|
Leviticus Het boek Leviticus dankt zijn naam aan de Septuaginta, de oudste Griekse bijbelvertaling. Het woord leviticus betekent ‘het Levitische (boek)’, een verwijzing naar de voorschriften voor de priesters en de Levieten. De titel in de Hebreeuwse bijbel is Wajjiqra, ‘Hij riep’, naar het eerste woord van het boek.
Leviticus is het derde boek van de Pentateuch, de verzameling van vijf boeken die in de Joodse traditie de Tora wordt genoemd. Het boek presenteert zich als een voortzetting van het boek Exodus. Het bevat verzamelingen, regels en voorschriften van verschillende aard en herkomst, die voor een deel ook in Exodus, Numeri en Deuteronomium zijn te vinden. Vanaf de tijd van Ezra en Nehemia (rond 450 v.Chr.) werden die boeken aan Mozes toegeschreven. Daarom spreekt men ook wel van ‘de vijf boeken van Mozes’. Leviticus vormt samen met de verhalende gedeelten in Genesis, Exodus, Numeri, Deuteronomium, Jozua, Rechters, Samuël en Koningen een min of meer doorlopende geschiedenis. Tegenwoordig nemen velen aan dat deze boeken in hun huidige vorm het resultaat zijn van een langdurig proces van overleveren en redigeren. Het redactieproces is al in de tijd van de koningen van Israël en Juda begonnen (ongeveer 1000-586 v.Chr.) en werd pas afgesloten na de Babylonische ballingschap, in de Joodse gemeenschap in de tijd van de tweede tempel (na 515 v.Chr.).
|