Inhoud blog
  • Awel Merci
  • Er was beweging aan de 'Villa Romaine'
  • EXTRA INFORMATIE
  • Correcte afspraken dringen zich op
  • Heraldiek
    Foto
    CHRISTI MILITES
    Non Nobis Domine, Non Nobis, Sed Domini Tue Da Gloriam
    01-03-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.TIPS TIPS TIPS TIPS TIPS TIPS
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Onderstaande tekst leert nog iets meer over de Ridders van Christus. Lees hem aandachtig, hij bevat zeer belangrijke informatie... Hij is zelfs bepalend voor het klaarmaken van de bagage.

    De Orde van de Arme Ridders van Christus en de Tempel van Salomo, beter bekend als de Tempeliers, was een geestelijke ridderorde, gesticht ter bescherming van de pelgrims naar het Heilige Land. Ook na het verlies van het Heilige Land uit westerse handen bleef de orde bestaan, ook al was hun oorspronkelijk doel nu voorbijgestreefd.
    Deze orde was zowel een ridderorde als een kloosterorde, en de ingewijden waren monniken-soldaten. Men noemde hen destijds ook wel eens de militie van Christus. De kloosterregels waren een kopie van de cisterciënzers van Bernardus van Clairvaux. Wat deze Regel onderscheidde van de gebruikelijke monastieke regels, was de uitgebreide aandacht voor militaire zaken en organisatie. De Orde was, in tegenstelling tot de Hospitaalridders of de Duitse Orde, geheel gewijd aan de strijd.

    Het zegel van de Tempeliers. De twee ridders op het paard kan duiden op de gelofte van armoede, de dualiteit monnik-soldaat, of -volgens sommigen- homoseksualiteit of gnostische invloeden
    De ridderorde kende een zekere hiërarchie:
    de landbouwers: de laagste stand, die de eigendommen verzorgden.
    de sergeanten: een lagere stand dan de ridders (ze waren immers niet van adel), met een iets lichtere bewapening dan de ridders.
    de ridders: de hoogste stand, de zware cavalerie.
    de kapelanen: die de spirituele leiding gaven.
    Daarnaast waren er de 'turcopoles', inheemse Islamitische strijders die gehuurd werden door de Orde en ingezet als lichte cavalerie.

    Uiterlijk waren de Tempeliers vooral te herkennen aan het beroemde rode kruis dat zij op hun gewaden en vaandels droegen. Maar ook andere kenmerken onderscheidden hen van hun collegae. Zo moesten zij hun baard laten staan, waar ze hun haren wel moesten knippen. Tijdgenoten waren meestal geschoren.
    Ze werd officieel gesticht (aldus Guillaume de Tyre) in 1118 door Hugues de Payen, een edelman uit de Champagne, al zijn er teksten die doen vermoeden dat de stichting eerder plaatsvond (zo schreef de bisschop van Chartres in 1114 een brief aan de graaf van Champagne dat hij vernomen had dat deze wou toetreden tot de militie van Christus bij zijn reis naar het Heilige Land).

    De Tempeliers werden snel, ondanks hun gelofte van armoede, een steenrijke orde, die overal in het koninkrijk Jeruzalem en in Europa grote stukken land bezat. Dit kwam door de steun van vele edelen. Wanneer edelen toetraden tot de orde, kwamen ze hun persoonlijke gelofte van armoede na en schonken ze de orde al hun bezittingen. Al snel werd de Orde één van de belangrijkste bankiers van de westerse wereld. De cheque zou een uitvinding zijn van hen.

    Tijdens de kruistochten waren er ook langere vreedzame perioden waarin contacten werden aangeknoopt met de Arabische bevolking, en de tempeliers waren door hun contacten met de Arabische beschaving bekend geraakt met indertijd in het achtergebleven Europa nog onbekende levenskunst, filosofie en wetenschap. De ridders waren hun Europese tijdgenoten daardoor ontgroeid. Om jonge ridders op de proef te stellen werden deze, in het diepste geheim, voorbereid op gevangenname door de Mohammedanen. Daarbij werden zij gedwongen om een afgodsbeeld in de vorm van een kat, Baphomet genoemd, dat in een kelder was geplaatst, te aanbidden. Deze "grap" van de tempeliers werd door hun vijanden, die geruchten over een zwart beeld hoorden, in hun nadeel uitgelegd.

    De internationaal werkende orde vervoerde grote geldsommen van en naar het Heilige Land. De orde ontwikkelde zich daardoor tot een internationaal bankiershuis. Zo stond de koning van Frankrijk zwaar in de schuld bij hen na de oplvering van de kathedraal van Chartres in 1260. Samen met hun groeiende machtspositie -door hun rijkdom en grootgrondbezit- zou dit de aanleiding geweest kunnen zijn voor de Franse koning Filips de Schone om, na jarenlange politieke druk op de paus (waarbij hij niet terugdeinsde voor de moord op 2 pausen, totdat uiteindelijk een vertrouweling van hem tot paus Clemens V was verkozen), de orde te vervolgen wegens ketterij. Op één dag, 13/10/1307, werd de orde in alle Europese landen tegelijk opgerold. In 1312 werd de orde officieel ontbonden.

    De laatste grootmeester van de Tempeliers was Jacques de Molay, hij werd op 18 -03-1314  te Parijs op de brandstapel geëxecuteerd. De Molay heeft gedurende zijn (schijn)proces uitsluitend gezwegen. De absurde beschuldigingen van ketterij, homoseksualiteit en aanbidding van "Baphomet" waren zelfs voor die tijd ongehoord.
    Nadat de orde van de Tempeliers was opgeheven, werden veel leden en bezittingen opgenomen door de Hospitaalridders.
    In Portugal werden de Tempeliers vrijgesproken en veranderden ze hun naam in Ridders van Christus.

    In kringen van vrijmetselaars en liefhebbers van esoterische kennis gaat het verhaal dat de orde nog eeuwenlang in het geheim is blijven bestaan. In sommige boeken kan men lezen dat er nog tot in deze eeuw grootmeesters van de Tempeliers in functie waren.

    01-03-2013 om 15:30 geschreven door philibertus XIII


    28-02-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.NOG INFORMATIE
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    DE DIEFSTAL IN DE NACHT VAN 10 OP 11 APRIL 1934

    In de ochtend van 11 april 1934 constateert een onderkoster van de Sint-Baafskathedraal van Gent de verdwijning van twee van de panelen van het Lam Gods, het in 1432 voltooide mystieke meesterwerk van de gebroeders Van Eyck. Het retabel bevindt zich in de rechterbeuk van het koor van de kathedraal, meer bepaald in de Vijdkapel. Het ene paneel stelt Sint-Jan de Doper voor, het andere (en het meest kostbare) is dat van de Rechtvaardige Rechters.Beide panelen bevinden zich naast het paneel 'De ridders van Christus'.

    De aangifte van de diefstal wordt gedaan door kanunnik Gabriël Van den Gheyn, de schatbewaarder van de kathedraal. Samen met commissaris Patyn begeeft de kanunnik zich naar de plaats van de stoutmoedige diefte, waar de commissaris de eerste noodzakelijke vaststellingen doet. Daarna verwittigt Patyn het parket en laat hij de zaak over aan Antoine Luysterborgh, de commissaris van de Gerechtelijke Politie. Deze kan slechts in de namiddag zijn onderzoek aanvatten omdat er in de voormiddag te veel volk in de Vijdkapel aanwezig is. Volgens De Nieuwe Gazet wordt er enkel een klein stukje touw aangetroffen, meer niet.

    Meteen denkt men aan een dief uit het buitenland, meer bepaald uit Duitsland. De diefstal wordt kort na de vaststelling internationaal geseind. Jammer genoeg denkt men bij het gerecht aanvankelijk dat het slechts om één paneel gaat. Dit is merkwaardig, want de meeste dagbladen hebben het in hun artikels over twee panelen. Dit is hun verteld door kanunnik Van den Gheyn, namelijk dat het paneel in 1894 in Berlijn overlangs in tweeën is gezaagd.

    28-02-2013 om 14:38 geschreven door philibertus XIII





    Archief per week
  • 04/03-10/03 2013
  • 25/02-03/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 31/12-06/01 2013

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Foto


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs