Na twee mislukte relaties, staat B. (41) er sinds een jaar alleen voor. Zijn zoon van vijf is het grootste deel van de tijd bij hem; zijn dochter van veertien ziet hij om de veertien dagen. Ik ben een zachter mens geworden.
Oordelen en veroordelen? Nee, dat doe je niet meer zo snel als je twee scheidingen achter de rug hebt. B. schroeft een fles bruisend water open en schenkt twee glazen uit. Hij zet de deur van de gang op een kier om te horen of zijn zoontje slaapt. Meestal is dat geen probleem. De jongen heeft zijn rust gevonden. Ook B. voelt zich stilaan beter, en zelfzekerder. Die avond had hij aan de schoolpoort nog een compliment gekregen van een moeder. Dat zijn zoon zo vriendelijk en beleefd is. Het zijn kleine dingen die B. doen glimmen van trots. Als je een kind voor een belangrijk stuk alleen opvoedt, mis je het meest een klankbord. Iedere beslissing die je neemt, moet je voor jezelf afwegen. Je kunt geen overleg plegen en je kunt het ook niet even aan iemand anders over laten. Voor de grote lijnen van de opvoeding is dat makkelijk met twee woorden spreken, opruimen wat je vuil maakt, delen maar het zijn de details die het meest vermoeiend zijn. Iedere keer opnieuw aan tafel hameren op tafelmanieren. Consequent zijn in dingen die niet mogen en dingen die wel mogen. Er zijn dagen waarop je zo moe bent, dat je denkt: ach, laat het maar waaien. Dan wil je je zoon gewoon bij jou nemen, hem knuffelen en het jezelf zo makkelijk mogelijk maken. Maar daar help je niemand mee. Of ik toch geen wijn wil, vraagt hij. Ik zeg dat het goed is. Terwijl hij twee glazen en een fles pakt, praat hij verder. Als man word je bovendien voortdurend uitgedaagd om die zachte kant van jezelf te exploreren. Ik vind het essentieel dat mijn zoon zijn gevoelens durft te tonen, dat hij er leert over te praten en dat hij zich niet zoals veel mannen doen opsluit in stoere taal. We hebben onze knuffelmomenten. Als hij aan tafel zit te kleuren en ik zit achter mijn computer, dan kan hij plots alles laten vallen en me rond de hals vliegen. Het is klein en spontaan, maar oh zo belangrijk. s Morgens zal ik hem nooit laten gaan zonder een dikke knuffel. En altijd fluister ik in zijn oor dat ik van hem hou. Niets bijzonders misschien, maar ik geloof dat dit voor een vrouw meer een evidentie is. Het moederlijke zit in haar, als man moet je dat moederlijke in jezelf gaan zoeken. Ik heb het gevonden, denk ik, maar dat gaat met vallen en opstaan. Gelukkig ben ik nooit echt een macho-man geweest. Ik heb me altijd meer thuis gevoeld in een vrouwelijk dan in een mannelijk gezelschap. B. werkte lange tijd als vrachtwagenchauffeur. Nu zit hij thuis, hij is met ziekteverlof. In afwachting van een operatie aan zijn geblokkeerde rug. In het begin heb ik gevloekt. Als je er alleen voor staat, is het een drama om zonder werk te vallen. Financieel heb ik het zwaar gehad. Er zijn dagen geweest waarop ik maar één keer at om ervoor te zorgen dat mijn zoon zijn drie maaltijden had. Ik denk niet dat hij dat gemerkt heeft. Je mag een kind niet met volwassen zorgen belasten. In het begin vond ik het behoorlijk griezelig om er alleen voor te staan, om alleen de verantwoordelijkheid voor een kind te dragen. Als ze klein zijn, is het behoorlijk simpel. Maar wat als ze groter worden en beginnen puberen? Er zijn avonden waarop ik daarover kan piekeren. Dat ik soms bang word voor later. Gelukkig zijn het slechts momenten die alweer voorbij zijn als het ochtend wordt en mijn zoon vrolijk taterend door het huis raast.
Om de veertien dagen gaat zijn zoon naar zijn ex-partner. Van zaterdag tien uur tot zondag zes uur. Om de veertien dagen komt zijn dochter naar hem. Zij is het kind uit het eerste huwelijk van B. Dertien jaar zijn we in totaal samen geweest. Het waren mooie jaren, maar op het einde was het op. We werkten samen, namen het werk mee naar huis en hadden nauwelijks nog aandacht voor wat ons eventueel samenhield. Toen we daarover nadachten, bleek dat niet veel meer te zijn. De verschillen waren te groot geworden. Ik ben niet zon feestvierder. Na een dag hard werken, blijf ik het liefst van al thuis. Zeker als je kinderen hebt, kun je het volgens mij niet maken om ieder weekend op stap te gaan. Door kinderen stap je een ander soort leven binnen. Mijn eerste vrouw had het daar moeilijk mee. Zij wilde haar vrijheid terug, maar te veel vrijheid is te veel. Zouden we niet beter uit mekaar gaan? hebben we uiteindelijk gezegd. Het leek ons allebei het beste idee.
Mijn dochter ging bij mijn ex wonen. In die tijd werd daar zelfs niet over gediscussieerd. Een moeder moest al heel ver over de schreef gaan voordat men eraan dacht om de vader de opvoeding toe te vertrouwen. Ik vond het erg dat ik mijn dochter zo weinig zag, maar ik heb altijd geweten dat ze gelukkig was bij haar moeder. Dat is uiteindelijk het belangrijkste. Een ouder moet zijn individuele pijn opzij durven zetten voor het welzijn van zijn kind. Ondertussen is de relatie tussen mij en mijn ex-vrouw zo goed, dat mijn dochter vaker en ook op onverwachte momenten op bezoek komt. Een paar dagen geleden hebben we hier nog samen gezeten. Mijn zoon, mijn dochter, mijn ex-vrouw en haar nieuwe vriend. Ik vind het geweldig dat dat kan.
De moeder van zijn zoon leerde B. kennen toen zijn huwelijk ten einde liep. Een collega bracht hem in contact met haar. Nu vraag ik me af of mijn relatie met haar voor mij niet vooral een middel was om mijn mislukte huwelijk te redden? Ik vermoed dat we te hard van stapel zijn gelopen. Maar die eerste maanden waren zon geweldig zotte tijd. Als we om tien uur s avonds zin hadden om naar de zee te rijden, dan deden we dat. Zomaar, zonder plan. Het was heel passtioneel in het begin, een zotte liefde. Het was schitterend. Heel intuïtief, tot het kind er kwam. Toen sijpelde al die gekte weg tot er enkel ergernis en woede overbleven. Ik wil een kind, had ze heel snel nadat we samen waren gezegd. Ik vond dat prima. Pas op, had haar vader nog gezegd. Ik wuifde die waarschuwing weg. Ik was verliefd en is de liefde niet sterk genoeg om alles te overwinnen? Dat zeggen ze, maar als je het realistisch bekijkt, is dat niet zo. Onze zoon werd geboren en mijn vrouw kreeg het moeilijk met haar rol als moeder. Haar leven met een kind was niet zoals ze het zich had voorgesteld. Ze voelde zich opgesloten. De routine van al die dagen die op elkaar lijken werd haar te veel. Ik werkte hard in die tijd, ik moest wel. Het gevolg was dat ik te weinig tijd had. Voor haar en voor mijn zoon. Op de duur spraken we nog nauwelijks met elkaar. Niet opnieuw, heb ik vaak gedacht. Ik had een enorm déjà-vu-gevoel. Ik wilde niet weer met de brokken van een afgesprongen relatie blijven zitten, maar het bleek onmogelijk om ze te lijmen. Hij neemt een slok wijn en loopt naar de cd-speler. Het heeft een tijd geduurd voor we definitief uit elkaar waren. Dat waren de zwaarste maanden. Samenleven met iemand van wie je eigenlijk al afscheid hebt genomen. Toen we dan eindelijk apart woonden, voelde ik me op een vreemde manier opgelucht. Hoe geweldig een relatie is die twee mensen dichter bij mekaar brengt, zo afmattend en uitputtend is een relatie die geen voedingsbodem meer heeft. Emotioneel word je uitgekleed. En dan is het beter om alleen te zijn.
Wat niet betekent dat je dadelijk opnieuw gelukkig kunt zijn. Of dat je blij bent dat je alleen bent. Hoe je het ook draait of keert, je verwerkt dat niet zo maar, twee gebroken relaties. Een kind behoedt je ervoor dat je in een diepe put wegzakt. In het begin is het voor dat kind dat je vooruit moet, dat je jezelf oppept. Want het is niet omdat jij triest bent, dat het leven voor hem geen feest mag zijn. Een kind heeft zijn kindertijd nodig en die kan maar het best zo onbezorgd mogelijk zijn. Dat heb ik me altijd voor ogen gehouden. Mijn zoon heeft me nooit zien wenen. Ik was zijn houvast; ik mocht niet breken. Maar als hij s avonds in zijn bed lag, bekroop de eenzaamheid me. Ook als hij bij zijn moeder was, sloop die eenzaamheid om me heen. Ik ging uit, zocht vrienden op, maar ik voelde kilte om mijn hart. De kilte van een gemis. Niet zozeer van de persoon met wie je een relatie hebt, maar gewoon van een persoon die er voor honderd procent is voor jou. Ondertussen zijn de dagen waarop ik me goed voel talrijker dan de dagen waarop ik neerslachtig ben. Als ik in de put zit, weet ik dat ik er weer uitkruip. Ik ben ook niet bang om alleen te zijn of alleen te blijven. De toekomst schrikt me niet meer af. Alleen zijn heeft zo zijn voordelen: je moet met niemand rekening houden.
Wat me hoopvol stemt, is dat mijn beeld van wat een relatie zou kunnen zijn niet is aangetast door wat ik heb meegemaakt. Ik geloof dat het kan: samen oud worden, liefde en leed delen, er zijn voor mekaar. Het zijn misschien klassieke zinnen, die een beetje hol klinken, maar het is wat ik altijd voor ogen heb gehad: alles delen en erover praten als er iets wringt. Dat laatste is de les die ik getrokken heb uit mijn relaties. Ik was niet zon babbelaar. Maar als je de dingen op hun beloop laat, dan lopen ze weg met jou. Een relatie is nooit makkelijk. In het begin is het schoon, maar het is een voltijdse job om het te laten slagen. Passie ebt weg, maar dan is het aan jezelf om er iets aan te doen. Dat hoeft niet eens seksueel te zijn. Passie kan veel betekenen. Gewoon iets zien van mekaar, elkaar een compliment geven, elkaar zien staan. In een relatie moet je passie voor mekaar hebben. Jaja, denk ik dan, allemaal goed en wel, maar hier sta ik dan met mijn twee ex-vrouwen en mijn twee kinderen uit twee relaties. Dus misschien ben ik niet de geschikte persoon om over relaties te praten? Hij haalt de schouders op. Het leert je relativeren. Ik ben zachter geworden. Minder op mezelf gericht, ook. Ik weet wat het is om door het moeras van een scheiding te ploeteren. Ik probeer er voor anderen te zijn. Dat is goed voor die anderen en voor mezelf. Want als ik drie dagen niet buitenkom, snak ik naar een volwassen gesprek. Mijn zoon en ik zijn twee handen op een buik, maar met een kind van vijf heb je geen volwassen gesprek. Het paradoxale van de hele zaak is dat je door alleen te zijn meer tijd hebt om jezelf te ontplooien. Er is niemand die me aan banden legt. Als ik wil studeren, dan studeer ik. Als ik wil lezen, dan lees ik. In een relatie zou dat ook moeten kunnen, maar het zou nooit kunnen in de mate waarin ik het nu doe. Schitterend, denk je dan. Zo veel vrijheid. Maar soms kan ik verlangen naar iemand die het inperkt. Iemand die zegt: En nu wil ik jou voor mij.
Er is iemand, zegt hij ineens. Maar ik weet nog niet waar het heen moet. Ik voel me goed bij haar, maar ik ben voorzichtig geworden. We hebben een soort LAT-relatie, met elk ons eigen leven. Is het daardoor dat we er intens van genieten als we samen zijn? Soms is het goed om ver van elkaar te zijn om je dicht bij mekaar te voelen.
-Tine Hens, 23/06/2007-
|