Een klassieke thermische centrale werkt in drie fasen:
1) In de stoomketel wordt chemische energie omgezet in thermische energie.
Door de verbranding van een brandstof gemengd met lucht ontstaat warmte die het water zal omzetten naar stoom. Als brandstof wordt meestal steenkool, gas of stookolie gebruikt.
2) In de turbine wordt de thermische energie omgezet naar bewegingsenergie.(= meganische energie)
De stoom die opgewekt wordt in de stoomgenerator (ketel) verplaatst zich door de buizen naar de turbine. De turbine bestaat uit schoepen die door de stoom gaan draaien.
De stoom koelt daarna af in de condensor en wordt nadien opnieuw verhit in de ketel (zie fase 1) Het koelwater dat in de condensor gebruikt wordt komt meestal uit een rivier.
3) In de alternator wordt de bewegingsenergie omgezet in elektrische energie.
Zoals bij de fietsgenerator zal deze alternator stroom (elektriciteit) opwekken doordat hij rechtstreeks in verbinding staat met de turbine (schoepen).
|