11 graden ( 's nachts koelt het goed af) tot 25 graden. Bewolkt 's avonds.
Om 8 u vertrokken. Brug over. Langs het strand van Ayia Marina, nee, nee, Santa Marina ( inside joke). Strand en zee verlaten, schitterend in de ochtendzon! Jammer voor de fietsers. Die rijden parallel aan de dijk door de villawijk. Opletten op het einde: links en aan het kruispunt rechts, de weg naar San Pedro.
Kleurige huizen. Onderaan meestal natuursteen, erboven geschilderd: donkergroen, donkerblauw, felblauw, baksteenrood of donkerder: gloeiende houtskool, oker, wit, paars. Bloeiende struiken ervoor en een hele serie bloempotten aan de gevel. Een flinke klim naar San Esteban de Leces. Lukt me wel met een bijna lege maag ( amandelkoekjes als ontbijt). Achter mij, Blanca en Abél. Gisteren hebben ze ook in Ribadesella geslapen, ze hebben wel de Fevetrein genomen en waren er al om 16.00 u.
Door een dorpje La Vega met weer de vierkante hórreos ( graanschuurtjes op poten). We belanden op het strand. Een eenzame reddersstoel. Een modderig paadje tussen hoge bramen, daarna gras om de schoenen weer proper te krijgen. Magisch, we wandelen over de camino real, de oude middeleeuwse weg, langs een heuvelrug met uitzichten op alsmaar meer stranden. Berbes: een man trekt een duikerspak aan om te gaan vissen met een harpoen. Arenal de Morís: een jongen speelt met zijn 2 honden in de branding. Even weer op de N-634. Opletten, geen vluchtstrook. Je met de rugzak wringen tussen paaltjes aan een afsluiting. Playa de Espasa: zonnekloppers. Een geschenk van de camino voor pelgrims zoals ik die morgen, na Sebrayo, de kust verlaten in de richting van Oviedo. Onvergetelijk azuurblauw met witte schuimkoppen!
In La Isla hoef ik niet zo heel veel om te lopen om inkopen te kunnen doen, in een winkeltje in de richting van de herberg daar. Erna toch wel veel asfalt in de middagzon. Mijn tempo vertraagt. Velden met jonge maïs en appelboomgaarden. Een caminopaaltje verscholen onder bramen, raketsla en vogelwikke. Net op tijd. Het asfalt begon wel heel heet te worden. Veel winkels en ciderbars in Colunga.
Een mevrouwtje van op haar balkon: " Is het niet vervelend, zo alleen op stap?" Glimlach. In het plattelandskerkje van La Llera staan er cactussen in potten in het voorportaal. Klimmen naar Priesca met een oud San Salvadorkerkje. Een fiere inwoner vertelt me dat het meer dan duizend jaar oud is. Hij kan het mij niet tonen binnenin, want de pastoor heeft de sleutel en die is met vakantie. Fabiola en Balduino komen ook ter sprake. Na Priesca gelukkig weer een onverhard weggetje door een bos. Diep onder de autosnelweg door. Er groeien zelfs hoge eucalyptussen onder het viaduct. Als dat geen kunstwerk is! Onoplettend ga ik omhoog en kom ik uit naast de autoweg. Wij en zij. Wij, de pelgrims, nietige slakjes met ons huisje op de rug. Zij, de snelle auto's met gierende motoren. Het kan allemaal in onze wereld. Ik vel geen oordeel. Zoveel mogelijkheden om te realiseren wat je graag wil... Een fantastische tijd waarin we leven...
Ik zie geen pijlen meer. Vraag 2x de weg. Ik mag door een maaiveld lopen en moet dan het modderwegje volgen langs de beek. Weer onder een omgevallen boom waar je bukkend net onderdoor kunt. Weer voorbij het vergane kapelletje waar een briefje onder een steen reclame maakt voor een hotel met speciale pelgrimsprijzen. En nu onder het viaduct door. Ik had inderdaad niet gezien dat je rechtdoor kon langs het beekje. Om 20.20 u pas aangekomen in Sebrayo. Geen restaurantje maar een gezellig gedoe met Italiaanse pelgrims die trakteren met pasta, wijn en cider. Ik had geen cider gekocht in Colunga, hoefde dus geen extra fles te dragen door de middaghitte, maar kan nu wel meegenieten van de fiesta. De Italianen zijn een beetje in de wind, maar wel supersociaal! Maurizio zorgt voor de ambiance. Viva la fiesta!



|