Een windturbine (windgenerator) gebruikt de windkracht en zet die om in elektriciteit. De windsnelheid laat de wieken van een rotor tot 10 à 25 toeren per minuut draaien. Die mechanische energie wordt vervolgens naar een generator gevoerd. die zorgt voor de omzetting in elektriciteit.
Er bestaan twee soorten windmolenparken: op land en op zee, op enkele kilometers van de kust In Belgiƫ staan de meeste windmolens op het land. In dit kader blijft het vermogen van een windturbine onder 3 MW. De wieken beginnen te draaien bij een windsnelheid van minstens 10 km/u en worden automatisch stilgelegd bij snelheden van 90 km/u om de veiligheid te waarborgen en slijtage van het mechanisme te beperken. Het optimale vermogen wordt gehaald bij 50 km/u.
|