Heb jij ooit al eens een grote fout gemaakt? Zo'n fout dat je denkt dat, als je een deel van je leven kon veranderen, het dat zou zijn dat je zou veranderen?
Ben ik de enige?
Ja? Nee? Een kleine tip voor de bezoekers die voor het eerst mijn blog bezoeken: lees bij "Categorieën" mijn "dagboek" vanaf het begin, want anders is het nogal moeilijk te volgen...
Tell them all I know now Shout it from the roof top Write it on the sky line All we had is gone now Tell them I was happy And my heart is broken All my scars are open Tell them what I hoped would be Impossible, impossible Impossible, impossible
In de voormiddag hebben we een excursie voor aardrijkskunde gedaan. Je moest met de fiets komen. De hel. Ik haat fietsen. Misschien komt het omdat ik totaal geen conditie heb, maar ik haat het. Sorry voor de mensen die het graag doen...
Maar dat was niet het enige wat vandaag tegenstak. Je kon met iemand samenfietsen. Maar ik, die niet zo goed overeenkomt met de mensen van m'n klas, wist dus niet wat ik moest doen. Uiteindelijk bleek dat Silke niemand had om mee te rijden. Dus besloot ik om met haar mee te rijden. Met twee is beter dan alleen. Al was ze zo goed als een vreemde...
Alvoor ik je alles vertel, moet je weten dat ik soms rare dingen zeg. Gewoon, om de stilte te doden. Liever iemand die rare opmerkingen maakt dan doodse stilte, niet? Nou ja, Silke zei dus verre geen woord, zodat ik de stilte moest opvullen met m'n 'rare' geklets. Toen zei ze op een gegeven moment: 'Jij zegt echt wel rare dingen.' Ze leek geïrriteerd. Denk ik. Als iemand zo stil was, was dat moeilijk in te schatten. Ik lachte. 'Ik ben ook raar.' 'Je weet het.'
Wanneer Silke de kans had, ging ze elke keer bij iemand anders rijden, maar wanneer ze niemand had, kwam ze weer bij mij terecht. Hallo! Ik heb ook gevoelens, hoor! Maar goed, het laatste stuk reed ik dus alleen...
Voor m'n spreektoets van morgen, moest ik een anekdote maken over iets speciaal dat in m'n leven of in het leven van iemand die ik goed ken, gebeurt is en dan moeten m'n klasgenoten morgen zeggen of m'n anekdote waar is of niet. Ik ben benieuwd...
Don't bury me Don't let me down Don't say it's over Because that would send me under Underneath the ground Don't say those words I wanna live but your words can murder Only you can send me under, under, under
Elke zaterdagochtend van 10 tot 12 u. gaan m'n zus (2 jaar jonger dan ik) en ik gaan tennissen... En toen we terug wilden naar huis, bleek dat m'n zus haar ketting ervan lag! M'n zus moest dus aan één van de tennisleerkrachten gaan vragen of hij haar ketting erop wou leggen!
Ze vroeg of ik mee met haar ging, maar ik weigerde, want ik wilde me niet ook voor schut zetten. Want het was wel degelijk super gênant voor m'n zus... wat ik totaal niet erg vond. Liever de hare dan de mijne. Moehaha... XP
Ps: let er maar niet op dat ik zo over m'n zus praat... iedereen met een jongere zus begrijpt waarover ik het heb...
Wat doe je als de vrienden waarmee je altijd samenloopt, je
niet meer bij zich willen hebben? Nou, dan sta je er lekker alleen
voor.
Vrijdag.
2 Vrijdag was het het ergst.
Ik zette m'n boterhamdoos neer naast die van Cathérine. Ik probeerde geen oogcontact te maken, daarvoor was ik teveel van streek. Maar ik wist dat het moest. Ik keek op van m'n eten. 'Waarom mag ik nu plots wel bij jullie zitten?' Ann-Sophie was degene die antwoordde. 'We vonden het gewoon zielig dat je daar zo alleen stond.' Zielig?! 'Dat is geen antwoord.' Ze lachte. 'Echt wel.' 'Voor mij niet.' Het was weer even stil.
Toen ik genoeg moed bijeen had geraapt, vroeg ik. 'Waarom zei je dinsdag dat ik jullie volgde?' 'Eh...' Ann-Sophie keek hulpzoekend naar Cathérine. 'Jij mag ook eens iets zeggen.' 'Ik vind het zo hard,' zei ze aarzelend. 'Zeg jij het maar.' 'Maar dan lijk ik zo grof,' protesteerde Ann-Sophie. Dat ben je ook, Ann-Sophie, dacht ik erbij. Ik meen het. 'Gaan jullie nog antwoord geven?' 'Het probleem is dus, dat ik, eh... dat ik jou... niet zo leuk vind.' 'Waarom niet?' vroeg ik. Ik deed toch nooit gemeen tegen haar? 'Jij trekt zo'n rare gezichten als anderen iets zeggen...' Wat? Ann-Sophie was degene die altijd rare dingen deed met haar gezicht. Nee echt, serieus. 'en je bent zo sarcastisch,' ging ze verder. 'En je lacht ook met alles.' O nee! Zo'n slechte eigenschappen! Het is nog raar dat ik haar niet vermoord heb of zo! Wat is er verkeerd met sarcasme? Grrr... 'Ik vind dat jij en ik niet zo goed bij elkaar passen.' Cathérine lachte. 'Ga je dat ook zeggen wanneer je het gaat uitmaken met je lief?' 'Dat maakt het minder erg,' zei ze verlegen. Hoe kan zij nou weten hoe dat is? Zij heeft nog nooit een lief gehad! Ik wel trouwens...
Toen we de eetzaal verlieten, maakte ik dat ik wegkwam, ze zouden toch weer weglopen zodra ze de kans hadden. Dus zo bleef het mijn eigen keuze. Ik zuchtte. Ik had wel gedacht dat Ann-Sophie me niet leuk vond, soms irriteerde zij mij ook. Maar ik probeerde wel altijd aardig tegen haar te doen, terwijl zij mij gewoon straal negeerde. Dat was een groot verschil.
Wat doe je als de vrienden waarmee je altijd samenloopt, je
niet meer bij zich willen hebben? Nou, dan sta je er lekker alleen
voor.
Vrijdag. 1 Vrijdag was het het ergst.
Het was middag. Ik had besloten om niet meer bij Jolien en Joke te zitten, omdat ik niet wou dat ze het gevoel hadden alsof ze met me opgescheept zaten. Dus, omdat ik juist dan niemand tegenkwam die ik kende, ging ik maar alleen in de rij staan. En ik kan je verzekeren, dat is een hél. Ik stond daar een kwartier (denk ik) in m'n eentje te staan. En toen ik uiteindelijk plaats moest gaan zoeken, had ik een dilemma.
Bij de mensen wie ik kende was er juist geen plaats voor één persoon. Heel irritant. En wat nog erger was, toen ik Cathérine en Ann-Sophie met z'n tweetjes aan een tafel van acht zag zitten, vroeg ik me af of ik bij ze zou gaan zitten. Gewoon omdat ik geen keus had. Toen zag ik dat Jolien en Joke nog in de rij stonden te wachten. Ik besloot dat ik op hen zou wachten, en, als er dan nog altijd nergens plaats zou zijn, bij hen te gaan zitten.
Plots stond Cathérine voor me. Twijfelend keek ze me aan. 'Waarom kom je niet bij ons zitten?' Eh... je wou het zelf? M'n ogen prikten ervan, zo geschrokken voelde ik me. Ik voelde woede bij me naar boven borrelen, maar ik kon niet anders dan knikken.