We verlaten de bergen en trekken naar het Karstgebergte bij Yangshuo. Het karstgebergte is een beetje vergelijkbaar met Halong Bay in Vietnam, met dat verschil dat hier tussen de bergen land en geen water staat. De huren fietsen voor een fietstocht langs de Yulongrivier, gecombineerd met een boottocht op een bamboevlot. We nemen mountainbikes, want dat is volgens de bazin van het hostel de beste optie voor dit soort parcours. We vragen om nog wat meer lucht in de banden, sturen een fiets terug wegens een geaccidenteerd voorwiel en hopen de tocht zonder problemen te kunnen afwerken. We vinden behoorlijk goed de weg aan de hand van het plannetje dat we hebben meegekregen. Langs de rivier, tussen de bergjes, liggen heel wat rijstvelden. Boeren ploegen hun veld met waterbuffels. Op de rivier schuift de ene bamboeboot na de andere onze voorbij. Het is zoals met de afvaart van de Lesse in de Ardennen, tijdens een drukke vakantieperiode. File op de waterweg. De ene bamboeboot na de andere. Een beetje verder komen we aan een plek waar je de boten kan huren. We zijn echter nog lang niet aan onze bestemming en hadden normaal de rivier moeten oversteken over een brug. We hebben deze brug blijkbaar gemist. Dan maar onderhandelen om met een bamboeboot de rivier over de steken, de fietsen achteraan op de boot. Dat lukt tegen een zacht prijsje. We fietsen verder tot plots Trees een kreet slaakt. Haar achterwiel is geblokkeerd. Ik onderzoek de fiets, de remmen, het versnellingsapparaat enz.. Uiteindelijk blijkt het achterwiel helemaal geblokkeerd. De kogellagers hebben het begeven. Geen moedelieveren aan, deze fiets zal geen meter verder geraken. Een Chinese komt langs gefietst en wil ons helpen, maar ook zij ziet geen oplossing. Ze blijft nog bij ons tot ze merkt dat wij al een boottocht hebben gereserveerd. Dan is ze plots verdwenen. Haar hulpvaardigheid had blijkbaar bijbedoelingen. Na enig overleg sturen we mijn broer en zijn vrouw vooruit om transport te zoeken voor de kapotte fiets. We moeten tot aan het eindpunt, Yalong Bridge geraken, want anders valt onze bamboerafting in het water. Ondertussen hebben we de kapotte fiets achterop de andere fiets gelegd en gaan we te voet verder. Kort daarna komt Eddy terug gefietst. Hij heeft een chauffeur gevonden die de fiets naar Yalong Bridge willen brengen. Ik ga mee wet de kapotte fiets in de wagen e over een hobbelige zandweg bereiken we 15 minuten later onze bestemming. Ik vind al vrij snel de schipper waarbij we onze rafting hebben gereserveerd. Ik maak hem duidelijk dat de fiets de geest heeft gegeven. Al het technische vernuft van het dorp verzamelt zich rond de tweewieler, maar ook zij zien geen oplossing. Ondertussen belt de schipper naar het hostel. De fiets blijft hier achter en zal later naar Yangshuo teruggebracht worden. Ondertussen hebben de drie andere fietsers de eindbestemming bereikt en kunnen we aan onze bamboerafting op de Yalong beginnen. De schippers duwen de boten verder met een lange bamboestok. Een ouderwetse maar efficiënte manier. Het is er erg rustig op het water, niet te vergelijken met het drukke stuk dat we voordien gezien hebben. We zijn quasi de enigen die deze tocht hebben gekozen. Af en toe komen we een versnelling tegen waar onze schippers ons behendig door moeten laveren. Dat lukt altijd behoorlijk, behalve een keer. Onze boot blijft op een rots hangen. Er zit niets anders op dan recht te staan en daardoor het gewicht te verleggen. Het schip raakt terug vlot. We naderen ons eindpunt en zien plots een massa boten. Hier worden Chinese toeristen met bussen heen gebracht voor een kort stukje rafting heen en terug. Er zit een kleine versnelling tussen en daar staan verschillende vlotten klaar met professionele fotografen om het avontuur op de gevoelige plaat te leggen. Chinezen zijn gek van dit soort geposeerde foto's. Heel wat toeristen hebben hier een soort waterspuit bij en leveren een watergevecht met anderen. De vrouwen zijn meestal het doelwit van hun waterspuit. Maar ze zijn er op voorzien en beschermen zich met plastiek vestjes of met paraplu's. Sommigen spuiten ook teug. Dit is pure lol voor de Chinezen. Ze genieten met volle teugen van het watergevecht. Wij blijven gelukkig buiten schot. We leggen aan en willen de schippers op een pint trakteren. Ze houden het echter liever bij cola. Het is ondertussen drie uur geworden en zoeken iets om te eten. We treffen een leuk eethuisje en duiden op de kaart aan wat we willen. De vrouw gaat aan de slag en zoekt in de omgeving alle ingrediënten bij mekaar. Het eindresultaat is echt lekker. De drie fietsers staan vertrekkensklaar, maar ik moet nog een transportmiddel zien te vinden. Ik ga de uitdaging aan om als eerste in ons hostel aan te komen. Ik posteer me naast de weg en probeer met een aantal bussen mee te geraken, maar dat lukt niet. Een taxi stopt en vraagt 40 Y voor de rit naar Yangshuo. Ik heb me voorgenomen niet meer dan 20 te betalen voor dit ritje van 10 km. Een paar meisjes rijden voorbij met de brommer, maar geen van hen wil mij achterop meenemen. Een jongeman aan de overkant van de weg staat al een tijdlang vanop zijn motor mij te bekijken. Hij wenkt me en vraagt waar ik naartoe wil. Yangshuo, antwoord ik hem. Ok, zegt hij. Achterop de motor brengt hij mij naar onze bestemming. Onderweg wuif ik even naar mijn reisgenoten die we voorbijsteken.
Het is onze laatste dag in China, want vanavond vertrekken we met de slaapbus naar Hong Kong vanwaar we terugvliegen naar België. We plannen in de namiddag een wandeling naar Liugong. Het is een wandeling van een 15-tal kilometer langs de rivier de Lijiang, tussen de Karstbergen door. Onze wandeltocht loopt doorheen een prachtig landschap, met aan de ene kant de rivier en aan alle kanten de groen begroeide bergtoppen. Volgens het plannetje moeten we op een bepaald ogenblik een zijrivier oversteken. Een bord dat verwijst naar een overzet over de Lijang zet ons op het verkeerde been. We nemen een overzet en komen aan de overkant uit tussen de varkens en de kippen. Eenmaal de boerderij voorbij komen we op een drukke weg. We beginnen stilaan te beseffen dat we een foute keuze hebben gemaakt en de verkeerde rivier hebben overgestoken. Terug naar de rivier wuiven we in de richting van de schipper om ons te komen oppikken. Gelukkig is een meisje haar kleren aan het wassen in de rivier en geef ze onze boodschap door. Terug aan de juiste kant van de rivier toont de schipper ons op het plan waar we ons bevinden. We denken dat we al twee derde van de weg hebben afgelegd en beslissen om ons plan door te zetten. We wandelen verder doorheen dorpen en rijstvelden. Her en der grazen de waterbuffels aan de zijkant van de weg. Heel wat mensen zijn bezig om een nieuwe woning te bouwen. Ze boeren hier blijkbaar niet zo slecht want de oude, vaak uit lemen stenen opgetrokken, woningen zijn al vaak vervangen door bakstenen huizen met twee verdiepingen. Langs de kant komen we ook traditionele graven tegen. We vragen regelmatig aan de mensen die we tegen komen of we op de goede weg zijn. 'Ja, ja, Liugong rechtdoor', geven ze allen aan in hun beste gebarentaal en in het Chinees dat wij niet begrijpen. Maar bij niemand komen we te weten hoe ver het nog is. Het wordt ondertussen al laat en we vrezen niet meer tijdig ter plekke te geraken. Ik mobiliseer een landbouwer die ons naar Liugong brengt in een oud karretje dat achter zijn motor gemonteerd is en dat gemaakt is om werkvolk naar het veld te brengen. Hij brengt ons tot aan een restaurant vlakbij de rivier. Daar treffen we een jonge vrouw aan die goed Engels spreekt. Haar lange zwarte haren heeft ze in twee staarten langs haar hoofd samengebonden. Zij regelt voor ons een taxi om ons terug naar ons vertrekpunt te brengen. Het duurt een half uurtje vooraleer de taxi ons kan oppikken, maar ondertussen drinken we iets op haar terras en slaan we een praatje. Het meisje blijkt Engels geleerd te hebben van de toeristen die het dorp bezoeken omwille van het authentieke karakter van de huizen. Hier staan een aantal huizen die meer dan driehonderd jaar oud zijn en dateren uit de Ming dynastie. Chinezen komen hier niet naartoe omdat ze het niet proper genoeg vinden. Maar Belgen, Nederlanders en Fransen bezoeken het dorp al wandelend of fietsend. Een half uur voor wij toekwamen had ze nog drie andere wandelaars een lift bezorgd naar Yangshuo, vertelt ze ons. We zijn dus niet de enige toeristen die hier stranden. Ondertussen begint ze haar hele leven te vertellen. Ze heeft een aantal jaren in Shenzen gewerkt, het dorpje vlakbij Hong Kong dat op een paar jaar geëxplodeerd is tot een miljoenenstad. Ze werkte eerst als babysit maar moest niet alleen op de kinderen passen van de mensen die gingen werken. Ze moest ook koken en kuisen. En dat allemaal voor 400 Y per maand (40 ) , kost en inwoon inbegrepen. 350 Y stuurde ze op naar haar vader. Na twee jaar werken aan een hongerloon, ging ze aan de slag in een fabriek waar ze dvd-spelers maakten. 12 uur werken per dag en maar 2 dagen vrij per maand en dat allemaal voor een schamele 800 à 1000 Y (100 ) per maand. In 2008 is ze teruggekeerd naar huis op vraag van haar vader om hem te helpen om de toeristen op te vangen. Hij sprak geen Engels en zij kon de toeristen opvangen, het restaurant runnen, terwijl ze ook nog hun boerderij verder uitbouwden. Ondertussen is ze ook getrouwd en heeft ze een kindje van 3 jaar. 'En nu ben je gelukkig?', vraag ik haar. Ze knikt duidelijk van neen. Elke avond tv kijken en dan gaan slapen, het is geen aantrekkelijk leven voor haar. 'En mijn man kust mij niet meer,' vertrouwt ze ons spontaan toe. 'Misschien moet ik op zoek naar een man die mij wel wil kussen, zeg ik soms tegen mijn man.' Wij kijken mekaar verbaasd aan. Dit meisje vertrouwt haar meest persoonlijke gevoelens hier aan ons, wereldvreemde mensen die ze amper een kwartiertje kent. Overal lezen we dat Chinezen hun gevoelens niet gemakkelijk uiten en plots krijgen we hier de diepste zielenroerselen van een jonge vrouw voorgeschoteld. Gelukkig rinkelt de gsm, vooraleer het gesprek te gênant wordt. De taxichauffeur is aangekomen. We stappen in en rijden over een nieuw aangelegde weg. Een smalle betonnen baan, met een diepe rand naast de weg. 'Als je daar afsukkelt met de wagen, dan ben je niet rap thuis,' grappen we tegen mekaar. Onze woorden zijn nog niet koud of er komt een camionette uit de bocht gevlogen, recht naar onze taxi. Hij heeft in een razende snelheid een kar voorbijgestoken die langs de kant stil stond. Ik zie de wagen recht op ons afkomen. Onze chauffeur reageert snel, wijkt zoveel mogelijk uit naar rechts en gaat recht op zijn rem staan. We komen tot stilstand, net op de rand van de weg, terwijl de camionette een paar centimeter langs onze flank voorbij vliegt. Nadat we bekomen zijn van de schrik, kijken we om en zien dat de camionette enkele honderden meter verder tot stilstand is gekomen, in de gracht. Onze chauffeur haalt een paar keer diep adem, kijkt in zijn spiegels en rijdt verder. Moeten wij tussenkomen om de andere wagen te helpen? Hoe maken we dit duidelijk aan een chauffeur die geen Engels verstaat? We zwijgen. We komen er met de schrik van af. De manier waarop de Chinezen met de auto rijden grenst aan het ongelooflijke. Men steekt voorbij op plaatsen waar het onmogelijk is. Men voegt in tegen de rijrichting. Rode lichten worden genegeerd. We hebben het allemaal meegemaakt tijdens onze reis. Gelukkig zijn we van ongelukken gespaard gebleven, maar het is geen wonder dat verkeersongevallen de tweede doodsoorzaak zijn in China.