1 mei is een Feestdag voor alle Chinezen. De Dag van de Arbeid, traditioneel een feestdag van de socialistische beweging in heel de wereld. We informeren op diverse plaatsen of er speciale festiviteiten zijn, maar niemand kan ons een zinnig antwoord bezorgen. Je zou ook denken dat er niet gewerkt wordt in dit socialistische land op de Dag van de Arbeid, maar ook op dit punt tasten we mis. Alle winkels zijn open. Zelfs in de bank kan je terecht om geld te wisselen. We trekken dan maar naar de Beijing Art Factory 798. We hadden gelezen dat het de moeite is om er naartoe te gaan, maar dit overtreft alle verwachtingen. Het is een gigantisch groot domein, een oude fabrieksbuurt die stelselmatig gerenoveerd wordt, en is uitgebouwd tot een heel complex met galerijen, tentoonstellingsruimtes, winkeltjes, cafés en restaurants. Op diverse plekken staan ook kunstwerken in open lucht. Honderden, zeg maar duizenden mensen stromen hier toe. Hoofdzakelijk jonge mensen. Als je bij ons naar een museum gaat, dan zie je vooral 40 en 50 plussers. Hier ligt de gemiddelde leeftijd beneden de 30. Diverse Europese kunstliefhebbers en een aantal Chinezen liggen aan de grondslag van dit project. Zo onder meer Willy Ullens, de eigenaar van de Tiense suikerraffinaderij. In het UCCA, zowat het centrum van het complex bezoeken we de lopende tentoonstellingen, o.a. Van Peter Lindbergh. Maar het zijn vooral een aantal Chinese kunstenaars die hier opvallend mooi werk exposeren. In het werk van quasi alle Chinezen die in 798 tentoonstellen valt een zeer grote maatschappelijke betrokkenheid op. Meestal zit er onderhuidse kritiek in verweven op de maatschappij. Het consumentisme, de prostitutie, de westerse consumptieartikelen enz... Ze worden allemaal op de korrel genomen. De werken zijn meestal figuratief en bevatten op de ene of andere manier elementen uit de traditionele Chinese cultuur. Slechts af en toe zie je abstract werk. Je zou verwachten dat na het sociaal realisme uit de jaren 70 en 80 de vlucht naar het abstracte zou volgen, maar dat is niet het geval. Veel jonge Chinezen laten zich graag fotograferen bij een kunstwerk. Je voelt dat deze buurt leeft en dat er een gigantische dynamiek van uit gaat naar de jongeren. Zo een project zou je verwachten in New York, Londen of Berlijn. Nee, dit vinden we in Beijing. Het is o.i. iets unieks, du jamais vu. Ons beeld van Beijing wordt hiermee weer iets bijgesteld. Het heeft echt de allure van een wereldstad die mee is met de avant-garde van de kunstwereld. We zien hier ook een affiche hangen van een tentoonstelling van Wim Delvoye binnenkort en in een (jammer genoeg gesloten galerij wegens de feestdag) hangt werk van Lucian Freud. Kunstenaars die wereldtop willen zijn, moeten hier aanwezig zijn. Wat zich op economisch vlak voltrekt, speelt blijkbaar ook op cultureel vlak.
Onze laatste dag in Beijing. We hebben nog enkel de ochtend, want na de middag nemen we de trein naar Datong. Tijd om even de belangrijkste indrukken van Beijing op een rijtje te zetten. Beijing is een mooie moderne stad. Brede lanen, grote buildings, propere straten. De mensen, zeker de jongeren lopen er fris en modern gekleed bij. De metro is gewoon beter en moderner dan vele metro's in Europa. Ook op cultureel vlak, met de 798 is Beijing mee met de wereldtop. Natuurlijk zijn er ook veel problemen. Je merkt dat er nog wat mensen uit de boot vallen. Maar de grote uitdaging is zeker zowel het verkeer als het milieu, twee problemen die samen hangen. Als de overheid er niet in slaagt om de files op te lossen en de luchtkwaliteit te verbeteren, dan wordt deze stad binnen 10 jaar onleefbaar. Ze proberen er iets aan te doen. Zo rijden er geen gewone brommertjes meer rond. Het zijn allemaal elektrische brommertjes. Op zich is het bewonderenswaardig dat men daarin slaagt in een stad van 18 miljoen mensen. Ik zou het bij ons eens willen zien gebeuren. In Antwerpen debatteert men al meer dan 10 jaar over een tunnel of een brug. Hier worden ingrijpende beslissingen op korte tijd doorgevoerd. Na de middag nemen we de taxi naar het West Station. Een treinstation in Beijing kan je vergelijken met een luchthaven: een drukte van jewelste en een bagagecontrole vooraleer je er binnen geraakt. Een grote centrale gang met een gigantisch aankondigingbord. Wij moeten op perron 10 zijn. We nemen plaats in de wachtzaal. Daar zitten al honderden Chinezen te wachten. Ze verdoen de tijd met kaarten of spelletjes spelen op hun gsm. Tot plots de poort naar het perron open gaat. Iedereen stormt naar voren. Het beeld van de gedisciplineerde chinees die mooi in de rij loopt wordt hier in één pennentrek met de grond gelijk gemaakt. Voorsteken, duwen, trekken om het eerst bij de trein te zijn... Alles wordt uit de kast gehaald. Nog nooit zo'n bende ongedisciplineerde mensen gezien. Aan de trein krijg je hetzelfde tafereel om in de wagon te geraken. De wet van de sterkste regeert in de Chinese stations. We zijn ondertussen aan de babbel geraakt met een studente Engels die op 150km van Beijing studeert. Een klein tenger meisje, zoals de meeste Chinese meisjes , met een modieus brilletje op. Zij wijst ons onze zitplaatsen. De trein zit propvol mensen. Alle zitplaatsen zijn bezet en in de gangen staan tientallen mensen recht. Zij blijft bij ons staan want ze wil duidelijk haar talenkennis oefenen. We praten verder en komen op die manier meer te weten over hoe de Chinese jongeren denken. Wat vindt ze het beste en het slechtste in China, vraag ik haar. Het beste vind ze de veiligheid. Je kan hier probleemloos leven en reizen. Je moet nooit ongerust de straat op. Dat gevoel hebben we ook. We voelen ons hier heel veilig op straat, in de metro, zowel overdag als 's avonds. Er gaat nooit enige vorm van bedreiging uit, integendeel, mensen willen je altijd helpen. We zien ook quasi geen dronken of agressieve mensen op straat. Heel merkwaardig als je dit vergelijkt met de meeste Europese grootsteden. Het slechtste vind ze de drukte: overal zijn teveel mensen. Een vriendin van haar studeert in Nieuw Zeeland en die is daar zo opgezet over het geringe aantal mensen dat er rondloopt. Als tweede negatieve punt geeft ze aan: de competitie. Als student moet je hoge punten hebben om de beste kansen te krijgen. Als je hoge punten hebt, dan mag je naar de beste scholen of mag je in het buitenland gaan studeren. Met hoge punten afstuderen levert de beste jobs op. Ik maak haar duidelijk dat dit bij ons niet veel anders is. Ik vraag haar ook nog of ze een ereader heeft. Nee, ze leest nog altijd boeken op papier. Voor muziek is dit anders. Ze heeft een mp3 speler en download de muziek, meestal westerse muziek van het internet. Gratis natuurlijk. Nee, het komt bij haar niet op dat je voor muziek zou moeten betalen en cd's kopen? Waarom zou ze? Na drie uur stapt zij af. Met haar ook honderden anderen. Er is nu meer ruimte op de trein en de sfeer wordt ook heel wat ontspanner. We geraken opnieuw aan de babbel met een jong meisje, dat samen met haar moeder naar huis reist. Ze heeft heel veel gereisd in China en toont ons in onze gids de plekjes in China die zij het mooist vindt. Chinezen reizen duidelijk veel in hun eigen land en zijn ook heel fier over de schoonheid en de cultuur van hun land. Een aantal van haar favoriete plekjes staan op ons programma, een aantal niet. Redenen genoeg dus om nog eens naar China te komen. We tonen hen het briefje met de naam van het hotel waar we gaan logeren. Ze kennen dat en willen er ons heen brengen. We moeten hen gewoon volgen. Hun voorstel afwijzen zou erg onbeleefd zijn, dus volgen we hen tot aan het hotel en nemen daar afscheid.
Datong, de Yunganggrotten en het Hangende Klooster
Twee zaken hebben ons naar deze eerder vuile industriestad gelokt: de Yunganggrotten en het hangende klooster. We staan vroeg op en eten samen met de Chinezen in ons hotel een typisch chinees ontbijt: gestoomde broodjes en congé, een soort rijstpap. Buitenlandse toeristen zijn hier niet te bespeuren. Voor 400 Yuan (40 euro) rijdt een taxichauffeur ons de hele dag naar deze 2 plekken. De ene is 16 km van de stad, de andere 75 km. De Yunganggrotten zijn ongeveer 1500 jaar oud. Boeddhisten hebben hier een aantal grotten uitgegraven en Boeddhabeelden uitgehouwen. Maar diverse grotten zijn ook prachtig versierd en bevatten volledige pagodes en staan vol met beschilderde bas-reliëfs. Dit hebben we nog niet eerder gezien. Het complex is helemaal opgekuist en gerestaureerd want het transport van steenkool langs de site had er voor gezorgd dat een en ander een grauwe schijn had gekregen. Wellicht daarom dat de prijs fors is opgetrokken naar 150 Y, 15 euro. Voor ons nog betaalbaar, maar voor een gemiddelde chinees erg duur. Toch lopen er quasi alleen Chinezen rond. Na een bezoek van om en bij de twee uur op dit gigantische complex rijden we naar het hangende klooster. Onderweg stopt onze chauffeur in een leuk restaurant. We bestellen elk een schotel, maar dat blijkt een vergissing te zijn. De porties zijn zo groot dat we het gerust met een schotel minder hadden kunnen doen. We moeten dringend onze manier van eten herzien en afstemmen op de Chinese gewoontes. Chinezen bestellen zelden individuele schotels. Zij bestellen diverse schotels en zetten die in het midden. Iedereen neemt er van af wat hij nodig heeft. Het moet wel gezegd: Chinezen zijn flinke etertjes. 's Avonds passen we deze methode toe en dat werkt perfect. Na een helse rit waarbij de chauffeur constant camions voorbij steekt, tegenliggers of niet,komen we aan het hangende klooster. Ook hier zijn de inkomprijzen meer dan verdubbeld ten opzichte van twee jaar geleden: 130 Y per persoon, tegenover 60 Y in 2009. Maar eenmaal boven, zijn we dit al vergeten. Het is een prachtig klooster gebouwd rond het jaar 500, gekleefd tegen een rotswand. De steunbalken zijn ingewerkt in de rotsen, waardoor ze als het ware tegen de rotsen hangen. Tegen 16u30 zet de taxichauffeur ons af in de stad. We wandelen door de winkelstraten. Met schreeuwende muziek en geluidsinstallaties probeert iedereen het volk binnen te lokken. Het is een ware heksenketel. Op het Plein van de Rode Vlag zien we een autoshow. Mannequins presenteren hier de nieuwste wagens van Buick. Met muziek en begeleid door een presentator, worden de nieuwe modellen voorgesteld aan het publiek dat zich vergaapt aan de meisjes en de blinkende wagens. Het is als het ware het autosalon in het klein. De uitwassen van onze consumptiemaatschappij zijn tot in deze industriestad doorgedrongen. We wandelen verder en komen aan een mooie winkelwandelstraat, twee jaar geleden volledig aangelegd. Er wordt hard gewerkt om deze wat grauw ogende stad een nieuw elan te geven. Maar als we van de hoofdweg afwijken, krijgen we een ander China te zien: de wijken waar het vuil op de straat ligt en de huisjes vuil en vervallen zijn. Van het Plein met de mooie wagens, naar de leefwereld van de arme Chinees: is amper een paar honderd meter. De armoede en miserie is zeker nog niet uitgebannen in China. We gaan op zoek naar een restaurant en stoten op een pleintje op een groep mensen die samen aan het zingen is. Erg mooie a capella zang. Samen zingen brengt mensen duidelijk dichter bij mekaar. Achter de hoek stappen we een restaurant binnen. Een grote foto van Mao prijkt hier centraal in de zaal. Mao wordt hier nog altijd vereerd. Nu we de truuk van het bestellen kennen, loopt alles op wieltjes. We eten weer heel lekker. Na afloop vragen we aan de ober die wat Engels spreekt, waar we bus 4 kunnen nemen. Hij wil met ons mee gaan naar de bushalte. We vinden dit te veel eer voor ons, maar hij is niet van zijn voornemen af te brengen. Hij is blij dat hij zijn Engels dat hij op school heeft geleerd nog eens kan oefenen. Hij brengt ons niet alleen tot aan de halte, hij wacht tot de bus er is. Na een gesprek over koetjes en kalfjes , vraag ik hem zonder nadenken of hij getrouwd is. Blijkbaar de foute vraag op het foute moment. Zijn vriendin heeft hem twee maanden geleden laten zitten. Volgens hem omdat hij geen geld genoeg had. Gelukkig komt Bus 4 er aan en wordt ik uit mijn moeilijke situatie gered. Wij vertrekken naar ons hotel. De jongeman wuift ons nog na.
In de voormiddag trekken we nog even de oude stad in om proviand aan de kopen voor tijdens de busreis. Onderweg komen we een huis tegen waar ze het dak op een ouderwetse manier aan het renoveren zijn. Met een combinatie van leem, stro en kalk wordt een flinke laag aangelegd en daarop worden de dakpannen vastgemaakt. Ik film het hele spektakel. Na enige tijd komt de vrouw des huizes buiten om mij duidelijk te maken dat ik moet stoppen, wat ik natuurlijk doe. Ik krijg niet graag een Chinese vrouw met een bezem achter mij aan. In een winkel kopen we wat drank, worstjes en brood, genoeg om de middag door te komen.Om 12 uur pikt de taxidienst ons op. De stopplaats van de bus ligt vlakbij de afrit van de autostrade. We rijden doorheen het nieuwe gedeelte van Pingyao. Het is hier hetzelfde beeld als in Datong. Brede lanen waarrond men nog volop bezig is met het bouwen van appartementsblokken. Er is nog heel veel ruimte voor nieuwe woningen, zeg maar appartementsblokken, want individuele huizen zie je hier quasi niet. De steden in China worden duidelijk op de groei gemaakt. Ik las in het interessante boek 'Made in China' dat China plant om binnen de 10 jaar zowat 5 à 600 miljoen mensen van het platteland op de vangen in de steden omwille van de plattelandsvlucht. Een fenomeen dat elk Derde Wereldland kent en dat meestal lijdt tot gigantische bidonvilles rond de steden. Dat moet wel gezegd van de Chinese planeconomie: zij kijken vooruit en anticiperen op komende problemen. Er wordt massaal gebouwd. Bidonvilles hebben we hier nog nergens gezien. De Chinezen wonen wel klein, iets wat voor ons moeilijk denkbaar zou zijn. Maar waar zouden ze die 1,3 miljard mensen wel moeten huisvesten? Plaats is er niet genoeg in China, want bergen en woestijnen zorgen er voor dat ze elk stukje grond moeten verbouwen om niet te veel van de import van voedsel afhankelijk te zijn. Hetzelfde merken we als we 6 uur later met de bus in Xian toekomen. Kranen en buildings in aanbouw langs alle kanten. Het is nu zaterdag en de bouw ligt duidelijk niet stil. Hier wordt ongelooflijk hard gebouwd. Het busstation ligt nog een eindje buiten de stad en we nemen een taxibusje om ons in het hostel waar we gereserveerd hebben, af te zetten. Het zijn gebouwen waarin vroeger het Rode Leger gehuisvest was, maar die zijn nu gerestaureerd en omgebouwd tot een jeugdhostel. Het is een prachtige plek met losstaande gebouwtjes waarin nu kamers ondergebracht zijn. Twee mooie stijlvolle kamers per blok, met een schitterende badkamer en een keigoed bed en dat alles voor slechts 180 Y (18 euro) per nacht. Het restaurant en een mooie binnentuin met bijpassend meubilair en een gezellige drukte van jonge mensen, zorgen er voor dat we hier nog iets eten en de stad niet meer intrekken want 's anderdaags plannen we vroeg op pad te gaan.
We staan vroeg op en vertrekken om 7 uur uit ons hotel. Het is zondag en we willen vroeg op de site van de Terracottakrijgers zijn om zoveel mogelijk de drukte te vermijden. Onderweg eten we aan een eetstandje een broodje belegd met een omelet. Er zijn al heel wat Chinezen op pad zo vroeg. Aan het station is het een drukte van jewelste. Dit kunnen we ons in België niet voorstellen. Om 8 uur 's kan je op een doorsnee zondagochtend in je bloot gat rondlopen in zowat elk station bij ons. Hier staan ze in de file voor de bus en lopen ze af en aan. We vinden bus 306 die ons naar het Terracottaleger brengt, want de site ligt 25 km van het stadscentrum.De site is de begraafplaats van de eerste keizer van China die leefde zowat 200 jaar voor Christus. Hij heeft met de wapens China voor het eerst verenigd en liet daarna 700.000 slaven aan zijn graf werken. Het duurde bijna 40 jaar vooraleer het klaar was. Het is de grootste begraafplaats ter wereld, groter dan de piramides van Cheops. Duizenden terracottakrijgers moesten hem beschermen. We gaan eerst naar de zaal waar de bronzen koetsen staan. Twee prachtige koetsen in brons met daarvoor telkens 4 paarden. Deze werden pas in de jaren 80 ontdekt. De site werd trouwens maar als bij toeval ontdekt in 1974 door een boer die een waterput aan het graven was. Van daaruit naar put 2, dan naar put 3 om ons bezoek te eindigen in put 1. Dit is de grootste en meest spectaculaire put. Hier staan een paar honderd terracotta krijgers in rijen geposteerd. Elk gezicht is anders. Er zijn ook verschillende figuren: soldaten, officiers, generaals, boogschutters enz.. In alle putten worden nog verder opgravingen en archeologisch onderzoek uitgevoerd. In een aparte zaal draait een film over wat men noemt 'Het achtste wereldwonder'. Het is inderdaad een prachtig complex dat je zeker moet bezoeken als je in China bent. In de winkel verkoopt men een nieuw boek over de site met prachtige foto's. De auteur is er en signeert zijn boek. Veel Chinezen willen met hem op de foto. Ik doe hetzelfde maar merk dan pas dat hij 20 Y vraagt per foto. Misschien nog een idee voor de Boekenbeurs, om het inkomenspeil van de auteurs op te krikken. We nemen de bus terug naar de stad. Met een tuktuk rijden we tot aan de klokkentoren, het centrum van Xian. We maken een wandeling via de Trommeltoren doorheen de moslimwijk en komen zo bij de Moskee. Het is de grootste moskee van China en ziet er helemaal uit als een Chinese tempel met her en der Arabische inscripties. Van hieruit stappen we naar de Zuiderpoort om de wallen van de stad te beklimmen. Deze zijn mooi gerestaureerd en prachtig versierd. We merken dat enkele weken geleden er een vliegerfestival is doorgegaan. Je kan er ook een fiets huren om de wallen rond te fietsen. Maar het is al laat en de duisternis begint te vallen.
Een driedaagse cruise tussen 350 Chinezen op Yangtze rivier
We trekken voor drie dagen op cruise over de Yangtze rivier, doorheen de befaamde Drie Kloven. Geen luxecruise, maar een eenvoudige cruise tussen de Chinezen. Het schip ziet er vrij eenvoudig uit, maar doenbaar. We zijn de enige Westerse toeristen en hebben dan ook heel wat bekijks. Maar de Chinezen zijn vriendelijk en proberen ons met handen en voeten uit te leggen hoe een en ander in zijn werk gaat. Zo geraken we vlot aan eten en drinken en worden we tijdig verwittigd van de activiteiten en uitstappen. Als Chinees tussen de Chinezen is niet zo eenvoudig. Er zijn twee dingen die voor ons op zijn zachts gezegd nogal raar lijken. Eerst en vooral, Chinezen zijn verstokte rokers en ze doen dat op alle mogelijke plaatsen: in het restaurant, in de gangen, tot zelfs in hun kajuit. Overal stinkt het naar sigaretten. Er is in China op 1 mei 2011 wel een wet van kracht geworden waarbij roken op publieke plaatsen verboden wordt, maar de toepassing ervan laat te wensen over. Een tweede vervelende zaak is het spuwen. In Beijing hebben we het bijna niet meer gezien want daar hebben ze naar aanleiding van de Olympische spelen een campagne gevoerd tegen het spuwen, blijkbaar met succes. Maar in het binnenland spuwen ze er nog altijd lustig op los. En ze storen zich daarbij aan niets of niemand.
De eerste ochtend regent het pijpenstelen en is het mistig. Maar toch krijgen we vrij goed beeld van de omgeving. Gelukkig klaart het weer na een tijdje op, want na de middag is een uitstap gepland naar de Drie Kleine kloven, dat zowat het hoogtepunt moet worden van de cruise. We stappen over op een kleinere maar moderne boot. Het regent nog een beetje af en toe, maar we kunnen volop genieten van het landschap. We hebben al wat kloven bezocht in ons leven, maar deze is toch wel speciaal, zeker op het vlak van de omvang. Een gebieden van tientallen kilometers lang, de ene kloof na de andere. Het is in Europa in elk geval ongezien. De Chinezen staan in volle bewondering.
De volgende dag worden we weer vroeg gewekt want de Chinezen maken al van voor zes uur kabaal in de gangen. We ontbijten vroeger dan gepland want de uitstap naar op de Jiuwan stroom is vervroegd naar acht uur. We stappen over in drakenbootjes, kleine motorbootjes, net breed genoeg om met twee naast mekaar plaats te nemen, vooraan uitlopend op een drakenkop. Met deze bootjes worden jaarlijks wedstrijden georganiseerd op deze rivier. We krijgen allemaal een zwemvest aangereikt en nemen met een vijftigtal mensen plaats in zo'n lange, smalle bootjes. Vooraan neemt een Chinees meisje het heft in handen en deelt commando's uit waar wij geen snars van begrijpen. We zijn nog maar een paar honderd ver en ze begint ritmisch op een trommel te slaan. De motor stopt en wij moeten allemaal beginnen roeien, een verwijzing naar de jaarlijkse roeiwedstrijden vermoeden we. Eenmaal diep in de uitgesneden kloof, moeten we uitstappen. We gaan te voet verder een kloof in op een waggelende loopbrug gemaakt uit plastieken jerrykannen, stevig aan mekaar vastgemaakt. Volgens de legende zou hier en wijze dichter gewoond hebben die 300 jaar voor Christus zelfmoord heeft gepleegd omwille van de 'verdorvenheid van de wereld'. Ja, toen al. Wat zou die doen in het China van vandaag? We stappen verder en zien een viertal figuren op een kabel zitten en hangen. We vragen ons af of het poppen zijn of echte mensen. We komen dichterbij en zien dat het acrobaten zijn, twee op een motorfiets en twee op een gewone fiets. Ze beginnen het publiek te animeren met hun acrobatische trucs. Een mooi spektakel. Terug aan het bootplatform wacht ons weer een verrassing. Ditmaal is het een toneelspektakel. We vermoeden dat het een evocatie is van de legende van de beroemde dichter. Na afloop stappen we weer allemaal in de smalle bootjes, terug naar ons cruiseschip.
Tegen de middag gaan we definitief voor anker en vertrekken we per bus naar de Drieklovendam. Dit gigantisch project waarover nogal wat te doen is geweest, willen we met onze eigen ogen bekijken. Het is een dam van meer dan twee kilometer breed en 138 meter hoog die de gigantische Yangtze rivier afsluit. Bedoeling is drieërlei: elektriciteit produceren, het waterdebiet regelen (en dus overstromingen voorkomen) en de Yangtze bevaarbaar maken voor transportschepen. Als de Chinezen iets doen, dan doen ze het grondig: deze dam is het grootste hydro-elektrische project ter wereld, groter dan de Assuan-stuwdam in Egypte. Door deze dam zijn niet minder dan 1,5 miljoen Chinezen moeten verhuizen. Een gigantische operatie die zeker niet zonder slag of stoot is verlopen. Wie verlaat nu graag zijn huis en zijn vertrouwde omgeving? Wanneer we in het museum van de dam komen, zien we visueel voorgesteld de impact van de stijging van het waterniveau met ruim 100 meter. We zien ook foto's van het Drieklovengebied voor de dam in werking trad in 2009. Het gebied heeft duidelijk een deel van zijn charme verloren. Waar ligt het moeilijke evenwicht tussen behoud van het verleden en de noodzakelijke economische vooruitgang? Hebben de Westerse landen niet hetzelfde gedaan tijdens de periode van de industrialisatie? Zijn er geen grote poldergebieden opgeofferd voor de uitbreiding van de Haven van Antwerpen? De meeste waardevolle tempels en gebouwen zijn allemaal verplaatst geworden en kunnen we nu nog bezoeken. Het moet een gigantische operatie geweest zijn. Daarmee produceert de dam nu wel op een propere manier +/- 10 % van de elektriciteit in China. De Assuan-stuwdam in Egypte zorgt voor 90% van de stroom in dit land en daardoor zijn enkele tempels onder de waterlijn verdwenen en heeft men het Abou Simbel complex 100 meter hoger moeten heropbouwen. Een gigantisch operatie. Maar niemand maalde er om. Wij als westerlingen zijn zeker niet de best geplaatsten om dit project in vraag te stellen. Feit is dat de Chinezen waarmee we op stap zijn, trots poseren voor wat zij een van de grootste realisaties van hun land noemen. Of alle bewoners van het Dieklovengebied er ook zo over denken is een andere kwestie. Enkele dagen later lees ik in de krant dat er een rapport is verschenen waarbij de overheid een evaluatie opmaakt van dit project (zie ook http://www.chinasquare.be/actueel-nieuws/drieklovendam-opnieuw-in-de-kijker/ ). Er zijn een aantal onevenwichten ontstaan die ze de komende jaren willen rechtzetten. Men heeft blijkbaar geen schrik om bepaalde vergissingen bij te sturen wanneer dit nodig blijkt.
'Wie Kunming, de bloemenstad wil leren kennen, moet beginnen in het Smaragdmerenpark,' lezen we in onze reisgids. Zo gezegd, zo gedaan. Om 9 uur staan we al in het park, maar het is zaterdag en het leven komt er maar traag op gang. Her en der zijn er mensen bezig met tai chi oefeningen. De bootverhuurders maken zich klaar om de vele gasten te ontvangen. We bezoeken dan maar eerst de Yuantong Tempel vlakbij. Het is de oudste en grootste Boeddhistische tempel uit de ruime omgeving. Deze is gebouwd rond een vijver met daarin tientallen schildpadden. Het geeft de tempel een apart cachet. Van hieruit stappen we naar de bloemen en vogelmarkt. De bloemenmarkt vinden we vrij gemakkelijk, maar de vogels en de dieren krijgen we niet te zien. Het is nog maar 2 uur en we opteren er voor om terug naar het park te gaan. Daar krioelt het ondertussen van het volk. Op diverse plaatsen zijn mensen muziek aan het maken en aan het dansen. Sommige groepen staan maar een tiental meter van mekaar, elk met een eigen geluidsinstallatie. Het is een kakofonie van jewelste. Een zangeres zet haar beste stem in, de bejaarden zitten rond haar op stoeltjes, genietend van de muziek uit de oude doos. Een beetje verder zijn jongeren aan het dansen op moderne Chinese muziek. Nog wat verder zijn mensen in traditionele klederdracht begonnen aan een rondedans. Jong en oud, hip en stram. Iedereen zit hier vandaag blijkbaar in het park. Ouders zetten hun kinderen op een treintje of beschilderen gipsen poppetjes samen met hun oogappels. Anders kan je de Chinese kinderen moeilijk noemen. Het valt ons al heel de reis op hoe ouders hun kinderen met heel veel zorg omringen. Heeft dit te maken met de Chinese eenkindpolitiek? Wellicht wel. Ze worden bepamperd langs alle kanten. Misschien is dit niet het juiste woord want de kleinsten hebben broekjes aan waar de poepjes vrij spel krijgen en alles wat langs onder moet vloeien ook makkelijk zijn weg kan vinden. Hoewel, we zien ook al meer en meer kinderen met een pamper aan. Dit product uit Buggenhout is zijn weg op de Chinese markt aan het vinden. Jaren geleden klonk er nogal veel kritiek op deze eenkindpolitiek, maar ik denk dat dit voor China de enige keuze was om zijn bevolking een degelijke levenskwaliteit te bezorgen.De laatste jaren is de eenkindpolitiek op een aantal vlakken versoepeld. Wanneer de ouders elk uit een eenkindgezin komen, dan mogen ze zelf twee kinderen hebben. En minderheden mogen ook meer dan één kind hebben. Als je mee kinderen wil hebben, dan kan dat, maar dat wordt je financieel zwaar aangerekend. Maar zelfs met dit beleid komen er jaarlijks nog 10 miljoen Chinese mondjes bij die moeten gevoed worden. In 2030 zullen er 1,5 miljard Chinezen zijn, een kwart van de wereldbevolking. Wat als die allemaal met de auto willen rijden? Je mag het niet gedroomd hebben. We zoeken wat rust op een terras en stappen terug naar ons hostel. Onderweg komen we als bij toeval op de dierenmarkt terecht. Vogels, vissen, muizen, honden, katten, padden, egels, konijnen, ...Het is hier allemaal te koop. Welk kind wordt niet vertederd door een lief ogend konijntje in het jaar van het konijn. We zien dan ook vaders die konijntjes vasthouden aan de oren, op stap naar huis.
Op weg naar ons hostel passeren we weer heel wat winkelstraten met de gekende Westerse merken. Mijn oog valt op een Kappawinkel. Enkele maanden geleden bracht Kappa in China een kledinglijn op de markt met 'Belgium - L'union fait la force'. De Chinezen zijn er naar het schijnt dol op, hoewel ze totaal niet begrijpen over welk land het gaat. Als we zeggen dat wij uit Belgium komen, dan weten ze niet over welk land het gaat. Als je dan zegt 'Belice', de Chinese benaming van België, dan volgt steevast het antwoord 'chocolate'. De wereldexpo in Sjanghai heeft hier zijn effect niet gemist. Ik ga op zoek naar zo'n Kappa polo met Belgium er op. De verkoopsters kennen het niet, maar als bij toeval vind ik het tussen de rekken, en dan nog wel in mijn maat. 149 Yuan, 15 . Voor de gemiddelde Chinees is dit niet goedkoop. En toch zie je ze allemaal rondlopen met Nike, Adidas en Kappa. Nepproducten? Wie zal het zeggen? Wat verder passeren we de Apple store. Ook hier krioelt het van het volk. De introductie van de iPad2 in China is niet geruisloos voorbij gegaan. Er waren zelfs rellen aan de Apple store in Beijing. Een iPad2, met wifi, 16 Gb, met cover, kost hier 3850 Yuan (met cover 432 ). Dit is toch zowat 120 goedkoper dan bij ons. Maar ja, ze worden dan ook in China geproduceerd. Ik heb bij ons veel minder mensen met een iPad en iPhone zien rondlopen dan in China.
De belangrijkste bezienswaardigheid in de buurt van Kunming is het Stenen Woud, Shi'lin in het Chinees. Dit karstgebied ligt zowat 85 km buiten de stad. We nemen de bus en komen vlot aan in dit gigantische gebied. 'Slechts' 82 ha is opengesteld voor het publiek. Niettegenstaande de vrij hoge toegangsprijs (175 Y - 18 ), voor Chinese normen toch, lopen we hier weerom tussen massa's Chinezen. Het aantal Westerse toeristen kunnen we hier op twee handen tellen. Het gebied is aangelegd op zijn Chinees: alles is proper gemaakt, de wandelpaden zijn volledig aangelegd, de wandelroutes mooi uitgestippeld. Waar mogelijk zijn perfecte grasperken aangelegd en bloemen en struiken aangeplant. De bougainvilles stelen hier de show. Aan de inkom staat een gigantische bougainvilleboom. De paarse bloemen komen volop tot hun recht want alle takjes met blaadjes worden met lange snoeischaren weggeknipt. Lokale mensen, meestal vrouwen, in traditionele klederdracht uit de streek, fungeren hier als gidsen. We kiezen voor een wandeling van drie uur. We lopen van de ene rotsformatie naar de andere. De Chinezen geven er passende namen aan: de olifant op een platform, twee vogels die mekaar voederen, de vrouw die op haar man wacht enz... Sommige rotsen worden magische krachten toegemeten. Als je er over wrijft of er op gaat liggen, dan worden deze magische krachten overgedragen. Iedereen wrijft dan ook naar believen en de magische stenen zijn superglad. In dit atheïstische China is bijgeloof toch nog altijd zeer wijd verspreid. In sommige bomen kan je geluksbrengertjes hangen. Heel wat Chinezen, meestal vrouwen hebben zo'n kleurrijke geluksbrengers bij en gooien ze in de bomen. Na enkele pogingen lukt het hen meestal wel om ze te laten hangen. Deze bomen zien er allemaal erg kleurrijk uit. Een paviljoentje hoog in het gebergte biedt een mooi panorama. Natuurlijk krioelt het daar van de Chinezen die er allemaal een foto willen trekken. In China ben je nooit alleen, zelfs niet in een stenen woud. Terug in Kunming is het etenstijd. We hebben honger gekregen van al dat wandelen. De streekspecialiteit is 'noedels over de brug'.Het is een kippenbouillon met een klein laagje vet er op om het goed warm te houden. Daarbij krijg je naar keuze een aantal schoteltjes met groenten, vlees, vis e.d. De specialist van deze specialiteit zijn The Brothers Jiang.Vlakbij ons hostel is er een filiaal. Het krioelt er van het volk. Je moet buiten bestellen en betalen vooraleer je naar binnen kan. Maar ramp o ramp, de menu is enkel in het chinees, er staan zelfs niet de klassieke prentjes bij die ons al zo dikwijls een houvast hebben geboden. Er zit maar een ding op: ik spreek een aantal jongeren aan in de hoop dat ze een beetje Engels spreken. Ze roepen er een meisje bij dat ons in het Engels uitlegt wat we moeten doen. Operatie 'noedels over de brug' is gelukt. Een van de schoteltjes zijn krekels. Ik heb dit nog nooit eerder gegeten, maar gooi ze mee in de pot want mijn reisgenoten zien het niet zitten. De krekels zijn lekker knisperend en smaken een beetje naar noten. Heerlijk. Terwijl we zitten te eten, zie ik iemand die de tafels op het terras aan het onderzoeken is op restanten. Hij zet zich neer en werkt de resten van een kom naar binnen. Enkele minuten later passeert er weer een sukkelaar die zijn eigen pot mee heeft en de restjes van de potten op het terras in zijn pot overgiet. Nog enkele minuten later komt een bedelaar het restaurant binnen. Armoede in Kunming. Het is erg zichtbaar in deze stad, meer dan in de vorige steden die we bezochten. Na het eten maken we een wandeling door de stad. We komen aan een gigantisch koopcentrum met de passende naam Briljant Plaza. Met dit centrum vergeleken is het shoppingcentrum Waasland de Aldi en dit de Delhaize. Merken als Mercedes, Rolex, Sony, Givenchy en vele andere westerse luxemerken die ik als consuminderaar niet ken, hebben hier hun plaats. In de hall staat een gigantische maquette met flikkerende lichtjes en omringd door verkopers. Hier kunnen mensen de appartementen kopen die boven de Briljant Plaza uitsteken. Op minder dan een uur tijd worden we geconfronteerd met de gigantische kloof tussen arm en rijk in China. Het wordt voor dit land een belangrijke opgave om hier iets aan te doen.
We trekken weg uit de drukte richting platteland, naar Dazhai. Dit dorp maakt deel uit van het complex van de rijstterrassen van Longi. Het geheel van dit gebied is beschermd. Je komt er trouwens niet in zonder het betalen van 80 Y voor een inkomticket. In het gebied wonen diverse minderheden. In Dazhai leven de Dong. De oudere vrouwen laten hun zwarte haren groeien en spelden deze samen op hun hoofd tot een dot. De jongere meisjes hebben dit oude gebruik al lang vaarwel gezegd. Het zijn ook enkel de oudere vrouwen die in traditionele klederdracht rondlopen. De jongere Dong-vrouwen zijn overgeschakeld op Nike en Adidas. Aan de poort van het dorp, waar we door ons busje worden afgezet, worden we overrompeld door deze Dong-vrouwen met een mand op de rug. Ze willen allemaal onze bagage dragen. Niet zo simpel, want de nieuwe valiezen met wieltjes zijn buiten formaat voor hun manden. Maar voor hen geen probleem, ze binden ze boven op hun mand. We staan voor een dilemma: laten we deze kleine vrouwtjes gebukt gaan onder onze zware valiezen om iets te kunnen verdienen, of laten wij hen in hun eer maar zonder inkomen? Ik geef mijn kleine handbagage aan een oud vrouwtje maar hou mijn grote rolvalies voor mezelf. Een eerbaar compromis vind ik. De huizen in het dorp zien er allemaal gelijkaardig uit. Zeer groot, quasi volledig opgetrokken in hout. Op het gelijkvloers de bergruimte/stal. Op de 1ste en 2de verdieping de woonruimtes. Een aantal van deze woningen zijn omgebouwd tot hotels, want er stromen hele groepen Chinezen, vooral jongeren het dorp binnen. We willen vooral de rijstterrassen bewonderen. Er zijn drie platformen gemaakt van waaruit je de terrassen kan bekijken. We beklimmen ze tijdens ons verblijf alle drie, de ene al wat steiler en hoger dan de andere. Ze hebben allemaal tot de verbeelding sprekende namen gekregen: The peak of thousand layers, The Golden Boeddha, The peak of Music from Paradise. Vooral de laatste is indrukwekkend. Op deze weg bevinden zich de meeste terrassen die nu bewerkt worden en die onder water staan. Heel wat boeren en boerinnen zijn 's ochtends of 's avonds aan het werk op het veld. Hard labeur op kleine stukjes grond, weinig rendabel. De rijst kost hier misschien niet veel in yuan, maar hij vraagt wel gigantisch veel inspanningen van de lokale boeren. Dit mooie landschap hebben we aan hen te danken. De vraag is dan ook: hoe lang zullen deze boeren dit zware werk nog blijven verder zetten? We horen van de eigenares van het hotel dat heel wat jongeren wegtrekken uit het dorp en werk zoeken in de steden wat verder weg. Logisch, als je ziet hoe de Chinese steden zich ontwikkelen en de inkomens in deze gebieden behoorlijk wat hoger liggen dan die van de boeren in de dorpen. Subsidies voor deze boeren is dus een must om deze terrassen verder te laten bestaan. Hopelijk wordt een groot deel van de inkomprijzen van de tickets gebruikt als subsidies voor de rijst van deze boeren. Ook het groeiende rurale toerisme naar deze dorpen zorgt voor een extra inkomen voor deze mensen, wat op zich ook positief is. We zien hier gelukkig ook nog veel jonge mensen met kinderen. In Dazhai is een grote school gevestigd, met een internaat voor kinderen uit de omliggende dorpen. Ook dit is belangrijk om jongeren in deze dorpen te houden. Hopelijk lukt het om dit prachtige landschap binnen 20 jaar in stand te houden.
We verlaten de bergen en trekken naar het Karstgebergte bij Yangshuo. Het karstgebergte is een beetje vergelijkbaar met Halong Bay in Vietnam, met dat verschil dat hier tussen de bergen land en geen water staat. De huren fietsen voor een fietstocht langs de Yulongrivier, gecombineerd met een boottocht op een bamboevlot. We nemen mountainbikes, want dat is volgens de bazin van het hostel de beste optie voor dit soort parcours. We vragen om nog wat meer lucht in de banden, sturen een fiets terug wegens een geaccidenteerd voorwiel en hopen de tocht zonder problemen te kunnen afwerken. We vinden behoorlijk goed de weg aan de hand van het plannetje dat we hebben meegekregen. Langs de rivier, tussen de bergjes, liggen heel wat rijstvelden. Boeren ploegen hun veld met waterbuffels. Op de rivier schuift de ene bamboeboot na de andere onze voorbij. Het is zoals met de afvaart van de Lesse in de Ardennen, tijdens een drukke vakantieperiode. File op de waterweg. De ene bamboeboot na de andere. Een beetje verder komen we aan een plek waar je de boten kan huren. We zijn echter nog lang niet aan onze bestemming en hadden normaal de rivier moeten oversteken over een brug. We hebben deze brug blijkbaar gemist. Dan maar onderhandelen om met een bamboeboot de rivier over de steken, de fietsen achteraan op de boot. Dat lukt tegen een zacht prijsje. We fietsen verder tot plots Trees een kreet slaakt. Haar achterwiel is geblokkeerd. Ik onderzoek de fiets, de remmen, het versnellingsapparaat enz.. Uiteindelijk blijkt het achterwiel helemaal geblokkeerd. De kogellagers hebben het begeven. Geen moedelieveren aan, deze fiets zal geen meter verder geraken. Een Chinese komt langs gefietst en wil ons helpen, maar ook zij ziet geen oplossing. Ze blijft nog bij ons tot ze merkt dat wij al een boottocht hebben gereserveerd. Dan is ze plots verdwenen. Haar hulpvaardigheid had blijkbaar bijbedoelingen. Na enig overleg sturen we mijn broer en zijn vrouw vooruit om transport te zoeken voor de kapotte fiets. We moeten tot aan het eindpunt, Yalong Bridge geraken, want anders valt onze bamboerafting in het water. Ondertussen hebben we de kapotte fiets achterop de andere fiets gelegd en gaan we te voet verder. Kort daarna komt Eddy terug gefietst. Hij heeft een chauffeur gevonden die de fiets naar Yalong Bridge willen brengen. Ik ga mee wet de kapotte fiets in de wagen e over een hobbelige zandweg bereiken we 15 minuten later onze bestemming. Ik vind al vrij snel de schipper waarbij we onze rafting hebben gereserveerd. Ik maak hem duidelijk dat de fiets de geest heeft gegeven. Al het technische vernuft van het dorp verzamelt zich rond de tweewieler, maar ook zij zien geen oplossing. Ondertussen belt de schipper naar het hostel. De fiets blijft hier achter en zal later naar Yangshuo teruggebracht worden. Ondertussen hebben de drie andere fietsers de eindbestemming bereikt en kunnen we aan onze bamboerafting op de Yalong beginnen. De schippers duwen de boten verder met een lange bamboestok. Een ouderwetse maar efficiënte manier. Het is er erg rustig op het water, niet te vergelijken met het drukke stuk dat we voordien gezien hebben. We zijn quasi de enigen die deze tocht hebben gekozen. Af en toe komen we een versnelling tegen waar onze schippers ons behendig door moeten laveren. Dat lukt altijd behoorlijk, behalve een keer. Onze boot blijft op een rots hangen. Er zit niets anders op dan recht te staan en daardoor het gewicht te verleggen. Het schip raakt terug vlot. We naderen ons eindpunt en zien plots een massa boten. Hier worden Chinese toeristen met bussen heen gebracht voor een kort stukje rafting heen en terug. Er zit een kleine versnelling tussen en daar staan verschillende vlotten klaar met professionele fotografen om het avontuur op de gevoelige plaat te leggen. Chinezen zijn gek van dit soort geposeerde foto's. Heel wat toeristen hebben hier een soort waterspuit bij en leveren een watergevecht met anderen. De vrouwen zijn meestal het doelwit van hun waterspuit. Maar ze zijn er op voorzien en beschermen zich met plastiek vestjes of met paraplu's. Sommigen spuiten ook teug. Dit is pure lol voor de Chinezen. Ze genieten met volle teugen van het watergevecht. Wij blijven gelukkig buiten schot. We leggen aan en willen de schippers op een pint trakteren. Ze houden het echter liever bij cola. Het is ondertussen drie uur geworden en zoeken iets om te eten. We treffen een leuk eethuisje en duiden op de kaart aan wat we willen. De vrouw gaat aan de slag en zoekt in de omgeving alle ingrediënten bij mekaar. Het eindresultaat is echt lekker. De drie fietsers staan vertrekkensklaar, maar ik moet nog een transportmiddel zien te vinden. Ik ga de uitdaging aan om als eerste in ons hostel aan te komen. Ik posteer me naast de weg en probeer met een aantal bussen mee te geraken, maar dat lukt niet. Een taxi stopt en vraagt 40 Y voor de rit naar Yangshuo. Ik heb me voorgenomen niet meer dan 20 te betalen voor dit ritje van 10 km. Een paar meisjes rijden voorbij met de brommer, maar geen van hen wil mij achterop meenemen. Een jongeman aan de overkant van de weg staat al een tijdlang vanop zijn motor mij te bekijken. Hij wenkt me en vraagt waar ik naartoe wil. Yangshuo, antwoord ik hem. Ok, zegt hij. Achterop de motor brengt hij mij naar onze bestemming. Onderweg wuif ik even naar mijn reisgenoten die we voorbijsteken.
Het is onze laatste dag in China, want vanavond vertrekken we met de slaapbus naar Hong Kong vanwaar we terugvliegen naar België. We plannen in de namiddag een wandeling naar Liugong. Het is een wandeling van een 15-tal kilometer langs de rivier de Lijiang, tussen de Karstbergen door. Onze wandeltocht loopt doorheen een prachtig landschap, met aan de ene kant de rivier en aan alle kanten de groen begroeide bergtoppen. Volgens het plannetje moeten we op een bepaald ogenblik een zijrivier oversteken. Een bord dat verwijst naar een overzet over de Lijang zet ons op het verkeerde been. We nemen een overzet en komen aan de overkant uit tussen de varkens en de kippen. Eenmaal de boerderij voorbij komen we op een drukke weg. We beginnen stilaan te beseffen dat we een foute keuze hebben gemaakt en de verkeerde rivier hebben overgestoken. Terug naar de rivier wuiven we in de richting van de schipper om ons te komen oppikken. Gelukkig is een meisje haar kleren aan het wassen in de rivier en geef ze onze boodschap door. Terug aan de juiste kant van de rivier toont de schipper ons op het plan waar we ons bevinden. We denken dat we al twee derde van de weg hebben afgelegd en beslissen om ons plan door te zetten. We wandelen verder doorheen dorpen en rijstvelden. Her en der grazen de waterbuffels aan de zijkant van de weg. Heel wat mensen zijn bezig om een nieuwe woning te bouwen. Ze boeren hier blijkbaar niet zo slecht want de oude, vaak uit lemen stenen opgetrokken, woningen zijn al vaak vervangen door bakstenen huizen met twee verdiepingen. Langs de kant komen we ook traditionele graven tegen. We vragen regelmatig aan de mensen die we tegen komen of we op de goede weg zijn. 'Ja, ja, Liugong rechtdoor', geven ze allen aan in hun beste gebarentaal en in het Chinees dat wij niet begrijpen. Maar bij niemand komen we te weten hoe ver het nog is. Het wordt ondertussen al laat en we vrezen niet meer tijdig ter plekke te geraken. Ik mobiliseer een landbouwer die ons naar Liugong brengt in een oud karretje dat achter zijn motor gemonteerd is en dat gemaakt is om werkvolk naar het veld te brengen. Hij brengt ons tot aan een restaurant vlakbij de rivier. Daar treffen we een jonge vrouw aan die goed Engels spreekt. Haar lange zwarte haren heeft ze in twee staarten langs haar hoofd samengebonden. Zij regelt voor ons een taxi om ons terug naar ons vertrekpunt te brengen. Het duurt een half uurtje vooraleer de taxi ons kan oppikken, maar ondertussen drinken we iets op haar terras en slaan we een praatje. Het meisje blijkt Engels geleerd te hebben van de toeristen die het dorp bezoeken omwille van het authentieke karakter van de huizen. Hier staan een aantal huizen die meer dan driehonderd jaar oud zijn en dateren uit de Ming dynastie. Chinezen komen hier niet naartoe omdat ze het niet proper genoeg vinden. Maar Belgen, Nederlanders en Fransen bezoeken het dorp al wandelend of fietsend. Een half uur voor wij toekwamen had ze nog drie andere wandelaars een lift bezorgd naar Yangshuo, vertelt ze ons. We zijn dus niet de enige toeristen die hier stranden. Ondertussen begint ze haar hele leven te vertellen. Ze heeft een aantal jaren in Shenzen gewerkt, het dorpje vlakbij Hong Kong dat op een paar jaar geëxplodeerd is tot een miljoenenstad. Ze werkte eerst als babysit maar moest niet alleen op de kinderen passen van de mensen die gingen werken. Ze moest ook koken en kuisen. En dat allemaal voor 400 Y per maand (40 ) , kost en inwoon inbegrepen. 350 Y stuurde ze op naar haar vader. Na twee jaar werken aan een hongerloon, ging ze aan de slag in een fabriek waar ze dvd-spelers maakten. 12 uur werken per dag en maar 2 dagen vrij per maand en dat allemaal voor een schamele 800 à 1000 Y (100 ) per maand. In 2008 is ze teruggekeerd naar huis op vraag van haar vader om hem te helpen om de toeristen op te vangen. Hij sprak geen Engels en zij kon de toeristen opvangen, het restaurant runnen, terwijl ze ook nog hun boerderij verder uitbouwden. Ondertussen is ze ook getrouwd en heeft ze een kindje van 3 jaar. 'En nu ben je gelukkig?', vraag ik haar. Ze knikt duidelijk van neen. Elke avond tv kijken en dan gaan slapen, het is geen aantrekkelijk leven voor haar. 'En mijn man kust mij niet meer,' vertrouwt ze ons spontaan toe. 'Misschien moet ik op zoek naar een man die mij wel wil kussen, zeg ik soms tegen mijn man.' Wij kijken mekaar verbaasd aan. Dit meisje vertrouwt haar meest persoonlijke gevoelens hier aan ons, wereldvreemde mensen die ze amper een kwartiertje kent. Overal lezen we dat Chinezen hun gevoelens niet gemakkelijk uiten en plots krijgen we hier de diepste zielenroerselen van een jonge vrouw voorgeschoteld. Gelukkig rinkelt de gsm, vooraleer het gesprek te gênant wordt. De taxichauffeur is aangekomen. We stappen in en rijden over een nieuw aangelegde weg. Een smalle betonnen baan, met een diepe rand naast de weg. 'Als je daar afsukkelt met de wagen, dan ben je niet rap thuis,' grappen we tegen mekaar. Onze woorden zijn nog niet koud of er komt een camionette uit de bocht gevlogen, recht naar onze taxi. Hij heeft in een razende snelheid een kar voorbijgestoken die langs de kant stil stond. Ik zie de wagen recht op ons afkomen. Onze chauffeur reageert snel, wijkt zoveel mogelijk uit naar rechts en gaat recht op zijn rem staan. We komen tot stilstand, net op de rand van de weg, terwijl de camionette een paar centimeter langs onze flank voorbij vliegt. Nadat we bekomen zijn van de schrik, kijken we om en zien dat de camionette enkele honderden meter verder tot stilstand is gekomen, in de gracht. Onze chauffeur haalt een paar keer diep adem, kijkt in zijn spiegels en rijdt verder. Moeten wij tussenkomen om de andere wagen te helpen? Hoe maken we dit duidelijk aan een chauffeur die geen Engels verstaat? We zwijgen. We komen er met de schrik van af. De manier waarop de Chinezen met de auto rijden grenst aan het ongelooflijke. Men steekt voorbij op plaatsen waar het onmogelijk is. Men voegt in tegen de rijrichting. Rode lichten worden genegeerd. We hebben het allemaal meegemaakt tijdens onze reis. Gelukkig zijn we van ongelukken gespaard gebleven, maar het is geen wonder dat verkeersongevallen de tweede doodsoorzaak zijn in China.