Foto
Welkom op dit bijbel lees blog. Dat de Here u mag zegenen, veel leesplezier in Zijn woord.

Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Zoeken in blog

Foto
Foto
Inhoud blog
  • Opdracht tot herbouw van de tempel
  • De regering van Sedekia; de verwoesting van Jeruzalem
  • De regering van Jojachin
  • De regering van Jojakim
  • De regering van Joachaz
  • De dood van Josia
  • Pesachviering
  • De regering van Josia
  • De regering van Amon
  • De regering van Manasse
  • Het verdere verloop van de regering van Jechizkia
  • Jeruzalem door Sanherib bedreigd
  • Jechizkia regelt de bijdragen voor de tempel
  • Jechizkia herstelt de pesachviering in ere
  • Jechizkia neemt de tempel weer in gebruik
  • De regering van Achaz
  • De regering van Jotam
  • De regering van Uzzia
  • De regering van Amasja
  • De regering van Joas
  • Opstand tegen Atalja
  • De regering van Achazja
  • De regering van Joram
  • Het einde van Josafats regering
  • Overwinning op de Moabieten en de Ammonieten
  • Josafat regelt de rechtspraak
  • Josafat trekt met koning Achab van Israël ten strijde tegen Aram
  • De regering van Josafat
  • De regering van Asa
  • De regering van Abia
  • De regering van Rechabeam
  • De scheuring van het rijk
  • Salomo’s dood
  • Bezoek van de koningin van Seba
  • Andere ondernemingen van Salomo
  • Belofte aan Salomo
  • Bouw en inrichting van de tempel
  • Voorbereidingen voor de tempelbouw
  • Salomo’s wijsheid en rijkdom
  • Salomo’s rijkdom
  • De inwijding van de tempel
    De Bijbel online lezen.
    2 Kronieken
    Het boek 2 Kronieken sluit onmiddellijk aan op het voorafgaande 1 Kronieken. Beide boeken vormen samen een zelfstandig werk dat op geheel eigen wijze een overzicht geeft van de geschiedenis van Israël. Het begint met het geslachtsregister van Adam en eindigt met een oproep om de verwoeste tempel in Jeruzalem te herbouwen. De boektitel is sinds Luther gangbaar geworden, maar gaat terug op de Latijnse vertaling van Hieronymus. In de meeste bijbeluitgaven is het boek Kronieken in twee delen gesplitst. In 1 Kronieken staat de geschiedenis tot en met koning David, 2 Kronieken vervolgt met koning Salomo. In de Hebreeuwse bijbel wordt Kronieken gerekend tot de zogenoemde Ketoeviem, de Geschriften. Het is daarvan ofwel het laatste boek, volgend op Ezra en Nehemia, ofwel het eerste boek, voorafgaande aan de Psalmen. Op grond van de geschiedkundige inhoud wordt Kronieken ook wel gerekend tot de historische boeken en krijgt het in de canon een plaats na 2 Koningen. Het boek Kronieken is waarschijnlijk niet voor het einde van de vijfde eeuw v.Chr. geschreven, vermoedelijk door één auteur, die in priesterlijke kringen in Jeruzalem leefde. Er zijn aanwijzingen om te veronderstellen dat ook de boeken Ezra en Nehemia van zijn hand of van een geestverwant van hem zijn, en dat het de bedoeling was één groot geschiedwerk samen te stellen.
    01-06-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De regering van Abia
    2 Kronieken 13

    A
    bia werd koning van Juda in het achttiende regeringsjaar van koning Jerobeam. Drie jaar regeerde hij in Jeruzalem. Zijn moeder was Micha, de dochter van Uriël, uit Gibea.
    Abia was in oorlog met Jerobeam. Abia trok ten strijde met een leger van vierhonderdduizend uitgelezen krijgshelden, en Jerobeam bracht achthonderdduizend voortreffelijke krijgslieden tegen hem in stelling. Abia posteerde zich op de Semaraïm, in het bergland van Efraïm, en riep: ‘Jerobeam en Israël, luister naar mij! U zou toch moeten weten dat de HEER, de God van Israël, het koningschap over Israël voor eeuwig aan David en zijn nakomelingen heeft gegeven, in een met zout bekrachtigd verbond. Jerobeam, de zoon van Nebat, was een dienaar van Salomo, de zoon van David. Hij kwam tegen zijn heer in opstand, en samen met de leeglopers en nietsnutten die zich bij hem hadden aangesloten, wist hij Rechabeam, de zoon van Salomo, te trotseren. Rechabeam was nog te jong en onervaren om hun weerstand te bieden. En nu denkt u, omdat u over een groot leger beschikt en de gouden stierkalveren meedraagt die Jerobeam heeft laten maken om u tot god te zijn, een aanval te kunnen doen op het koningschap van de HEER, dat berust bij de nakomelingen van David! U hebt toch de priesters van de HEER verjaagd, de nakomelingen van Aäron, en de Levieten, en zelf priesters aangesteld zoals andere volken dat doen? Iedereen die een stier en zeven rammen komt brengen, kan een aanstelling krijgen als priester voor die zogenaamde goden. 10 Onze God echter is de HEER; wij hebben ons niet van hem afgewend, en de priesters die de HEER dienen zijn nakomelingen van Aäron, die in hun taak worden bijgestaan door de Levieten. 11 Ze dragen elke ochtend en elke avond brandoffers op aan de HEER, brengen reukoffers, leggen de toonbroden neer op de met zuiver goud overtrokken tafel en ontsteken elke avond de lampen in de gouden lampenstandaard. Wij nemen dus de voorschriften van de HEER in acht, maar u hebt u van hem afgewend. 12 Besef wel: God zelf voert ons aan, en zijn priesters staan klaar om tegen u op de signaaltrompetten te blazen. Israëlieten, bind de strijd niet aan met de HEER, de God van uw voorouders, want u zult het onderspit delven.’
    13 Jerobeam had een deel van zijn troepen een omtrekkende beweging laten maken tot achter de Judese linies. De hoofdmacht van zijn leger stond tegenover hen, de rest was verdekt achter hen opgesteld. 14 Plotseling werden de Judeeërs zowel frontaal als in de rug aangevallen. Ze riepen de HEER om hulp, terwijl de priesters de trompetten lieten schallen. 15 De Judeeërs hieven hun strijdkreet aan, en terwijl ze dat deden, liet God Jerobeam en het leger van Israël het onderspit delven tegen Abia en Juda. 16 De Israëlieten sloegen op de vlucht, maar de HEER leverde hen uit aan de Judeeërs. 17 Abia en zijn leger brachten hun een zware nederlaag toe: er sneuvelden niet minder dan vijfhonderdduizend voortreffelijke Israëlitische krijgers. 18 Zo moesten de Israëlieten die dag het hoofd buigen, terwijl de Judeeërs de overhand kregen omdat zij hun vertrouwen stelden in de HEER, de God van hun voorouders. 19 Abia achtervolgde Jerobeam en veroverde een aantal steden op hem: Betel, Jesana en Efron, elk met de omliggende dorpen. 20 Tot een nieuwe krachtmeting was Jerobeam tijdens de regering van Abia niet meer in staat. Uiteindelijk trof de HEER hem met de dood.
    21 Abia verstevigde zijn positie. Hij nam veertien vrouwen, bij wie hij tweeëntwintig zonen en zestien dochters verwekte. 22 Verdere bijzonderheden over wat Abia heeft gezegd en gedaan zijn opgetekend in het werk van de profeet Iddo. 23 Toen Abia bij zijn voorouders te ruste ging, werd hij begraven in de Davidsburcht. Zijn zoon Asa volgde hem op.

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De regering van Rechabeam
    Rechabeam zetelde in Jeruzalem. Van verschillende steden in Juda en Benjamin maakte hij vestingsteden: Betlehem, Etam, Tekoa, Bet-Sur, Socho, Adullam, Gat, Maresa, Zif, Adoraïm, Lachis, Azeka, 10 Sora, Ajjalon en Hebron. 11 Hij maakte er sterke vestingen van door er overal een bevelhebber aan te stellen, voorraden voedsel, olie en wijn op te slaan 12 en ze alle te bewapenen met grote schilden en lansen. Hij maakte de vestingsteden zo sterk dat Juda en Benjamin voor hem behouden bleven.
    13 De priesters en de Levieten uit heel het grondgebied van Israël voegden zich bij hem. 14 Ze trokken weg van hun weidegronden en bezittingen en kwamen naar Juda en Jeruzalem, omdat Jerobeam en zijn zonen het hun onmogelijk maakten de HEER als priester te dienen. 15 Jerobeam had namelijk zelf priesters aangesteld voor de offerplaatsen en voor de bokken, en ook voor de stierenbeelden die hij had laten maken. 16 In het voetspoor van de Levieten kwamen ook uit de andere stammen van Israël mensen die vastbesloten waren zich naar de HEER, de God van Israël, te blijven richten, naar Jeruzalem om daar offers te brengen aan de HEER, de God van hun voorouders. 17 Ze versterkten door hun komst het koninkrijk Juda en waren gedurende de eerste drie jaar een steun voor Rechabeam, de zoon van Salomo, doordat ze die eerste drie jaren het voorbeeld van David en Salomo volgden.
    18 Rechabeam trouwde met Machalat. Zij was een dochter van Jerimot, een zoon van David, en Abihaïl, een dochter van Isaï’s zoon Eliab. 19 Ze baarde hem de zonen Jeüs, Semarja en Zaham. 20 Later nam hij Maächa tot vrouw, de dochter van Absalom. Zij baarde hem Abia, Attai, Ziza en Selomit. 21 Van al zijn vrouwen en bijvrouwen – hij had in totaal achttien vrouwen en zestig bijvrouwen, bij wie hij achtentwintig zonen en zestig dochters verwekte – hield Rechabeam het meest van Maächa, de dochter van Absalom. 22 Haar zoon Abia wilde hij tot troonopvolger maken, en daarom stelde hij hem aan het hoofd van zijn broers. 23 Wel was hij zo verstandig een aantal van zijn andere zonen uit te zenden naar verschillende vestingsteden in het gebied van Juda en Benjamin. Hij voorzag ruimschoots in hun levensonderhoud en vroeg voor hen een groot aantal vrouwen ten huwelijk.

    2 Kronieken 12

    Toen Rechabeam zich eenmaal verzekerd wist van zijn positie en hij de macht stevig in handen had, legde hij de wet van de HEER naast zich neer, en alle Israëlieten volgden zijn voorbeeld. En omdat ze hun plicht tegenover de HEER verzaakten, gebeurde het in het vijfde regeringsjaar van koning Rechabeam dat koning Sisak van Egypte tegen Jeruzalem ten strijde trok met twaalfhonderd strijdwagens, zestigduizend ruiters en een ontelbare menigte voetvolk die hij uit Egypte had meegenomen: Libiërs, Sukkieten en Nubiërs. Hij veroverde de versterkte steden van Juda en trok op tot aan Jeruzalem.
    De profeet Semaja ging naar Rechabeam en de leiders van Juda, die zich toen Sisak naderde in Jeruzalem hadden verzameld, en zei tegen hen: ‘Dit zegt de HEER: Omdat jullie je van mij hebben afgewend, wend ik mij op mijn beurt van jullie af en lever ik jullie aan Sisak uit.’ Hierop bogen de koning en de leiders van Israël het hoofd en zeiden: ‘De HEER is rechtvaardig.’ Toen de HEER zag dat ze berouw toonden, richtte hij zich tot Semaja met de woorden: ‘Omdat ze zich verootmoedigd hebben, zal ik hen niet vernietigen. Ik zal ervoor zorgen dat ze ongedeerd blijven, en niet, door toedoen van Sisak, mijn toorn over Jeruzalem uitstorten. Maar ze zullen zich wel aan hem moeten onderwerpen en ervaren dat het een groot verschil is of ze mij dienen of een aardse koning.’
    Koning Sisak van Egypte viel Jeruzalem aan en roofde de schatten uit de tempel van de HEER en het koninklijk paleis. Hij nam alles mee, ook de gouden schilden die Salomo had laten maken. 10 Koning Rechabeam liet toen bronzen schilden maken en gaf deze in bewaring aan de bevelhebbers van de koninklijke garde, die het paleis bewaakte. 11 Telkens als de koning naar de tempel van de HEER kwam, traden de leden van de garde aan en namen de schilden mee, en daarna brachten ze die weer terug naar hun kazerne.
    12 Omdat Rechabeam zich verootmoedigd had, wendde de HEER zijn toorn van hem af en richtte hij hem niet geheel en al te gronde – ook vanwege het goede dat er was in Juda. 13 Koning Rechabeam verstevigde zijn positie in Jeruzalem en behield het koningschap. Hij was eenenveertig jaar oud toen hij koning werd. Zeventien jaar regeerde hij in Jeruzalem, de stad die de HEER uit alle steden van Israëls stammen had uitgekozen om er zijn naam te laten wonen. Zijn moeder was Naäma, een Ammonitische. 14 Hij deed wat slecht is, want zijn hart was niet gericht op de HEER. 15 De geschiedenis van Rechabeam is van begin tot eind opgetekend in de geschriften van de profeet Semaja en de ziener Iddo, in het gedeelte met het geslachtsregister. Rechabeam en Jerobeam waren voortdurend met elkaar in oorlog. 16 Toen Rechabeam bij zijn voorouders te ruste ging, werd hij begraven in de Davidsburcht. Zijn zoon Abia volgde hem op.

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De scheuring van het rijk
    2 Kronieken 10

    R
    echabeam ging naar Sichem, waar heel Israël was samengekomen om hem tot koning uit te roepen. Zodra Jerobeam, de zoon van Nebat, hiervan hoorde, keerde hij terug uit Egypte, waarheen hij voor koning Salomo was gevlucht. Er werden boden gestuurd om hem te halen, en samen met de Israëlieten wendde hij zich tot Rechabeam met het volgende verzoek: ‘Uw vader heeft ons een zwaar juk opgelegd. Maakt u onze taak nu minder zwaar, verlicht het juk waarmee uw vader ons heeft belast, dan zullen wij u dienen.’ ‘Kom over drie dagen bij me terug,’ antwoordde Rechabeam. Toen het volk was weggegaan, raadpleegde Rechabeam de oudsten die zijn vader Salomo terzijde hadden gestaan toen die nog leefde: ‘Wat raadt u mij aan? Wat moet ik het volk antwoorden?’ ‘Als u zich tegenover het volk inschikkelijk toont,’ zeiden ze, ‘en het tegemoet komt met een welwillend antwoord, zal het u voor altijd dienen.’ Maar hij legde de raad van de oudsten naast zich neer en raadpleegde de jongemannen die met hem waren opgegroeid en die hem nu terzijde stonden: ‘Wat raden jullie aan? Wat moeten wij het volk antwoorden op zijn verzoek om het juk te verlichten dat mijn vader het heeft opgelegd?’ 10 De jongemannen zeiden tegen hem: ‘Het volk heeft je gevraagd om het te ontlasten van het zware juk dat je vader het heeft opgelegd. Welnu, zeg tegen hen: “Mijn pink is dikker dan het lid van mijn vader! 11 Mijn vader heeft u een zwaar juk opgelegd, ik zal het nog verzwaren. Mijn vader heeft u gehoorzaamheid geleerd met zwepen, ik zal u gehoorzaamheid leren met schorpioenen!”’ 12 Toen Jerobeam en de andere Israëlieten op de derde dag bij koning Rechabeam terugkwamen, zoals hun gezegd was, 13 gaf de koning hun een hardvochtig antwoord. Hij legde de raad van de oudsten naast zich neer 14 en antwoordde zoals de jongemannen hem hadden aangeraden: ‘Ik zal u een zwaar juk opleggen, ik zal het zelfs nog verzwaren. Mijn vader heeft u gehoorzaamheid geleerd met zwepen, ik zal u gehoorzaamheid leren met schorpioenen.’ 15 De koning gaf dus geen gehoor aan het verzoek van het volk. God had dit zo beschikt om in vervulling te laten gaan wat de HEER bij monde van Achia uit Silo aan Jerobeam, de zoon van Nebat, had voorzegd.
    16 Omdat de koning aan hun verzoek geen gehoor gaf, zeiden de Israëlieten tegen hem: ‘Wat hebben wij met David te maken? Wij hebben niets gemeen met de zoon van Isaï! We breken op, volk van Israël! Het koningshuis van David zorgt maar voor zichzelf!’ En heel het volk van Israël brak op. 17 Rechabeam bleef alleen koning over de Israëlieten die in de steden van Juda woonden. 18 Hij stuurde Hadoram, de opzichter van de herendienst, nog naar de Israëlieten, maar die werd gestenigd. De koning zelf kon nog net op een wagen klimmen en naar Jeruzalem ontkomen. 19 Zo brak Israël met het koningshuis van David, en dat is zo gebleven tot op de dag van vandaag.

    2 Kronieken 11

    Bij zijn terugkeer in Jeruzalem riep Rechabeam uit de stammen Juda en Benjamin honderdtachtigduizend geoefende krijgslieden op om de strijd aan te binden met de Israëlieten en het koningschap voor hem terug te winnen. Maar de HEER richtte zich tot de godsman Semaja met de woorden: ‘Zeg tegen Rechabeam, de zoon van Salomo en koning van Juda, en tegen de Israëlieten die in Juda en Benjamin wonen: “Dit zegt de HEER: Trek niet ten strijde tegen jullie broeders, maar keer terug naar huis, want dit alles is van mij uitgegaan.”’ Ze namen de woorden van de HEER ter harte en zagen ervan af de strijd aan te binden met Jerobeam.

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Salomo’s dood
    29 Verdere bijzonderheden over Salomo zijn van begin tot eind opgetekend in de geschriften van de profeet Natan, in de profetie van Achia uit Silo en in de visioenen van de ziener Jedo over Jerobeam, de zoon van Nebat. 30 Veertig jaar regeerde Salomo vanuit Jeruzalem over heel Israël, 31 tot hij bij zijn voorouders te ruste ging. Hij werd begraven in de Davidsburcht, en zijn zoon Rechabeam volgde hem op.

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bezoek van de koningin van Seba
    2 Kronieken 9

    D
    e roem van Salomo was tot de koningin van Seba doorgedrongen. Ze ging naar hem toe om hem met raadsels op de proef te stellen en kwam naar Jeruzalem met een grote karavaan kamelen beladen met reukwerk, een grote hoeveelheid goud, en edelstenen. Ze bracht Salomo een bezoek en legde hem alle vragen voor die ze had bedacht. En Salomo wist op al haar vragen een antwoord, er was er niet één waarop hij het antwoord schuldig moest blijven. Toen de koningin van Seba merkte hoe wijs Salomo was en ze het paleis zag dat hij gebouwd had, de gerechten die bij hem op tafel kwamen, de wijze waarop zijn hovelingen aanzaten, de kleding en de goede manieren van zijn bedienden en schenkers en de plechtige stoet waarin hij zich naar de tempel van de HEER begaf, was ze buiten zichzelf van bewondering. Ze zei tegen de koning: ‘Het is dus echt waar wat ik in mijn land over u en uw wijsheid heb horen vertellen. Ik geloofde het niet, maar nu ik hierheen ben gekomen en het met eigen ogen gezien heb, moet ik toegeven dat ik nog niet de helft te horen heb gekregen. Uw wijsheid is nog veel groter dan wordt gezegd. Wat zijn uw hovelingen, die voortdurend in uw gezelschap verkeren en al uw wijze woorden horen, bevoorrecht! Geprezen zij de HEER, uw God, die zo veel behagen in u schept dat hij u op de troon heeft gezet om in zijn naam koning te zijn. Uw God heeft Israël zo lief dat hij het voor altijd wil doen standhouden. Daarom heeft hij u als koning aangesteld om recht en gerechtigheid te handhaven.’
    De koningin van Seba schonk Salomo honderdtwintig talent goud en een grote hoeveelheid reukwerk en edelstenen. Het reukwerk dat de koningin van Seba aan koning Salomo gaf, was van onovertroffen kwaliteit. 10 De zeelieden van Churam en Salomo die het goud uit Ofir hadden meegebracht, voerden ook sandelhout en edelstenen mee. 11 Uit het sandelhout liet Salomo trappen maken voor de tempel van de HEER en het koninklijk paleis, en ook lieren en harpen voor de zangers. Nooit eerder was er in Juda zoiets gezien. 12 Koning Salomo gaf de koningin van Seba alles waar ze maar om vroeg. Hij gaf haar zelfs meer dan zij voor hem had meegebracht. Daarna keerde ze met haar gevolg naar haar eigen land terug.

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Andere ondernemingen van Salomo
    2 Kronieken 8

    T
    wintig jaar had Salomo besteed aan de bouw van de tempel voor de HEER en het koninklijk paleis. De steden die koning Churam hem gegeven had breidde hij uit, zodat daar Israëlieten konden wonen. Hij trok op tegen Hamat-Soba en veroverde het. Hij versterkte Tadmor, dat in de woestijn ligt, en de steden die hij in Hamat had laten bouwen om er voorraden op te slaan. Van Hoog-Bet-Choron en Laag-Bet-Choron maakte hij vestingsteden met muren en vergrendelbare stadspoorten, en hij versterkte ook Baälat en alle steden waar hij zijn voorraden opsloeg en zijn wagens en paarden stalde. Hij bouwde wat hij maar wilde, in Jeruzalem, in de Libanon of waar ook in zijn rijk.
    7-8 Salomo legde aan alle bevolkingsgroepen die niet tot het volk van Israël behoorden herendienst op, dat wil zeggen aan de Hethieten, Amorieten, Perizzieten, Chiwwieten en Jebusieten die nog in het land woonden omdat de Israëlieten hen niet hadden uitgeroeid. Deze maatregel geldt tot op de dag van vandaag. [7–8] De Israëlieten zelf, die soldaten waren en bevelhebbers van de garde, de wagenmenners en de ruiterij, waren dus niet verplicht tot herendienst. 10 Tweehonderdvijftig van hen stelde Salomo aan als opzichters die de leiding over het werkvolk hadden.
    11 De dochter van de farao liet hij van de Davidsburcht verhuizen naar de vertrekken die hij voor haar in het paleis had laten bouwen, ‘want,’ zei hij, ‘geen vrouw van mij zal in de burcht van koning David van Israël wonen. De plaatsen waar de ark van de HEER heeft gestaan zijn immers heilig.’
    12 Toen de tempel eenmaal voltooid was, bracht Salomo brandoffers op het altaar van de HEER dat hij tegenover de voorhal van de tempel had laten maken. 13 Daar bracht hij de offers die Mozes had voorgeschreven voor sabbat, nieuwemaan en de drie grote jaarlijkse feesten: het feest van het Ongedesemde brood, het Wekenfeest en het Loofhuttenfeest. 14 Hij stelde het dienstrooster in werking dat zijn vader David had opgesteld voor de afdelingen van de priesters en voor de Levieten die tot taak hadden de lofzang ten gehore te brengen en de priesters bij de eredienst behulpzaam te zijn. Ook de poortwachters voor de verschillende poorten liet hij volgens wachtdienst aantreden, alles overeenkomstig de voorschriften van David, de man van God. 15 Alle voorschriften van de koning aangaande de priesters en de Levieten, ook wat betreft het beheer van de tempelschatten, werden stipt opgevolgd. 16 Zo werd het werk van koning Salomo volledig uitgevoerd, vanaf de dag van de grondvesting van de tempel van de HEER tot aan zijn uiteindelijke voltooiing.
    17 Daarna ging Salomo naar Esjon-Geber en Elat, aan de kust van Edom. 18 Churam stuurde hem onder bevel van zijn gezagvoerders een vloot met een ervaren bemanning, die samen met de zeelieden van Salomo naar Ofir voer, van waar ze vierhonderdvijftig talent goud voor koning Salomo meebrachten.

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Belofte aan Salomo
    11 Toen Salomo het werk aan de tempel van de HEER en het koninklijk paleis voltooid had, en alles wat hij zich omtrent de bouw van de tempel en het paleis had voorgenomen geheel volgens plan was uitgevoerd, 12 verscheen de HEER hem in de nacht. Hij zei tegen hem: ‘Ik heb je gebed gehoord. Ik heb deze tempel aanvaard als de plaats waar men mij offers mag brengen. 13 Wanneer ik de hemel gesloten houd zodat er geen regen valt, of de sprinkhanen beveel het land kaal te vreten, of pest onder mijn volk laat uitbreken, 14 en wanneer dan mijn volk, het volk dat mij toebehoort, het hoofd buigt, al biddend mijn aanwezigheid zoekt en terugkeert van zijn dwaalwegen, dan zal ik het aanhoren vanuit de hemel, zijn zonden vergeven en het land genezen. 15 Ja, ik zal opmerkzaam zijn en luisteren naar de gebeden die vanaf deze plaats tot mij worden gericht. 16 De tempel die je gebouwd hebt aanvaard ik en heilig ik om er voor altijd mijn naam te laten wonen. Niets van wat daar gebeurt zal me ontgaan; ik zal alles ter harte nemen. 17 En wat jezelf betreft, als je mij toegewijd blijft, zoals je vader David dat was, als je alles doet wat ik je opdraag en je altijd houdt aan mijn bepalingen en rechtsregels, 18 zal ik ervoor zorgen dat jouw troon nooit wankelt, zoals ik met je vader David overeengekomen ben toen ik hem zei dat er altijd een van zijn nakomelingen over Israël zou heersen. 19 Maar mochten jullie je van mij afwenden en je niet houden aan de bepalingen en geboden die ik jullie heb opgelegd, en in plaats daarvan andere goden gaan vereren, 20-21 dan zal ik de Israëlieten verdrijven van het grondgebied dat ik hun gegeven heb en wil ik niets meer weten van deze tempel, die ik voor mijn naam heb geheiligd. Deze tempel, ooit hoog verheven, zal dan bij alle volken het mikpunt worden van hoon en spot; ieder die er voorbijkomt zal huiveren. En wie zich afvraagt waarom de HEER zo tegen dit land en deze tempel is opgetreden, [20–21] 21  22 zal als antwoord krijgen: “Omdat ze zich hebben afgewend van de HEER, de God van hun voorouders, die hen uit Egypte heeft geleid, en zich aan andere goden hebben vastgeklampt. Ze zijn andere goden gaan vereren, en daarom heeft hij hun al deze rampspoed bezorgd.

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bouw en inrichting van de tempel
    2 Kronieken 3

    T
    oen begon Salomo met de bouw van de tempel voor de HEER, in Jeruzalem, op de berg Moria, waar zijn vader David een verschijning had gehad, op de dorsvloer van de Jebusiet Ornan die David als bouwplaats had aangewezen. Salomo begon met de bouw op de tweede dag van de tweede maand in het vierde jaar van zijn regering. Het grondplan dat Salomo bij de bouw van de tempel voor God volgde, mat zestig el in de lengte en twintig el in de breedte (volgens de oude maat). In het verlengde van de tempel was er een voorhal over de volle breedte van het gebouw, twintig el breed en honderdtwintig el hoog, vanbinnen overdekt met zuiver goud. De grote zaal liet hij bekleden met cipressenhout, dat werd overtrokken met zuiver goud en versierd met palmetten en ketens. Als extra versiering liet hij de wanden met edelstenen bezetten; het goud was afkomstig uit Parwaïm. De hele zaal werd met goud overdekt, niet alleen de wanden en deuren, maar ook de balken en kozijnen, en op de wanden werden reliëfs van cherubs aangebracht. Het allerheiligste besloeg de hele breedte van de tempel. Deze ruimte was twintig el diep en twintig el breed en werd eveneens met zuiver goud overdekt, zeshonderd talent in totaal. Voor de klinknagels werd vijftig sjekel goud gebruikt. Ook de bovenvertrekken waren met goud overdekt.
    10 Voor het allerheiligste liet Salomo twee cherubfiguren maken, die hij liet vergulden. 11-12 Hun vleugels hadden een gezamenlijke lengte van twintig el. Elke cherub had twee vleugels van elk vijf el lang, waarvan één vleugel de wand raakte en de andere de vleugel van de andere cherub. [11–12] 12  13 Samen hadden hun vleugels dus een spanwijdte van twintig el. Ze stonden rechtop, met hun gezicht naar de grote zaal. 14 Verder liet hij een voorhangsel maken van blauwpurperen, roodpurperen en karmozijnrode wol en fijn wit linnen, versierd met cherubfiguren.
    15 Salomo liet twee zuilen maken van vijfendertig el hoog, met kapitelen erop van nog eens vijf el, die voor de grote zaal kwamen te staan. 16 Hij liet ketens smeden voor de achterzaal en voor de kapitelen op de zuilen. Aan de ketens om de kapitelen liet hij honderd gesmede granaatappels hangen. 17 De zuilen werden aan weerszijden van de ingang van de grote zaal geplaatst. De rechterzuil noemde hij Jachin, de linker Boaz.

    2 Kronieken 4

    Salomo liet een bronzen altaar maken van twintig el lang, twintig el breed en tien el hoog. Hij liet ook de Zee maken, een bekken van gegoten brons, vijf el hoog, met een middellijn van tien el en een omtrek van dertig el. Aan de onderkant was het omkranst met een band van tien el lang, die bestond uit twee rijen runderen, en die met het bekken was meegegoten. Het bekken rustte op twaalf runderen: drie met hun kop naar het noorden, drie met hun kop naar het westen, drie met hun kop naar het zuiden en drie met hun kop naar het oosten; hun achterlijven waren naar het midden gekeerd. Daarop rustte het bekken. De wand was wel een handbreedte dik. De rand was gevormd als bij een beker, als een lotuskelk. Het bekken had een inhoud van drieduizend bat. Hij liet ook tien andere bekkens maken, waarvan er vijf aan de zuidkant en vijf aan de noordkant van de tempel werden geplaatst. Dit waren spoelbekkens. Ze waren bedoeld om er alles wat nodig was voor de brandoffers in af te spoelen; de priesters wasten zich met het water uit de Zee.
    Voor de grote zaal liet hij tien gouden lampenstandaards maken, geheel volgens voorschrift, waarvan er vijf aan de linkerkant en vijf aan de rechterkant werden geplaatst. Er werden ook tien tafels neergezet, vijf links en vijf rechts. Voorts liet hij honderd gouden offerschalen maken.
    Hij liet een binnenplaats voor de priesters aanleggen en een grote voorhof met toegangspoorten. De deuren daarvan liet hij met koper beslaan. 10 De Zee kreeg een plaats schuin voor de tempel, aan de zuidoostkant.
    11 Churam maakte ook nog vuurbekkens, vuurscheppen en offerschalen, en daarmee was het werk dat koning Salomo hem voor de tempel van God had opgedragen voltooid. 12 De twee zuilen met de twee bolvormige kapitelen erop, het vlechtwerk waarmee die kapitelen op de zuilen waren omhuld, 13 de vierhonderd granaatappels die in twee rijen aan het vlechtwerk om de bolvormige kapitelen op elk van de zuilen hingen, 14 de onderstellen met de spoelbekkens erop, 15 de Zee, waarvan er maar één was, met de twaalf runderen eronder, 16 en de vuurbekkens, vuurscheppen, drietandige vorken en alle bijbehorende voorwerpen die meester Churam in opdracht van koning Salomo voor de tempel van de HEER had gemaakt, alles was van gepolijst koper en brons. 17 De koning liet ze gieten in de Jordaanvlakte, tussen Sukkot en Seredata, waar volop vette klei te vinden was. 18 Salomo liet zo veel van deze voorwerpen maken dat het gewicht ervan aan brons en koper te groot was om het te kunnen bepalen. 19 Ook voor het interieur van de tempel van God liet Salomo allerlei voorwerpen maken: het met een laag goud bedekte altaar en de tafels voor het toonbrood; 20 de vergulde lampenstandaards die voor de achterste zaal stonden, waarin volgens voorschrift lampen brandden 21 die, evenals hun bloemversieringen en de bijbehorende snuiters, van goud, zuiver goud waren gemaakt; 22 en de vergulde messen, offerschalen, kommen en vuurbakken. Ook de toegangsdeuren, zowel de binnenste deuren die toegang gaven tot het allerheiligste als de deuren van de tempel zelf, waren met goud overtrokken.

    2 Kronieken 5

    Toen al het werk dat koning Salomo aan de tempel van de HEER had laten verrichten voltooid was, liet hij de wijgeschenken van zijn vader David naar de tempel overbrengen. Hij borg het goud en zilver en de andere voorwerpen in de schatkamers van de tempel van God.

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Voorbereidingen voor de tempelbouw
    18 Salomo besloot een tempel te bouwen voor de naam van de HEER, en een koninklijk paleis voor zichzelf.

    2 Kronieken 2

    Hij beschikte over zeventigduizend sjouwers en tachtigduizend steenhouwers in het gebergte, die onder leiding stonden van zesendertighonderd opzichters. Hij stuurde afgezanten naar koning Churam van Tyrus met het volgende verzoek: ‘Indertijd hebt u mijn vader David cederhout geleverd voor de bouw van een paleis. Nu wil ik beginnen met de bouw van een tempel voor de naam van de HEER, mijn God. Die zal ik aan hem wijden om hem er reukoffers te brengen, met vaste regelmaat toonbroden neer te leggen en er ’s morgens en ’s avonds, op sabbat, nieuwemaan en de hoogtijdagen van de HEER, onze God, brandoffers op te dragen zoals dat aan Israël is opgelegd als een eeuwige verplichting. Het moet een grote tempel worden, want onze God is groter dan alle andere goden. Eigenlijk is niemand in staat voor hem een huis te bouwen, want zelfs de hoogste hemel kan hem niet bevatten. Dus wie ben ik dat ik voor hem een tempel zou bouwen, behalve dan om er voor hem offers te brengen? Welnu, stuur mij iemand die verstand heeft van de bewerking van goud en zilver, koper, brons en ijzer, de verwerking van roodpurperen, karmozijnrode en blauwpurperen wol, en het aanbrengen van snijwerk, zodat hij de ambachtslieden kan bijstaan die mijn vader David hier in Juda en Jeruzalem al heeft aangesteld. Lever mij ook ceders, cipressen en sandelhout uit de Libanon, want ik weet hoe bedreven uw knechten daar zijn in het kappen van bomen. Mijn knechten zullen de uwe helpen om mij van een grote hoeveelheid hout te voorzien, want de tempel die ik aan het bouwen ben moet groot en indrukwekkend worden. Ik zal uw houthakkers belonen met twintigduizend kor tarwegries, twintigduizend kor gerst, twintigduizend bat wijn en twintigduizend bat olijfolie.’
    10 Koning Churam van Tyrus stuurde Salomo een brief met het volgende antwoord: ‘Omdat de HEER zijn volk liefheeft, heeft hij u als koning over hen aangesteld.’ 11 De brief vervolgde: ‘Geprezen zij de HEER, de God van Israël, de schepper van hemel en aarde, die aan koning David een wijze zoon heeft gegeven die over verstand en inzicht beschikt en een tempel wil bouwen voor de HEER en een koninklijk paleis voor zichzelf. 12 Ik stuur u hierbij iemand die over groot vakmanschap beschikt, meester Churam. 13 Hij is de zoon van een Danitische moeder en een Tyrische vader. Hij is bedreven in de bewerking van goud en zilver, koper, brons en ijzer, steen en hout; hij kan roodpurperen, blauwpurperen, karmozijnrode wol en fijn wit linnen verwerken en allerlei snijwerk aanbrengen. Bovendien is hij een begenadigd ontwerper. Samen met uw ambachtslieden en de ambachtslieden van mijn heer, uw vader David, zal hij alles uitvoeren wat hem wordt opgedragen. 14 Stuur ons de tarwe, gerst, olie en wijn die u hebt toegezegd, heer, 15 dan zullen wij op de Libanon bomen kappen zo veel u maar nodig hebt. We zullen de stammen als vlotten over zee naar Jafo vervoeren, van waar u ze naar Jeruzalem kunt overbrengen.’
    16 In navolging van zijn vader David hield Salomo een telling onder de vreemdelingen in Israël. Het waren er honderddrieënvijftigduizend zeshonderd. 17 Zeventigduizend van hen stelde hij aan als sjouwers, tachtigduizend als steenhouwers in het gebergte en zesendertighonderd als opzichters om toezicht op het werk te houden.

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Salomo’s wijsheid en rijkdom
    Klik op de afbeelding om de link te volgen






    2 Kronieken 1


    S
    alomo, de zoon van David, verstevigde zijn positie als koning. De HEER, zijn God, stond hem terzijde en maakte hem buitengewoon machtig.
    Salomo ontbood de vertegenwoordigers van heel Israël: de bevelhebbers over duizend man en die over honderd, de rechters en alle leiders, alle familiehoofden, kortom, de hele gemeenschap van Israël. Samen met hen ging hij naar de offerhoogte van Gibeon. Daar stond de ontmoetingstent van God, die Mozes, de dienaar van de HEER, in de woestijn had gemaakt. De ark van God daarentegen was door David opgehaald uit Kirjat-Jearim en overgebracht naar Jeruzalem, naar de tent die hij ervoor had opgericht. In Gibeon, voor de tent van de HEER, stond ook het bronzen altaar dat Besaleël, de zoon van Uri, de zoon van Chur, gemaakt had. Dat altaar was het doel van hun komst. Op dat bronzen altaar, voor de ontmoetingstent, in de nabijheid van de HEER, offerde Salomo; hij bracht er een brandoffer van wel duizend dieren.
    Die nacht verscheen God aan Salomo en zei: ‘Wat wil je dat ik je geef?’ Salomo antwoordde: ‘U bent mijn vader David goedgezind geweest en hebt mij als zijn opvolger aangesteld. Laat nu, HEER, mijn God, uw belofte aan mijn vader David bewaarheid worden. U hebt mij aangesteld als koning over een volk dat zo talrijk is als het stof van de aarde, 10 schenk mij daarom wijsheid en inzicht, zodat ik dit volk kan leiden. Want hoe zou ik anders dit grote volk van u kunnen besturen?’ 11 Hierop zei God tegen Salomo: ‘Omdat dit je wens is, omdat je niet gevraagd hebt om rijkdom en schatten, niet om roem en de dood van je vijanden, en ook niet om een lang leven, maar om wijsheid en inzicht om het volk te kunnen besturen waarover ik je als koning heb aangesteld, 12 zal ik je wijsheid en inzicht schenken. En ik zal je ook rijkdom, schatten en roem geven, zo veel als geen enkele koning vóór jou ooit heeft gehad of na jou ooit nog zal verkrijgen.’ 13 Hierna keerde Salomo van de ontmoetingstent op de offerhoogte van Gibeon terug naar Jeruzalem, waar hij regeerde over Israël.
    14 Salomo bracht wagens en paarden bijeen. Hij bezat veertienhonderd wagens en twaalfduizend paarden, die hij deels in Jeruzalem bij zich hield en deels onderbracht in garnizoenssteden verspreid over het land. 15 Dankzij koning Salomo waren zilver en goud in Jeruzalem even gewoon als steen en was er aan cederhout net zo’n overvloed als aan wilde vijgenbomen in het heuvelland. 16 Salomo’s paarden waren afkomstig uit Egypte en uit Kewe, waar ze door handelaars van de koning werden aangekocht. 17 In Egypte betaalden ze voor een wagen zeshonderd sjekel zilver, en voor een paard honderdvijftig. Deze handelaars leverden ook paarden aan de koningen van de Hethieten en de Arameeërs.

    27-09-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Salomo’s rijkdom

    Neen, uw blog moet niet dagelijks worden bijgewerkt.  Het is gewoon zoals je het zélf wenst.  Indien je geen tijd hebt om dit dagelijks te doen, maar bvb. enkele keren per week, is dit ook goed.  Het is op jouw eigen tempo, met andere woorden: vele keren per dag mag dus ook zeker en vast, 1 keer per week ook.

    Er hangt geen echte verplichting aan de regelmaat.  Enkel is het zo hoe regelmatiger je het blog bijwerkt, hoe meer je bezoekers zullen terugkomen en hoe meer bezoekers je krijgt uiteraard. 


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De inwijding van de tempel

    Het maken van een blog en het onderhouden is eenvoudig.  Hier wordt uitgelegd hoe u dit dient te doen.

    Als eerste dient u een blog aan te maken- dit kan sinds 2023 niet meer.

    Op die pagina dient u enkele gegevens in te geven. Dit duurt nog geen minuut om dit in te geven. Druk vervolgens op "Volgende pagina".

    Nu is uw blog bijna aangemaakt. Ga nu naar uw e-mail en wacht totdat u van Bloggen.be een e-mailtje heeft ontvangen.  In dat e-mailtje dient u op het unieke internetadres te klikken.

    Nu is uw blog aangemaakt.  Maar wat nu???!

    Lees dit in het volgende bericht hieronder!




    >

    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs