Inleiding
Uit het kleine onderzoek dat ik heb gedaan aan de hand van een enquête die ingevuld is door 5 leerkrachten natuurwetenschappen is gebleken dat de leerkrachten natuurwetenschappen vrijwel veel aan tempo- en niveaudifferentiatie doen.
Dit heb ik kunnen afleiden dankzij de enquête die ingevuld is door 5 leerkrachten natuurwetenschappen. Mijn enquête was opgesteld uit enkele vragen waarbij ik na enkele bewerkingen vrij goed kon zien welke vorm van differentiatie het meest word gebruikt. Ik zal hier beneden opsommen welke vormen van tempo- en niveaudifferentiatie deze leerkrachten gebruiken.
Niveaudifferentiatie
De leerkrachten die de enquête hebben ingevuld doen aan niveaudifferentiatie door in de klas doelbewust vragen te stellen van verschillend niveau aan leerlingen met een verschillend niveau. Daarnaast gaan ze nadat de basisstof is behandeld, leerlingen met een laag niveau herhalingsopdrachten geven en de leerlingen met een hoog niveau verdiepingsoefeningen geven. Uit mijn enquête bleek trouwens ook dat de leerkrachten waar nodig de (praktische) einddoelen verschillend verschillend opstallen. Een laatste opmerkelijke aanpassing die de leerkrachten doen is dat de leerkrachten doelbewust heterogene groepjes vormen.
Tempodifferentiatie
Wanneer de leerkrachten aan tempodifferentiatie doen vallen er 2 zaken op. Eerst en vooral gaan ze leerlingen die sneller zijn meer opdrachten geven dan langzame leerlingen. Een andere toepassing van de leerkrachten natuurwetenschappen is dat ze de leerlingen die dat nodig hebben ( bijvoorbeeld dyslecten) geven ze meer tijd voor het maken van een toets.
Voor mijn eerste post zal ik het hierbij houden, waarin ik het over de meest voorkomende vormen differentiatie heb gehad. Bij mijn tweede post ga ik het hebben over de resterende vormen van differentiatie.
|