In een kolenmijn wordt steenkool of bruinkool gewonnen. Bruinkoollagen bevinden zich altijd net onder de toplaag en boven eventuele steenkoollagen, ze worden daarom vrijwel altijd in open mijnen, de zogenaamde dagbouwmijnen, ontgonnen. Dieper liggende steenkoollagen worden meestal in gesloten mijnen gewonnen. Die manier van delven brengt een groter veiligheidsrisico met zich mee en is aanzienlijk kostbaarder.
Bruinkool werd in de Benelux alleen gewonnen in Nederlands-Limburg. Steenkool werd in België en Nederland ontgonnen.
Geschiedenis[
Europa
Steenkool
De 19e-eeuwse industrialisatie is grotendeels op gang gekomen op basis van houts-, bruin- of steenkool. Dit zijn immers de energie-grondstoffen voor de zware industrie. Zo werden Engeland en België de twee eerste geïndustrialiseerde landen ter wereld en was het Duitse Ruhrgebied lange tijd het dichtste industriegebied ter wereld. Ook de Franse regio Hauts-de-Francestaat bekend om haar steenkoolindustrie. Al deze gebieden liggen bovendien op eenzelfde as.
Al sinds 1810 deden Waalse ingenieurs bodemonderzoek in Vlaanderen omdat ze toen al vermoedden dat het kolenbekken zich verder noordwaarts spreidde. De steenkolenlagen bleken daar uiterst diep te liggen. Het was de Leuvense professor André Dumont die van de veronderstelling uitging dat het steenkoolbekken bij Aken in noordwestelijke richting afboog. In de jaren na 1890 begonnen Waalse ingenieurs daarom naar steenkool te zoeken in Zuid-Limburg, de Limburgse Kempen en zelfs de aangrenzende Antwerpse Kempen.
Met uitzondering van deze laatste regio werden er rond 1900 successen geboekt. Vervolgens werden de nodige concessiesaangevraagd en bedrijven opgericht. In Nederland slaagden de socialisten erin enkele concessies onder bestuur van de staat te houden; ook aan de andere kant van de Maas ijverden de socialisten daarvoor, maar zonder succes. De meeste steenkoolmijnen gingen pas in exploitatie tijdens of na de Eerste Wereldoorlog.
Bruinkool[Ontginningswijze Bruinkool werd in de Benelux alleen gevonden in Nederlands Zuid-Limburg. De eerste bruinkoolmijn was Carisborg I, in Heerlerheide (1915). De firma Bergerode ontgon in Heerlerheide de concessie Carisborg II, en verwierf in Brunssum de concessies Brunahilde I en II en Energie. Brunahilde I werd niet ontgonnen. Verder zijn er ook bruinkoolmijnen geweest op de Graetheide bij Geleen (Louisegroeve I en II), in Eygelshoven (Herman) en in Haanrade (Anna). Dit waren allemaal open mijnen. Ze waren in 1968 allemaal gesloten. Aansluitend over de grens in Duitsland zijn de bruinkoollagen dikker en worden ze nog steeds door middel van grootschalige dagbouw ontgonnen.
Structuur van gesloten kolenmijnen
Het ondergronds bedrijf: Hier worden de kolen gewonnen, verzameld en naar de oppervlakte getransporteerd.Een gesloten mijn bestaat uit twee delen:
- Het bovengrond bedrijf: Hier worden de kolen gesorteerd, gewassen en gekapt. Bovendien liggen hier ook de voorzieningen voor de arbeiders en de centrales en machines die de bovengrondse én ondergrondse installaties aandrijven.
Bestrijding van grondwater en toevoer van lucht
Grondwater is zowel een probleem in ondergrondse als in open mijnen. In het geval van stollenbouw kan het grondwater gemakkelijk worden afgevoerd. Ook bij open mijnen en schachtbouw volstaat een kleinschalige technische infrastructuur zoals pompen en afvoerwegen, omdat er niet ver onder het grondwaterniveau wordt gegraven. Ook de toevoer van verse lucht is in deze mijnen betrekkelijk eenvoudig te realiseren.
Bij diepbouw worden echter grotere dieptes bereikt en moeten er krachtige pomp-, ventilatie- en hijsinstallaties voorhanden zijn. In de steenkoolmijnen van Belgisch- en Nederlands-Limburg (na 1900 dus) werd de methode van grondwaterbevriezing toegepast. Daardoor werd de grond ook stabieler. Omdat deze installaties veel energie verbruikten, hadden die steenkoolmijnen ook eigen energiecentrales die op steenkool draaiden.
|