Daarna dalen wij af, onder de brug en wij trekken oostwaarts, richting Deurne. Onder de brug door, langs de buurtsporthal, een nieuw gebouw in een oud kleedje, als het ware. Regelmatig komen wij een speeltuintje tegen en centraal kom je steeds terug op de wegen die oost- en westkant verbinden.
Als wij het meest oostelijke punt bereikt hebben en terug draaien, ontmoeten wij al snel weer een speeltuintje. Iets verder stuiten wij op een barbecuekeuken in open lucht. Vervolgens een loopstrook waar je om de 10 m een lijn hebt, perfect voor een stevige intervaltraining! Daarna volgt alweer een speeltuintje, enkele sportvelden en nog meer speeltoestanden. Langs het bordje van het loopparcours komen wij onder de brug, vlak bij het centrale gebouw.
Deze evenementenhal ligt vrij centraal en achter een groot plein dat in de warmere maanden verandert in een waterpartij met talrijke fonteinen, zalig!
Opnieuw onder een brug waar mooie graffiti ons naar het skatersparadijs brengt. Zoals je ziet wordt hier ook wat afgefietst. Park Spoor Noord, gelegen aan de rand van't stad, je hebt er zeker van gehoord!
Op de Frankrijklei trekt het gebouw van de Vlaamse Opera de aandacht. Jammer genoeg wordt de ingang constant verborgen achter bussen van De Lijn die het onmogelijk maken een goede overzichtsfoto te maken. Het gebouw werd opgetrokken van 1904 tot 1907, vooral bedoeld als tegenhanger van de (toen) Franstalige Bourlaschouwburg. Dat gebeurde dank zij het aandringen van Peter Benoit, de Vlaamse componist.
De bouwstijl van de Vlaamse Opera is neo-barok en de decoratie vooral Lodewijk XVI.
Lange tijd bleef het gebouw gedeeltelijk verborgen achter de noodbrug op de Leien en van 2005 tot 2007 was het gesloten voor een grondige renovatie die het gebouw moest aanpassen aan de noden van de eenentwintigste eeuw. Benieuwd hoe het uitzicht wordt na de vernieuwing van de Leien en de aanleg van het zogenaamde operaplein...
De ingang van het Vleeshuis bevindt zich in de Vleeshouwersstraat. Het huidige museum werd in 1501 gebouwd en in 1504 in gebruik genomen als verkoophal voor het gilde der vleeshouwers. In 1793 werden de gilden afgeschaft en gebruikte men het gebouw als opslagplaats. Vanaf 1830 diende het als atelier voor kunstenaars en in 1913 werd het Vleeshuis een museum. Nog later, in 2006 kreeg het zijn huidige bestemming als muziekmuseum.
Langs de kant van de kaaien (de achterkant van het Vleeshuis dus) kan je nog een deel van de oude vestingwal bekijken: een stuk dat geïntegreerd is in de aansluitende woning. Nog verder lopen wij door de Drie Hespensstraat waar zich een overdekt bijbeltafereel bevindt. Nog eens de hoek om en wij staan weer voor de ingang van het museum.
Aan de inkom krijg je een koptelefoon en een audiogids die je probleemloos door het museum gidsen. Je volgt gewoon de uitleg en bekijkt alles wat je ontmoet in je eigen tempo. Indien nodig kan je nog beroep doen op het uiterst vriendelijke personeel aan de balie.
Je ogen en oren goed open houden en de gids brengt je verder langs bekende en minder bekende muziekinstrumenten. Naast de viool hangt een minder bekend blaasinstrument. Zelfs Onze-Lieve-Vrouw kreeg haar plaatsje naast de schitterende collectie die in de loop der jaren werd verzameld. Zo vinden wij in een aparte ruimte o.m. een heleboel partituren met Gregoriaanse muziek. Prachtig toch, zo'n reis in de tijd!
Dit gedicht (het elfde in de reeks) is een ode aan de kathedraal van Antwerpen, beter gekend als de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal, bij uitstek het meest kenmerkende gebouw van de Antwerpse skyline. Het is tevens één van de oudste gebouwen zoals in het gedicht over de bouwers al vermeld. De bouw nam een aanvang in 1352 en werd pas beëindigd in 1521. In die tijd was het de hoogste kerktoren(123 m) van de Nederlanden. De bouwstijl is Brabantse gotiek maar na de reformatie en de beeldenstorm (1566) werd de kerk ingericht volgens de barok.
Het silhouet van de Onze-Lieve-Vrouwetoren, met zijn monumentale uurwerk, is van heel ver buiten de stad zichtbaar. Vooral vanop Linkeroever of op het gangpad van de terrassen (Noord- en Zuider-) maak je prachtige beelden.
Als je van de Groenplaats naar de Handschoenmarkt stapt, springt vooral de mooie versiering van de gevel en de toren in het oog. De hoofdingang op de Handschoenmarkt is rijkelijk versierd. Het hoofdportaal op zich is al een kunstwerk. Rechts van de deur vind je o.a. het prachtig beeldhouwwerk van Jef Lambeaux (de bouwers van de kathedraal). Aan de linkerkant dan weer een beetje griezelig: een doodskop met inscripties die verwijzen naar de Antwerpse kunstenaar, Quinten Matsys.
In de kerk kom je ogen te kort: prachtige schilderijen (o.m. van Rubens) van beroemde meesters, mooie beelden, schitterend houtsnijwerk, heldere glasramen, biechtstoelen, grafzerken van bekende figuren en soms lugubere verwijzingen naar de dood, kortom te veel om alles te bekijken in één keer. Een rondwandeling met een stadsgids is hier zeker een aanrader!
Zelfs als je op een avond door de stad wandelt zal de sfeervol verlichte torenspits je naar de Handschoenmarkt leiden.
Op de Grote Markt, achter het beeld van Brabo, valt onmiddellijk de prachtige gevel van het stadhuis op.
Dit renaissancegebouw werd gerealiseerd tussen 1560 en 1564, o.l.v. architect Cornelis Floris De Vriendt. De benedenverdieping was toen voorbehouden voor winkels, vandaar de vele deuren. Met de verhuur van die winkelruimte dacht men een deel van de bouwkosten te recupereren. Intussen zijn al die winkels verdwenen maar de burgemeester en het stadsbestuur zetelen nog steeds hier.
Bij sommige gelegenheden wordt de hele voorgevel versierd met vlaggen, wat bij zonnig weer een kleurrijk uitzicht levert.
Het middelste deel van de voorgevel is fraai versierd en bevat onder meer drie nissen waarin zich een standbeeld bevindt. In de bovenste nis stond oorspronkelijk een beeld van Brabo, de bevrijder van de stad. Dat beeld werd al in 1587, onder druk van de jezuïeten, vervangen door een afbeelding van de heilige Maria. Links en rechts van Maria: twee afbeeldingen van een zeecentaur (verwijzing naar de Schelde).
Eén verdieping lager wordt, op het linkse beeld, Justitia (de gerechtigheid) afgebeeld, op het rechtse Prudentia ( de voorzichtigheid). Daartussen hangt het wapenschild van Filips II, de toenmalige Spaanse koning.
Het meest linkse wapenschild is dat van de hertog van Brabant, het meest rechtse dat van de stad Antwerpen.
Het stadhuis is enkel bij speciale gelegenheden toegankelijk voor het publiek... Om aan de balie van het stadhuis te komen, wandel je over de Suikerrui, voorbij het Vrijheidsbeeld.
Als het donker wordt, is de hele Grote Markt soms prachtig verlicht (bijvoorbeeld tijdens de kerstmarkt).
De kathedraal van Antwerpen werd gebouwd tussen 1352 en 1521.
Jan Appelmans (1352 - 1411) en zijn zoon Pieter (1373 - 1434) zijn twee van de meest gekende architecten die meewerkten aan het realiseren van dit kunstwerk. Zoals je op de vierde foto kan lezen, mocht beeldhouwer JefLambeaux ter ere van Pieter Appelmans 'ende sine ambachtsghesellen' deze beeldengroep maken. Het monument werd onthuld ter gelegenheid van de blijde intrede van Leopold III in Antwerpen op 12 mei 1935. De bouwmeester, Pieter Appelmans, staat hoog boven de werklieden en geeft aan ieder zijn taak.
Verder zie je de beeldhouwer die met hamer en beitel een steen bewerkt, een metser die de ladder beklimt met een zware steen op zijn rechterschouder en tenslotte een arbeider die vragend naar de bouwmeester kijkt.
De beelden zijn mooi geïntegreerd in de gevel van de kathedraal, net alsof zij daar al deel van uitmaakten in de vijftiende eeuw...
Het MAS is gelegen aan de Hanzestedenplaats, exact daar waar vroeger het Hanzehuis was gebouwd. Het nieuwe museum is 62 meter hoog (10 niveaus) en heeft een totale oppervlakte van 14 500 m². Onder meer de collecties van het Volkskundemuseum, het Etnografisch museum, de collectie Janssen (precolumbiaanse archeologie) en het Scheepvaartmuseum zijn hier onder gebracht, alles samen goed voor 460 000 collectiestukken.
Op 14 mei 2011 opende het Museum aan de Stroom (MAS) zijn deuren. Opmerkelijk is de wandelboulevard die het gelijkvloers verbindt met de dakverdieping van waar je een schitterend overzicht van de stad en zijn wijde omgeving hebt. De vreemde vorm van het gedicht in mijn boek, verwijst naar de vorm van het MAS: als het ware een gedicht dat onderverdeeld is in verdiepingen met telkens een refrein als balkon, en een rijmschema dat gelijk is in elke strofe.
De eerste reeks foto's tonen het MAS, gelegen aan het Bonapartedok en het gebouw van Port of Antwerp (waar je een fantastisch overzicht van Groot Antwerpen krijgt dat bekomen werd door luchtfoto's).
Daarna volgen er foto's van de binnenzijde, genomen in het museum zelf. Je ziet ook een detailbeeld van de gegolfde glazen wand en de buitenmuren die versierd zijn met vele (Antwerpse) handjes. Eens boven heb je een prachtig zicht op het grondplein en ontdek je het gigantische doodshoofd. Deze figuur zou geïnspireerd zijn op de doodskop van Quinten Matsys die zich aan het portaal van de kathedraal bevindt.
Als je de wandelboulevard volledig af loopt naar boven kom je op het dakterras. Dat biedt bij mooi weer een werkelijk schitterend vergezicht van de stad en de omliggende gemeentes. Je ziet achtereenvolgens het gebouw van het Loodswezen, de Scheldebocht ten noorden van de stad, het Eilandje, de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal, de Boerentoren en het Centraal Station. Via de roltrappen kom je uiteindelijk terug op de begane grond (tijd om iets te eten of te drinken in één van de vele horecazaken in de buurt...).
In de zevende week bevinden wij ons nog steeds vlak bij het stadhuis, op de Suikerrui. Een beetje voor de ingang van het stadhuis staat het beeld van de dokwerker (ook buildrager of buideldrager genoemd, al naargelang de bronnen). Het werd in 1885 gemaakt door de Brusselse beeldhouwer, Constant Meunier (1831-1905) en door de burgemeester van Antwerpen, Lode Craeybeckx, onthuld op de huidige plaats in 1950 als 'Het Vrijheidsbeeld van Antwerpen', symbool van de Antwerpse fierheid. Op deze plaats starten heel wat bijeenkomsten (1 mei-vieringen), protestacties of demonstraties. Arbeid, vrijheid: het geldt nog steeds!
De vorm van het gedicht is nogal vreemd. Het gaat hier om een quarium: 4 strofen, 5 regels per strofe en op de vierde regel steeds een woord dat uit 4 lettergrepen bestaat.