Lezing uit het boek Isaïas 35,4-7. Psalmen 146(145),7-10. Lezing uit de brief van de apostel Jacobus 2,1-5. Heilig Evangelie van Jezus Christus volgens Marcus 7,31-37.
Lezing uit het boek Isaïas 35,4-7.
Zegt tot de harten in angst: Houdt moed, hebt geen vrees! Ziet, hier is uw God; Hij komt, om de wraak te voltrekken! God zal vergelden; Zelf zal Hij komen, om u te verlossen! Dan worden de ogen der blinden ontsloten, En de oren der doven gaan open; De lamme springt op als een hert, De tong van den stomme zal juichen! Zelfs in de steppe borrelen de wateren omhoog, En de beken in de woestijn; De gloeiende bodem wordt een plas, Het dorre land een fontein. En op de plek, waar de jakhalzen liggen, En de struisvogels wonen, Schiet het riet met de biezen omhoog,
Psalmen 146(145),7-10.
De verdrukten verdedigt, Brood aan de hongerigen reikt, En de gevangenen bevrijdt! Jahweh opent de ogen der blinden, Jahweh richt de gebukten weer op; Jahweh heeft de rechtvaardigen lief, Jahweh draagt zorg voor de zwervers. Hij is een steun voor weduwen en wezen, Maar de bozen richt Hij te gronde: Jahweh is Koning voor eeuwig; Uw God, o Sion, van geslacht tot geslacht!
Lezing uit de brief van de apostel Jacobus 2,1-5.
Mijn broeders, paart het aanzien van personen niet met het geloof in onzen verheerlijkten Heer Jesus Christus. Welnu, wanneer bij uw samenkomst een man binnentreedt met gouden ringen en een prachtig gewaad, maar er ook een arme binnenkomt met onverzorgde kleding, en wanneer gij dan opziet tegen den man met het prachtig gewaad en hem zegt: "Zet u hier op de ereplaats neer;" maar wanneer gij tot den arme zegt: "Blijf ginder staan," of "Ga zitten bij mijn voetbank," hebt gij dan bij uzelf geen onderscheid gemaakt, en oordeelt gij dan niet op verkeerde gronden? Luistert wél, mijn geliefde broeders! Heeft God de armen der wereld niet uitverkoren, om rijk te worden in geloof, en erfgenamen van het koninkrijk, dat Hij beloofd heeft aan hen, die Hem liefhebben;
Heilig Evangelie van Jezus Christus volgens Marcus 7,31-37.
Toen Hij weer uit de streek van Tyrus vertrok, ging Hij over Sidon naar het meer van Galilea, midden in het gebied der Dekápolis. Daar bracht men een doofstomme naar Hem toe, en smeekte Hem, dien de hand op te leggen. Hij nam hem ter zijde buiten de kring van de menigte, stak de vingers in zijn oren, spuwde, en raakte zijn tong daarmee aan. Hij zag op naar de hemel, slaakte een zucht, en zeide tot hem: Effetá, dat is: ga open. En terstond werden zijn oren geopend, en de band van zijn tong werd losgemaakt, en hij sprak goed. Hij verbood hun, het iemand te zeggen. Maar hoe strenger Hij het hun verbood, des te luider ze het vertelden. Ze stonden ten hoogste verbaasd, en ze zeiden: Hij heeft alles wél gedaan; de doven doet Hij horen, en de stommen doet Hij spreken.
Bron : Petrus Canisius bijbelvertaling
Er was eens een man ............
Er was eens een man die `s nachts altijd hetzelfde droomde. De man was rijk, gelukkig en tevreden. Hij had veel vrienden. Hij was ook een gelovig mens, die regelmatig God dankte voor zijn geluk. Die man droomde dus iedere nacht dat hij op stap was; hij zag niet goed waarheen hij stapte, maar daar scheen hem toch nog groter geluk te wachten. Iedere nacht zag de man zichzelf stappen, fluitend en neuriënd. En heel gek maar waar: hoewel hij niemand naast zich zag, bemerkte hij toch nog een paar voetsporen naast de zijne, die in dezelfde kadans mee stapten. De voetsporen bleven nooit achterwege. En iedere morgen bij het ontwaken zat de man te peinzen van wie die voetsporen toch konden zijn... Op een dag rustte hij uit op zijn bank langs het pad. Hij genoot van de kleuren van de bloemen, van het gefluit van de wind in de bomen en van het lied van een vogel in een struik. En als vanzelf kwamen zijn gedachten bij God terecht, om Hem te bedanken voor al dat moois dat hem zomaar gegeven werd. En in dat gesprekje met God kwam ook zijn droom ter sprake... Maar wat was dat? Plots hoorde de man in de verte een stem, die hem zei: Ik weet wie er naast je loopt." Ik ben het: God. Ik ben bij jou. Ik ken je goed, beste man, want ik loop al jaren met je mee ". De man keek stomverbaasd rond maar zag niets. Maar opeen of andere manier klink die stem toch heel vertrouwd. En zijn geluk werd nog groter: nu begreep hij zijn droom!
Gebed .
Vader, wij danken U voor uw schepping, voor de grondstoffen van de aarde, voor mensen, dieren en planten, voor de liefde om de aarde te kunnen beheren. Omwille van Jezus uw Zoon vragen wij U om de gave van een goed beheer. Behoed ons ervoor dat we niet bezeten worden van bezit, dat wij ons niet zouden verliezen in luxe, eenzijdig genot en tijdelijke roes. Laat bezit in ons leven een middel zijn om een menswaardig bestaan op te bouwen voor onszelf, voor alle mensen die wij kennen en ook voor hen die wij niet kennen in heel de wereld die ons dorp geworden is, en het door U altijd al is geweest. Beziel ons met de Geest van Jezus, die ons op de avond voor zijn lijden en dood het gebaar van breken en delen naliet. Wij willen dat gebaar altijd blijven stellen, door hier samen zijn brood te blijven delen, en door hierbuiten de aarde voor elkaar vruchtbaar te maken en te delen naar ieders behoefte. Dan zullen wij zoals de eerste christenen weer vragend voor U staan om te leren hoe wij de aarde kunnen beheren, dankbaar zoals Jezus voor heel uw schepping. Ga zo met ons mee op Zijn weg vandaag en alle dagen. Amen.
Gebed.
God onze Vader, Vandaag hebben wij geleerd dat wij voor U allemaal als koningen zijn, dat Gij mensen graag ziet gewoon omdat het mensen zijn. Want Jezus is ook een mens geworden. Gij wilt dat alle mensen leven zonder verdriet. Wij moeten daar voor zorgen. Dank U omdat Gij ons nooit alleen laat. Wij beloven om ons best te doen voor elkaar. Maak ons daarom heel sterk om altijd ons best te blijven doen. Amen
Gebed .
Onze wereld heeft grote nood aan echte vrede ,diepe verbondenheid harmonie en grenzenloze solidariteit. Daarom durven wij bidden: Heer Jezus Christus al weldoende trok Gij rond Gij had aandacht voor iedereen klein en groot, rijk en arm, ziek en gezond. Gij haalde het beste in de mens naar boven en gaf ons de opdracht: Ga en doe Gij evenzo. Schenk ons Uw geestkracht zodat wij vredebrengers worden hier en nu en in de eeuwen der eeuwen. Amen.
Naar Lucas 17, 11-19: De melaatsen)
Jezus was met zijn leerlingen op weg gegaan naar Jeruzalem. Ze trokken door het grensgebied van Samaria en Galilea. De joden hadden een hekel aan de Samaritanen. Weet je waarom? Ze waren anders dan zij en ze vonden de Samaritanen niet vroom genoeg. Daarom keken ze het liefst een andere kant uit als ze toevallig een Samaritaan tegenkwamen. Nu kwamen Jezus en zijn leerlingen aan de grens en daar strompelden tien mannen hen tegemoet.Maar op een afstand bleven ze staan. Wat zagen die mensen er uit! Ze hadden hun gezichten met een doek bedekt en met hun kleppers maakten ze lawaai zodat iedereen vanzelf op een afstand bleef. Die mensen waren erg ziek. Ze waren melaats. De mensen waren heel bang voor die ziekte. Het was gevaarlijk en besmettelijk. Daarom moesten die melaatsen buiten de dorpen en steden blijven, en ze moesten de mensen waarschuwen als ze eraan kwamen. Nu zagen ze Jezus aankomen en ze hoopten dat Jezus een einde kon maken aan hun ellende. Ze riepen: 'Jezus heb medelijden met ons, red ons!' Jezus ging naar hen toe en zei: 'Ga naar de stad, en laat je aan de priesters zien'. Toen liepen ze allemaal weg, zo vlug ze konden. Maar onderweg merkten ze dat ze weer gezond waren. Toen ze dat merkten liepen ze nog harder. Behalve één, het was een Samaritaan. Verwonderd bleef hij staan. Hij zag dat hij genezen was en jubelde het uit van vreugde en dankbaarheid. Iedereen kon hem horen zingen: 'God is groot, God is goed, dank voor alles wat Hij doet!' En steeds herhaalde hij die woorden. Zo kwam hij terug bij Jezus en viel op zijn knieën voor Hem neer. Jezus vroeg: 'Zijn er niet 10 mannen genezen? Waar zijn dan die negen anderen? Brengen zij geen eer aan God?' Jezus en zijn leerlingen stonden verbaasd te kijken omdat alleen die ene vreemdeling, die Samaritaan, was teruggekomen. Toen sprak Jezus tot hem: 'Sta op, je geloof heeft je gered!'
Gebed .
Mijn Heer en God, leg zinvolle woorden in mijn mond en stuur de daden van mijn handen, laat mij gaan naar mensen toe die mijn aanwezigheid nodig hebben ter verlossing van hun eenzaamheid, en leegte en lucht in hun bestaan. Spreekt Gij doorheen de leegte en waai uw wind van verrukking. Dan zullen mensen opstaan en zeggen: Dat heeft God aan mij gedaan door Jezus zijn zoon en mijn medemensen in zijn naam. Amen.
Lucas 21,5-19.
In die tijd, toen sommigen opmerkten hoe de tempel daar prijkte met zijn fraaie stenen en wijgeschenken zei Jezus: "Wat ge daar ziet: er zal een tijd komen dat er geen steen op de andere gelaten zal worden: alles zal verwoest worden." Ze vroegen Hem nu: "Meester, wanneer zal dat dan gebeuren?" Maar Hij zei: "Weest op uw hoede dat gij niet in dwaling gebracht wordt. Want velen zullen optreden in mijn Naam en zij zullen zeggen: Ik ben het, en: Het ogenblik is nabij. Loopt niet achter hen aan. En wanneer gij hoort van oorlogen en onlusten, laat u dan niet uit het veld slaan. Dat alles moet wel eerst gebeuren maar het einde volgt niet terstond." Toen sprak Hij tot hen: "Er zal strijd zijn van volk tegen volk en van koninkrijk tegen koninkrijk; er zullen hevige aardbevingen zijn, en hongersnood en pest, nu hier dan daar, schrikwekkende dingen en aan de hemel geweldige tekenen. Maar nog vóór dit alles geschiedt zullen zij u vastgrijpen en vervolgen; zij zullen u overleveren aan de synagogen en gevangen zetten, u voor koningen en stadhouders voeren omwille van mijn Naam. Het zal voor u uitlopen op het geven van getuigenis. Welnu, prent het u in dat gij dan uw verdediging niet moet voorbereiden. Want Ik zal u een taal en een wijsheid geven die geen van uw tegenstanders zal kunnen weerstaan of weerspreken. Ge zult zelfs door ouders en broers, door bloedverwanten en vrienden overgeleverd worden en sommigen van u zullen ze ter dood brengen. Ge zult een voorwerp van haat zijn voor allen omwille van mijn Naam: geen haar van uw hoofd zal verloren gaan. Door standvastig te zijn zult ge uw leven winnen."
Lucas 10, 25 - 37 .
In die tijd kwam een wetgeleerde naar Jezus toe. om Hem op de proef te stellen. Hij vroeg : " Meester, wat moet ik doen om het eeuwig leven te verkrijgen ? " Jezus zei tegen hem : " Waarom vraagt gij dat aan Mij ? Gij kent toch de Wet. Wat staat hierover in de Wet van Mozes ? " De wetgeleerde antwoordde : " Gij zult de Heer uw God beminnen met hart en zie1, met a1 uw krachten en uw naaste als uzelf. " Hierop zei Jezus : " Uw antwoord is juist. Doe dat en ge zult leven. " Maar de wetgeleerde wilde zijn vraag verantwoorden en vroeg : " Wie is eigenlijk mijn naaste ? " Toen vertelde Jezus dit verhaal : " Er was eens een man op reis van Jeruzalem naar Jericho. Onderweg viel hij in handen van rovers. Zij mishandelden en plunderden hem. En toen ze er vandoor gingen, lieten ze hem halfdood liggen. Toevallig kwam daar een Joodse priester langs. Hij zag de man wel maar misschien was hij dood en volgens de wet mocht een priester geen dode aanraken Dus hield hij zich aan de wet en ging aan de overkant voorbij. Zo deed ook een tempeldienaar die daar langs kwam. Hij zag de man liggen , hield zich aan de wet en ging voorbij. Toen kwam daar een Samaritaan langs die op reis was. De Joden nu kijken met misprijzen neer op de Samaritanen omdat die de wet niet onderhielden Zij konden mekaar niet uitstaan. Toen de Samaritaan de gekwetste Jood zag liggen, kreeg hij medelijden. Hij ging naar hem toe, goot olie en wijn op zijn wonden om de pijn te verzachten en verbond ze. Daarna legde hij hem op zijn eigen rijdier en bracht hem naar een herberg om hem daar verder te laten verzorgen. De volgende morgen gaf hij aan de herbergier twee zilverstukken en zei : Zorg goed voor hem en moest het meer kosten dan zal ik de rest bijbetalen als ik terugkom. " En Jezus besloot zijn verhaal met de vraag : " Wie van de drie heeft zich volgens u gedragen als de naaste van de man die in handen van rovers was gevallen ? " De wetgeleerde antwoordde: " De man, die voor hem barmhartig was ! " En Jezus zei : " Ga dan en doe gij evenzo. "
Gebed .
Heer onze God, In deze tijd van grote rijkdommen kennen nog steeds zoveel mensen armoede, ook bij ons. In rijkdom creëren wij steeds nieuwe behoeften waaraan zeker armen niet kunnen voldoen. Help ons om als christenen gevoelig te zijn voor uw bezorgdheid voor mensen opdat allen echt zouden menszijn, opdat ieder tot z'n recht zou komen in een wereld van vrede en gerechtigheid. Dat vragen wij U in Jezus' naam die ons leerde om te delen vandaag, morgen en alle dagen. Amen.
Gebed .
Heer, Gij hebt geen vrede kunnen nemen met ijdele woorden en beloften. Komt gij zelf nu tot ons. Laat ook onze liefde niet bij woorden blijven. Duld niet dat wij schijn verkiezen boven waarachtigheid. Maak ons tot ware dienaars die geen meesters willen zijn. Door Christus onze Heer; Amen.
Gebed .
Heer , geef mij mensen om mij heen die in mij blijven geloven en die mij opwachten als ik achterblijf Mensen met durf, moed en fantasie, Mensen die mij weer op weg zetten als ik aarzel of het niet meer zie zitten. En misschien, Heer vind ik dan morgen zelf de kracht om iemand op mijn schouders te dragen . Zo groeit uw Rijk van recht en gerechtigheid solidariteit en wereldwijde verbondenheid. Amen.
Gebed .
God, goede Vader, U hebt de wereld gemaakt als een paradijs, waar het goed en gelukkig wonen is voor alle mensen. De kleuren van Uw wereld zijn licht en warm. Wij willen niets liever dan opnieuw Uw wereld kleuren met onze liefde en hartelijkheid. Moge de Vader onze fouten vergeven en ons helpen om naar het voorbeeld van zijn Zoon Jezus te leven. Amen.
Gebed .
God , Vader, in Jezus Christus , Uw Zoon zijt Gij ons menselijk nabij gekomen om ons te tonen wie Gij zijt en hoe Gij zijt : Liefde zonder grenzen . Gij zorgt voor ons zoals een Vader en een moeder dat voor hun kinderen doen, en hebt ons als broeders en zusters aan elkaar toevertrouwd Geef ons de moed en de kracht om Uw Liefde tastbaar en voelbaar te maken in deze soms harde wereld vandaag en morgen en altijd tot in de eeuwen der eeuwen. Amen.
Bezinning .
Als een vijgenboom staan wij geplant in een wijngaard van liefde. Er is water genoeg, dat leven geeft. Er is zon genoeg, die bloeien doet. En toch brengen wij geen vruchten voort, is alles dor en levenloos zodat niemand zich om ons kan verblijden. Waarom blijft die vijgenboom geplant die het leven niet in zich heeft? God, als Gij ons niet had geplant dan waren wij al lang uitgerukt en vergeten. Maar Gij besteedt aan ons uw beste zorg en wacht en wacht totdat wij ons bekeren en wij dan volop leven geven.
Bezinning.
God, hemelse Vader, steeds opnieuw hoor ik hoe Jezus dat ook aan mij vraagt: "Hou je van Mij?" En als ik denk met heel mijn leven een antwoord klaar te hebben, dan vraagt Hij het opnieuw en moet in mijn antwoord vaak inslikken, omdat ik er toch niet helemaal zeker van ben. Open daarom mijn hart. Leer mij van U en van Jezus te houden en mij door U te laten beminnen. En geef mij ook de durf om Uw liefde voor mij en mijn liefde voor U een concreet gelaat te geven in de zorg voor armen en kleinen.
Bezinning .
Mijn keuze voor jou, God, zal mij leven niet gemakkelijker maken. Er zullen altijd mensen zijn die mij zullen uitlachen vanwege die keuze, of die mij links zullen laten liggen omdat ik mijn leven afstem op de golflengte van jouw hart. Wil dan naar mij knipogen en mij opnieuw toefluisteren dat je van mij houdt en dat geen haar van mijn hoofd verloren zal gaan als ik op jou durf vertrouwen
Bezinning.
Een wens voor jou en mij is dat we elke dag minstens één mens ontmoeten bij wie we geborgen mogen zijn en op wie we vertrouwen kunnen.
Een wens voor jou en voor mij is dat we elke dag minstens één moment beleven dat ons aanmoedigt en danken doet.
Een wens voor jou en voor mij is dat we elke dag minstens één mens helpen door ons luisteren, door ons zwijgen of spreken.
Zo stappen we in uw voetsporen, Heer, met onverslijtbare schoenen.
Bezinning .
Je hoort het meer: iemand gaat met pensioen, welverdiend heet dat, en dan komt er plots, totaal onverdiend zegt men, een ongeval, een handicap of ziekte, zelfs de dood Alles waar men voor had geleefd is het weg, totaal verloren? of: komt het meer tot zijn recht? Bij de ene hoort men: hij had nog zoveel goeds kunnen doen bij de andere: hij laat zoveel achter. De dood is zinloos, het is gewoon het einde van wat begonnen was; dat wist men al van bij het begin Maar wat men in het leven doet met wat het leven geeft, is wel belangrijk. De ene wint het leven terwijl hij zijn diensten aanbood, de andere blijft arm terwijl hij zwemt in rijkdom Waarvoor zal ik mijn rijkdom en talenten gebruiken?