Zon, 27 graden.
Oef! Er was iemand die enorm snurkte in de slaapzaal met 20 bedden. Ik sliep gelukkig op 1 van de 3 extra matrssen in de keuken. Gevolg: iedereen is heel vroeg vertrokken vanmorgen. Om 7.10 u al op weg met een andere Belgische, Anne-Marie uit Doornik, een Waalse die al op 1 april vertrokken is uit België.
Mist over het dal. Het zal heet worden! Een serieuze klim naar de bergpas van El Fresno. Helemaal boven staat er nog een kerkje met voorportaal waar vroeger ook pelgrims konden slapen.
De werken aan de autosnelweg A-63 zijn af. Je kan gewoon de traditionele route volgen, je hoeft geen omwegen te maken.
Waarom heet deze camino eigenlijk de camino primitivo? Helemaal niet omdat het een ruige, eenzame bergtocht zou zijn voor primitievelingen als ik , nee... Wel omdat het de allereerste route naar Santiago de Compostela was. Het graf van de apostel Jakobus was nog maar pas ontdekt door Pelayo in het begin van de 9de eeuw, of de koning van Asturias, Alfonso II ( tijdgenoot van onze karel De Grote - hij maakte van Oviedo zijn hoofdstad), Alfonso II dus, wou ernaar toe met zijn hele gevolg. Hij trok over de bergen het binnenland in. Koningen na hem lieten kloosters bouwen en stichtten nederzettingen om de wegen veilig te houden. ( Vergeet niet, alleen dit kleine stukje Spanje in het noorden was niet in handen van de Moren ! ) De camino primitivo is dus de oorspronkelijke weg naar Compostela.
We komen voorbij de Santa Eulaliakerk in het oude plaatsje Dóriga. Ook het eerder bouwvallige cisterciënzerklooster van San Salvador in Cornellana dateert uit die tijd. Er is nu nog altijd een albergue in een vleugel van het klooster. Kwestie van de vreemdelingen te herbergen ...!
Onderweg zie ik dezelfde gele bloem als in de Pyreneeën, een soort stalkaars die vanaf het midden breder vertakt is. Op naar Sobrerriba! We passeren een grindgroeve. Ervoor staat een caminopaaltje met een paar elegante damesschoenen met hoge hakken op. Zo geschoeid geraak je in ieder geval niet erg ver ...
Koekjespauze aan de eerste fontein van LLamas. Even verder links een half afgegraven berg die met okerkleurige stroken oplicht in de zon. Een plaats waar ertsen gedolven worden? Asturias is rijk aan mineralen: goud, koper, arseen, bismut. Al in de tijd van de Romeinen waren er hier goudmijnen .
Mooie, vierkante hórreos, groter dan in Galicië. Weinig van die typische gebouwtjes dienen nog als graanopslagplaats. Sommige zijn ingericht als houten vakantiechalets vol bloembakken. Onderaan is er een beschaduwd terras, eentje zelfs met een kinderschommel . Bosweggetjes, brugjes of pasarelas over beken ... Even opletten voorbij Casazorrina: via een viaduct onder de nieuwe nationale autoweg; dan 150 m naast de oude autoweg; die steek je over en je belandt meteen op een beschaduwd pad richting Salas. Een stadje groot geworden in de 16de eeuw toen hier Don Fernando Valdés- Salas geboren werd, grootinquisiteur !!!, aartsbisschop en stichter van de universiteit van Oviedo. Zijn paleis is nu een hotel met een schitterende patio. Er is ook een middeleeuws kasteel en een oude kloosterkerk, la Colegiata de Santa María la Mayor.
We waren hier al om 12.30 u. Tijd om het stadje te bezoeken en met Anne-Marie naar de dokter en de apotheker te gaan. Ze heeft al 3 dagen zware diarree. Opmerkelijk ! In het centro de salud is een doktersbezoek gratis !
|