Daar het weer veel belovend leek vertrokken we met de auto naar Prionia (1100 m hoogte), eindpunt van de weg. Waar ook de Byzantijnse vlag hangt begint onze tocht naar de goden van de Olympus. Door een beukenwoud, een pijnbomenbos en een aantal sneeuwvelden komen we toe aan de refuge (2100 m). We hebben dus 1000 m geklommen. Spijtig ligt de top van de Olympus alweer in de wolken en zien we dus geen goden.
Aan de voet van de Olympusberg bezochten we de ruïnes van Dion, de heilige stad der antieke Macedoniërs; vooral Romeinse mozaïeken en het oudste waterorgel ter wereld trokken onze aandacht. Wij verblijven in Litochoro en genoten nog van de zon op het dakterras voor de kamer met achter ons de zee en voor ons de Olympusberg.
Vergina was de hoofdstad van het antieke Macedonië; hier werd het tumulusgraf gevonden van zowel de vader als de zoon van Alexander de Grote. Ook hier zagen we veel gouden en zilveren voorwerpen. Daarna wandelden we door het oude stadscentrum van het nabijgelegen Veria met zijn Turkse erkerhuizen en zijn oude kathedraal.
Dwars door het Noordelijke Pindusgebergte reden we langs bochtige en soms in slechte staat verkerende wegen naar Vergina in het Griekse Macedonië. Wel een prachtig landschap.