Wie over daadkracht spreekt, kan armoede niet negeren
Elke dag opnieuw openen de kranten met onheilspellend nieuws. De bankencrisis zorgt voor grote ongerustheid. De bijna recessie zorgt voor herstructureringen en faillissementen. De begrotingsbesprekingen beloven moeilijk te worden. Mensen voelen de ongelijkheid toenemen. Het onheilspellende nieuws wordt het hardst gevoeld bij de mensen die nu al moeten overleven.
Terwijl het aantal dollarmiljonairs ondanks alle berichten, ook in België, stijgt, blijft de armoede groeien en wordt ze steeds erger.
Op 4 juli 2008 heeft de federale regering een duidelijk antwoord gegeven op de groeiende malaise. Het federale plan voor armoedebestrijding was het ambitieuze antwoord dat in het federale regeerakkoord voorzien was. Het plan is ontwikkeld in samenspraak met verenigingen waar armen het woord nemen, armoedebestrijdingorganisaties en met het brede middenveld, waaronder de Decenniumdoelen 2017. Het plan is een start, niet meer.
Aan het plan werden helaas geen budgetten gekoppeld. Een meerjarenplan is er ook niet. Jaar per jaar zal bekeken worden wat er overblijft. En in deze tijden lijken het nog enkel kruimels.Tegelijkertijd worden andere eisen zoals belastingsverminderingen, zonder veel discussie, gemakkelijk ingevuld.
Armen willen meer dan een plan. Ze willen een regering die bestuurt en daden stelt. Ze vragen dat er keuzes gemaakt worden. Wil de regering armoede bestrijden, dan moet ze budgetten grondig verankeren.
De federale regering heeft 200 miljoen voor 2009 en 400 miljoen voor 2010 vastgelegd. Deze bedragen moeten door de sociale partners verdeeld worden over de sociale zekerheidsuitkeringen. Dit is een belangrijke bijdrage, maar niet genoeg. Op 17 oktober komen de verenigingen waar armen het woord nemen en hun bondgenoten naar buiten om aandacht te vragen voor de noodzaak van het optrekken van de uitkeringen en laagste lonen. Hier moet de regering daadkracht durven tonen. Het verhogen van alle minima tot de Europese armoedegrens is nu meer dan ooit nodig.
De stookolie- en energiepremies blijven een te algemeen verhaal. Ook de OCMWs pleiten voor een selectieve premie. Help mensen die onderaan zitten, is hun dagelijks verhaal. Een stookoliepremie voor iedereen helpt de armen niet uit de kou. Met de komende winter voor de deur is ook hier daadkracht nodig.
De huurprijzen zullen het komend jaar flink de pan uitswingen. Deze zijn immers gekoppeld aan de index. De vragen om huurhulp zijn nu al niet meer te tellen. Op wat wacht de federale regering om de huurder te helpen? Volgend jaar zullen nog meer mensen moeten kiezen tussen eten en wonen. Daadkracht moet meer dakloosheid voorkomen.
Armen hebben daadkracht nodig.
De regering heeft een federaal plan. Nu is daadkracht nodig om dit plan uit te voeren. De Decenniumdoelen2017 vraagt daarom concrete budgetten en concrete meerjarenbegrotingen met aandacht voor de armsten.
Jos Geysels, Minister van Staat,voorzitter Decenniumdoelen 2017 Mark Elchardus,voorzitter Socialistische Mutualiteiten Jan Renders, voorzitter ACW
Daniëlle Colsoul, directeur Welzijnszorg, woordvoerder Decenniumdoelen2017 Paul Vaernewyck, coördinator Vlaams Netwerk, woordvoerder Decenniumdoelen2017 Decenniumdoelen 2017 verenigt negen armoedeorganisaties en sociale bewegingen: Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, Verbruikersateljee, ACW, Vlaams Netwerk van verenigingen waar armen het woord nemen, Socialistische Mutualiteiten en de socio-culturele verenigingen, Welzijnszorg, Vlaams Minderheden Centrum, Samenlevingsopbouw Vlaanderen, Cera. www.decenniumdoelen.be
Met deze open brief wil Welzijnszorg duidelijk standpunt innemen. Welzijnszorg aanvaardt niet dat mensen in ons land hun eigen gezondheid als actiemiddel moéten gebruiken. Welzijnszorg is tegen het talmende beleid dat aan de oorzaak ligt van deze acties. Het is niet menselijk om jezelf tot tachtig dagen te onthouden van enig voedsel en op een afgeleefde matras onder een deken te liggen. Het is niet menselijk om je lijden te moeten gebruiken om basisrechten te verwerven.
Waarom moeit een organisatie als Welzijnszorg zich met het migratie- en asieldebat? Wel, omdat wij standvastig willen opkomen voor de zwaksten in onze samenleving ongeacht nationaliteit, kleur, of statuut. Net die groep zonder papieren behoort tot de allerarmsten. Iemand met rooskleurige vooruitzichten ontvlucht zijn land niet zomaar voor een plezierreis. Iemand met waardig werk en toekomstperspectief begint niet met zichzelf uit te hongeren. Deze actievoerders zijn kansarme migranten. Iemand met rechtszekerheid en sociale bescherming stapt niet in de onderbetaalde en onbeschermde informele economie van onze hoofdstad, zwartwerk zo u wilt. Het ontbreken van een statuut geeft direct aanleiding tot uitsluiting en achterstelling, in werk, in onderwijs, in gezondheid, in de samenleving
Elke beginnende student rechten leert het basisprincipe van rechtszekerheid. Dankzij regels en wetten weet je waar je aan toe bent én kan je er van uitgaan dat iedereen gelijk behandeld wordt. Met andere woorden: een buffer tegen willekeur. Die rechtszekerheid is de mensen zonder papieren niet gegund. Het uitblijven van de beloofde rondzendbrief met regularisatiecriteria is onverantwoordelijk politiek gedrag van de hele regering. De discussie tussen de partijen wordt gevoerd op de kap van een groep mensen die leven tussen hoop en wanhoop. Het uitblijven van die beloofde rondzendbrief is de beste stimulans voor die onmenselijke hongerstakingen en radicale acties. Het maakt deze acties begrijpelijk. Meer zelfs, die radicale acties slagen erin om hun doel te bereiken: tijd winnen tot onze regering er eindelijk uit is, ten koste van de eigen gezondheid.
Welzijnszorg is tegen hongerstakingen, wij hopen van u hetzelfde. Durf alstublieft de nodige conclusies hieraan te verbinden. Tegen hongerstakingen zijn, betekent niet enkel een starre houding aannemen. Tegen hongerstakingen zijn, betekent des te meer de aanleiding ervan wegnemen. Politieke verantwoordelijkheid nemen kon door op korte termijn de regularisatiecriteria te bepalen. Het beleid heeft hier gefaald. In het regeerakkoord werd een rondzendbrief op korte termijn in het vooruitzicht gesteld. De mensen dachten eindelijk een houvast te hebben. Niet dus, want na zes maand blijven ze nog steeds met lege handen achter. Andere dossiers beheersten de politieke agenda, ideologische discussies kleuren het debat. Het instellen van tijdelijke maatregelen zoals een moratorium op uitwijzingen, een automatische verlening van werk- en verblijfsvergunningen tot de regering het debat ten gronde gevoerd heeft, is ook politieke verantwoordelijkheid nemen.
Welzijnszorg wil ook zijn stem laten horen met een pleidooi voor een economische regularisatie met een menselijk gelaat. Er is niet enkel nood aan zeer hoog opgeleide specialisten. Er is ook nood aan arbeidskrachten met handen aan hun lijf. Technici, handenarbeiders, verzorgenden, horeca-personeel Heel wat van die arbeidskrachten verblijven en werken hier nu al..Geef hen de kans om legaal deel uit te maken van onze economie, om bij te dragen aan onze welvaart en om er zelf van te genieten. Economische regularisatie en -migratie die enkel gericht is op de nood aan hoogopgeleiden en er van uitgaat dat de andere sectoren hun problemen wel in de illegaliteit oplossen daar passen we voor. Hogere opleidingen zijn trouwens verre van een garantie op betere integratie, te zien als u even een stapje net buiten onze hoofdstad zet.
Welzijnszorg pleit niet tegen een economisch migratiebeleid. Maar prioritair dient de aandacht uit te gaan aan de reeds aanwezige migrantenpopulatie. Op hetzelfde moment kan een goed doordacht economisch migratiebeleid uitgedokterd worden, dat moet uitmonden in een bijkomende migratiepoort die een einde maakt aan het misbruik van de asielwetgeving en -procedure door economische migranten. Die laatste groep migreert nu ook al maar leeft en werkt clandestien. Een goed uitgewerkte regelgeving zal onze economie ten goede komen. Overhaast tegemoet komen aan de vraag van bepaalde sectoren zorgt ervoor dat de kansarme groepen in onze samenleving de dupe worden.
Welzijnszorg geeft prioriteit aan een structureel en humaan regularisatiebeleid. Geachte ministers, jullie hebben daartoe de instrumenten in handen. Jullie hebben de mogelijkheden om mensen een toekomstperspectief te geven. Rechtszekerheid en rechtvaardigheid gaan hand in hand. Op 14 oktober moet er een structurele oplossing zijn in dit dossier. Een evenwichtig asiel- en migratiebeleid moet achterstelling en uitsluiting vermijden. Dit is een uitgestoken hand om in dit dossier stappen vooruit te zetten, zonder emotionele dreigementen of spectaculaire acties. Deze hand aannemen, is een aanzet voor een sereen debat tussen alle partijen.
Daniëlle Colsoul, directeur Welzijnszorg
Deze open brief wordt mee ondertekend door ACW, koepel van Christelijke werknemersorganisaties.
Naar aanleiding van de invoering van de maximumfactuur zeggen een aantal scholen in de media dat ze armer geworden zijn en allerlei dingen moeten afschaffen. Zo een signaal neem ik ernstig en meteen laat ik de cijfers onderzoeken. Wat blijkt? Elke met naam genoemde school -voor wie we kunnen vergelijken met 2004- krijgt vandaag een pak meer geld: van 43 tot zelfs 75 procent. Hoe kan je nu armer worden als je zoveel meer krijgt?
We vragen dat scholen kosten van uitstappen en bijkomend materiaal beperkt houden voor de ouders: maximaal 60 euro per jaar in het lager onderwijs (20 voor een kleuter), en voor meerdaagse uitstappen hoogstens 360 euro gespreid over zes jaar lager onderwijs. We zeggen niet dat de totale kost van uitstappen beneden deze bedragen moet blijven. De regels gaan over de ouderbijdrage. Het is de bedoeling dat scholen zelf een deel van de kosten dragen, als die hoger uitkomen. Hier en daar legden scholen immers toch wel stevige facturen voor aan ouders. Dan krijg je kinderen die bij elke schooluitstap zogezegd ziek zijn. Dat is erg voor kinderen. We willen ook niet dat scholen dankzij een dure reputatie hun publiek selecteren.
Scholen hebben extra geld gekregen om dit mogelijk te maken. Voor het schooljaar 2003-2004 kregen ze gemiddeld 422 euro werkingsmiddelen per kind per jaar. Volgend schooljaar is dit gemiddeld 695 euro per kind, een stijging met 65%. Sommige directies vertellen nu aan de krant dat ze activiteiten moeten schrappen, net alsof hun scholen armer worden. Zo laat een directeur optekenen: We schaffen zaken af zoals culturele uitstappen, natuuruitstappen met gids, het bezoek aan de VRT en aan Technopolis. Zwemmen is voortaan tweewekelijks in plaats van wekelijks. Deze directeur vertelt er niet bij dat zijn school nu 613 euro per kind zal krijgen, tegenover 386 euro per kind 2004: een stijging met 227 euro per kind of 59%. Gelooft u echt dat deze school niet in staat zou zijn om dezelfde activiteiten te blijven organiseren, met minder kosten voor de ouders? Een andere directeur vertelt in de krant: Door de beperking van het budget gaan nu alleen nog de kleuters van vijf jaar zwemmen en die moeten te voet terug naar de school. Die school kreeg in 2004 395 euro per leerlingen en ziet dat bedrag nu stijgen tot 616 euro. Nog een andere directeur zegt in de krant: Bij de kleuters hou ik, na het zwemmen en de halfjaarlijkse toneelvoorstellingen, nog twee euro over voor een educatieve uitstap. Met dat geld geraken ze niet erg ver. Die directeur ziet zijn werkingsbudget per leerling stijgen van 395 euro (2004) tot 581 euro . Een directeur laat schrijven: Het zijn spijtig genoeg de activiteiten die het onderwijs extra boeiend kunnen maken die eerst zullen sneuvelen: toneel- of museumbezoek, een bezoek aan het Zwin en kajakken tijdens de bosklassen. De school van deze directeur ziet haar werkingsmiddelen stijgen met niet minder dan 75% tussen 2004 en dit schooljaar, van 400 euro per kind naar 700 euro per kind.
Natuurlijk kwamen scholen ook geld te kort voor àndere noden en zijn sommige kosten sterk gestegen. Maar wij denken dat de extra euros volstaan om én gestegen kosten te dekken, én de factuur voor ouders te beheersen, én een gelijkekansenbeleid te voeren. Vanuit het perspectief van een individuele directeur die met vele uitdagingen geconfronteerd wordt, kan dit anders zijn. Dit moet dan wel aangetoond worden. Waar zullen scholen hun gestegen werkingsmiddelen aan besteden? Hoe verantwoorden ze dat de extra euro's die ze nu eventueel uit het schoolbudget moeten halen om kinderen te laten zwemmen, minder belangrijk zijn dat andere kosten? Directeurs die menen dat ze nog steeds op ouders, ook de minvermogende, moeten kunnen beroep doen om uitstappen en zwemmen te betalen zoals vroeger, moeten die klacht ook met harde cijfers ondersteunen.
De werkingsmiddelen die scholen extra kregen, zijn vrij te gebruiken. Een school zet die middelen naar eigen goeddunken in. Ik vind dat belangrijk omdat scholen zelf hun beleid vorm moeten geven. Niet de minister moet beslissen hoe de school moet geleid worden maar de directeur van de school. Vrijheid betekent ook verantwoordelijkheid. Het lijkt wel dat sommige directies nu van de gelegenheid gebruik maken om uitstappen die ze zelf niet zinvol vinden te schrappen, en de schuld bij de minister te leggen. Dat is wel erg gemakkelijk. Zon houding leidt er uiteraard toe dat de minister in de verleiding komt zelf te bepalen wat er met elke euro werkingsmiddelen moet gebeuren. Precies dat leidt tot overregulering en planlast. Ik hoop dat directeurs zelf verantwoordelijkheid nemen voor de beslissingen die zij nemen en ze zelf ook uitleggen aan de ouders. De overgrote meerderheid van de directies doet dat ook. Het is jammer dat de toon in de media nu gezet wordt door uitzonderingen.
Het najaar belooft druk te worden voor de politici,
sociale partners en pers. Niet alleen wordt er gewerkt aan een grote
staatshervorming, de regering Leterme I moet dringend verder
uitvoering geven aan haar sociaal economisch programma. Tegelijkertijd
wordt ook het interprofessionneel akkoord (IPA) voor de komende periode
onderhandeld door de sociale partners. Welzijnszorg pleit voor een
sociaal najaar. Zowel politici als sociale partners moeten hun
verantwoordelijkheid nemen. En het opnemen van die sociale
verantwoordelijkheid gaat vèèl dieper dan het discour over de
hardwerkende Vlaming of communautaire scherpslijperij. Welzijnszorg
roept alle onderhandelaars op hun verantwoordelijkheid te nemen voor de
zwakkeren en armsten in onze samenleving.
Tijdens de jaren van hoogconjunctuur, toen er geld
en middelen waren is de positie van mensen in armoede niet verbeterd,
integendeel. Nu de inflatie een hoge vlucht neemt en de basisproducten
steeds duurder worden zijn zij het die het eerst in de problemen komen.
De onderhandelingsruimte is voor politici en de sociale partners
beperkt. De federale overheid heeft weinig middelen om als smeerolie in
te zetten tijden de IPA onderhandelingen of om zelf cadeaus uit te
delen. Er zullen keuzes gemaakt moeten worden.
Een verhoging van de laagste uitkeringen en ze
welvaartsvast maken is op korte termijn nodig. Het percentage van hun
inkomen dat deze mensen moeten spenderen om te voorzien in hun
basisbehoeftes is zo ongeveer de optelsom van alle onheilsberichten
over prijzen die de laatste maanden om de oren vliegen. Stookolie,
brandstof, elektriciteit, basisvoeding, huur allemaal pijlsnel de
hoogte in. Mensen in armoede kunnen dit niet compenseren door de
gedaalde prijs van de gps-toestellen en digitale fototoestellen. Voor
hen is de gedaalde koopkracht geen hype of een subjectief gevoel. Voor
hen, meer dan anderhalf miljoen Belgen gaat het over een concrete nood.
Politici en sociale partners hebben heel wat
mogelijkheden. De enveloppe die verdeeld wordt om de welvaartsvastheid
van de uitkeringen te garanderen ligt op tafel bij de IPA
onderhandelingen. De regering heeft een armoedeplan goedgekeurd waarin
expliciet staat dat mensen recht hebben op een inkomen dat het mogelijk
maakt om projecten te realiseren. Als een pak van onze uitkeringen
onder de internationaal aanvaarde armoederisicodrempel liggen kan dit
vanzelfsprekend niet. De sociale uitkeringen opwaarderen en op een
aanvaardbaar niveau brengen is een eerste dringende noodzaak.
Welzijnszorg onderschrijft de doelstelling om zo
veel mogelijk mensen aan het werk te helpen. Niet enkel voor het
inkomen, maar ook omdat werk voldoening geeft, zorgt voor netwerken en
sociale contacten. Werk is een hefboom uit de armoede.
Activeren heeft echter voorwaarden. Een waardig
loon, waardig werk, goede opleiding en vorming, betaalbare
kinderopvang, voldoende aan werkuren aangepast en betaalbaar openvaar
vervoer zorgen voor productiviteit en tevredenheid bij werknemers en
werkgevers. Het is echter een illusie te denken dat zelfs met deze
voorwaarden iedereen in het reguliere circuit zal terechtkunnen. De
oorzaken zijn zeer divers. Meer en betere inspanningen in de aangepaste
tewerkstelling zijn nodig. De sociale economie moet mensen kansen
bieden. Om hun loopbaan uit te bouwen binnen deze sector of om ervaring
op te doen voor een nieuwe carrièrestap. Het mag niet verworden tot een
vergaarbak voor minimumloners. Sociale economie is een volwaardige
sector met volwaardige werknemers. Dit moet door politici en sociale
partners niet alleen gezegd maar nog meer in daden omgezet worden.
Investeringen in deze sector zullen dan ook meer mensen activeren dan
een blind repressiebeleid.
Kiezen onze sociale partners voor de grootste
gemene deler of durven zij, ook wanneer de te besteden middelen schaars
zijn, kiezen voor hen bij wie de nood het grootst is , zelfs als die
minder luid roepen, misschien minder gesyndiceerd zijn en al zeker niet
in de raad van bestuur van een bedrijf of organisatie zitten? Wij hopen
het tweede.
Welzijnszorg wil ook waarschuwen voor ondoordachte
maatregelen om de koopkracht hier en nu te verhogen. Geen van deze
maatregelen mag verder druk zetten op de eerste pensioenpijler. Recent
onderzoek van het CSB (Centrum sociaal beleid, UA) toonde duidelijk aan
dat de eerste pensioenpijler onvoldoende is. Een nieuw pensioenplan
van de overheid moet een menswaardig, d.w.z. voldoende hoog en ruim
hoger dan nu pensioen garanderen voor werknemers én zelfstandigen. Voor
de inkomensgarantie ouderen (IGO) geldt hetzelfde als voor andere
uitkeringen, een niveau onder de armoederisicodrempel is schandalig
voor een welvaartsstaat. De eerste pensioenpijler versterken is de
enige garantie voor werknemers in alle sectoren, ook deze zonder
groepsverzekeringen (tweede pijler) of die te weinig middelen hebben om
zelf bij te sparen (derde pijler). De overheid moet dan ook voluit de
keuze maken voor een algemeen solidair systeem.
De overheid heeft nog meer keuzes. Het is tijd dat
bijvoorbeeld het energiebeleid gericht wordt op mensen in armoede. Zij
hebben niet enkel het laagste inkomen om de stijgende kost te betalen.
Gezien de toestand van hun woningen en toestellen hebben ze daarbij
nog eens het hoogste verbruik. Maatregelen zoals een fiscale aftrek of
het kluwen van premies op alle mogelijke niveaus hebben voor deze
mensen geen nut. Als ze al eigenaar zijn van hun woning kunnen ze
onmogelijk de verbouwingswerken nodig voor betere isolatie of
alternatieve energie betalen. Zelfs een nieuwe koelkast met AA label is
onhaalbaar. Lokale projecten met een derdebetalersregeling voor
energiezuinige investeringen bewijzen dat zon systeem werkt. Het
voorgeschoten bedrag wordt door de automatische besparing gewoon
terugbetaald, en in tegenstelling tot een belastingsaftrek moet je er
geen 2 jaar op wachten.
Ook voor gezondheidszorgen zijn de maatregelen
dringend. De mogelijkheden zijn aanwezig, zowel wettelijk als technisch
om mensen te geven waar ze recht op hebben zonder dat ze een
administratieve molen moeten doorlopen. Wetende dat nu al 10% van de
gezinnen zorgen uitstelt om financiële redenen, moeten we niet wachten
tot de 30% die de zorgen nu moeilijk kan betalen ook uit de boot valt?
Welzijnszorg hoopt dat deze voorzet bijdraagt tot
een sociaal overleg én een nuttige staatshervorming. Centraal bij
beiden staan de mensen over wie het gaat, niet de instellingen die het
moeten uitvoeren. Wetend dat een euro maar één keer kan uitgegeven
worden, vraagt Welzijnszorg zich af wie de Vips zullen zijn die hem
krijgen: zij met het meeste macht of zij met het meeste nood? Een
populaire keuze of een juiste keuze?