Heb jij ooit al eens een grote fout gemaakt? Zo'n fout dat je denkt dat, als je een deel van je leven kon veranderen, het dat zou zijn dat je zou veranderen?
Ben ik de enige?
Ja? Nee? Een kleine tip voor de bezoekers die voor het eerst mijn blog bezoeken: lees bij "Categorieën" mijn "dagboek" vanaf het begin, want anders is het nogal moeilijk te volgen...
Voor deze ene keer wilde ik dat ze me vergeten waren. Een hele zak snoep tegen een overschotje? Iedereen kiest toch wel voor die hele zak snoep? Ik alleszins wel.
Die gisterenmiddag was m'n leerkracht Grieks nog aan me komen vragen of ze nog iets over hadden van op schoolreis (voor degene die het niet weten, we hadden gewonnen met de opdracht!!!) en toen moest ik van niet schudden. Maar juist dat voorlaatste uur, kwam Elisabeth naar me toe met het overschotje van een grote zak snoep. Shit, was het eerste wat ik dacht. Het zou leuk geweest zijn als m'n leerkracht tegen hen zou uitgevlogen zijn. Leuke afwisseling. Het was zo jammer. Het laatste uur, het uur wanneer we Grieks hadden, was ik dus helemaal depri en voelde ik me niet op m'n gemak.
De leerkracht richtte haar blik op mij. 'En?' vroeg ze. 'Heb je het gekregen?' Ik knikte. 'Ja.' 'Ik heb het daarjuist nog gegeven,' viel Elisabeth in. Natuurlijk vroeg heel de klas wat er aan de hand was, waarna de leerkracht een hele uitleg mocht geven. En een hele tijd van de les vloog voorbij. Yes! Dan toch nog iets positiefs aan deze hele situatie...
Zaterdag was m'n zus, Eline, haar plechtige communie. De avond begon goed (als je de saaie mis van twee uur niet meerekende) tot m'n zus de kop van het ijslammetje moest afsnijden.
Vlug haalde ik m'n gsm boven om foto's te maken, maar ik was iets te laat: dat vuurwerkdinges die op het lammetje stond was gedoofd. Daarom trok ik er maar één terwijl ze erin sneed. Maar het ging moeilijk, dus moest m'n zus meer kracht in het ijs zetten. Abrupt zat ze erdoor. Eerst had ik niet door wat er aan de hand was. Eline liet het mes op tafel vallen. Ze deed een stap achteruit. Iets roods lag op haar pols en arm. Ik dacht dat ze gemorst had met het rode sap. Druppels van het rode spul viel op de grond en vormde een plas. M'n papa liep naar m'n zus toe en pakte een servetje en legde het op haar pols. 'Is het diep?' hoorde ik iemand vragen. Pas toen besefte ik wat er aan de hand was. De grond vol rodigheid, de tafel vol rode plekken, papa z'n servet die roder en roder werd. Ze was uitgeschoten en had zichzelf gesneden. 'Toon eens,' zei diezelfde persoon weer. 'Nee,' zei m'n papa, 'je moet het dichthouden, want het kan zijn dat er een slagader geraakt is.' Blijkbaar kan je daaraan sterven. Ik vond het alleszins niet kunnen. Het personeel kwam aangelopen. 'Bel de 100,' beval m'n papa hen. Ze reageerden onmiddellijk, ook al hadden ze dit nog nooit meegemaakt. 'O nee,' zei m'n neef Kjell, 'ik kan nauwelijks op m'n benen staan. Daar stroomt ook bloed door, snap je?' Ik knikte, maar zelf had ik daar nog niet aan gedacht. 'En jij lachte,' beschuldigde Kjell me. Dat was waar. Als zoiets gebeurde, kon ik m'n lachen nooit inhouden. 'Van de schrik moest ik lachen.' 'Tante Els is gaan overgeven,' zei m'n andere neef Andres, de oudere broer van Kjell. 'Serieus?' Een knik. Een paar mannen in pak kwamen de zaal in gerend. Iedereen ging aan de kant. Ze vroegen aan m'n zus (die bleek op een stoel zat) om niet te kijken. Dat deed ze ook niet. Toen ze haar arm in een verband hadden gewikkeld en ons hadden gerustgesteld door te zeggen dat het niet zo erg was, moest Eline mee met de ambulance. Toen ze eindelijk weg was, viel me iets te binnen. 'Volgens mij heb ik er een foto van.' 'Toon,' zei Kjell. Ik bekeek m'n foto's, en ja, er stond een op van het moment nadat ze in haar pols gesneden had.
En die foto had ik nog steeds. Ook al had m'n zus, nadat ze na een uur en een half was teruggekeerd van het ziekenhuis, gevraagd of ik hem wou wissen. Ik zei dat ik dat al gedaan had. Maar dat was niet zo.
Gisteren was het schoolreis. In de voormiddag gingen we naar Lier, in de namiddag naar Bobbejaanland. 's Morgens moesten we om 7 uur op school zijn en dan reden we met de bus ongeveer 2 à 3 uur naar Lier.
Lier Daar was heel ons jaar in groepjes van 4 à 5 gesplitst. M'n groepje bestond uit Elisabeth, Florentina, Talitha en ik. Degene die het bundeltje dat we hadden gekregen (over vanalles over Lier, maar vooral natuurlijk geschiedenisachtig), helemaal kon invullen, won een prijs. Maar de winnaars zouden pas in de namiddag bekend worden gemaakt.
We verbleven daar tot elf uur. Daarna zaten we nog een uur op de bus.
Bobbejaanland Als het niet zo veel geregend had, zou het waarschijnlijk een perfecte namiddag geweest zijn, maar dat was het niet. We waren namelijk doorweekt, en als je ook maar één seconde stilstond of -zat, dan kreeg je koud. Door en door koud. Niet te doen. Samen met een groepje van twaalf (waar dé groep en Ann-Sophie en Cathérine gelukkig niet bijzaten) gingen we de attracties af. De eerste die we deden was de Taifu. Die was te gek. Eerst ging je loodrecht naar boven (wat eerlijk gezegd het engst van al was) en daarna weer loodrecht naar beneden, waarna je een heleboel overkops maakte en uiteindelijk, helemaal uitgeschreeuwd, tot stilstand kwam. Jammer genoeg zijn we dan later die dag er niet nog een keer op geweest. Daarna deden we nog een heleboel attracties waarvan ik de naam niet meer weet, maar ik kan je één iets vertellen: het was SUPER. Voor de eerste keer in een hele tijd voelde ik me niet buitengesloten, geen vreemde. Op het einde bestond ons groepje nog uit vijf personen, sterk verminderd dus. Maar zo gaat dat nou eenmaal in een pretpark.
De prijs Toen we rond vijf uur in de bus zaten, deed een leerkracht (die ik voor Grieks heb) de volgende mededeling: 'Ik moet nog iets geven aan Florentina, Elisabeth, Talitha en Kyana.' Ze hield een grote zak snoep omhoog. Nee, echt, hij was enorm. De leerkracht fronste. 'Oei. Zit Talitha en zo niet op de andere bus?' Vlug stapte ze uit onze bus en liep naar de andere. Ik zag vanuit m'n raampje dat Elisabeth naar voren kwam en de zak met een glimlach aannam. Zij zaten daar... en ik hier. 'Hé! Dat is niet eerlijk,' zei Line die naast me zat, 'Jij hebt toch ook gewonnen?' Ik haalde m'n schouders op. Natuurlijk wou ik supergraag snoep, maar ik wou me niet aanstellen. Het was maar een van de zovele teleurstellingen, ik was het wel gewend. Dacht ik. 'Je moet het zeggen.' De leerkracht Grieks kwam weer onze bus op. 'Mevrouw,' riep Line. 'Kyana zit hier!' Vlug keek de leerkracht mijn kant op. Daarna wierp ze een blik op de ander bus die juist wegreed. 'Dat meen je niet.' Ik lachte flauwtjes. 'Je had beter allemaal aparte zakjes gekocht,' zei een meisje wiens naam ik nu even kwijt ben (ik ben zo slecht in namen onthouden). 'Ja, maar dan kon het zijn dat ik er een over had. Het kon ook een groepje van vijf geweest zijn.' 'Dan één voor u, hé, mevrouw,' zei Line. 'Ja, dat lijkt mij wel goed.' Toen richtte ze zich op mij. 'Weet je wat? Als ze dinsdag niets voor jou hebben overgelaten, dan moeten ze een grote, volle zak bij het kruitvat gaan halen.' Nu met een grote glimlach knikte ik. 'Ja.' 'Goed?' 'Perfect.' Ik ben benieuwd voor dinsdag, eerlijk gezegd wil ik dat ze alles opgegeten hebben, want, zeg nou zelf, een volle is beter dan één die verre op is?
Om kwart over vijf vertrokken we uit Bobbejaanland en zaten dan nog tot kwart voor acht in de bus. Dat kwam voornamelijk omdat we midden in de file zaten. Tussen Limburg en Antwerpen was het namelijk verschrikkelijk druk. We kwamen amper vooruit. Maar uiteindelijk kwamen we toch doodvermoeid in West-Vlaanderen aan.
"Everything in life is temporary. So if things are going good, enjoy it because it won't last forever. And if things are going bad, don't worry. It can't last forever either."
Onze fietsen staan dus elke dag naast de bushalte gestald. Er staan daar zo'n stuk of veertig fietsen of zo. Echt mega veel. Ze hebben zelfs al komen klagen dat onze fietsen voor de voetgangers in de weg staan, maar waar moeten we ze anders zetten?! Midden op de straat gaat ook niet, hé! Maar ja, daar ga ik het vandaag niet over hebben.
We kwamen van de bus en liepen richting onze fietsen, toen Charlotte zei: 'Eigenlijk hoop ik dat m'n fiets niet is gestolen.' Ze lachte. Want nou ja, zeg nou zelf, een fiets aan een bushalte stelen? Dat valt volgens mij iets te veel op. En dat dacht Charlotte dus ook. 'Het zou wel erg zijn,' zei Joke, die er net zo over dacht als wij. Dus we kwamen daar aan en Charlotte zei zo heel droog: 'M'n fiets is weg.' 'Meen je dat nu?' vroeg Joke, er steevast van overtuigt dat ze een grapje maakte. 'Eh, ja, hij staat er niet meer.' Ze gebaarde naar de plek waar hij hoorde te staan. 'Serieus?' vroeg ik, 'is ie weg?' Ik keek even rond. 'Staat hij niet ergens anders?' 'Zou kunnen,' zei Charlotte, de rustige zelve. Maar wat bleek? Hij stond NERGENS. 'Heeft een van je ouders hem niet toevallig meegenomen?' vroeg Joke. 'Eh, nee.' 'Te hopen voor jou van wel,' zei ik. 'Ik hoop het ook.' Ze fronste. 'Ik denk dat ik dan maar te voet naar huis ga.' 'Ja, best.' 'Ik ga al door, want ik wil niet kletsnat zijn.' Ik gaf haar helemaal gelijk, zo'n rotweer dat het was... en juist als wij de bus uitkwamen. Typisch. En toen ging Charlotte te voet naar huis...
Het was rond 8 uur 's avonds toen m'n mama belde dat we bezoek zouden krijgen. Onze ouders waren die avond gaan tennissen, dus hadden we geen enkel idee wanneer ze terug zouden zijn. M'n mama vertelde dat ze over tien minuten thuis zouden zijn en dat we moesten maken dat onze rommel een beetje opgeruimd was. Met 'rommel opruimen' hebben we voornamelijk de lege zak chips weggegooid, de dekens opgeplooid en ik heb m'n laptop naar boven gebracht. Juist wanneer we klaar waren, kwamen ze aan.
Ook al hadden we die avond al voor avond gegeten. (+ een zak chips!) Toch aten we nog een paar stukken pizza mee. Ik zat echt wel overpoeft. Die mensen zijn dan nog tot één uur gebleven. Dus wij bleven tot één uur op. Met keiharde muziek. Cool.
Enkele liedjes da we toen hebben beluisterd, gezongen en op hebben gedanst: