Psalmen Het boek Psalmen ontleent zijn naam aan het Griekse woord psalmos, een vertaling van het vaak voorkomende Hebreeuwse psalmopschrift mizmor: een lied dat onder begeleiding van snaarinstrumenten moest worden gezongen. In de Hebreeuwse bijbel heet het boek Tehiliem, Lofliederen. In die titel wordt uitgedrukt dat het psalmboek in zijn totaliteit, inclusief de klaagzangen en gebeden die erin voorkomen, een veelstemmig loflied is op de God van Israël. Het boek behoort tot de Ketoevim, de Geschriften.
Veel psalmen danken hun ontstaan aan de eredienst in cultische centra, zoals de tempel van Jeruzalem, of komen voort uit persoonlijke ervaringen en omstandigheden. Ze zijn voor een deel geschreven en gebundeld voor gebruik in de liturgie. Maar er zijn ook psalmen waarin een verwijzing naar de eredienst ontbreekt. Het boek Psalmen met zijn grote diversiteit aan liederen (klaagzangen, gebeden, hymnen en dankpsalmen) is kennelijk bedoeld voor algemeen gebruik door de hele geloofsgemeenschap.
Voor de meeste psalmen geldt dat het moeilijk vast te stellen is wanneer ze zijn ontstaan. Het boek heeft zijn huidige vorm vermoedelijk pas gekregen tussen 200 en 150 v.Chr. De oudste psalmen zijn waarschijnlijk tussen 1000 en 586 v.Chr. geschreven voor gebruik in de tempel van Salomo, maar een groot aantal dateert uit de tijd van de tweede tempel (na 515 v.Chr.). Een enkele keer is een globale datering uit de inhoud van een lied af te leiden, zoals bij de psalmen die terugblikken op historische gebeurtenissen als de Babylonische ballingschap, die duurde van 586 tot 539 v.Chr.