Fietsknooppunten:
27-95-39-90-360-350-351-355-43-42-41-40-44-61-79-78-77-76-28 = +/- 46,7 km.
Parkeren: Tielt-Winge. Parking: Optielt 14, nabij
de kerk.
Zaterdag 2 juni 2019. We vertrekken speciaal vroeg vandaag omdat ze
(weerprofeten) een warme dag voorspellen. Temperaturen tot 27°C in de Kempen.
En naar het schijnt is dat nog in de schaduw. We hadden afgesproken van morgen,
zondag, te fietsen maar ze (weerprofeten) voorspellen dan nog warmer weer.
Daarom dat we precies vandaag om 09:20u op de afgesproken parking staan voorbij de kerk. We bevinden ons in het hart
van Hageland te Tielt-Winge. Een gemeente die bekend is om zijn of haar wijnen
en vooral door de fruitteelt van appels, peren en krieken. Voor de vruchten is
het nog een paar maanden te vroeg, al zien we de kleine peren als krieken zo
groot met trosjes aan de laagstammige fruitbomen hangen. De Sint-Martinuskerk
die we net met de wagen voorbij reden heeft een vierkante toren waarvan het
oudste gedeelte in ijzerzandsteen werd gebouwd in de loop van de dertiende
eeuw. In 1754 werd hij verhoogd met rode baksteen. Met de fiets houden we de
parking rechts van ons. Het is om te beginnen al klimmen. Onze plattelandsbenen
zijn het niet gewend. Voorbij huisnummer
137 slaan we linksaf en volgen knooppunt 27 tot aan de Vlooybergtoren.
Op deze plek stond jaar en dag een vervallen houten uitkijktoren. Wat we
nu zien is de bekende uitkijktoren die dateert van 2013. Deze toren werd bekent
door de serie 'Callboys' die hem als decor gebruikten. In de nacht van 29 op 30
juni 2018 werd de uitkijktoren beschadigd door vandalen. Er werd brand gesticht
door middel van balen stro en benzine. Enkele dagen later werden de daders
reeds geklist. De toren wordt terug herstelt en zal ongeveer 1,5 meter hoger
worden. Of dat zo is hebben we niet kunnen vaststellen. Het is in ieder geval een
stevige klim tot op het hoogste punt, maar het loont de moeite. Door het helder
weer zien we in het westen de koeltorens in Vilvoorde en in het oosten kunnen
we de schachten zien van de Limburgse steenkoolmijnen. De akkers rondom zijn
allemaal beplant. Hopelijk is het niet allemaal maïs. Tussen de akkers staan tientallen
rijen laagstammige fruitbomen. Het lijkt op een groene oase nu alle bloesems verdwenen
zijn en stillaan vruchten worden. Ook dorpen met hun spitse kerktorens zien we
als ze niet achter een bos verscholen liggen. Terug beneden lezen we bij de
picknicktafel een gedicht van Ina Stabergh Toren van Tielt.
Enkele pedaaltrappen verder fietsen we op een asfaltweggetje in the
middle of nowhere tussen de fruitplantages door een (licht) golvend groen
Vlaams-Brabants landschap. We rijden richting Limburg maar we bezoeken vandaag
nog talrijke andere oude monumenten, historische stadjes en pittoreske dorpen
in een perfecte mix van natuur en cultuur. Nadat we de N2 of de Diestsesteenweg
gedwarst hebben houden we halt bij de Kapel van Onze-Lieve-Heer. De tamelijk
grote kapel werd vooral op Goede Vrijdag bezocht om er te bidden voor het
welzijn van de mensen en het vee. In 1945 werd de kapel verwoest door een
Duitse bom. Tussen het puin werd het houten Christusbeeld ongeschonden terug
gevonden. Het beeld ligt horizontaal onder het altaar opgebaard. Verderop
fietsen we pal langs een hoge afsluiting met bovenaan prikkeldraad. Het is een
militair domein waarop een kleine tiental schotelantennes geplaatst zijn. Het
is ons niet direct duidelijk waarvoor ze dienst doen. Ik kan me voorstellen dat
ze niet bedoelt zijn om VRT of VTM te ontvangen.
Aan het volgende kruispunt hangt een klein Mariakapelletje aan een boom.
Het is nog steeds versierd met blauw witte plastiek bollen ter gelegenheid van
de afgelopen Mariamaand. Als we rechtsaf slaan in de Kerkstraat vervolgen we
onze weg over kasseien. Het eerste stuk kunnen we naast de kasseien op de
grasberm rijden. Aan het achtergelaten spoor te zien zijn we niet de enige die
dit doen. Na de bocht duiken we in een holle weg en zijn we verplicht de vele
kasseien te trotseren. Af en toe moeten we rechtstaan op de pedalen om ons
zitvlak te sparen. We fietsen momenteel op het grondgebied van
Molenbeek-Wersbeek. Een landbouwdorp dat tijdens WOI in 1914 zwaar werd
beschadigd. Tijdens de invasie werden 14 huizen in brand gestoken en de rest
werd leeggeplunderd. Bij de kerk stoppen we voor enkele foto's. De Sint
Laurensiuskerk met omliggende begraafplaats dateert van de dertiende eeuw. De
toren is van de veertiende eeuw. Er werd een monument aangebracht dat hulde
brengt aan E.P. Gaston Daenen. Hij werd hier in de gemeente geboren op
27/12/1910. Hij werd missionaris in Kongo van 1938 tot aan zijn dood in 1967.
Hij werd vermoord in Kisenge op 1/11/1967.Verder langs holle wegen bereiken we ons knooppunt.
Linksaf op de Halensebaan. Na enkele holle wegen krijgen we een
betoverend groen landschap voorgeschoteld. Het is ondertussen al warm geworden.
Er staat wel een frisse wind die verkoeling brengt. Dat maakt het nog
gevaarlijker. Het is oppassen geblazen om niet te verbranden. Insmeren is de
boodschap. We fotograferen prachtige vergezichten dat een belangrijk leefgebied
is voor verschillende vogelsoorten. De bermen herbergen een schat aan flora en
fauna. De beukenbomen groeien reikhalzend de hoogte in. In de verte zien we
onze eerste vierkanthoeve. De eeuwenoude boerderij herinnert aan de tijd dat
het boerenleven hier het karakter bepaalde. Linksaf op de Provinciebaan (N29),
richting Diest.
Op de hoek Zelliksebaan/Leemkuilstraat werd een kapel gebouwd die gewijd
is aan O.L. Vrouw van Lourdes. Een prachtige onderhouden kapel met veel beelden
en bloemen. We fietsen op het grondgebied van Bekkevoort. Het dorp zelf ligt op
een hoogte van 64 meter. Het bladerdek van de bomen geven ons de nodige
schaduw. De talrijke akkers liggen in grote, aaneengesloten, complexen bij
elkaar. Alles baadt in het volle zonlicht. Als bloemenliefhebbers kijken we uit
naar bijzondere plantensoorten die in de zijbermen groeien en bloeien.
We rijden door het gehucht Struik. Het wordt niet aangegeven door een
plaatsnaambordje, maar de vrijstaande villa's en gerenoveerde hoeves doen
vermoeden dat hier eendorp begint te
ontstaan. Er ontbreekt slechts een kerk. Honderd meter verder verlaten we reeds
het gehucht en fietsen opnieuw tussen akker- en weilanden. Teneinde linksaf fietsen
we door Rijnrode. Een gehucht van Bekkevoort. We rijden ondertussen door de
Provincie Limburg. Dat is alleen al te merken aan de knooppunten-borden. Ze
zijn rechthoekig, en blauw met witte cijfers. Het Limburgse fietsnetwerk telt
ongeveer 2.000 km fietspaden.
Op de hoek Hagelandstraat/Gebrandhofstraat stoppen we bij de kapel O.L.
Vrouw van het Heilig Hart. Een redelijke grote kapel met brede dubbele glazen
deuren. Mooi onderhouden en ook hier is de versiering nog aanwezig. We fietsen
op het grondgebied van Halen. Op de grens van Haspengouw en Hageland. Wat
verder staat een gigantische boom en geloof het of niet, maar er hangt een
versierd Mariakapelletje aan. Naast de boom werd een smalle zitbank geplaatst
waar we onze meegebrachte picknick verorberen. Op een infobordje werd het lied
gedrukt dat in 1910 werd geschreven ter gelegenheid van het vijftigjarig
jubelfeest der plechtige kroning van O.L. Vrouw van Vlaanderen. Het lied
Liefde gaf u duizend namen, weerklonk in t hart van ons Vlaamse volk en heeft
nog steeds succes. Ook een spreuk werd hier aan de oude boom geplaatst met de
woorden: Waar men ga langs Vlaamse wegen, oude hoeve, huis of tronk. We
bevinden ons te midden van uitbundig veel groen. Zalig. Na onze lunch rijden we
verder maar aan het volgende kruispunt staan we voor een dilemma. De straat
werd vernieuwd en we zien wel verkeerspalen staan maar geen knooppuntenbordjes.
Onze smart-phone helpt ons verder. We moeten naar de Rozedelstraat. Linksaf
dus.
De lucht is nog steeds lenteblauw al komen er wolken opzetten waar de
zon af en toe achter schuilt. Rechtsaf bij ons ons knooppunt en even verder
verlaten we het fietspad opnieuw naar rechts. Het is 12:30u als we op de
Betserbaan in de open vlakte rijden. Een oase van stilte en groen. De mooiste
stukjes van ons fietstraject zijn de kleine betonwegen waar enkel
landbouwvoertuigen en aangelanden mogen komen. Het moment om even diep adem
te halen. Zuurstof opsnuiven en dan krachtig weer uitademen zonder lawaai te
maken. Een gelukzalig moment. Wat verder werden slechts enkele vrijstaande
woningen opgetrokken naast recent gerenoveerde boerderijen met een hele geschiedenis.
Voor ons knooppunt fietsen we weer tussen hectaren fruitplantages maar een
wegversperring houdt ons tegen. De baan is verderop opengebroken. Een infobord
geeft aan dat het fietsknooppunt niet bereikbaar is. Een omleiding is niet
voorzien. Tirez votre plan! En dat doen we. We stappen met de fiets aan de hand
door de versperring. Twee fietsers komen vanuit de tegenovergestelde richting.
Ik vraag of we verder kunnen, in de hoop dat deze mensen dezelfde knooppunten
volgen. Als ge niet te breed bent! roept hij nog na zonder te stoppen. Enfin!
We riskeren het toch. Honderd meter verder moeten we rechtsaf. Iemand heeft twee
smalle planken over een brede gleuf in het wegdek gelegd. We kunnen erover met
de fiets aan de hand.
We vervolgen onze weg tussen de fruitplantages. De zon verdwijnt vaak
achter de grote witte wolken. Het voelt fris aan in het onbebouwde landschap.
Volgens mij steekt de wind een tandje bij. Het is meer dan de voorspelde 2
beaufort. Rechts van onswerden op 15
mei 2016 de 44 kleurrijke betonnen helmen ingehuldigd op de plek waar de Slag
der Zilveren Helmen heeft plaatsgevonden. Ze zijn het symbool voor de Duitse soldaten
die Limburg tijdens de oorlog bezetten. Elke helm vertegenwoordigd een gemeente
en vertelt een klein verhaal via de streepjescode. Elke helm weegt maar liefst
twee ton. Jong en oud gingen samen aan de slag om de helmen te bewerken en het
resultaat mag gezien worden. Onder de voorkant is er een ledverlichting
aangebracht, gevoed door een batterij op zonnepaneeltjes. Het opzet is dat de
helmen op deze locatie mettertijd opgenomen worden in het landschap. We fietsen
over de IJzerenbeek die een rol speelde in 1914. De grote cavalerieslag uit de
geschiedenis 'De Slag der Zilveren Helmen' die uitliep op een Belgische
overwinning. Echter zonder grote gevolgen voor de verdere verloop van WOI. Er
stierven 160 Belgen, 140 Duitsers en er werden 600 soldaten gewond weggevoerd.
Ook paarden waren slachtoffer van de veldslag. Ongeveer 400 paarden werden in
de strijd gedood.
Rondom ons werd maïs aangeplant. Hij staat al 15 à 20 centimeter hoog.
We kunnen dus nog genieten van prachtige vergezichten. We worden tijdens het
fietsen begeleidt door het gezang van de vink. Hij vliegt van boom naar boom en
hervalt in zijn gezang. We fietsen vaak door holle wegen. Uit de wind is het
dan weer te warm in de zon. Als we maar kunnen klagen! Wat verder werd het
monument opgericht voor de Zwarte Duivels. Na enkele trappen staan we voor een
enorme rotsblok uit de Oostkantons. Op deze blok natuursteen prijkte voorheen
een driehoekig bord met een zwarte duivel als afbeelding. Waarom het verwijderd
werd is niet gemeld. In 1976 werd het monument ingehuldigd ter ere van de
Karabiniers-Wielrijders voor hun verbeten tegenstand tijdens het gevecht van 12
augustus 1914. Ter herinnering aan al de gesneuvelden, zonder onderscheid van
herkomst, godsdienst of taal, werd bij gelegenheid van de vijfenzeventigste
herdenking in 1989 het Europese Kruis opgericht.
Aan het kruispunt rechtsaf. Bij het volgende kruispunt linksaf in de IJzerwinningstraat.
Links is het grondgebied Halen en rechts van ons ligt Loksbergen. We fietsen tot
het volgende kruispunt. We wijken af. Rechts is de Zilveren-Helmenstraat maar
wij fietsen linksaf in de Liniestraat tot nummer 59 voor de Militaire
begraafplaats. Hier rusten in totaal 181 Belgische soldaten waarvan de
meerderheid stierf tijdens de Slag van de Zilveren Helmen op 12 augustus
1914. De begraafplaats werd aangelegd in 1915 door de toenmalige burgemeester.
Vlakbij de begraafplaats werd een monument opgericht ter nagedachtenis aan de
gesneuvelden van het vierde en vierentwintigste Linieregiment. Terug naar het
kruispunt en linksaf om ons knooppunt te volgen. Even verder staat het
herdenkingskruis van het voormalige Duitse militaire begraafplaats. Het
hardstenen kruis in de velden naast de IJzerwinning-hoeve is het enige restant
van een Duitse begraafplaats uit 1915. Hier werden na de slag 111 Duitse
gesneuvelden begraven. Ze werden in 1956 overgebracht naar de Duitse
begraafplaatsen in Vladslo en Langemark.
We houden halt bij de voormalige Rotemse molen vlak naast de Velpe. De
cisterciënzerinnen van Mariëndal bouwden rond 1422 de watermolen die al in 1646
verdween toen de huidige molen gebouwd werd. Deze molen werd uiteraard
veelvuldig gerestaureerd en uitgebreid. De watermolen ging na de Franse
bezetting over in privébezit en maalde in 1920 nog 75.000 kg graan. Hij werd
uitgebaat tot 1961. Nu is het een uitstekende locatie om de dorstige te laven.
Het werd een duivelse verfrissing.
Bij knooppunt 355 bevindt zich het museum Slag der Zilveren Helmen dat
de herinnering aan de slag levend houdt. Je vindt er een unieke verzameling van
authentieke stukken zoals de kleurrijke uniformen, schilderijen, dagboeken en
getuigenissen via videomontages. We stoppen even op de hoek met de
Struikstraat, bij een oude lindeboom. Tegen de bast hangt een klein
Mariakapelletje. Op de zitbank opzij hebben we vier jaar geleden nog
gepicknickt. Nostalgie!
We verlaten Limburg en rijden opnieuw Vlaams-Brabant binnen. We slaan
rechtsaf in de Lindestraat en aan het volgende kruispunt wijken we af van onze
route. Rechtsaf in de Mannekenshaagstraat met talrijke fruitplantages. Aan het
T-kruispunt met de August Cuppensstraat werd een monument opgericht ter
nagedachtenis aan de bemanning van een Harvard IIB H-68. De instructeur Roger
Caillard en leerling Alain Julien kwamen hier op 2 september 1953 om het leven
na een crash met hun vliegtuig. We fietsen terug en aan de picknicktafel eten
we een appeltje. Naderhand genieten we van een uitgebreid palet aan fruitbomen.
In de hoge bermen groeien volop klaprozen. Het lijken wel honderden druppels
bloed in het groene landschap. Bij het volgende kruispunt staan we even stil
bij een kapel voor een foto. De twee knotwilgen achteraan zijn door de jaren
heen naar elkaar toe gegroeid als een getrouwd koppel. Ze vormen samen een
uniek hart. In de verte spotten we de spitse toren van de
Sint-Bartholomeuskerk.
Voor het centrum van Waanrode werd de begraafplaats aangelegd met zerken
van Oud Strijders uit de beide Wereldoorlogen. Vlakbij staat de Sint-Annakapel.
Verderop bevinden we ons in Waanrode dat een deelgemeente is van Kortenaken. Hier
pronkt de Sint-Bartholomeuskerk, omringt door een hoge muur waarachter nog
steeds de begraafplaats is. De kerk staat momenteel in de steigers omdat het
dak moet gerestaureerd worden. Ze dateert waarschijnlijk van voor de zestiende
eeuw. In de loop der eeuwen werd ze meermaals vergroot en gerestaureerd. Ook
hier werd een kapel neergezet. Oorspronkelijk moeten we linksaf maar we rijden
even rechtdoor tot bij de parking waar een miniatuur werd geplaatst van de
kerktoren. De Waanrodenaren worden met een spotnaam Torendraaier genoemd, al
is niet geweten waarom. Vermoedelijk wordt er gezinspeeld op de bouwwijze van
de opeenvolgende kerkgebouwen, waarbij de toren telkens van plaats verwisselde.
De huidige kerk is van 1902 en heeft geen westertoren maar een zuidwestertoren.
We fietsen terug tot knooppunt 40 en slaan rechtsaf tot bij de St-Germanuskerk
van Miskom. De kerkklok slaat net 15:30u. De kerk is omgeven door een hoge muur
en via enkele treden kunnen we de begraafplaats bezoeken.
Na knooppunt 44 bereiken we Kersbeek. Vanaf 1825 vormt het dorp samen
met Miskom de gemeenschap Kersbeek-Miskom,
een deelgemeente van Kortenaken. In de Heerbaan wijken we nogmaals af naar de
kerk van Kersbeek. We slaan niet linksaf maar rijden verder rechtdoor tot aan
de T-splitsing. We rijden rechtsaf, richting Kapellen en Diest. Bij de Sint
Servatiuskerk houden we halt. De muur rond de begraafplaats wordt gestut door houten
balken. De oude bakstenen kankeren weg. We nemen een foto van de kleine maar
mooie Lourdesgrot met Bernadette en Maria. De kleine gemeente heeft wel enkele
opmerkelijke monumenten en grafzerken. Een monument van WOII dat de drie
RAF-piloten herdenkt die vielen op 25 augustus 1942. Voor het monument prijken
de drie witte zerken waar de militairen begraven werden. We bezoeken ook de
graven van de veteranen van de beide Wereldoorlogen op het kerkhof. Ook blijven
we even stilstaan bij het monument dat de slachtoffers herdenkt die vielen
tijdens WOI. Het kanon dat zoveel slachtoffers maakte tijdens WOI werd ingehuldigd
op 23 augustus 2003 door de toenmalige burgemeester. De bewolking is bijna weer
opgelost. Het wordt meteen een paar graden warmer. Tijd om onze huid in te
smeren met factor vijftig. We hebben ondertussen 35 km gefietst als we door een
stiltegebied rijden. We horen geen autos, trucks, trams of treinen. Alleen het
fluiten van vogels vergezeld ons. De warme zonnestralen zetten het landschap in
een goudgeel licht. Een mens wordt van minder blijgezind. We fietsen terug naar
de T-splitsing en slaan linksaf.
Vervolgens staan we stil bij de kapel O.L. Vrouw van het Heilig Hart. Ze
is niet open. De Bergstraat wordt omgeven door prachtige vergezichten. Alles
kleurt groen. We fietsen over de N29. Fietsen vervolgens door de Dorpstraat van
Kapellen en staan even later voor de grote kapel van O.L. Vrouw van Gedurige
Bijstand, gebouwd in 1964. Mooi onderhouden kapel met veel bloemen en brandende
kaarsen. Bij de Onze-Lieve-Vrouw-Geboortekerk nemen we enkele fotos. Ook hier
is de begraafplaats nog rond de kerk gevestigd. Tegen de straatkant werd het
monument voor de gesneuvelden opgericht. Ernaast staat een herdenkingsbord dat
plechtig werd ingehuldigd op 11 november 2016: Glabeek herdenkt! Het bericht
over de dood van twee soldaten uit Glabbeek in 1960 na de onafhankelijkheid van
Congo. De Tramstraat is geen volwaardig fietspad te noemen. Het is een breed
grindpad waar de steentjes alle kanten opvliegen. Hopelijk rijden we niet plat.
De omgeving maakt het dan weer goed door de vele fruitbomen. Een infobord over
de crash van een Duits jachtvliegtuig tijdens WOII houdt ons staande. De
wrakstukken van de neergestorte Spitfire werden in de buurt gevonden in
september 1949. Het infobord werd ingehuldigd op vrijdag 28 april 2017.
We komen in het centrum van Meensel een deelgemeente van Tielt-Winge. Op
de hoek van de Wersbeekstraat en de
Statiestraat werd het monument met kanon geplaatst in 2015. Het kanon is een
gerenoveerde Duitse mortierwerper uit WOI. Ernaast werd het monument geplaatst
dat de gesneuvelden herdenkt van WOI. De beide relicten stonden eerlang bij de
kerk. De Sint-Mattheüs kerk van Meensel is wellicht de kleinste kerk van het
Hageland. Het is een mooie slanke kerk met onregelmatige grote en kleine
vensters, zoals de boeren vroeger bouwden. De toren dateert van 1779, terwijl
de beuk en het koor zijn opgetrokken in de zestiende eeuw. We dalen een paar
treden af in de open grafkelder die gebouwd werd omstreeks 1810 en nog steeds
toehoort aan de familie Kenes-Heps. Enkele nissen zijn dichtgemetseld. Een
infobord verschaft de bezoeker van uitleg. Meensel-Kiezegem heeft een zware tol
betaald aan WOII. Op zondag 30 juli 1944 werd door vreemde elementen een
gewezen vooraanstaand lid van de Vlaamse Wacht vermoord. Hierop volgden
weerwraakacties. De vreselijkste razzias waren vooral op 1 augustus en een
tweede op 11 augustus. In totaal vielen er 68 slachtoffers, waarvan er vier ter
plaatse werden vermoord en 64 de concentratiekampen niet overleefden. Dit
maakte dat Meensel één negende van zijn bevolking verloor. Ter nagedachtenis
werd een ere-kerkhof opgericht met voor elk slachtoffer een zerk.
Na de kerk rijden we verder tot het kruispunt Kapellekensweg en
Keelstraat. Op de hoek werd een ontmoetingscentrum ondergebracht in een
bestaande woning. De weg brengt ons naar de kerk van Kiezegem met bijhorende
begraafplaats.
Na de kerk fietsen we op de Tieltsestraat tot nummer 18. Hier werd in
2015 het standbeeld geplaatst van Eddy Merckx, rechtover zijn geboortehuis. De
wielerlegende onthulde dit beeld op 6 juli 2015 tijdens de doortocht van de
Ronde van Frankrijk. We genieten ernaast op het terras van de plaatselijke
kroeg van een frisse pint onder een schaduwrijke parasol. Schol!
Bij de driesprong bevindt zich de Sint-Donatuskapel die gebouwd werd in
1869 door de bewoners van de Goethuys-hoeve. De Heilige Donatus was de beschermheilige
tegen donder en bliksem. De kapel werd meermaals gerestaureerd. Een eind verder
langs de weg treffen wij de Goethuys-hoeve aan. Tot op heden is deze hoeve een
landbouwbedrijf gebleven. Vroeger was het landschap rond de hoeve een
kleinschalig landbouwgebied. Door vererving, wegenaanleg enz. werden de gronden
erg versnipperd. Tussen de akkers en weilanden vonden we houtkanten. We houden
rechts aan in de Sint-Donatusweg. Aan de volgende splitsing rechts houden en
volgen Optielt tot voorbij de kerk. Het is net 19:00u en de fietsenteller staat
op 55 kilometer.
Woensdag
15 mei 2019. Buiten schijnt de zon, de temperatuur duidt 15°C aan en het is nog
maar net 08:45u. Vanmiddag wordt het beslist warmer maar er staat een strakke wind
van minstens drie beaufort. Hij waait vanuit het oosten, wat sowieso rond deze
tijd van het jaar wat frisser aanvoelt. Na dit weerpraatje vindt ik mezelf een
doorwinterde weerprofeet. Een feit is: voor een T-shirt met spaghettibandjes is
het nog een paar weken te vroeg. De ijsheiligen zijn nog maar net het land uit.
We gaan in ieder geval een fietstocht maken. Onze parking ligt vlakbij de
spoorlijn Mechelen-Dendermonde die aangelegd werden in 1837 en doorheen het
centrum rijdt van Kapelle-op-den-Bos dat volgens de inwoners van de gemeente nog
steeds Kapelle genoemd wordt. We bevinden ons in de provincie Vlaams Brabant,
in de streek van de Brabantse Kouters. De gemeente bestaat ongeveer een kleine
800 jaar maar ze was toen niet meer dan een klein kapelletje in de bossen van
Brabant. De legende vertelt dat een verdwaald edelman in de dertiende eeuw, uit
dank voor zijn redding, een kapel liet bouwen. In 1564 werd deze vervangen door
de huidige Sint-Niklaaskerk. De kerk werd tijdens de Eerste Wereldoorlog
platgebrand en kreeg na de heropbouw een kroon als toren. Een unicum in België.
We
fietsen zuidwaarts langs de Eternietfabriek dat lange tijd gebruik maakte van
asbest, waardoor er veel asbestvervuiling was in Kapelle o/d Bos. De laatste
jaren wordt werk gemaakt van de sanering van onder andere de asbeststorten en
een beek. Er zijn jaarlijks nog slachtoffers ten gevolge van asbestkanker.
Velen durfden echter niet te protesteren omdat de fabriek voor werkgelegenheid
zorgt. Aan onze rechterzijde staan uitsluitend prachtige vrijstaande woningen
met hier en daar een mobilhome op de inrit. Er is duidelijk nog een zekere
welstand onder de mensen van Kapelle. Aan het eerstvolgende kruispunt slaan
we linksaf in de Huttekenstraat die overgaat in de Vaartdijk. Na het bordje
einde centrum zien we links van ons enkele magazijnen van de Eternietfabriek.
Na de bocht fietsen we tot knooppunt 33 langs het Zeekanaal Brussel-Schelde dat
in 1997 is ontstaan door het doortrekken naar de Schelde van het Zeekanaal
Brussel-Rupel. Het zeekanaal Brussel-Schelde behoort tot de oudste kanalen van
ons land en moest oorspronkelijk de stad Brussel verbinden met Antwerpen en de
zee. Het kanaal werd mettertijd steeds verder aangepast en uitgebreid. In 1997
werd de zeesluis in Wintam in gebruik genomen, waarmee het kanaal een
rechtstreekse verbinding kreeg met de Schelde en van toen af ook zeekanaal
Brussel-Schelde genoemd werd.
Aan
de overzijde van het recyclagepark werden in 2001 drie windturbines gebouwd.
Een van deze windmolens werd in 2015 getroffen door een blikseminslag en verder
werd afgebroken. In oktober 2018 werden ook de overige twee windturbines verwijderd.
Verderop bevinden we ons op het grondgebied van Humbeek, een deelgemeente van
Grimbergen. We moeten de Buisbeek of Driesbosbeek over en fietsen vlak naast
het s Gravenbos. Een van de grootste en oudste bossen in de omgeving. Het is
grotendeels privédomein maar de wandelpaden zijn toegankelijk. Bij de eerste
picknicktafel houden we onze eerste stop om even te genieten van een warm kopje
koffie. In de verte zien we de eerste betonnen constructie van de ophaalbrug
over het kanaal.
Bij
knooppunt 31 bevindt zich de Lourdesgrot die in het begin van het jaar 1950
werd gebouwd en deze keer is Bernadette ook van de partij. Het plan om deze
grot te bouwen kwam er op initiatief van 12 kajotters van Humbeek na hun
bedevaart naar Lourdes in 1952. De grot werd op 15 augustus 1954 door
monseigneur Cardijn, stichter van Katholieke Arbeidersjongeren, plechtig
ingewijd. Ieder jaar heeft op deze datum een misviering plaats, speciaal voor
bejaarden, zieken en mindervaliden. Dagelijks komen hier ook troostzoekenden om
te bidden. Achteraan de grot bevindt zich de Calvarie met Christus aan het
kruis tussen Maria en Johannes. Verder werd een circuit aangelegd met de
veertien staties waarbij Jezus vanuit het paleis van Pilatus vertrekt naar de
heuvel Golgotha tot aan zijn graf. Op de achtergrond werd een decor aangebracht
van imitatierotsen, afgeknotte zuilen en ruïnes uit de Grieks-Romeinse tijd dat
dateert van 1958. Alles is gewoon prachtig onderhouden.
Even
verder, net voor het centrumbord van Humbeek leidt een donkere dreef met een
ongeveer 500 m bospad naar het domein van het s Gravenkasteel. Dat het donker
is komt door het dichte bladerdek van de vele statige bomen langs de dreef die
geen spatje zonlicht doorlaten. Verderop is een brede toegangspoort die verhinderd
verder te rijden. Alleen als je van plan bent brandhout te kopen mag je verder.
We nemen vanaf hier enkele fotos van het imposante kasteel. Al is de afstand
eigenlijk te groot voor een optimale foto. Het s Graven-kasteel is een
waterkasteel dat ook Lundenkasteel wordt genoemd, naar de naam van de vroegere
eigenaars. Deoudste delen dateren van
de vijftiende en zestiende eeuw. Het kasteel werd in de zeventiende eeuw
hersteld na zware schade door oorlogsperikelen. In de negentiende eeuw werd het
dan weer sterk uitgebreid. We fietsen terug en vervolgen onze weg langs het
kanaal. Aan de tweede ophaalbrug is knooppunt 33. Hier moeten we rechtsaf in de
Vaartstraat.
De
Oyenbrugstraat is volledig aangelegd met kasseien en dat was geen lachertje. We
proberen zoveel mogelijk naast de weg te rijden, maar zelfs dat is geen optie. Het
lijkt alsof elke honderd meter wel kilometers zijn. We krijgen er schele hoofdpijn
van en als we denken dat het voorbij is, kondigt zich weer een kasseistrook
aan. Ons geduld wordt danig op de proef gesteld maar de verlossing is nabij. Na
volledig door elkaar geschud te zijn kunnen we terug genieten van uitbundig
veel groen en horen we opnieuw de vogeltjes fluiten. Als bloemenliefhebbers
kijken we uit naar bijzondere plantensoorten die naast ons in de bermen
groeien. Die vreselijke kasseistrook heeft ook zijn voordelen. We stoppen bij
de MOT-molen voor een sanitaire stop. Dat hebben we dubbel en dik verdiend. We
bevinden ons bij de Tommenmolen, een watermolen op de Maalbeek. De gevelsteen
onder het brugje vermeld het jaartal: 1547. Het molenaarshuis werd vergroot
Anno 1852. De molen bleef in werking tot in de jaren 1960. Aan de
eerstvolgende zitbank houden we onze picknick. Het is al na twaalf uur. We
moeten voorbij een poel, omringd door struiken en bomen. We zouden er zowaar
voorbij gefietst zijn maar er klinkt een concert van kikkers. Ze zijn niet te
spotten. We moeten de Maalbeek over. Daar lonkt een weide met gele bloemen en
dat trekt onze aandacht. In een scherpe bocht houden we halt bij De
Liermolen. Deze molen dankt zijn naam aan het geslacht De Lire, één van de
vele eigenaars uit het rijke verleden van deze graanwatermolen. De eerste
vermelding dateert van 1341 toen de abdij de molen kocht. De huidige gebouwen
dateren uit de zeventiende en achttiende eeuw. De molen bleef actief tot begin
der jaren zeventig van vorige eeuw. Daarna werd de molen, in opdracht van de
gemeente, gerestaureerd. In de oude molenschuur is een tentoonstellingsruimte
ondergebracht over het MOT. Het molengebouw is nu een gezellige taveerne
geworden. Momenteel is het haar sluitingsdag. Het water heeft een groot verval.
De vele knotwilgen langs de Maalbeek moeten hoognodig gesnoeid worden. De
takken steken al meer dan drie meter de lucht in en op deze manier heeft de
wind er vat op. De oude wilden buigt zich met de wind mee. hoe lang duurt het
nog voor hij omligt? Er worden blijkbaar geen manden meer gevlochten.
Bij
knooppunt 38 staan we in het centrum van Grimbergen. De indrukwekkende abdijkerk
lonkt ons en we wijken even een paar honderd meter af langs knooppunt 76. De
kerk maakt deel uit van de Norbertijnerabdij maar doet ook dienst als
parochiekerk. Ze bezit een koepel van 45 meter en een toren van 58 meter hoog.
De toren bevat een beiaard met 48 klokken. In 1999 werd de kerk de eretitel van
basiliek verleend. We kunnen ook binnenin een kijkje nemen. Het altaar dateert
van 1732. Er bevinden zich verschillende relikwieën. Ze zijn ingewerkt in de
altaren of in de zijdeuren van de altaren. Een koorgestoelte met vele heiligen
en zaligen van de Norbertijnenorde.
We
verlaten al vlug het centrum van Grimbergen langs de s Gravenmolenstraat. Hier
vinden we nog de gesnoeide schilderachtige knotwilgen langs de Maalbeek. De
beek ontspringt op een hoogte van 61 meter in Relegem en mondt uit aan de
Verbrande Brug in het Zeekanaal Brussel-Schelde. Teneinde de straat werd de
kapel gebouwd in de schaduw van talrijke bomen. Aan knooppunt 39 bevindt zich een
brasserie te midden het groen van de Maalbeekvallei te Grimbergen. Een uniek
terras sinds 1993 dat zorgt voor een baken van rust en ontspanning. Ze heeft
vandaag haar wekelijkse sluitingsdag.
Vanop
de Roostbaan hebben we een mooi groen vergezicht met hier en daar een
gerestaureerde boerderij die ons herinnert aan de tijd dat het boerenleven het
karakter in de streek bepaalde. We horen duidelijk dat we het centrum van
Grimbergen achter ons hebben gelaten. We bevinden ons in een oase van stilte
dat slechts onderbroken wordt door de enige natuurlijke geluiden van
verschillende vogels. Een mens wordt van minder zelfs blijgezind. Maar even
verder neemt de bebouwing weer toe.
Eens
over de N277 bevinden we ons in het centrum van Meise. Een gemeente die rond
1900 nog een landelijk dorp was. De
voortuintjes van de mooie luxewoningen kleuren en geuren van talrijke
voorjaarsbloemen. De grootste bezienswaardigheid van Meise is echter het kasteel
van Bouchout, een voormalige burcht van het huis Arenberg, waarrond zich de
Plantentuin van Meise bevindt die opgericht werd tijdens de Franse periode. Het
domein is 92 ha groot en bezit naast een bibliotheek ook over 18.000 levende
planten. Vervolgens fietsen we door Bouchout, een deelgemeente van Wemmel. We
zien talrijke villas die meestal achter hoge hagen of ijzeren sierhekken
schuilgaan. Voorbij de begraafplaats van Meise moeten we rechtsaf door een
holle weg. Het is voor ons, plattelands toeristen, een steile klimming. Eens op
het hoogste punt hebben we een indrukwekkend uitzicht van 360°.
In
de J.B. Van Gyjsellaan werden mooie vrijstaande woningen opgetrokken waarvan de
meeste omringd zijn door een menshoge groene haag. In de Bosweg fietsen we over
de Amelvonnes-beek die dwars door de Plantentuin van Meise verder naar
Grimbergen stroomt, en ter hoogte van het Nekkerbos uitmondt in de Maalbeek.
Onze rit gaat verder door een bos. Het is privé eigendom en wordt omgeven door
groene afrastering. In het gehucht Amelgem moeten we rechtsaf en rijden door
Oppem, een klein dorp van Meise. We fietsen door een smalle holle weg. De hoge
wegkant is begroeid met bomen en struiken. De grond is bedekt met groene
bodembedekker. De echte wilde natuur zeg maar. Aan het kruispunt met de achthoekige
Kapel Onze-Lieve-Vrouw van Lorette is knooppunt 56. De kapel werd in 1851
opgericht door kardinaal Sterckx en zijn twee zussen die toen iets verderop
woonden.
Via
de Klepperstraat verlaten we Oppem en genieten meteen van een mooi vergezicht.
Een bont deken van landbouwgronden. In de verte doemt de kerktoren op van
Wolvertem. Maar het is nog een heel eind. We rijden er niet in rechte lijn naar
toe. Linksaf op de Groene Weg met haar recente vrijstaande woningen. Toch
prachtig dat de knooppunten ons langs de mooiste plekjes in de omgeving brengen!
Tussen de hectaren akkers en weiden liggen de bescheiden boerderijen en statige
landhuizen. We belanden in Wolvertem en houden even halt bij de Baggermolen
waarvan het rad jaren geleden al werd verwijderd. In de gevel werd een jaartal
bevestigd: 1748. De Baggermolen werd reeds vermeld in een telling van 1683,
maar hij moet veel ouder zijn. De watermolen was een Ban- of dwangmolen, waar
naburige boeren werden verplicht hun graan te laten malen.
We
dwarsen de Molenbeek en fietsen tot aan de N211. We moeten niet echt bij de
kerk zijn maar we zijn toch benieuwd of we er binnen kunnen. De
Sint-Laurentiuskerk werd op de oude motte gebouwd en heeft een westertoren uit
de dertiende eeuw. In de zuidelijke hoek werd een beeld van O.L. Vrouw op een
zuil geplaatst met het jaartal 1954. Rechts van de ingang staat het Heilig
Hartbeeld op een bakstenen sokkel. Binnen is er een prachtige doopvont uit de
twaalfde eeuw. Over de kerk werd het voormalige gemeentehuis gebouwd in 1875
dat diende tot 2008. In de hoek van de gevel herinnerd een oorlogsmonument van
blauwe hardsteen aan de gesneuvelden van beide Wereldoorlogen. De pastorie uit
1660 waar het OCMW is gevestigd.
We
rijden verder over de Stationsstraat en nemen de eerste straat links. We nemen
een foto van de levende wielerlegende Eddy Merckx. Het monument werd vlakbij
het administratief centrum van Wolvertem geplaatst. Het kunstwerk werd in
bijzijn van Eddy himself plechtig onthuld op 13 juni 2015. In de Van
Hoorickweg werd een klein infobord geplaatst, over de oude pastorie, gelegen
aan de overzijde van het kanaal. We lezen: Mej. Van Horick stelde in haar
testament Wolvertem aan als erfgenaam, op voorwaarde dat de gemeente met dit
geld een godshuis zou oprichten voor wezen, ouderlingen en gehandicapten die in
armoede leefden. Het geld werd gebruikt om deze oude pastorie te kopen. Vandaag
is het godshuis uitgegroeid tot een rustoord, serviceflats en dienstencentrum.
Vlak
voor knooppunt 70 fietsen we door de dreef die naar het kasteel Van Imde
leidt. Het kasteel dateert van de negentiende eeuw. De gesloten hoeve is deels
van de zeventiende en de achttiende eeuw. Het kasteel en de hoeve zijn gelegen
in een prachtig en uitgestrekt park met lange populieren dreven, weiden en
vijvers. Alle eigendom is privé.
Even
afwijken voor de Kapel Onze-Lieve-Vrouw der Kranken. De boskapel werd
herhaaldelijk hersteld en gerestaureerd tijdens de laatste eeuwen. De eerste
steenlegging van de kapel gebeurde in 1695 in opdracht van de toenmalige
barones van Imde. Dit gebeurde nadat door enkele gelovigen een beeldje van de
Heilige Maagd werd opgehangen aan een oude eik omstreeks 1658. De Mariadevotie
ontstond in de zeventiende eeuw naar aanleiding van de verschillende oorlogen
en pestepidemieën. De kapel groeide met de eeuwen omwille van de grote toeloop
van pelgrims.
Na
ons bezoek fietsen we weer verder naast een brede Molenbeek die kronkelend door
de natuur stroomt. Als we afdraaien in de Kerkhofstraat laten we de Molenbeek
achter ons. We volgen een smal asfaltpad tussen uitbundig veel groen op de
gronden van Londerzeel. Ook hier in de straat vinden we nog de bekende oude
knowilgen langs de grachten. Sinds onze laatste tocht in deze regio is hier
tamelijk veel bijgebouwd. Net voor het centrum van Londerzeel houden we halt
bij de Kalvariebergkapel. Een zandstenen kapel uit het begin van de zestiende
eeuw. Ze werd uitgebreid omstreeks 1800. Het interieur dateert van de
zeventiende en achttiende eeuw. In de gevel van de kapel werd een monument
bevestigd van het 426e Squadron Halifax III, een oorlogsvliegtuig
dat was opgestegen vanop de Britse basis te Linton-On-Ouse en hier in
Londerzeel neergestort op 13 mei 1944. Vier bemanningsleden overleefden de
crash. Vier anderen kwamen om het leven en werden in Evere begraven. De
gemeente Londerzeel behoort tot de streek Brabantse Kouters en bij de Groene
Gordel rond Brussel.We rijden niet echt
door de kern van Londerzeel. We dwarsen de A12 en fietsen even gelijk met de
A12 om na enkele meters rechts aan te houden in de Bergstraat tot aan de
spoorweg en knooppunt 26.
Tot
knooppunt 28 fietsen we naast het spoor dat ons terug bij de auto brengt in
Kapelle-op-den-Bos. Onze fietsenteller staat op 41 km. Na de fietsen opgeladen
te hebben rijden we naar rustoord Akapella in de Parallelweg 10. Voor de tweede
dit jaar gaan we op bezoek bij tante Maria die morgen 92 jaar wordt. Ze is
uiterst verast ons weer te zien. Een paar uur later moeten we helaas opnieuw
afscheid nemen maar beloven plechtig snel terug te komen. Dan gaan we beslist
een wandeling maken rond de vijver aan de achterzijde van het rustoord. Als het
weer het toelaat ten minste.
Vrijdag
19 april 2019. Witte donderdag. De dag waarop het laatste avondmaal van
Christus met zijn apostelen wordt herdacht. Om 08:45u wijst de temperatuur al
17°C aan en de lucht is Hemelsblauw. Wij rijden voor een pittige fietstocht
naar de Limburg. In het voorjaar kleuren miljoenen bloesems het glooiende
decor. Er zijn van die dingen die een mens zo blij kan maken als bloemen die de
lente vrolijk komen bezoeken. Het is een spektakel dat slechts van korte duur
is, maar dat maakt het alleen maar specialer. De fruitbomen bloeien maar een
week of twee. Geen wonder dat het momenteel druk is in de omgeving van
Borgloon. Het gezellige stadje Borgloon was ooit een versterkte burcht van
waaruit de graven van Loon over hun graafschap regeerden. Toen de Franse
revolutie een einde maakte aan het Ancien Régime werden alle privileges en
titels van steden afgeschaft. Borgloon verloor zijn stadstitel. Op 19 juli 1985
zorgde een Koninklijk Besluit er echter voor dat Borgloon zijn titel van stad
terugkreeg.
Het
centrum van de stad Borgloon is een blauwe zone maar er is aan de bloesemtoerist
gedacht. Vlak voor de dorpskern verwijzen borden naar vier of vijf
verschillende locaties waar we langdurig kunnen parkeren. We rijden ze één voor
één af omdat ze allemaal propvol staan. Het is duidelijk dat op zonnige mooie
dagen zoals vandaag het Hageland overrompeld wordt door een mega toerisme voor
de bloesems, fruitveilingen, wijndomeinen en andere fruitige locaties die hun
deuren openzetten voor een sappige rondleiding.Uiteindelijk belanden we naast de begraafplaats van Borgloon waar nog
enkele plaatsen vrij zijn. Tussen de autos is het erg smal. Ik moet ons Rina
eerst laten uitstappen voor ik mooi schuin tussen twee autos kan staan en zelf
op een bijna normale manier kan uitstappen. Maar bon, er is geen alternatief. De
temperatuur is intussen opgeklommen tot 20°C als we met de fiets vertrekken. De
kerktoren steekt af en toe boven de daken van de huizen uit en is een baken om
ons de weg te wijzen naar het rusthuis in de Graethempoort (straat). Ons
vertrekpunt bij knooppunt 154. Het begijnhof van Borgloon ontstond rondom de
kapel van het Johannietershospitaal te Graethem, bij de stadspoort. Deze Graethemkapel
is de begraafplaats van Lodewijk I (+1171), graaf van Loon en zijn vrouw Agnes.
De graftombe bleef bewaard tot 1860. Bij opgravingen werden de skeletten van
Lodewijk I en zijn vrouw Agnes teruggevonden. In 1174 schenkt de weduwe het
hospitaal aan de abdij van Villers. Enige tijd later vestigen er zich begijnen
rond het hospitaal zodat rond 1258 er definitief een begijnhof komt. In 1654
worden de negen begijnhuizen door Lorreinse troepen platgebrand bij het beleg
van de stad. Rond 1714 is het hospitaal zodanig vervallen dat hetwordt heropgebouwd aan de overzijde van de
straat. In 1802 wordt het begijnhof een bejaardentehuis en twaalf jaar later
wordt de kapel opengesteld voor de publieke eredienst. In 1911 wordt bij het
ouderlingenhuis een nieuwe kapel gebouwd. Van het begijnhof rest enkel nog de
kapel die deel uitmaakt van het hospitaal van het OCMW. De kapel fungeert thans
als tentoonstellingsruimte. We houden de kapellen rechts van ons en volgen ons
knooppunt.
Op
de Markt werd het stadhuis gebouwd in 1680 met zuilengang. Een prachtig gebouw
dat getuigd van een boeiend verleden. De eerste vermelding dateert echter van
1358 en was waarschijnlijk van de graven van Loon toen zij in Borgloon
resideerden. Hier is de Dienst voor Toerisme ondergebracht. Moest de
gerestaureerde schandpaal kunnen praten zouden we vele verhalen horen die onze
haren ten berge deed rijzen. In de Papenstraat rijden we tot bij de parochiekerk
Sint Odolphus en kloostergang. De oorspronkelijke kerk dateerde waarschijnlijk
van 1047 en verving een ouder gebouw. Aan de kerk is duidelijk te zien dat ze
in verschillende fasen gebouwd werd. Momenteel staat de kerk weer in de
steigers. De glas-in-loodramen werden zorgvuldig verwijderd om gerestaureerd te
worden en de opening werd tijdelijk dicht getimmerd met houten panelen. Achter
de kerk werd de pastorie in 1824 op de plaats van een thans verdwenen
kanunnikenhuis gebouwd.
Het
kanunnikenhuis aan Speelhof 9 is een prachtig herenhuis uit de tweede helft van
de zeventiende eeuw met een ellenlange geschiedenis. Het is nog altijd mooi
onderhouden. Over het herenhuis werd het oorlogsmonument geplaatst tijdens het
interbellum ter nagedachtenis van de gesneuvelden in de Eerste Wereldoorlog. Na
WOII werd een extra gedenksteen bij geplaatst ter ere aan
oorlogsslachtoffersvan WOII.
We
houden rechts in de Tongersesteenweg tot aan de kapel van Sint Rochus die
dringend moet gerestaureerd worden. Rochus van Montpellier is een Franse
heilige die zijn vermogen schonk aan de armen en te voet vertrok naar Rome in
1317. Sint Rochus is de patroon tegen pest en besmettelijke ziekten. Naast de
kapel werd een zitbank geplaatst waar we graag gebruik van maken om onze
meegebrachte picknick te verorberen. Door de strakke wind blijven we niet te
lang zitten. We nemen de volgende straat rechtsaf in de Grootloonstraat. We dwarsen
de Sint-Truidersteenweg (N79). We blijven de Grootloonstraat volgen maar slaan
onmiddellijk rechtsaf en nemen de oude kasseiweg. Het wordt puffen en blazen en
vooral trappen. Weer ondervinden we dat onze conditie heel zwak is. Wij zijn
rasechte plattelands rotten. Bovenaan rijden we terug op een betonbaan
vergezelt van bloesemplantages. Aan de driesprong linksaf.
Spijtig
dat het niet meer wordt aangegeven. Aan de volgende splitsing weer rechts en dan
wandelen we door de grote drukte met de fiets aan de hand tot aan het
fantastische doorkijkkerkje van de Nederlandse kunstenaar Gijs Van Vaerenbergh.
Reading Between the Lines is een kunstwerk van 2011 en bestaat uit 100 op
elkaar gestapelde lagen verroeste Cortenstaalplaat in de vorm van een authentiek
kerkje. Binnenin zien we een prachtig lijnenspel. Buiten versmelt het kerkje
helemaal met het landschap. Bij valavond moet het uitzicht nog mooier zijn als
de zon tussen de luikjes lichtspelletjes speelt op het beton. Mensen blijven
met hun kinderen massaal rond het kunstkerkje hangen. Ze kunnen hier vrij
rondlopen, spelen en genieten van een mooi vergezicht. Een jongen van een jaar
of tien laat net een drone op. Er is echter te veel wind op dit punt en vaak
stort het kleine ding neer in het gras.
We
rijden terug naar de Grootloonstraat en slaan rechtsaf om knooppunt 155 te
volgen. Even verder heeft een goede ziel een oude antieke fiets langs de weg
tentoongesteld. Het ijzeren geval heeft een groot wiel vooraan en een klein
wiel achteraan. Het levert een mooie foto op. We fietsen verderop door een holle
weg tussen enorm veel groen waar we even verlost zijn van de wind die we
blijkbaar altijd op kop hebben. We genieten tussendoor toch van de landelijke
stilte die enkel onderbroken wordt door de natuurlijke geluiden van de
omgeving. Soms fietsen we te snel over de slingerende smalle wegen. (Bergaf
toch!) We hebben namelijk nog heel wat kilometers voor de boeg.
Vanaf
Groot-Loon passeren we regelmatig fruitplantages met een zee van bloesems. Rij
aan rij pronken hele takken en kruinen met hun roze appelbloesems. Zover het
oog reikt. Op de Loonderweg worden we massaal omringd door de natuur. Hier komt
een mens tot zichzelf. We doen inspiratie op en blijven op dokters voorschrift
in beweging terwijl we onze longen vol zuurstof fietsen. We houden halt voor
een foto van een nieuw indrukwekkend aangelegde fruitplantage. Hectaren groot. De
bebouwing neemt toe, we naderen Bommershoven, vlak voor knooppunt 156.
Bommershoven is een deelgemeente van Borgloon en ligt in droog-Haspengouw op
een hoogte tot 110 meter. In de Alfonsstraat werd het kasteel van Bommers-hoven
gebouwd in 1761 op de plaats van een vroegere pachthoeve en brouwerij. Het
gebouw heeft niet echt het uitzicht van een kasteel en lijkt meer op een groot
herenhuis. Een 100 meter verder staat de Sint-Alfonskerk die werd opgetrokken tussen
1841 en 1844 op de funderingen van een oude Sint-Annakapel.
Eens
uit het centrum fietsen we weer door een streek voor genieters. Een pittoresk
landschap met een mix van akkers, weiden en uitbundig veel groen. Het is
aangenaam om onder de stralende lentezon door dit mooie landschap te fietsen.
Het is volop genieten. De maretakken zijn blijkbaar voorbehouden voor deze
streek. Het is een bezienswaardigheid op zichzelf. In een bocht staat een
oeroude kapel te verkommeren, omringd door onbebouwde akkers met aan de overzijde
een appelplantage. De houten deur van de kapel heeft een houten afrastering met
kleine mazen. We zien geen beelden binnenin de kapel en volgens mij is de kapel
ten dode opgeschreven. In Terhove (straat) botsen we als het ware op Kasteel
Terhove aan de rand van de Mombeek. Oorspronkelijk lag hier een Romeinse
villa. In de Middeleeuwen was hier een proosdij van de Abdij van Corbie
gevestigd. We kunnen even genieten van het prachtige domein. De Mombeek stroomt
links van ons, maar door het rijkelijke groen is dat niet te zien. Ze ontspringt
in Widooie en stroomt na ongeveer 23 kilometer in de Herk rivier. De landbouw
lijkt nog niet echt gestart. De akkers zijn netjes omgeploegd en in voren
getrokken. Voor enig groen dat boven staat is het nog te vroeg. Vanaf maart
werden de asperges al geplant en met aarde afgedekt. De rest van de akkers
wachten tot na de ijsheiligen om beplant te worden.
Op
de Kasteelweg genieten we van prachtige vergezichten aan onze rechterzijde. Ons
pad slingert zich tussen de enorme hectaren landbouwgronden. Links groeit een
kleine haag van enkele kilometers lang. Een smal asfalt pad ertussen leidt naar
het kasteel van Widooie dat omgeven is door een prachtig domein. In 1559 werd
het kasteel door abt Karel I van Bourbon in erfpacht gegeven aan Godfried van
Bocholt. In 1588 is het kasteel eigendom van de patriciërsfamilie Vaes.
Momenteel is het kasteel in het bezit van de familie van Ridder Norbert de
Schaetzen. Hij erfde het kasteel van zijn vader en heeft het park en de arboretum
uitgebouwd tot wat het vandaag geworden is. Een uitzonderlijk park in privé
bezit. Het is uitsluitend toegankelijk voor evenementen. We naderen weer een
fruitplantage. De weidse velden en onbewerkte bruine akkers wisselen af met
prachtige vierkanthoeven die al of niet mooi gerestaureerd zijn. Verderop in de
Bielenstraat bevinden we ons even in Vechmaal. Een dorp van Heers
We
komen niet door het centrum maar slaan linksaf aan knooppunt 133. We rijden op
het grondgebied van Tongeren. Aan het landschap valt dat niet op. Weer een stuk
holle weg. In de Kerstboomstraat vinden we weer een fruitplantage met perenbloesem.
Na de Romeinse Kassei (N69) fietsen we in de Tapstraat en rijden we even het
kleine dorpje Lauw binnen, een deelgemeente van Tongeren. We rijden echter niet
door het centrum. In de Ormelingerstraat steken we de taalgrens over. Aan de
straatnaam is het nog niet te zien. Ten einde de straat moeten we rechtsaf en
eerst dan verandert elk woord en elke zin in het Frans. We rijden op de Hesbeinsstraat
op het grondgebied van Luik in het Waals Gewest. Het Waals Gewest omvat de 5 Franstalige
provincies met name Henegouwen (Hainaut), Waals-Brabant (Brabant Wallon), Namen
(Namur), Luik (Liège) en Luxemburg (Luxembourg). De route leidt ons over de
Jeker. De rivier die nabij Borgworm ontspringt en door een groot gedeelte van
Haspengouw stroomt vloeit bij de Nederlandse stad Maastricht in de Maas. We
fietsen op een smal betonnen pad tussen landbouwgrond. Heel in de verte zien we
een kerktoren.
In
de Rue Arbre Saint-Pierre is de prachtig onderhouden kapel opgedragen aan
St-Pierre. Even voor knooppunt 57 fietsen we door het landbouwdorpje Thys, een
dorp van de gemeente Crisnée. De Sint-Pieterskerk, rechts van ons, werd op het
hoogste punt gebouwd.
Tussen
knooppunt 57 en 58 we fietsen door het centrum van Crisnée. Het dorp ligt vlak
aan de taalgrens en had in 1334 zelfs een Nederlandse naam: Gherstenhoven. We
zien de Sint-Mauritiuskerk met begraafplaats op het hoogste punt van de
omgeving. We dwarsen daarna de N614.
Bij
knooppunt 58 bevinden we ons in Odeur of in het Nederlands Elderen met
prachtige vrijstaande woningen. Zo te zien is er nog een zekere welstand in ons
land. We fietsen voorbij de Sint-Severinuskerk en het kasteel van Odeur. We
slaan linksaf om op, bij wijze van spreken, de taalgrens te fietsen. Links ligt
Vlaanderen en rechts is Wallonië.
Bij
knooppunt 549 vatten we een tocht aan van 3,3 km. We bevinden ons eerst in
Herstappe. In de Kerkstraat werd, hoe kan het ook anders, de
Sint-Jan-de-Doperkerk gebouwd met hoge westtoren en achtzijdige naaldspits. De
oorspronkelijke kerk van 1711 was in zon slechte staat dat men in 1858 besloot
om deze te slopen. In 1869 wordt begonnen aan de huidige kerk. De Luykerweg is
weer een holle weg. We fietsen verderop weer tussen hectaren akkers. Opvallend
is dat het landschap hier niet verstoord wordt door windturbines en
elektriciteitspylonen. Het kan hier evengoed 1919 of 1819 zijn, honderd of
tweehonderd jaar geleden. Terug door een holle weg. We houden halt bij een
picknicktafel. Een smal pad leid naar het Heilige Huisje van Rutten. Een
kapel, te midden van de velden op een heuvel op het hoogste punt nabij
Herstappe. De heuvel biedt een mooi uitgezicht over het voormalige slagveld van
Haspengouw. De kapel, omgeven door de bekende lindebomen, werd gebouwd in de
vijftiende eeuw ter nagedachtenis aan de veldslag bij Othée, die plaatsvond op
23 september 1408. Tijdens deze veldslag sneuvelden duizenden Luikse
opstandelingen, die hier in de vallei van de Ezelsbeek door het Bourgondisch
leger van Jan zonder Vrees werden verslagen. De kapel werd vaak bezocht door
bedevaarders om bescherming tegen de ziektes van hun vee af te dwingen. In de
verte zien we de kerk van Rutten en de Onze-Lieve-Vrouwebasiliek van Tongeren.
Bij
de eerste straat links moeten we afslaan en rijden naast de Ezelsbeek. De
gronden bij de beek worden voornamelijk gebruikt als hooi- of weiland. Door
haar lemige bodem is de grond geschikt voor akkerbouw. Teneinde rechtsaf zien
we reeds de kerktoren van Rutten.We
komen echter niet door het centrum. Rechtsaf aan knooppunt 118. We houden halt
aan het beeldje van de De zaaier, geschonken door de Landelijke Gilde van
Rutten in 1994.
In
de Motstraat, tegenover de Sint-Evermaruszaal staat de Sint-Evermaruskapel.
Deze kapel is het middelpunt van een volksverering van Sint-Evermaar,
pelgrim-martelaar, die volgens de legende door Hacco, heer van Herstappe werd
vermoord. In de kapelweide werd rond 968 het graf van Evermarus gevonden door
de plaatselijke pastoor. Hij zou op die plaats een houten kapel hebben laten
bouwen. Abt Wedericus van Burtscheid bouwde rond 1048-1075 op het graf een
grotere kapel. Deze kapel dateert van 1784 en werd door kanunnik Hardy gebouwd
op de plaats van de vroegere kapel. Binnenin zien we een schilderij op doek met
de voorstelling van de marteldood van Sint-Evermarus. De Hagelindeweg brengt
ons bij knooppunt 115 met haar sterk uit te kluiten kapel. Linksaf in de
Boudewijnstraat. Na de picknicktafel rijden we weer over de Ezelsbeek. Nog meer
fruitplantages met wit-roze bloesems. Rechts van ons ligt Tongeren waar we weer
niet door het centrum rijden maar wel een spectaculaire foto kunnen nemen van
de Onze-Lieve-Vrouwebasiliek. Op het kruispunt Hossenstraat/Sint Rochusstraat
staat de Sint Hubertuskapel van de twaalfde eeuw. De kapel is omgeven door een
groen grasperk met op het voormalige kerkhof enkele oude grafkruisen die
dateren van het eind van de zestiende en begin zeventiende eeuw. Deze plek was
een bedevaartsoord tegen hondsdolheid en tandpijn. Na de Sint-Hubertuskapel
komen we in Offelken. Een gehucht van Tongeren dat slechts 275 inwoners telt. Langs
de oever van de Jeker werd een hippodroom aangelegd. Een van de weinige renbanen
waar nog drafwedstrijden worden gehouden. Wat verder nodigt een zonnig terras
ons uit om het innerlijke van de mens te versterken.
Na
knooppunt 116 dwarsen we de Oude Jeker. In de Linderstraat werd een beeld
geplaatst van de Heilige Maternus, langs de Jeker. Aangeroepen als
beschermheilige tegen koorts en infectieziektes. We dwarsen nogmaals de
Romeinse Kassei (N69). Voor knooppunt 128 zien we het Provinciaal Instituut
voor Biotechnisch Onderwijs. Bij knooppunt 128 linksaf en rijden we Piringen
binnen. Een kleine deelgemeente van Tongeren. Na de wit geschilderde kapel die
gebouwd werd voor de Heilige Maria rijden we door de Tomstraat waar de opvallende
Sint-Gertrudiskerk werd opgetrokken met massieve westertoren in silex. Het
schip werd in 1819 gesloopt nadat deze in de achttiende eeuw bouwvallig was
verklaart. Het vernieuwde gedeelte werd opgetrokken in baksteen en dateert van
1940. Voor de kerk rechtsaf. Vlakbij Beringen staan we voor de Mariakapel die
afgesloten is. Door het glasraam in de deur lukt het om een foto te maken van
het interieur. We houden de kapel links van ons als we verder rijden. Terug
door een holle weg. Eens uit het centrum van Piringen worden we weer verwent door
al het groen. We rijden op de Weg Gors-Opleeuw met rechts statige loofbomen
en links hectaren landbouwgrond. Het is klimmen en dalen terwijl we genieten
van de prachtige vergezichten. Ons pad is smal maar hier rijden amper autos. We
dwarsen de Marmolbeek nadat we de oude spoorweg onderdoor zijn gereden die
geheel in baksteen werd gebouwd. We naderen weer een bos en ik vraag me af of
al die groene bomen een kasteel met grote tuin of park moet afschermen? Aan
knooppunt 136 dwarsen we de Sint Annabeek en slaan linksaf om langs de Sint-Annabeek
verder te rijden en bevinden ons in de Vallei van de Sint-Annabeek. Een klein
gebied dat slechts een oppervlakte heeft van minder dan 10 hectare. Het is een
lappendeken van wilgenstruwelen, rietveldjes en dottergraslanden. In de
boomkruinen merken we de maretak op. Meer dan één zelfs. De Sint-Annabeek
ontspringt ten oosten van Borgloon en mondt uit in de Mombeek te Gors-Opleeuw. We
rijden over de N76 en laten het centrum van Kerniel rechts liggen. Een
voormalige landbouwgemeente die geleidelijk aan zijn bedrijvigheid verschoof
naar de fruitteelt. Langs de Steenweg op Borgloon bereiken we 152. We zijn
terug in Borgloon. Onze fietsenteller staat op 50 km als we terug bij onze auto
staan die trouw op ons gewacht heeft.
Donderdag
18 april 2019. We rijden naar de Isidoor van Beverenstraat te Groot-Bijgaarden.
Ter plaatse kunnen we gratis parkeren op de nabijgelegen weide. Twee gele
hesjes sturen je in de goede richting en zorgen dat alles netjes en ordelijk verloopt.
Het kasteel van Groot-Bijgaarden werd gebouwd omstreeks 1640 door de heren van
Bijgaarden. Het domein wordt omgeven door een brede sloot die overspannen wordt
door een stenen brug met vijf bogen. Ze wordt bewaakt door twee heraldieke figuren
uit de zeventiende eeuw. Het prachtige poortgebouw met ronde hoektorens stamt
uit de veertiende eeuw.
Na
de betaling betreden we het 14 ha grote domein dat enkel te bezoeken is tijdens
de jaarlijkse internationale bloembollententoonstelling in april. Onder leiding
van enkele vakspecialisten zijn in het park meer dan één miljoen bloembollen
handmatig geplant door de medewerkers van het kasteel. Als liefhebber van
kleurige voorjaarsbloemen kunnen we genieten van meer dan 500 soorten bloemen
waarvan tulpen in de meerderheid zijn. Tussendoor kunnen we kennis maken met
een 20-tal reproducties van Pieter Bruegel de Oude. Ter gelegenheid van de 450ste
verjaardag van zijn overlijden (1569) brengt Floralia Brussels hulde aan deze
grote kunstenaar. De werken zijn te bewonderen in hun originele afmetingen en
de kaders worden gedecoreerd met bloemen of groen door de bloemsierkunstenaars.
De
arcade aan onze rechterzijde is afkomstig van het Hof van Hoorne, dat gesloopt
werd in 1908. De koets is vooral een publiekstrekker voor amateurfotografen. De
grote serre werd omgetoverd in een mooie binnentuin met enkele bloemstukken. We
kunnen iets verfrissend drinken maar het is prijzig. Verder struinen we langs
een tapijt van wilde bloemen onder eeuwenoude bomen. We kunnen volop genieten
van narcissen, hyacinten en vooral van tulpen. De indrukwekkende bloemenpauw en
de vele bloemperken weten elke bezoeker te imponeren. Tijdens de middag
pauzeren we op een vrijstaande zitbank met een meegebrachte picknick. De
massieve dertig meter hoge slottoren heeft muren die drie meter dik zijn. Het
gebouw telt vier verdiepingen en stamt uit de veertiende eeuw. We hebben de
treden niet geteld, maar het zijn er veel. Het was trouwens druk op de
draaitrap. Er kwamen mensen met kinderen naar beneden terwijl wij naar boven
wilden, en visa versa. Vanop het hoogste punt, dat beschermd wordt door een
gekanteelde muur, hebben we een weids uitzicht over het domein en het Vlaamse
landschap. Een winderig gedoe en het duurde dan ook niet lang voor we de
terugweg aanvatte. Het kasteel zelf was ooit de zetel van de heerlijkheid van
Bijgaarden. Via huwelijk werd het goed in 1720 verworven door Karel-Ferdinand
de Königsegg-Rothenfels. Later wisselde het nog verschillende keren van
eigenaar en raakte het kasteel in verval. Raymond Pelgrims de Bigard redde het
van de ondergang en begon in 1902 met een dertig jaar durende renovatie. Zijn
nakomelingen zetten zijn werk verder. Rechts is een aparte deur die ons toelaat
de kapel te bezoeken. Ze werd magnifiek gedecoreerd met kleurrijke orchideeën. Geniet
nog even mee van onze prachtige fotos.
Wandelknooppunten:
40-51-50-49-71-70-26-48-24-25-47-99-40 = +/- 8 km.
Parkeren: Eeckhoutstraat, vlakbij
de kerk van Meldert en knooppunt 40.
Maandag
15 april 2019. Het is een stralende morgen met een overvloed aan zonneschijn
tegen een strakke blauwe lucht. Een mens zou zich in het zuiden van Spanje
wanen. We vinden het in ieder geval een uitgelezen dag om een boswandeling te
maken tussen de wilde hyacinten en kleurige bosanemonen. Tijdens het nieuws van
gisteren liet TV zender één nog een korte reportage zien over de drukte in de
Hallerbossen. Omdat het paasvakantie was trokken de mensen massaal met hun
kroost naar het 552 ha grote recreatiegebied om al het moois te aanschouwen. Het
was een prachtig zicht. De bloemen lijken wel echte zonnekloppers. Geen seconde
verliezen ze om de warme stralen in zich op te nemen. Elke dag kleurt het bos
meer blauwpaars omdat vele bloemknoppen nog moeten open springen en beginnen te
bloeien.
Wij
rijden naar het Scheldeland, een regio die zich uitstrekt langs de Schelde,
Dender en Rupel. De auto parkeren we in de Eeckhoutstraat, vlakbij de kerk van het
landelijk en groen dorp Meldert. Een deelgemeente van Aalst, vlakbij de grens
met Vlaams-Brabant. Het is klimmen tot bij de Sint-Walburgakerk die opgetrokken
werd in de lokale witte steen. Ze bevindt zich op een heuvel en wordt nog
steeds omringd door de begraafplaats. We hebben zicht op een hopmonument dat op
het dorpsplein werd geplaatst op vraag van de Heemkundige Kring De Faluintjes.
Het werd in september 2018 plechtig ingewijd. Het is een groot kunstwerk in
gegalvaniseerd staal van een omgekeerde abstracte hopbel van 5,5 meter hoog en
een diameter van 6 meter. De tekst rondom: op de omtrek van de aarde komen
begin en einde samen symboliseert de oneindigheid van de seizoenen. Wat verder
op het driehoekig pleintje werd in 1978 een monument onthuld in de vorm van
rechtopstaande en liggende zandstenen dat herinnert aan de bloeiende zandsteenontginning
in het middeleeuwse Meldert. Vlak ervoor werd in 1919 het monument der
gesneuvelden geplaatst dat hulde brengt aan de oorlogsslachtoffers van beide
Wereldoorlogen.
We
bevinden ons aan knooppunt 40. Even voorbij de kerk hangt een zeil waarop een
oude foto wordt afgebeeld van het leven in een brouwerij. De tekst luidt: er
komt weer leven in de brouwerij. Achter de hoge bakstenen muur bevindt zich
Hof den Tuitelaar, een voormalige brouwerij die werd verbouwd tot een
gezellige buurtherberg. De houten bankjes in de tuin lonken ons uitnodigend
maar het is echter maandag en dan zijn alle cafés dicht. Onze wandeling is
licht glooiend en dat voelen we al snel aan onze kuiten. We zijn echte
plattelands mensen.
Eens
uit het centrum worden we omringd door natuur. Sommige bomen beginnen stilaan
groener te worden. Hoogstammige fruitbomen kleuren wit door miljoenen bloesems.
Een streling voor het oog. De meeste akkers zijn nog bruin gekleurd. De grond
werd omgeploegd en waarschijnlijk bemest. Om te planten lijkt het nog te vroeg.
Wachten de landbouwers tot na de ijsheiligen? Regelmatig worden we opgeschrikt
door laag vliegende vliegtuigen. Dit lawaai zijn we niet gewend en we vragen
ons af of de toestellen op Zaventem gaan landen of zijn ze net opgestegen? De
skyline vertoont nog vaak kale bomen. Langs een beek zien we de bekende
knotwilgen staan. Ze moeten hoognodig gesnoeid worden. Ze kleuren alvast mooi
groen.
Na
knooppunt 50 bevinden we ons aan de rand van het Kravaalbos, de streek rond
Aalst waar hopranken eeuwenlang het landschap bepaalden. Ze gebruikten de hop
om hun bier op smaak te brengen en het bittere kruid groeide uit tot het
belangrijkste exportproduct in de streek. In de loop van de twintigste eeuw
verhuisde de hopteelt naar het Oostblok. De staakvelden verdwenen uit het
landschap en het plantje wordt sindsdien vooral in haagvorm gekweekt voor de
oogst van hopscheuten, een delicatesse. Het Kravaalbos is het restant van het
vroegere Kolenwoud, (een oerbos dat het Hallerbos, het Zoniënwoud, het
Buggenhoutbos, het Heverleebos, het Meerdaalwoud en het Bos van Houssière
omvatte). Het Kravaalbos heeft een oppervlakte van ongeveer 80 hectare dat net
als het Hallerbos vermaard is om de boshyacinten die er rond deze tijd bloeien.
Het zal ons benieuwen.
Door
de eeuwen heen werden grote delen gekapt voor de ontginning van kalkzandsteen,
maar ook om de Duitse troepen tijdens de beide Wereldoorlogen van brandstof en
buskruit te voorzien. Eerst wandelen we tussen de gele bosanemoon die bloeien
van maart tot mei. De plant groeit op voedselrijke, vochtige grond in
loofbossen tussen het hakhout. Hier ontspringen de beken die zich lieflijk door
het landschap slingeren. We genieten van onze wandeling langs trage paden en
wegen. We komen geen mens tegen maar genieten des te meer van de verschillende
vogelgeluiden. Langs ons pad steken groene plantjes ongeveer tien centimeter
boven de grond. De hyacint is op deze plek nog niet echt te zien alhoewel de
zon de aarde overvloedig beschijnt en duidelijk warmte geeft.
Het
Kravaalbos is niet te vergelijken met het Hallerbos. Hier is alles wild. Hier
worden geen dorre bladeren of dode takken verwijdert. Groeit het is het goed,
groeit het niet heb je pech. We kunnen toch enkele mooie fotos maken van de wilde
hyacint die hoofdzakelijk voorkomt in eiken- en haagbeukenbossen. Het
Kravaalbos draagt sporen van de vroegere zandsteen-winning, waaronder de vijver
langs ons pad. Het is rustig op en rond het water. Je zou toch zweren dat het
lente is en dat de vijver of de oevers vol zitten met parende of broedende
vogels.
Onze
voetzolen landen zacht op de verende bospaden. We worden geflankeerd door
groene reuzen terwijl we gezamenlijk genieten van de overweldigende rust. Ik
vraag me vaak af of we niet stiekem in het oog worden gehouden door de vele
bewoners van het Kravaalbos. Ik betrap me erop dat ik voorzichtig rondom kijk.
Je kan nooit voorzichtig genoeg zijn. Het blijven tenslotte wilde dieren. Op
verschillende plaatsen liggen omgevallen bomen en mag de natuur haar gang gaan.
Dood hout trekt insecten aan die op hun beurt ten prooi vallen aan de vele
verschillende vogelsoorten die hier in het bos leven.
Langs
de Putstraat bereiken we het volgende café met de bekende naam: F.C. De
Kampioenen, bij Pascale. Ook dit etablissement is vandaag gesloten. Op maandag
is het vaak niet gegund om even uit te rusten onder het genot van een
verfrissend streekbiertje. Al dan niet gecombineerd met een streekhapje. Het
café werd gebruikt als decor voor de derde bioscoopfilm van F.C. De Kampioenen.
Het aanpalend voetbalveld is de thuisbasis van De Stinneboys. Het kapelletje
ervoor is oorspronkelijk van 1886. Vanaf hier loopt een zandpad richting
Kravaalbos. Deze zandwegjes zijn van levensbelang voor bepaalde solitaire
bijen. De grijze zandbijen graven hier hun holletje. We verlaten Meldert langs
de Putveldweg. Verder wandelen we tussen de onbebouwde akkers en weiden zonder
grazers. Runderen staan nog in de stal omdat de nachten nog steeds te koud zijn.
Voor een weids panoramazicht houden we regelmatig halt. Niet te lang want de
gure oostenwind snijdt door merg en been. Om 15:30u bereiken we weer onze
auto.
Zondag
24 maart 2019. Tijdens de lentemaand begint het bij elke tuinliefhebber te
kriebelen. In de tuintjes komt het leven weer op gang met prachtige bloesems,
krokussen, narcissen en tulpen. Het is nog redelijk vroeg als we de parking
opdraaien van park Vordenstein te Schoten. Het is er verschrikkelijk druk. Het
is wachten tot iemand wegrijdt om dan snel die plaats in te nemen. Iedereen die
we zien wandelen heeft wel een plastiek zakje in de hand met bloemen, of
planten. Van 10 tot 17 uur heeft net als voorbije jaren in de Oranjerietuin van
het domein de lentebeurs plaats met gespecialiseerde kwekers en liefhebbers.
Met verkoop van onder andere planten, groentezaden, bol- en knolgewassen en tips
over de verzorging ervan. In de bijzondere parkbistro Oranjerie De Vlinder
worden de dorstige met een glimlach onthaald. Het kasteelpark Vordenstein is
110 ha groot en dateert voor een groot deel uit 1850. De Oranjerie dateert van
rond 1800. We wandelen verder door het domein over de brede majestueuze lanen
die sinds kort in dolomiet werden aangelegd. We kuieren langs de sierlijke
bezienswaardige vazen van de vroegere parterres die bewaard zijn gebleven. Ook
hier in het park spotten we de grasgroene, luidruchtige halsbandparkiet met hun
korte, rode haaksnavel. Verder langs open grasvelden, vijvers en interessante
boomgroepen komen we bij het schilderachtige thee- of boshuisje. Ze zijn nog
vaak te vinden in de uitgestrekte tuinen van grote landhuizen en kastelen. Ze
werden doorgaans gebouwd als vrijetijdsbesteding in opdracht van welgestelden.
Donderdag
21 maart 2019. De lente lokt ons naar buiten. Het mooie weer heeft daar natuurlijk alles mee te maken. We willen
beslist de eerste lentebloemen in de natuur zien bloeien. We willen de vele
verschillende vogels horen fluiten. En beslist vriendelijke lachende mensen
tegen komen die ook van de buitenlucht willen genieten. Om dit alles te zien en
te horen trekken we samen naar het Veltwijckpark in de Veltwijcklaan. Onderweg
ernaar toe bekijken we ook de mooie tuintjes van de huiseigenaars of huurders.
Naast de vele paasbloemen bloeien nu ook de tulpen. Het tovert constant een
glimlach op ons gelaat. Wat ons nu laat stilstaan zijn de tulpenbomen die hier
en daar bloeien en een echte blikvanger vormen in de tuintjes. Het is gewoonweg
prachtig hoe hij telkens in de lente bloeit met kelkvormige bloemen. In het
Veltwijckpark komt zon boom helemaal tot zn recht. De tulpenboom heeft hier
veel plaats en kan alle kanten op groeien. De bodemgesteldheid speelt hierbij een
cruciale rol. De narcissen staan hier in een grote groep samen. Zo houden ze
elkaar wat recht. Degene aan de buitenkant buigen eerbiedig hun kopje. Wat
verder bloeien de blauwe bodembedekkers. De bloemhoofdjes draaien naar de zon
en profiteren van het extra licht onder de bomen vooraleer de bladerdaken en
hogere planten de grond overschaduwen. We wandelen rond de vijver om nog meer
moois te spotten. De verschillende vogels heten ons welkom. Door de kale bomen
laten ze zich nog goed spotten. We proberen telkens om de diverse vogelgeluiden
te herkennen. Het is hopeloos. Maar we genieten.
Woensdag 27 februari 2019. De weervrouw had het ons gisteren beloofd en
wanneer we de pvc-rolluik optrekken zien we een helder blauwe hemel zoals we
het soms zelden zien tijdens de warme zomermaanden. De thermometer geeft
momenteel al 12°C aan maar er worden voor vanmiddag temperaturen voorspelt tot
20°C. Het lijkt wel een zomerse dag, maar het is nog steeds winter. Weer een
dag om van te profiteren. Daarom rijden we met de auto naar Oost-Vlaanderen
voor een uitgebreide fietstocht die start in Kluizen. Het dorp ligt in het
Meetjesland, een wandel- en fietsregio tussen Gent en Brugge. Vanaf 1977
behoort Kluizen bij de gemeente Evergem en is vooral bekend voor haar
spaarbekken en groene zones.
Door vertraging en enkele files op de Antwerpse ring staan we eerst om
10:45u op de parking van Kluizen. Er was geen ontkomen aan. Het was wachten en
aanschuiven tot voorbij de Kennedytunnel voor we zonder problemen weer vlot
verder konden rijden. We houden de parking van Kluizen rechts van ons en
fietsen op de Toekomststraat tot bij de Onze-Lieve-Vrouw-Geboortekerk van
Kluizen. Een eerste gebedsplaats was volgens de geschiedenis van 1122, gebouwd
in opdracht van de graaf van Vlaanderen. Ze werd echter in 1580 vernield door
Calvinisten. De volgende kerk werd in de loop der eeuwen afgebroken, uitgebreid
en gerestaureerd tot de huidige kerk die we nu zien. De vierkante toren werd in
1768 1771 verbouwd maar op 22 mei 1940 opgeblazen door oorlogsperikelen.
Tussen 1953 en 1956 werd de schade hersteld. Rechts van de kerk werd de
Heilige Cornelius in een nis geplaatst als de patroonheilige van het dorp. Links
zien we het monument voor de gesneuvelden van beide Wereldoorlogen. De kerkklok
slaat net het volle uur. Binnen in de kerk werden talrijke Obiits aangebracht.
Aan elke kolom of pilaar zien we een Heiligenbeeld hangen. Op de achtergrond
horen we stille kerkmuziek uit een luidspreker. Het geeft meteen een andere
sfeer. Achteraan staat de Heilige Rita op een sokkel. Ze wordt onder andere
aanroepen voor hopeloos gewaande zaken, langdurig zieken en door vrouwen met
een ongelukkig huwelijk. Naast de kerk is de begraafplaats waar enkele zerken
staan van burgerlijke oorlogsslachtoffers en oud-strijders van beide
Wereldoorlogen. Het dodenhuisje van 1863 staat in het midden van de
begraafplaats waar tegen de calvarie werd bevestigd. Het bronzen beeldje op het
pleintje is van Dirk De Keyzer uit 1996. Het stelt twee koningskinderen voor.
Na ons bezoek aan de kerk en de begraafplaats fietsen we de straat ten
einde en slaan linksaf op de Kluizendorpstraat. De bebouwing verdwijnt langzaam
en de natuur neemt de plaats in. We fietsen onder een stralende zon en de
temperatuur is ok. Toch lijkt de natuur wel doods door de kale bomen.
Desondanks komen we terecht in een streek voor genieters. Fietsen door een
pittoresk landschap waar we een mix van akkers, weiden en ja, toch nog uitbundig
veel groen vinden. Het zou mij niet verbazen moesten we een kunstenaar naast de
weg zien zitten die deze natuurrijkdom met een penseelstreek op het doek
schildert. Voor het knooppunt staan de statige villas met een eentonige tuin.
We verlaten Kluizen langs het einde centrum bord.
We rijden over de brug van het Watering De Burggravenstroom, zoals we
zien staan in de lage gemetselde muur. Het Verbindingsvaartwater stroomt onder
de brug en vloeit in de Burggravenstroom die we ongeveer 2,7 km gaan volgen.
Het is een prachtige waterweg die een totale lengte heeft van 33 km. De
waterweg werd tijdens de dertiende en veertiende eeuw bevaren door schuiten,
geladen met goederen zoals laken, appelen, hout en turf met bestemming Gent. Na
de godsdienstoorlog kwam hier een einde aan. Langs de dijk groeien hier en daar
de paasbloemen of narcissen in verschillende tinten. Aan knooppunt 36 dwarsen
we de stroom en slaan rechtsaf. Nu houden we het water rechts van ons. Verderop
slaat de Burggravenstroom linksaf naar Eeklo en stroomt verder via Assenede,
Lembeke enzovoort. We dwarsen straks nogmaals de stroom in Lembeke. Links van
ons moeten twee gigantische spaarbekkens zijn. Door de beplanting en de
bebouwing zijn ze niet te zien vanop de fiets. Het is slechts duidelijk op
Google-View of vanuit een luchtballon. De uitvinding van de heteluchtballon
dateert van 1783 en spreekt nog steeds tot de verbeelding van avontuurlijke
mensen. Hoe mooi moet dat niet zijn om vanop een hoogte de regio te zien? Maar
ik dwaal af. De twee waterreservoirs hebben een gezamenlijke inhoud van meer
dan 10 miljard liter. Vanuit Kluizen voorziet De Watergroep heel het
Meetjesland van drinkwater. Dagelijks kan er tot 60 miljoen liter geproduceerd
worden. De spaarbekken bevinden zich tot aan het volgende knooppunt. Tussen de
akkers en weiden, rechts van ons, werden bescheiden villas gebouwd.
Afgewisseld door mooie gerenoveerde boerderijen en statige landhuizen.
Vanaf knooppunt 26 bevinden we ons op het grondgebied van Assenede en
worden we meteen opgeslokt door een heerlijk stuk natuur. Vanaf de Abdijstraat
werd de Antwerpse Heirweg gekasseid. We doen zoals de professionele
wielertoeristen en rijden zoveel mogelijk naast de weg in de zijberm. Dat is
niet veel beter want die zit vol kuilen, putten en regenwater. Hopelijk rijden
we niet plat. De Antwerpse Heirweg maakt deel uit van de oude weg die van
Antwerpen naar Brugge liep en doorsnijdt het bosgebied van Oosteeklo. Het deel
dat over het grondgebied van Oosteeklo loopt dateert uit de zestiende eeuw. Een
deel van de weg bevindt zich zelfs nog in zijn oorspronkelijke staat en is dus
niet verhard. We zijn dan ook opgelucht wanneer de kasseien overgaan in een
zandweg. Hier houden we halt aan een picknicktafel die ons uitnodigt om onze
zelfgemaakte boterhammetjes te verorberen. Hier werd een infobord geplaatst. We
bevinden ons in de Lembeekse bossen. Deze bossen, 305 ha groot, strekken zich
uit over Lembeke, Oosteeklo en Waarschoot op een zandrug die loopt van Oedelem
tot Stekene. Hier kun je heerlijk wandelen, fietsen of paardrijden. Na een
stevige wandeling kun je aan de noordzijde van het bos nagenieten in één van de
horecazaken. Het Bellebargiebos is een vochtig loofbos langs de
Burggravenstroom. Links is een bosrijk gebied en rechts een afgespannen weide
met een skyline van verschillende kale loofbomen. Op de hoeve, even verder, woont
een echte paardenliefhebber. Zijn weide is rondom afgespannen met een doorsteekomheining
van hout. Geen prikkeldraad want dat is voor paarden ongeschikt. Het is te
onopvallend voor de viervoeter en vooral onveilig. Prikkeldraad is scherp en
kan ernstige verwondingen veroorzaken. Over het Syngelbrugje fietsen we de
Burggraventroom over en komen we in Sleidingen/Evergem en slaan rechtsaf in de Vierhuizen.
Een smalle betonbaan tussen de velden. Landbouwgrond domineert hier boven de
weidlanden waar binnenkort koeien vredig liggen te herkauwen. Naast ons pad
zijn de grachten afgeboord met gesnoeide knotwilgen. Nostalgie! De
knooppuntenbordjes zijn tot hiertoe goed aangegeven. We hebben het al
meegemaakt dat er bordjes verdwenen zijn en dat weet je eerst achteraf als je
na enige tijd geen bordje meer tegenkomt of een knooppuntenbordje met een
vreemd nummer. Hoe frustrerend is dat? Voor vandaag lijkt er geen probleem te
zijn. We ruiken dat er in buurt gemest wordt. Het aroma komt ons af en toe
tegemoet.
Aan knooppunt 78 fietsen we linksaf in het Meistraatje waar de betonbaan
afgeboord is met hoge statige eiken. Hier werd een infobordje geplaatst over de
legende van de Bevende Hazelaar. Op deze driesprong staat de Bevende
Hazelaar, eigenlijk een (tril)linde. Hij staat op de plaats waar de graaf van
Kleef per vergissing werd vermoord. Toen de Oostmoerenaren het vertrek van de
Oostenrijkse overheersers vierden, bemerkten ze een vreemde man die, aan zijn
kledij te zien en aan zijn stem te horen, beslist een buitenlander was. Ze
namen hem dan ook onmiddellijk voor een Oostenrijker en hij werd in het heetst
van de verwarring gedood. Om deze misstap uit te wissen ging men het lijk in de
bossen begraven. Boven zijn graf plantte men een (tril)linde. Later werd aan de
boom een Mariakapelletje gehangen, waar de kooplieden hun penning offerden, om
zegen te bekomen voor een goede koop.
Rondom ons zien we niets anders dan natuur waar we ten volle van
genieten door de kleur, de geur en de vele geluiden van bekende en minder
bekende vogels. Deze streek is een echt fietsparadijs. Soms, heel soms, fietsen
we te snel door het landschap over de kleine smalle plattelandswegen. Want aan
het eind van het straatje komen we weer terug in de harde wereld. Ja, bebouwing
is natuurlijk de dag van vandaag nergens meer uit te sluiten. Ook het lawaai
van de autos hoort daarbij en is een tweede natuur geworden. Maar er is
verbetering op til. De elektrische auto rijdt muisstil door de straten. Wees
gewaarschuwd! Als je niets hoort is er een Hybride of een 100% elektrische auto
in de buurt. Of dat nu veilig is of niet daar ga ik niet over discuteren. Tijd
voor een frisse pint op een zonovergoten terras. Ik ben bijna uitgedroogd. We
hebben flesjes water bij maar dat smaakt zelfs te droog. Het is nog wachten tot
in de dorpskern van Waarschoot om de dorstige te laven. In Bellebargie, na
knooppunt 11, rijden we al op het grondgebied van Waarschoot. Voor de rotonde
links, in de Bellebargie, stond de oude Sint-Jozefkerk. Tijdens de renovatie
van de Sint- Ghislenuskerk in de dorpskern van Waarschoot, werd de
Sint-Jozefkerk gebruikt als noodkerk. In 2008 werd deze kerk ontwijd en in
februari 2017 afgebroken. In de plaats werd een kleuterschool gebouwd. Op een
betonnen sokkel werd de zware koperen klok tentoongesteld die herinnerd aan de
Sint-Jozefkerk.
De helft van het voetpad werd omgetoverd tot fietspad. We rijden langs
de grote luxueuze woningen waar de eigenaars optimaal kunnen genieten van hun
vrijstaande woning. Vooral omdat ze weinig of geen last hebben van burenlawaai,
of ze kozen ervoor om rondom rond te kunnen genieten van een groene omgeving. De
woningen hebben meer ramen, dus meer daglicht in elke kamer. Bij enkelen staat
de grote mobilhome op de oprit. Klaar om te vertrekken naar het zonnige zuiden.
Het is nog ongeveer twee kilometer tot de dorpskom van Waarschoot. Het dorp ligt
in de regio Meetjesland en bezit nog ongeveer 154 ha bos. Genoeg om in te
verdwalen dus maar met wat geluk spot de wandelaar of oplettende fietser zelfs
herten, reeën, zwijnen, de kleine bonte specht of de kleine boomkliever. Op de hoek
Kapellestraat/Hoeke staat een smalle wegkapel omgeven door knotwilgen. De kapel
werd opgericht in 1860 in opdracht van pastoor Van Dorpe. In de nis werd het
beeldje van O.L. Vrouw met kind geplaatst. Een zitbank nodigt uit voor een
warme kop koffie. Boven het dak van een woning zien we een hoge ronde
gemetselde schouw die samen gehouden wordt met ijzeren banden. Het is de
fabrieksschoorsteen van het voormalige S.A.W.-textielfabriek dat opgericht werd
in 1889. Na de stopzetting tijdens WOII kwam er een nieuwe bloei in de jaren
1950 en 1960. In 1981 volgde echter de definitieve sluiting. Ons volgende
kapelletje bevindt zich ongeveer 250 meter verder in de Kapellestraat onder
twee stevige Lindenbomen. Een donkere madonna prijkt op het kleine altaar. De
kapel werd gebouwd in 1987, volgens de datum boven de nis. Onderaan werd een
tekst gebeiteld: Wij willen behouden dit volk en dit land, lief Meetjesland.
Getekend: Lorand Verbeecke 1911-1985 stichter Godsdienstig en heemkundig
erfgoed.
Even verder, op het nummer 53 van de Kapellestraat zien we een prachtig
herenhuis dat omringd wordt door een haag en vooraan door een hekwerk. Het is
het voormalige priorshuis van de Priorij O.L. Vrouw ten Hove. Gesticht in 1444
door de Gentse patriciër. Het gebouw werd geplunderd en verwoest in 1578 en1581
door de Calvinisten. Het klooster werd opgeheven in 1796 door de Franse
bezetters en openbaar verkocht.Vlak
voor de spoorwegovergang met knooppunt 03 vertelt een bordje over Het Goed te
Diependale is het voormalige neerhof van de priorij van O-L-Vrouw ten Hove. Het
voormalige kloosterdomein (1444-1650) bestond uit de goederen van de stichter
Simon Utenhove, aangekocht en later geschonken goederen. Het Waterschootse
patrimonium van het voormalige Cisterciënzerklooster omvatte zon 100 ha bos en
drie belangrijke landbouwuitbatingen: het eigenlijke kloostergoed, het neerhof
van het klooster (dus het oorspronkelijke Goed te Diependale) en de hoeve
Koudekeuken. De straatnaam Jagerspad verwijst naar het feit dat dit gebied ooit
het jachtgebied van de graaf van Vlaanderen was.
Aan de parking van de Nieuwstraat bevinden we ons pal in het centrum van
Waarschoot en wijken we af naar de Sint-Ghislenuskerk. Het ruïnegedeelte is
afgezet met de bekende hekwerken. Je wordt totaal stil als je de voormalige
kerk aanschouwd. In de overgang van 2001 naar 2002 werd op oudejaarsavond de
Sint-Ghislenuskerk door een scholier uit het naburige Eeklo opzettelijk in
brand gestoken. De reden kunnen we niet vinden, al is er voor deze
vandalenstreek geen enkel excuus. Alleen bogen, koor en de massieve toren van
1393 bleven overeind. Er kwam een nieuwe kerk, tegen het schip van de ruïne
aangebouwd. Ernaast staat de verbrande madonna op een sokkel. Ter herinnering
aan de kerkbrand. Langs de oude toren kunnen we in de nieuwe kerk binnen. Het
is een hele aanpassing om hier rond te lopen. We staan dan ook snel terug
buiten. Tijdens de renovatie werd de Sint-Jozefkerk aan de Bellebargie gebruikt
als noodkerk. Op 24 juni 2007 werd de nieuwe kerk ingehuldigd. Naar aanleiding
van de renovatie van de verwoeste Sint-Ghislenuskerk besliste Waarschoot om
meteen ook de dorpskern ter hernieuwen. Het resultaat is een groene
ontmoetingsplaats met onder andere een petanquebaan en een kunstwerk ter ere
van priester-dichter Basiel de Craene. Het dorp is uitnodigend met haar
gezellig terrasje waar we eveneens van profiteren om een sanitaire stop te
houden. Het is en blijft de favoriete halte van elke wandelaar of fietser. Dat
hoort er nu eenmaal bij. Ik probeer telkens iets nieuw uit de streek. Schol!
Na onze haltein Waarschoot
rijden we uit het centrum door een smal pad tussen hectaren weidegrond. Ze
liggen er maar kaal bij omdat de dieren nog op stal staan. De nachten zijn nog
te koud. Het is 15:00u gepasseerd als we knooppunt 13 bereiken. Vanaf hier volgen
we ongeveer een kleine zes kilometer waterloop De Lieve die rechts van ons
stroomt, maar totaal geen functie meer heeft in de scheepsvaart. Het is een
historisch binnenscheepvaartkanaaltje dat werd gegraven tussen 1251 en 1269.
Het kanaal was in totaal 45 km lang en vormde de eerste kunstmatige
waterverbinding tussen de Leie in Gent en de Zwinmonding in Damme. Nog tot de
Tweede Wereldoorlog werd via de Lieve alle aal van de stad Gent met schuiten
naar Lovendegem gevaren, om er de velden te bemesten. Het traject langs De
Lieve is zondermeer lovenswaardig op het smalle asfaltpad. Ik veronderstel dat het
kanaal vroeger breder was want links van ons groeien de schilderachtige
knotwilgen die oorspronkelijk langs de waterkant staan. We genieten van onze
fietstocht langs het water. We komen volledig tot rust langs de kilometers
uitgestrekte natuur van weilanden en landbouwgronden. We kunnen zowaar proeven
van al dat moois dat de streek te bieden heeft. De elektriciteitspylonen, in de
verte, proberen we weg te denken. Dit is genieten van water en rust die enkel
verstoort wordt door vogelgeluiden. Een eind verder moeten we een omweg maken.
Zelfs een fietser mag niet door. Een wielertoerist komt uit die richting en
vraag hem of we toch niet doorkunnen. De man is zo vriendelijk om halt te
houden om ons te woord te staan. Hij was tot aan de versperring gereden om te
kijken hoe ver de werken gevorderd waren. Er is geen doorkomen aan, vertelt
hij. Het is beter even om te rijden. Het is nog geen kilometer roept hij nog
terwijl hij terug snelheid maakt. Ik vergat te vragen waarom er een omleiding
voorzien was. We moeten voor ons volgende knooppunt drie keer dezelfde
spooroverweg dwarsen. Nog voor de eerste spooroverweg houden we halt bij een
grote watertoren met uitkijk op het hoogste punt. Na 2020 komt er een
betonstop, maar er wordt momenteel massaal nieuwbouw opgetrokken zodat er tegen
die tijd geen plek meer vrij is om nog te bouwen. Dit zijn dan nog de
vrijstaande woning die worden gebouwd. We bevinden ons in Sleidinge, nog een
deelgemeente van Evergem. In de Wurmstraat zien we rechts het grote
Psychiatrisch Centrum Gent-Sleidingen. Een belangrijk gastvrij herstellingsoord,
een ruimte die rust en voorspelbaarheid biedt waar mensen kunnen herstellen. We
dwarsen de Weststraat en de derde spooroverweg in de Langendam. In deze straat
uitkijken, we moeten rechtsaf op een smal pad tussen een weiland en een gracht.
Veel geluk!
Na knooppunt 31 rechtsaf tot de Sint-Joriskerk van Sleidingen. Ze heeft
de meest spitse toren van de provincie. Er was al sprake van een gebedshuis in
1260. Ze brandde af, en werd groter heropgebouwd. Gerestaureerd en weer
vergroot in de volgende eeuwen. In 1740 kreeg de toren zijn nieuwe spits. We
kunnen binnen ook een kijkje nemen. De glas-in-loodramen maken de kerk donker.
Achteraan staan er geen stoelen meer door het gebrek aan parochianen. Er
bevinden zich vrij veel Heiligenbeelden die hier met naam benoemd zijn. We zien
de Heilige Joris, de Heilige Godelieve, de Heilige Jozef met kind, de Heilige Coleta,
het Heilig Hart van Jezusen de buste
van Pater Damiaan. De prachtige biechtstoelen springen echt in het oog. Zouden
ze nog gebruikt worden? In een nis staat het Heilig Hart van Maria. Ook de
preekstoel met rode loper op de dubbele trap is bezienswaardig maar
waarschijnlijk slechts een pronkstuk. Terug buiten zien we de monumentale
dorpspomp die dateert van 1863 om de lokale bevolking van zuiver water te
voorzien. De laatste renovatie vond plaats in 1980. In de buurt van de kerk
vinden we de bronzen premier Wilfried Martens. In 2016 werd het monument
onthuld die geboren en opgegroeid is te Sleidingen. Van 1979 tot begin 1992 was
Martens eerste minister in ons land. Het bronzen beeld van 1,92 m is een
creatie van Leo De Buysere. Bij de onthulling werd het dorpsplein omgedoopt tot
Wilfried Martensplein. We dwarsen verderop de N456.
Na een tijdje fietsen we op de Meerbeke dat wordt gedomineerd door
weiden met grazende paarden. Ze dragen een deken op hun lichaam. Een paard
voelt zich best bij een temperatuur van 10°C. Bij langdurige regen of na een lange
rit is een paard bezweet en heeft het vaak koud. Dan kan men het best het paard
bekleden met een deken om de spieren warm te houden. Na enkele pedaaltrappen
fietsen we Wippelgem, een deelgemeente van Evergem, binnen. De vrijstaande
woningen voor de dorpskerk zijn statige gebouwen waar meer dan één auto de
oprit siert. Links van de kerk werd de pastorie in 1856 gebouwd. Het landelijke
dorp heeft in 1856 de Onze-Lieve-Vrouw Ten Troost kerk gebouwd die in de
volksmond De Boskapel wordt genoemd omdat ze aan de rand van het dorp gelegen
is, aan de bossen. De kerk, met haar vierkante klokkentoren van 1855 wordt
geflankeerd door twee kapelletjes. Links werd de kapel gebouwd voor
Sint-Antonius Eremyt in 1894 en rechts staat de kapel die opgedragen werd aan
Sint-Appolonia in 1893. Ze hebben beiden fraaie heiligenbeelden staan op een
altaar.
Tegenover de kerk leidt een dreef naar het grootste kasteelpark van
Evergem. Het Kasteel van Wippelgem is sinds 2008 eigendom van de gemeente. De
oudste vermelding dateert van 1375. Het kasteel met zijn U-vormige aanleg,
gelegen midden het omgrachte park, werd volgens kadastergegevens en volgens het
op de voorgevel aangebrachte wapen van de kasteelheren wederopgebouwd rond
1892, nadat het vorige kasteel vernield was door een hevige brand. Het kasteel
is volledig onderkelderd en heeft naast het gelijkvloers twee bovenverdiepingen
en een zolderverdiep. Op het gelijkvloers waren de leefruimtes gelegen: het
petit salon als ontvangstruimte voor familie en belangrijke gasten en als
fumoir, het grand salon als dagelijkse leefruimte en verder nog de eetplaats,
de bijkeuken en keuken. De immense traphal werd enkel gebruikt door de
eigenaars, voor het personeel was er een kleinere trap aan de keuken. De eerste
verdieping bestond uit slaapkamers en badkamers en op de tweede verdieping
waren de huiskapel en de kamers voor het personeel ondergebracht. Op die
verdieping staat tevens een immens grote watertank die het regenwater
verzamelt. Via loden buizen en een grote handpomp werd het water tot in de
kamers verspreid. Op de zolder staat een gelijkaardige watertank. Het
kasteeldomein omvat 27 ha en is een openbaar domein zodat er vrij kan gewandeld
en gefietst worden. In het kasteel worden nog huwelijken voltrokken en
jubilarissen gehuldigd.
Bij de kolossale vierkante duiventoren hoort uiteraard een infobordje.
We lezen: De eerste duivenhokken werden vanaf de zestiende eeuw ondergebracht
in torens. Het doel van zon gigantische duiventil was vooral economisch en
praktisch, want de duivenkweek vormde een belangrijk onderdeel van de
voedselvoorziening voor de rijke tafels. De voornaamste verdienste van de
duivenkweek was echter de productie van mest. Tegen het einde van de zestiende
eeuw werd het duifrecht ingevoerd, als gevolg van de ontevredenheid onder de
boeren wiens graan de duiven opaten. Het waren enkel de heren, abdijen en
enkele pachthoven die nog duiven mochten houden. De komst van kunstmest luidde
het einde in van deze traditie en vele duiventorens werden afgebroken of voor
andere doeleinden gebruikt.
De duiventoren op dit domein is een vierkante toren van bak en
zandsteen met drie bouwlagen en een tentdak met bolbekroning. Hij zou dateren
uit 1676 maar is hoogstwaarschijnlijk ouder. Volgens sommige bronnen dateert
hij uit 1641, nog andere spreken van 1623. Wellicht deed hij oorspronkelijk
dienst als vestingtoren en uitkijktoren. Hij had toen een plat dak. Pas later
werd het duivenkwartier en het tentdak erop geplaatst. Aan de oost- en
westgevel zijn consoles van de verdwenen loopplaten, alsook de vlieggaten
bewaard. Twee deurtjes in de oostgevel verlenen toegang tot de begane grond met
twee stalletjes. De deur naar het kippenhok op de verdieping in de noordgevel
met steektrapje werd toegevoegd in 1912. Het huidige koetshuis was oorspronkelijk
de boerderij. Het eerste gedeelte, met opbouw, was de paardenstal voor de
werkpaarden. Minder luxueus en eenvoudiger van uitvoering dan de stallen voor
de luxepaarden aan de hovenierswoning. Daarachter was de woning voor de boer
die voorzag in het eten voor het kasteel. Verderop lagen de hooizolder en de
stallingen. De twee kleinere gebouwen naast het koetshuis waren de stallen voor
de varkens, de rookkamer (om hespen te roken), het fornuis en aanpalend de
remise of bergplaats om de wagens te stallen en een ruimte om mest op te
slaan. Het voormalige koetshuis geldt nu als het hart van het sociaal-cultureel
leven van Evergem. In de loop der eeuwen kreeg het kasteel heel wat
bijgebouwen. In één ervan, de voormalige hovenierswoning, is vandaag Salon Sauvage
gevestigd, een combinatie van theehuis, eetcafé en biertuin.
In de Moleneinde, voor
we de brug oversteken aan de Burggravenstroom, slaan we rechtsaf voor een kort
bezoek aan de stenen beltmolen. Gebouwd op een heuvel door Gerd Neyt in 1864 op
de plaats van een houten staakmolen van 1645 die in 1787 afbrandde en werd
heropgebouwd. In 1870 werd een stoommachine geplaatst en draaide de molen nog
tot 1940. De molen raakte in de jaren van 1950 in verval. De gemeente kocht de
molen en liet hem grondig restaureren. We fietsen het laatste stuk tot aan de
auto in Kluizen. De sloot links van ons brengt het water naar de
Burggravenstroom verderop. We rijden recht naar de parochiekerk waar we om
18:10u terug bij onze auto aankomen na 41,5 km gefietst te hebben.
Fietsknooppunten:
96-54-22-16-20-32-10-12-77-13 = 20,6 km.
Maandag
25 februari 2019. Zolang de wind uit het zuidoosten komt blijft het bij ons een
beetje lente. Na een koude nacht, met lichte vorst, is het vandaag opnieuw
zonnig. We krijgen vanmiddag temperaturen tot 17°C en er staat nauwelijks wind.
We gaan ervan profiteren om met DeWaterbus over het Albertkanaal te varen. Sinds
2017 vaart DeWaterbus tussen het Steenplein Antwerpen en Hemiksem, met een
tussenstop in Kruibeke. Daar kwam in 2018 een tweede route bij die het
Steenplein via een noordelijke route verbindt met de Antwerpse haven. Vanaf
midden februari 2019 is daar dus een oostelijk traject bijgekomen en vaart
DeWaterbus elk half uur op het Albertkanaal met de haltes in Antwerpen,
Merksem, Deurne, Schoten en Wijnegem. Dit is nog maar eens een duurzaam
alternatief voor het woonwerk-verkeer langs het Albertkanaal. En wat meer is:
de fiets mag gratis mee. We vertrekken omstreeks 10:45u met de fiets vanaf onze
woonplaats in het centrum van Ekeren. We fietsen door de Oude Landen om te zien
of de natuur zich al heeft aangepast aan de bijna zomerse temperaturen. Maar de
natuur hou je niet voor de gek. De takken van de bomen zijn nog kaal. Echt
kleur is nog niet te zien. Wat wel een meevaller is met die kale bomen. We zien
de Galloways gemakkelijker staan. Na een koude nacht vinden de dieren het
aangenaam om stil te staan in het zonnetje. Enkelen staren ons na als we
passeren. Zouden ze ons herkennen? De vogels zijn ook al druk in de weer. Het is
een concert van verschillende fluitende vogels die hoog in de kruinen van de
bomen een serenade brengen. Waarschijnlijk een ode aan de rustige fietser,
wandelaar of jogger. De schutkleur van de vogels is zo goed aangepast dat we ze
niet kunnen zien. En zeggen dat we thuis twee verrekijkers hebben liggen. Soit!
We
volgen knooppunt 54 en houden halt bovenop de Straatsburgbrug. Vanaf hier
hebben we een mooi uitzicht over de omgeving. Voor ons het MAS en de vele
wolkenkrabbers nabij het Eilandje. Rechts zien we reeds het pomphuis. Daar
moeten we zijn om DeWaterbus te nemen. We hebben nog even want we zien geen
schip liggen. Wat mij het meest imponeert is het Havenhuis wat we van hieruit
kunnen zien. Het Havenhuis is oorspronkelijk gebouwd in 1922 als
brandweerkazerne en sinds enkele jaren gerestaureerd waarna men een glazen
zeilschip boven het gebouw heeft aangebracht. Het is sinds 2016 de werkplaats
voor een 500-tal medewerkers. Het is een blikvanger. Heel ver weg stijgt een
zwarte rookwolk de lucht in. Waarschijnlijk een brandje ergens in de haven.
Verschillende schepen varen af en aan. Het is drukker dan een paar jaar
geleden. Langs de kade liggen enkele kolossale schepen aangemeerd. Een van hen
haalt met een hels kabaal het anker op. Tijd om door te rijden en we laten ons
naar beneden bollen. Net als we aan de steiger staan naast het pomphuis, draait
de bus tot tegen de kade. Het is druk op de boot. Vooral veel wandelaars. De
laatste die uitstappen zijn de fietsers. Dan is het onze beurt. Wij zijn
slechts met vier. Na ons stappen nog twee fietsers, een moeder met haar
volwassen dochter, op het achterdek. Het schip wacht niet. DeWaterbus vertrekt
meteen. De Nederlandse vlag wappert boven de ingang naar het binnenschip. Daar
kunnen de passagiers schuilen bij slecht weer. We zien de kapitein boven in de
stuurhut staan. Het is niet toegelaten de trap naar boven te gebruiken. Er
kunnen tot 120 passagiers vervoert worden en vijftig fietsen. We varen met een
snelheid van 18km/u tot onze eerste halte. Een jongeman komt ontvangen en een
praatje maken. Hij vraagt waar we eraf willen en geeft antwoorden op enkele
vragen. Wij willen mee tot aan Wijnegembrug. Als de kapitein ziet dat er
niemand aan de fietsbrug van de IJzerlaan staat te wachten geeft hij gas en
vaart verder.
Vervolgens
gaat het zo verder onder de brug van den Azijn in Deurne, Hoogmolendijk van
Schoten en als laatste de Brug Houtlaan van Wijnegem. Het is 12:15u als we op
de oever staan in Wijnegem met onze fietsen. We nemen afscheid en proberen ons
te oriënteren. We zien geen knooppuntenbordjes hangen. We weten niet welke kant
we uit moeten. De beide dames die meegevaren zijn weten ook van toeten noch
blazen. Zij moeten knooppunt 24 hebben. Wij 22. Waar is knooppunt 22? Misschien
moeten we aan de andere zijde van de brug zijn zegt moeder de vrouw. We zullen
zien. De beide dames houden het kanaal links en rijden verder. We proberen de
andere kant tot we niet verder kunnen. We rijden vlak naast de Houtlaanbrug en
stoppen bij het kruispunt Houtlaan/Merksemsebaan. We kunnen ook hier de baan
naar Merksem nemen maar dat is constant naast het drukke verkeer rijden.
Knooppunten zijn hier niet. We keren terug en rijden over de Houtlaanbrug. Hier
liep het mis. Even voorbij het ijzerwerk van de brug hadden we naar beneden moeten
gaan, maar langs de trappen gaat niet met onze fietsen. Vlak aan het water is
fietsknooppunt 22. We dachten dat als we het fietspad blijven volgen kunnen we ook
zo langs de brug naar het water. Niet dus. We rijden op de N12 en laten ons
volledig gaan tijdens de afdaling. We halen meer dan 25km/u. Aan het kruispunt
met de s Gravenwezelsteenweg slaan we linksaf. Bij een smeedijzeren hek met
hardstenen balustrade houden we halt. Achter het sierhek met puntige stekels
zien we kasteel Hof ter Pull. Een dubbel omwalde vesting uit de vijftiende
tot zestiende eeuw. Een gebouw waar we onze fantasie de vrije loop kunnen
laten. Na de Galgenstraat rijden we vanzelf op de Wijnegemsteenweg in Schilde.
Het is heerlijk fietsen in het zonnetje. We rijden tot het grote kruispunt en
slaan linksaf op de N121. We rijden het Klein Schijn over en fietsen op de
Kaak en vervolgens op de Botermelkbaan. Het is hier één en al natuur. Ondanks
de winter is er nog veel groen te bespeuren. We fietsen over het Kempisch
Kanaal om daarna langs de Elshoutbaan te rijden. Over de E19 snelweg tot het
eind. Linksaf op de Miksebaan te Brasschaat. Vanaf hier volgen we opnieuw onze
knooppunten dat ons het gemeentepark van Brasschaat inleidt. Aan het
dienstencentrum gaan we eerst de dorstige laven. We nemen twee tuinstoelen en
een klein tafeltje dat we in het zonnetje zetten. Veel plaats is er niet meer.
Sommigen staan te wachten tot er stoelen vrij komen.
In
het park kunnen we de eerste lentebloemen fotograferen. De witte krokussen
staan in bosjes bij elkaar. Ook de gele narcissen kijken hoog boven de grond
naar de vele wandelaars en fietsers die hier passeren. Onze volgende sanitaire
stop is in de Wijnschuur Oud Antwerpen in deFabriekstraat te Brasschaat. Ook hier kan je als het ware over de koppen
lopen. Er is alleen nog plaats in de schaduw. Zo gauw er plaats is verhuizen we
naar een plekje in de zon. Het is wel veel geduld hebben. Maar we hebben tijd. Na
afloop rijden we naar knooppunt 77. Ons laatste knooppunt brengt ons weer terug
in het centrum van Ekeren. Als we ons stalen ros weer in zijn stal zetten
wijst de kilometerteller net 29 km aan. Niet slecht voor een eerste fietstocht
in het begin van het nieuwe jaar.
Parkeren: Vakantiecentrum Corsendonck De
Linde Kasteelstraat 67 Retie.
Vrijdag 15 februari 2019. We rijden naar het
noordoosten van de provincie Antwerpen. De boordcomputer duidt slechts 10°C aan
maar het is een stralende dag met een helder blauwe lucht. Geen wolkje te
bespeuren en last but not least, het is zelfs windstil. Een uitgelezen dag dus
voor een mooie en stevige wandeling met de bekende wandelknooppunten. Via de
wandelknooppunten kunnen we als liefhebber alle kanten op. De folder
Dorpswandeling Centrum Retie loodst ons naar de parking van het
vakantiecentrum Corsendonck. Daar zou normaal gesproken voldoende staanplaatsen
zijn. Uitgezonderd vandaag dan. We rijden richting het centrum van Retie en
plaatsen de auto op een parking met kiezelsteentjes, vlak over de Gildenstraat
aan de N123. De ideale plek omdat hier borden hangen die naar fietsknooppunten
verwijzen. En hier werd eveneens een klein bordje aangebracht van onze
wandeling, nummer 123, met een pijltje naar rechts. Makkelijker kan niet! Wat
ik toen nog niet wist. Ik had thuis alleen de knooppunten opgeschreven en het
plannetje gelaten voor wat het was. Ik zou er spijt van krijgen.
Het dorp Retie is omringd door vele kleine
gehuchten zoals Looiend, Geenend, Watermolen, Brand,Weerbeek, Pontfort, Hodonk, Bosend, Duinberg
en de deelgemeente Schoonbroek. De Markt is het centrale punt waar enkele
belangrijke verkeerswegen elkaar kruisen. Het dorp is doorweven met talrijke
slingerende riviertjes die de bovenloop van de Kleine Nete vormen en die,
volgens de folder, de zuiverste riviertjes van Vlaanderen zijn. Retie heeft een
rijke geschiedenis waarvan de vroegste bronnen dateren van de twaalfde eeuw. Het
bekendste historische gebouw is wel de pastorie.
Onze parkeerplaats grenst toevallig aan de
voormalige pastorie dat gebouwd werd in 1696 in opdracht van prelaat Crils van
de Norbertijnenabdij van Tongerlo en bewoond werd door de pastoor en de onderpastoor
van Retie. In 1797 verhuisden de beide pastoors en werd het gebouw een korte
tijd als gendarmerie gebruikt. In 1799 werd de pastorie verkocht aan maire Van
den Eynde, die ze in 1808 op zijn beurt verkocht aan de gemeente. In 1814
konden de pastoors er opnieuw hun intrek nemen. In 1984 verliet pastoor Frans
Geuens definitief het pand en kort nadien nam het politiekorps er zijn intrek.
Sinds 2000 vinden ook de Heemkring Zeven Neten en het jeugdatelier De
KolkKuyl er een onderkomen. Het centrale gebouw en de twee zijvleugels worden
omringd door een ruime tuin en een gracht. We volgen knooppunt 123.
In de Sint-Paulusstraat staat een hoge
vierkante rode telefooncel. We wanen onszelf even in Groot-Brittannië. Het is
echter een blikvanger voor de kapperszaak Ludo. Er staat echter wel een echte
telefoon in. Maar of hij werkt is weer een andere vraag. Ik vraag me af of het
een rechtstreekse verbinding naar de U.K. is.
Onder het straatnaambordje Gildenstraat hangt
een infobordje: Gilde duidt op de boeren- en boerinnengilde, die er voor
zorgde dat in 1925 langs die straat een parochiezaal, de zogenaamde Gildenzaal,
werd opgetrokken. Ze werd ook wel de boerenzaal genoemd. Het sociale en
culturele leven van de dorpsgemeenschap speelde zich grotendeels af in de
Gildenzaal. Een aantal jaren bood zij ook onderdak aan de bibliotheek. De
Gildenzaal werd begin de eenentwintigste eeuw verkocht. Begin jaren vijftig,
van vorige eeuw, was de Gildenstraat, omwille van haar asfalt, een geliefd
voetbalterrein voor de buurtjongens. Een toen nog zeldzame auto hoorde men
immers van ver aankomen We dwarsen de Gildenstraat, zoals aangegeven door het
knooppuntennetwerk. In de regel geldt dat als er geen aanwijzingsbordjes hangen
loop je gewoon rechtdoor. Blijkbaar wordt hier van de regel afgeweken want een
bordje met nummer 123 wijst aan dat we rechtdoor moeten. Geen probleem. Beter
één bordje teveel dan één te weinig.
In de Jozef Cardijnstraat hangt weer een
infobordje bij de straatnaam: De straatnaam is genoemd naar Kardinaal Jozef
Cardijn (1882-1967), stichter van de Katholieke Arbeidersjeugd (KAJ),
bijgenaamd De Kajotters. Een grote troef was zijn retorisch talent. Hij sprak
zijn publiek al roepend toe, hevig gesticulerend en erg overtuigend. In de
Sint-Martinusbasiliek van de stad Halle droeg Cardijn zijn eerste mis op. In
2005 eindigde Cardijn op de drieëntwintigste plaats in de Vlaamse versie van
De Grootste Belg. Bij deze straat vinden we geen bordje meer dat ons wijst
in welke richting we moeten stappen. Dilemma! Rechtdoor of linksaf? Of
rechtsaf? Links zien we de spitse kerktoren als een baken boven de dakpannen
uitsteken en besluiten om daar naartoe te stappen. We hebben inmiddels al drie
straten gedwarst zonder een bordje van de wandelknooppunten te zien. De
wandeling komt sowieso door de dorpskern. We nemen dus de kortste weg door het
Molenaarspad. Het is trouwens tijd voor een sanitaire stop. Halverwege het
Molenaarspad echter zien we rechts terug onze knooppuntenbordjes hangen met het
nummer 122. We zitten dus op het juiste spoor. We hadden daarnet toch nog
rechtdoor moeten wandelen, denk ik.
In het Bokpad spotten we onze eerste
citroengele vlinder die men normaal als eerste van alle vlindersin de lente te zien krijgt. Ze overwinteren
in dichte vegetatie, zoals klimop, hulst of braam. Onze vlinder vliegt vlak bij
een hoge groene haag die het zicht verbergt op de tuintjes van de vele vrijstaande
woningen. De lucht hangt vol met vogelgeluiden. Vogels en insecten zijn, net
als wij, de kluts kwijt. Ze denken ook dat de lente al in het land is. Bij de
Akkerstraat is ons volgende infobordje: Akker duidde oorspronkelijk het
gezamenlijk lanbouwland aan dat door de inwoners van het dorp gemeenschappelijk
werd bebouwd. De Retienaren waren ten tijde van de Franken allen boeren,
voornamelijk veehouders. Het was gezond volk met grote huishoudens zodat ze,
om de kost te verdienen, almaar nieuw land moesten bijmaken. Zon stuk land
noemden zij een ekker of akker. Uit die tijd, meer dan 1000 jaar geleden,
dagtekenen de Retie-ekkeren.
Aan het volgende kruispunt hangt weer geen
knooppuntenbordje. We maken ons geen zorgen. Langs het Huis St-Antonius komen
we in de Molenstraat, richting kerk. We lezen: Deze oude straat, vroeger de
weg naar Mol en Geel, leidde naar s heren windmolen op de Molenakker nabij de
huidige Beukenlaan. Hij wordt reeds vermeld in 1595 en in 1837 overgeplaatst
naar het gehucht Obroek waar hij in 1958 werd afgebroken. De straat, of een
deel ervan, werd destijds ook Ravennest genoemd. Het was een beschimpende
aanduiding van de onbemiddelde vreemdelingen die er woonden. De zon brandt af
en toe in onze rug. Wat zou de reden kunnen zijn waardoor er enkele
knooppuntenbordjes verdwenen zijn uit het straatbeeld? Misschien is de oorzaak
te zoeken bij de afbraakwerkzaamheden die onlangs werden uitgevoerd aan oude
woningen. Om schade te vermijden werden de paaltjes verwijderd? Misschien
werden aanwijzingsborden verwijderd om het teveel aan borden in het straatbeeld
te beperken en werden daardoor de knooppunten over het hoofd gezien? Een feit
is dat er een massa nieuwbouw in het centrum is gekomen.
Bij café Amelie houden we onze sanitaire stop.
Er is nog geen terras voorzien. Het is nog te vroeg in het voorjaar om tafels
en stoelen buiten te zetten. Maartse buien en aprilse grillen moeten nog komen.
Na een verfrissende pint wandelen we naar de lindenboom die zich midden op de
Markt bevindt. Er zijn aanwijzingen dat deze eeuwenoude gerechtslinde zou
dateren van voor de zestiende eeuw. Onder deze linde vergaderde vroeger de
schepenbank die er boeten en straffen uitsprak. Van 1727 tot begin van de
twintigste eeuw werd er elke maandag botermarkt gehouden. In 1988 kreeg de
linde een grondige restauratie waarbij de metalen constructie van 1891
vervangen werd door de huidige ondersteuning in padoek hout. Enkele wandelaars
of toeristen maken gebruik van de overschaduwde zitbanken rondom de boom.
Een ander gebouw met een geschiedenis is de Sint-Martinuskerk
die gebouwd werd in 1872 en indrukwekkend toont. De toren met hoge spits
dateert echter al van voor 1500. In de loop der jaren volgden verbouwingen en
aanpassingen elkaar op tot de kerk haar huidig uitzicht kreeg. De klok begint
te luiden en geeft net twee uur aan. We kunnen binnen het interieur bewonderen.
De borstwering van het hoogzaal werd rondom in hout vervaardigd met enkele
medaillons van pauzen. Naast de inkom werd een plaats voorbehouden voor de
garderobe van de priester. Stevige pilaren ondersteunen de middenboog. Ook
vooraan werd een orgel geplaatst. Er zijn maar liefst vier biechtstoelen die
afkomstig zijn van de Augustijnenabdij van Corsendonk. Links naast het altaar
werd een aparte ruimte voorzien voor een familiegebed. Het is een frisse en
lichte kerk omdat de hoogste boogramen gewoon in glas werden vervaardigd. De
onderste ramen zijn prachtige kleurrijke glas-in-loodramen die geschonken zijn
door de Graaf van Vlaanderen. Door de ouderdom is de tekst niet volledig
leesbaar. Rechts van de kerk werd het Heilig Hart opgericht. Links, naast de kerkingang,
staat het grafmonument van de dichter Lodewijk de Koninck (1838-1927), de
romantische dichter die vele jaren in Retie verbleef.
Op een steenworp van de kerk werd het
gemeentehuis in 1898 opgericht. De laatste grote verbouwingen gebeurden in
2005. Toen kwam de ingang van het gemeentehuis langs de zijkant te liggen. Er
is een infokantoor aanwezig. Een plaats voor alle toeristische informatie over
wat er te zien, of te doen en te beleven is in de regio. Dan moet het wel open
zijn natuurlijk. Vlakbij vinden we onze wandelknooppunten terug.
Al wandelend langs oude monumentale gebouwen
doet een mens soms terugkeren naar de goede oude tijd. Of was die tijd niet zo
prettig? We stappen even tot bij het prachtige gebouw op de Markt met het
nummer drie. Het is een voormalig brouwershuis met achteraan nog de bijhorende
bedrijfsgebouwen. Tijdens het Franse bewind bevond zich hier al een brouwerij.
De woning zelf zou gebouwd zijn in de zeventiende of achttiende eeuw. Voor de
aanleg van de steenweg, in 1860, diende men een gedeelte van de woning te
slopen. Rond 1900 werd de site eigendom van burgemeester-brouwer Aloïs Van
Gansewinkel. Sinds 1950 ligt de brouwerij stil.
Op de hoek van de weg naar Turnhout en Arendonk
staat de oude handbediende waterpomp op een hoge arduinen steen. Vroeger kwamen
de huisvrouwen hier hun wasgoed spoelen. Hier zien we ons wandelknooppuntenbordje
100 hangen. We slaan wel de knooppunten 115 en 116 over. Maar we doen niet
moeilijk.
Het gebouw Kloosterstraat 8 heeft enkele
opmerkelijke torentjes die bij een groot herenhuis behoren dat circa 1908
gebouwd werd in opdracht van E. De Koninck en L. Van Herck. In 1964 werden
diverse verbouwingen en aanpassingen gedaan en het gebouw werd afgelopen jaar
nog gerestaureerd. Het wordt momenteel gebruikt als kleuterschool of
kinderopvang. Een indrukwekkend gebouw.
We volgen bordje met knooppunt 100. Als we de
Burgstraat dwarsen vinden we weer een infobordje: De Burcht of Borght was
een groot herenhuis, omringd door watergrachten, aan wat toen nog de Oude
Turnhoutsebaan was. Het huis werd in 1620 door Michiel van Belle, de secretaris
van Retie en rector van de Latijnse school, opgetrokken. Er waren in die tijd
maar drie huizen met een verdieping in dit dorp, waaronder het Hooghuis op de
Markt, de Pastorie en de Borght. Het historische pand werd in 1964 gesloopt.
Langs de kortste weg wandelen we terug naar de
auto.
Woensdag
13 februari 2019. Een zonnige droge dag waarop we kunnen genieten van een aangename
temperatuur tot 10°C. We besluiten om tante Maria in haar home te bezoeken.
Mijn meter, die ondertussen al lang de negentig is gepasseerd, woont al enkele
jaren in rustoord Battenbroek te Walem, een woonzorgcentrum voor 88 residenten.
Het is een rustgevende omgeving waar de oudere mens echt tot rust kan komen in
een familiale sfeer. Vlakbij het rustoord bevindt zich de Spildoornvijver of de
put van Walem. Een oude zandwinningsput die uitgegraven werd op het einde van
de jaren zestig van vorige eeuw voor de aanleg van de E-19. Het domein is 25 ha
groot waarvan 16 ha water oppervlakte. De ideale leefomgeving voor de snoek,
baars en karper. De oevers zijn bedekt met veel riet en hier en daar een
loofboom. Enkele struiken hebben al katjes. Een andere struik kleurt al geel.
De lente lijkt dichtbij. Aan de overzijde, tussen de struiken zien we nog net
de kerktoren van Walem. Na onze wandeling rijden we tot bij het rustoord waar
men ons vertelt dat tante Maria verleden week verhuist is naar een rustoord in
Kapelle-op-den-Bos. Het personeel was zo vriendelijk om het adres mee te geven.
Lucy, onze GPS, bracht ons een half uur later tot bij het woonzorgcentrum
Akapella. In juli 1997 opende Akapella zijn deuren in de Parallelweg. Een
prachtig gebouw dat enkele jaren geleden nog grondig werd gerenoveerd en
uitgebreid. Tante was blij om ons te zien en we gingen in het cafetaria iets
drinken terwijl we elkaar bijpraten. Om eerlijk te zijn, tante Maria praat en
wij luisteren. Tot de volgende keer tante!
Zondag 3 februari 2019. Het is nog fris. In tal
van steden en gemeenten heeft het aan de grond nog lichtjes gevroren. Hier en
daar is het wegdek nog nat en ontstaan er ijsplekken. De zon schijnt aan een
stralende blauwe hemel bij een temperatuur van 5°C. We gaan onze tweede
winteruitstap maken van het nieuwe jaar. Gewoon er even tussenuit. In beweging
blijven zegt de dokter vaak en dat gaan we doen. Het is ongeveer elf uur als we
aan de Lindekensbaan de parking opdraaien van het Provinciaal Groendomein
Kesselse Heide. Dit natuurgebied van 43 hectare werd tot eind jaren zeventig
van vorige eeuw nog gebruikt als oefenterrein voor het Belgische leger. In 1978
kocht de provincie Antwerpen het aan. Sindsdien wordt het hele gebied beheerd
met inzet van een vijftigtal Kempische heideschapen zodat de ongewenste grassen
op een natuurlijke manier verwijderd worden. In het natuurreservaat zijn een
aantal beweg-wijzerde wandelroutes uitgezet. De heide staat nu niet in bloei
maar we zien een kleurrijke afwisseling van struikheidevlakten en poeltjes,
naald- en loofbossen. Aan de zandvlakte staan picknicktafels waar we van ons
zelf meegebracht hapje en een warm drankje kunnen genieten. Als de wolken voor
de zon schuiven voelen we de koude noorderwind. Tijd voor een warme chocomelk
of kopje hete koffie. We moeten beslist nog eens terug komen als de heide
bloeit.
Maandag
21 januari 2019. Een helder blauwe lucht nodigt uit om een wandeling in de
natuur te maken. Een wollen jas en sjaal zijn geen overbodige luxe artikelen.
Afgelopen nacht vroor het nog tot -7°C. Vanmiddag doet de zon alle moeite van
de wereld om het kwik boven het vriespunt te duwen. Volgens de weergoden op TV
gaat dat lukken tot +2°C. Voor morgenbeloofd men sneeuwbuien doorheen Vlaanderen. We gaan het vandaag niet te
ver zoeken. Het park van Ekeren is aangelegd in Engelse landschapstijl en heeft
zelfs in de winter, zoals vandaag, zijn charme. Doordat de bomen kaal zijn
kunnen we beter de verschillende vogelsoorten spotten. Ons Rina slaagt er zelfs
in om een eekhoorn te fotograferen. De halsbandparkiet is zelfs hier niet meer
weg te denken. Deze papegaaiachtige vogel uit het tropisch Afrika blijkt hier
goed te aarden. Ze hebben zich ondertussen vermenigvuldigd tot vele
tienduizenden exemplaren en zich als exoot hier gevestigd. We wandelen rond de
vijver van het kasteel waarop enkele eenden staan te zonnen op een dun laagje
ijs. Het lijkt alsof de mees en het roodborstje op ons wachten om
gefotografeerd te worden. Tijdens de lente lukt dat niet meer. Aan het
zandstenen beeld van de Romeins godin Flora voelen we onze tenen tintelen.
Zelfs met de handen diep in de jaszakken voelen we dat onze wollen handschoenen
de bijtende koude niet tegenhoud. Met rode wangen en een frisse neus keren we
terug naar huis om bij de centrale verwarming te genieten van een tas heerlijke
warme chocomelk. Met een koekje erbij maken we plannen voor onze volgende
winterwandeling.
Parkeerplaats: Sint-Amandusstraat
11, bij de kerk van Stokrooie.
Vrijdag
5 oktober 2018. Het is 13°C bij ons vertrek om 08:30u. De zon schijnt en de
lucht is lenteblauw. Magnifiek, want het is net herfst geworden. Onze weerman,
Frank, beloofde voor vandaag toch nog een 23°C. Dat is dan nog in de schaduw. Rond
tien uur parkeren we onze auto in de Kempen vlakbij de kerk van het
landbouwdorpje Stokrooie. We bevinden ons in de provincie Limburg dat, volgens
Wikipedia, een fietsroutenetwerk heeft van 2.000 km fietspaden, waarvan
grotendeels autovrij. De deelgemeente van Hasselt ligt aan de Demer en het
Albertkanaal. Het interieur van de Sint-Amanduskerk is gewoonweg prachtig. De
kleurige Heiligenbeelden contrasteren mooi tegen de witgeschilderde pilaren.
Ondanks de loodramen komt er heel veel licht binnen in de kerk. De Sint-Amanduskerk
is een bouwwerk van 1853. Ze werd gebouwd in opdracht van de Witte Paters
Norbertijnen van Averbode. Deze Norbertijnen verbleven in het toenmalige
pastorijgebouw van Stokrooie. De pastorij uit 1867 werd gesloopt rond 1965 en
vervangen door het huidige exemplaar. Het Heilig Hartbeeld, voor de kerk, werd
in 1929 geplaatst en wordt momenteel nog bijeen gehouden door ijzeren banden in
afwachting van een grondige restauratie. We houden de kerk rechts van ons en
fietsen tot het volgende kruispunt. Linksaf in de Schabbestraat en onmiddellijk
rechtsaf in de Sint-Amandusstraat om knooppunt 237 te volgen.
De
Lavendelhoeve in de Olmenbosstraat 25 is een uniek stukje Provence in Limburg. Hier
draait alles rond lavendel die wordt gebruikt in cosmetica, zeep, parfum, thee,
gebak pralines, Lavendel heeft een ontspannend effect. Dit project werd
opgestart in 2001 op de voormalige hoeve door vijf cursisten na een opleiding
tot herborist te Hasselt. Er worden demonstraties gehouden en er zijn
verkoopstandjes met lavendelproducten en aanverwante. Men kan er kunstenaars
aan het werk zien met keramiek en juwelen. Er is eveneens een springkasteel en
kinderanimatie voorzien. De bankjes bij de molensteen onder de bomen is een
geluksplekje. Een prachtig plekje voor
een eerste kopje sterke koffie. Na de parking van Limburg Lavendel rijden we
over de Zonderikbeek die de grens vormt tussen Stokrooie en Kuringen. Langs
een semi verhard pad fietsen we over de Demer.
Over
de Tuilterdemer komen we bij de abdijsite van Herkenrode. We kunnen er niet
naast kijken. De oude abdijsite van Herkenrode ademt rust, verbondenheid met
het verleden en vooral gastvrijheid uit. De Tuilterdemer is opnieuw ingericht
als waterloop naar de Tuiltermolen waardoor die permanent water krijgt en na
restauratie opnieuw kan draaien. De abdijmolen maakte deel uit van de
ambachtelijke zone van de abdij met een bakkerij, een brouwerij, een
huidevetterij en een aantal werkateliers met verblijven voor het
dienstpersoneel. Zo konden de cisterciënzerinnen zelf in hun behoeften
voorzien. De nog aanwezige bedding van de Tuilterdemer is zoveel mogelijk
behouden. Stroomopwaarts van het Vissershuisje tot aan de Demer was de Tuilterdemer
grotendeels gedempt. Dit traject is opnieuw uitgegraven. Hierbij werden een
aantal middeleeuwse kademuren aangetroffen en archeologisch onderzocht. Ter
hoogte van de Tuiltermolen is een nieuwe brug gebouwd en zijn de kademuren hersteld.
De historische gebouwen zijn gerestaureerd. De eerste cisterciënzerinnenabdij
van de Nederlanden groeide uit tot een belangrijk bedevaartsoord. Mensen
zochten er geluk en bescherming. De abdij, die meer dan 800 jaar oud is, kende
hoogdagen en tegenspoed. Ze ligt in een wijdse vlakte van spirituele stilte,
een natuurgebied van 100 ha. Na de abdij fietsen we door een prachtig
natuurgebied. Het grondwater is hier verrijkt met ijzer dat roest bij contact
met zuurstof uit de lucht. Op het einde van de Sacramentstraat is knooppunt
237.
Linksaf
aan knooppunt 237 en we rijden de Demer over die deel uitmaakt van het stroomgebied
van de Schelde met een lengte van 85 km. Het water wordt via de Dijle, de Rupel
en de Schelde afgevoerd naar de Noordzee. We rijden niet door het centrum van Kuringen.
We fietsen de Groenstraat ten einde en draaien rechtsaf langs het Albertkanaal dat
loopt door Luik, Limburg en Antwerpen. Het kanaal werd gegraven tussen 1930 en
1939 en heeft een lengte van 129,5 km.
We
blijven een hele tijd het kanaal volgen. Langs de gehele lengte ligt er een
belangrijk industriegebied op beide oevers. We volgen het fietspad zuid oost
langs het Kanaalkom Hasselt. Een voormalig haven- en industriegebied dat thans
een recreatie- en woonfunctie heeft met kantoren en de nodige horeca. De kom
werd gegraven tussen 1854 en 1858 als aftakkingskanaal en verbinding van
Hasselt naar Dessel, waar men via het Kanaal Dessel-Schoten uiteindelijk
Antwerpen kon bereiken. Na de aanleg van het Albertkanaal verloor het Kanaalkom
zijn functie.
We
rijden langs het monument op het Vrijwilligersplein van Hasselt. Het werd op 10
september 1961 onthuld. Het monument brengt hulde aan de bewerkers van s lands
onafhankelijkheid in 1830, aan de zovele vrijwilligers van WOI en WOII en aan
de strijders die in 1950 onder UNO-vlag naar Korea vertrokken. Bij knooppunt 96
bevinden we ons in het hart van Hasselt.
We
fietsen rechtdoor en eerste straat rechtsaf. Hasselt is de hoofdstad van
Limburg en grenst aan het Albertkanaal en de Demer. We houden onze eerste
sanitaire stop om de dorstige te laven. Daarna houden we halt bij het
monument van het Demermanneke in de Demerstraat aan de Grote Markt. Zijn taak
bestond erin de Demer te vrijwaren van houten blokken en allerlei ander drijvend
vuil. Eveneens stond het Demermanneke in voor het onderhoud van de aarden
dijken. Sinds 1 oktober 1977 is het Demermanneke het embleem geworden van de
commerciële activiteiten die plaatsvinden in de Demerstraat. Op het plein van
de Molenpoort staat een uitvergroot beeld van een beloftevolle sporter, een
prijs of award die de Ambassador Club Hasselt jaarlijks uitreikt aan de meest
verdienstelijke jonge Hasseltse sportpersoonlijkheid. Het monument werd
geplaatst op 15 maart 2014. Vervolgens houden we halt bij de begraafplaats van
Hasselt. Het oud kerkhof was in gebruik van ongeveer 1800 tot 1930. Na WOI werd
nabij de ingang een ereperk ingericht voor de 149 Hasseltse gesneuvelde
militairen. Nog voor knooppunt 97 zien we rechts het Kapermolenpark. De site
bevat een zwembad, een ijshal, een park en een aantal scholen. De Demer stroomt
er doorheen. Ernaast bevindt zich de Japanse tuin die in 1992 geopend werd als
grootste van zijn soort in Europa. De hoofdmissie is de Japanse cultuur bekend
maken in België. Het is een plek van rust om er een gezellige picknick te
houden of om er rond te wandelen. Sinds 2016 heeft een vredesbel een vaste plek
in de tuin.
We
verlaten al vlug het centrum van Hasselt en rijden tot aan het Albertkanaal.
Rechtsaf op het jaagpad na de wegkapel met jaartal 1924 die toegewijd is aan
O.L. Vrouw van Lourdes. Van de kapel was al sprake in 1775 en omdat ze
bouwvallig was geworden werd ze afgebroken en in 1924 heropgebouwd in opdracht
van de familie Briers-Philippaerts. De kapel is niet open. Langs de houten
tralies in de deur kunnen we een blik werpen op het prachtige interieur. Het
originele beeld werd in 1944 gestolen en de kapel werd herhaaldelijk vernield
door vandalen. Voorbij de sluis waar de Vlaamse Waterweg nv een gecombineerde
pompinstallatiewaterkrachtcentrale gebouwd heeft. Dankzij deze installatie
wordt het sluizencomplex beperkt met ongeveer de helft. Er werd eveneens een
fietsbrug over het kanaal voorzien waar we gebruik van maken.
Over
het kanaal fietsen we over de Miserikbeek die ontspringt in het
Natuurreservaat De Maten en hier in de Demer vloeit. In de Langwaterstraat
staat rechts van ons de volgende wegkapel, gewijd aan O.L. Vrouw van Lourdes.
Mooi onderhouden met tamelijk veel Heiligen-beelden en kleurige plastiek
bloemen. We rijden over de N75 en belanden bij ons knooppunt in het
Openluchtmuseum Bokrijk. Linksaf naast het spoor, rechtsaf over Parking 2.
Het
fietspad door het water voegt een unieke beleving toe aan het
fietsroutenetwerk. We rijden 212 meter lang op een pad van 3 meter breed. Het
werd ingehuldigd op 27 april 2016. Het water bevindt zich aan weerszijden op
ooghoogte. Je ruikt zelfs het water vanop de fiets. Het is vandaag wel extra
druk. Uitkijken is geen luxe. Sommigen denken dat dit alleen een fietsbrug is
en slalommen levensgevaarlijk tussen de wandelaars door. De eenden die ons
tegemoet zwemmen zijn niet bang. Op hun dooie gemak dobberen ze voorbij. Hun
oogjes spreken boekdelen. Eten alsjeblieft. Bokrijk is een 550 ha groot
domein dat op 21 maart 1938 door de provincie Limburg werd verworven. Het
domein staat bekend omwille van zijn openluchtmuseum dat officieel werd geopend
op 12 april 1958. Er is ook een speeltuin, een arboretum en een geuren- en
kleurentuin aangelegd.
Na
het Arboretum fietsen we langs het Natuurreservaat Het Wik dat midden in de
bosrijke omgeving van Bokrijk ligt en een vijvercomplex heeft met de naam Het
Wik. Het gebied heeft 19 vijvers, elk met een specifieke flora en fauna. Van de
110 hectare natuurgebied is er ongeveer 50 hectare bos. Het gebied is niet
opengesteld voor het publiek. Over de Zonhovenweg rijden we tussen paarse
kleuren van de bloeiende heide. Heide is belangrijk voor reptielen zoals
hagedis en de adder. Ook de blauwvleugelsprinkhaan is een insect van heide. Bij
een enorme poel zien we een reiger op de andere oever. Doodstil staart hij in
het water. Heeft hij een prooi in het oog? Het volgende moment heeft hij een
kikker in zijn lange spitse bek. Smakelijk! De bomen weerspiegelen zich in de
uitgestrekte vijver. Enkele eenden waggelen langzaam voorbij.
In
Bolderdal fietsen we langs verschillende vijvers zoals de Kleine Vijver,
Rietvijver en t Winkeltje. Aan de overzijde van de straat ligt de Groot
Wijven waterplas. Er werd een 15 meter hoge uitkijktoren De Wijers gebouwd
die een indrukwekkend uitzicht geven over het vijvergebied Bolderdal en het landschap.
Bovenop de toren spotten we in de verte een zilveren reiger die ons angstvallig
in het oog houd. Weer naar beneden springen we terug op ons stalen ros en
fietsen langs het Natuurreservaat Rode Vijvers-Wijvenheide. Het reservaat, dat
uit visvijvers bestaat, is 160 ha groot en werd in 1958 opgericht als
vogelreservaat. Er broeden wel 100 vogelsoorten. Aan knooppunt 93 moeten we
weer het kanaal over via een brug met kleurige bloemen. De blauwe lucht
weerspiegeld in het water. Bij Chambres D hôtes stoppen we voor een heerlijk
avondmaal. De fotos spreken voor zichzelf. De zon staat al laag als we terug
rijden naar Stokrooie tot bij de kerk waar onze auto trouw als een hond staat
te wachten.
Op een boogscheut van de stad
Antwerpen kom je weer op adem in een magisch mooi stukje natuur: het
Rivierenhof. Tijdens de herfstvakantie wordt het park nóg wat magischer,
tijdens De Grote Schijn.
Het
lijkt wel alsof het park besprenkeld werd met toverstof: achter iedere boom
wacht een nieuwe verrassing. Bomen lijken tot leven te komen, planten begroeten
je met hun klanken en zwammen krijgen een lichtgevende gloed terwijl water in
de omgekeerde richting loopt. De Grote Schijn nam ons op 4 november 2018 mee
voor een zinnenprikkelende tocht door het donker. Niet zómaar een wandeling,
maar één groot totaalspektakel waarbij we mochten genieten van de pracht en de kracht van de
natuur in duizenden geuren en kleuren.Tijdens valavond, wanneer de zon
verdwijnt achter de bomen en de maan haar plek inneemt, verspreidt de magie
zich over het Rivierenhof. Bomen en planten spelen de hoofdrol tijdens De Grote
Schijn, met het park als prachtig decor voor een feeërieke ervaring.
We
verdwalen in het park, terwijl de bomen en planten ons de weg wijzen. Even
houden we halt om naar een muzikale treurwilg te luisteren om nadien onze tocht
te vervolgen langs een feeëriek verlicht pad.
Tijdens
de 2 kilometer lange wandeling ontdekken we de mooiste hoekjes en plekjes van
het park. Het hele parcours is één grote beleving: indrukwekkende technieken
voeren ons van de ene mysterieuze verrassing naar de andere. Een uniek
audiovisueel spektakel brengt een verhaal zonder woorden, met innoverende
snufjes en lumineuze emoties. Wij wandelen. Het park verwondert.
De
Grote Schijn wordt geproduceerd door La Tilia, dat de top van de Belgische en
wereldwijd gerenommeerde evenementensector wist te verzamelen voor dit project.
Zoals Mundomatic, een globale en sterk geapprecieerde technisch producent. Het
is het collectief rond producer, technisch en creatief brein Piet Winten. Hun
brede deskundigheid en internationale connecties reiken van China tot de VS.
Lieven
Scheire is alvast heel enthousiast : Combineer natuur met wetenschap en technologie en ik ben de
gelukkigste man ter wereld. Ik ben heel benieuwd hoe dit park tot leven gaat
komen.. Jef Neve zal een nummer componeren voor De Grote Schijn.
Het wordt een soundtrack, die tot leven komt op één punt tijdens de wandeling.
30
september 2018. Het wordt een stralende dag vol zonneschijn. Tijd voor een
toeristische wandeling in en rond het domein van het Koloniënpaleis van
Tervuren. We plaatsen de auto op de Paleizenlaan. Het is er druk. Blijkbaar wil
iedereen hier vandaag wandelen. We vinden gelukkig nog een plaatsje. Het
uitzicht is hier fenomenaal. Op de rotonde werd in 2005 een prachtige grote
ronde fontein geplaatst met een Jazz Band van Afrikaanse waterdieren. Verderop
worden hoog op een sokkel vrouwenbeelden tentoongesteld. Waar we de auto
parkeren staat de beeldengroep Après le combat aan het Koloniënpaleis. Het
gietijzeren beeld werd in de negentiende eeuw gemaakt en stelt twee herten voor
die net gevochten hebben op leven en dood. Rondom rond staan reusachtige bomen
al dan niet met herfstkleuren.
We
beklimmen de enkele trappen tot het indrukwekkende gebouw. Het Koloniënpaleis
of tentoonstellingspaleis werd gebouwd op de resten van het paviljoen van de
Prins van Oranje Willem-Frederik, dat in 1879 was afgebrand. Tijdens de
Wereldtentoonstelling van 1897 stelde koning Leopold II hier zijn Congostaat
voor aan de Belgische bevolking. De toenmalige feestzaal bleef behouden. In de
vleugels zijn er afdelingen van het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika. In
dit gebouw was ook eerst het museum gevestigd. Toen dit echter te klein werd,
gaf koning Leopold II in 1904 opdracht het huidige museum te bouwen dat
voltooid werd in 1910. Het vijverpark was het vroegere jachtdomein van de
hertogen van Brabant nabij het Zoniënwoud. We wandelen rechts naast het gebouw
naar de achterzijde. Een groene middenberm leidt ons langzaam heuvelafwaarts.
We zijn omgeven door een buxushaag en hoge bomen. In de verte zien we een
vijver.
Halverwege
draaien we rond het levensgrote beeld van de Romeinse krijger Claudius Civilis
van Lodewijk Van Geel (1787-1852). Dit beeld was reeds op het terrein aanwezig
ten tijde van het verdwenen paviljoen van Prins Willem-Frederik.
Voor
de grote waterplas zien we het nieuw Koloniaal Museum dat werd ingewijd in
1910 door Koning Albert en dat zich specialiseerde op het gebied van de
Afrikaanse zoölogie en etnografische verzamelingen. In 1911 werd in het gebouw
een scheikundig laboratorium ingericht. Er worden momenteel restauratiewerken
uitgevoerd aan het majestueuze complex of aan de perken voor het gebouw.
Hekwerken verhinderen de toegang. Volgens Wikipedia was er een grote schare van
kunstenaars verantwoordelijk voor de luxueuze binneninrichting: prachtige
marmeren vloeren, rijk beschilderde en met stucwerk opgehoogde plafonds, diverse
muurschilderingen met als hoogtepunt de overkoepelde erezaal. De tuin alleen al
is een fortuin waard. De bloemperken werden beplant met viooltjes. Op de
achtergrond worden de kegelvormige buxussen regelmatig gesnoeid.
De
volgende beeldenpartij werd in een ronde vijver geplaatst rond 1994. Het is een
satirisch herdenkingsmonument naar aanleiding van 100 jaar Koloniale
tentoonstelling (1897-1997). De titel: The Congo I Presume, parodieert de
woorden van Henry Morton Stanley bij zijn ontmoeting met David Livingstone: Dr
Livingstone I presume?
Langs
de afspanningshekken, tussen de bomen, nemen we de kortste weg naar de
voorzijde van het gebouw. We gaan linksaf. Over de ingang van het Koninklijk
Museum werd een beeld geplaatst van een Afrikaanse olifant. Het witgeschilderde
ijzerzandstenen beeld staat hoog op een sokkel en heeft zijn slurf in de
hoogte. Klaar om te trompetten. Op zijn rug zitten drie Afrikaanse krijgers.
Het beeld werd ontworpen door Albéric Collin (1886-1962). De toenmalige
directeur van het Tervuurse Museum, Frans Olbrechts, zorgde er in 1938 voor dat
het kunstwerk in Tervuren geplaatst werd.
Langs het paviljoen wandelen we
terug richting auto. Na een laatste foto slenteren we over de Paleizenlaan en
slaan de eerste straat linksaf. Via de Kastanjedreef komen we op een groot
plein waar we iets kunnen drinken op het terras van De Foyer. Een moderne
gezellige bar in het vrijetijdscentrum op de Markt. Naderhand wandelen we
verder op de Kastanjedreef die ons op het Kazerneplein brengt. Hier bevindt
zich de Panquinkazerne die van 20 juni tot 11 november 2018 omgetoverd werd tot
vredessite. Hier herdenkt men het einde van de Groote Oorlog door het kunstwerk
Maaiveld. Ook het herdenkingsmonument wordt in de aandacht geplaatst. Het
plein is een graanveld geworden, bezaaid met klaprozen als symbool voor het
leed en de hoop. In het midden is er een 100 meter lange loopgraaf van
gestapelde boomstammen waar men kan doorwandelen en aan het einde heeft men een
unieke kijk op de ruïne van het voormalige hertogelijk paleis en de vijvers in
het park. Op de plek van de Panquinkazerne liet de Oostenrijkse landvoogd Karel
Van Lorreinen een hoefijzervormig gebouw optrekken dat moest dienen als
stallingen en logies voor het personeel. Vanaf de Napoleontische tijd werd het
een paardenstoeterij. Later huisden er afdelingen in van de gendarmerie. In
1897 nam het leger de gebouwen in bezit.
In
de tijd van de aartshertogen Albrecht en Isabella (1599-1633) werd op de
binnenkoer van de middeleeuwse burcht ter vervanging van de houten
Sint-Huybrechtscapelle een nieuwe kapel gebouwd die rijkelijk werd
gestoffeerd met taferelen uit het leven van Sint-Hubertus. Van de rijke
stoffering bleef echter niets bewaard. De hoge kapel staat momenteel in de
steigers en kan niet bezocht worden.
We
zakken nadien af naar het centrum bij de Sint-Jan Evangelistenkerk. De gotische
kerk uit de dertiende eeuw waarin de Brabantse hertogen Antoon van Bourgondië
(+1415), Jan IV (+1427) en Filip van Sint-Pol (+1430) begraven liggen. De kerk
leed fel onder de zestiende en zeventiende eeuwse godsdienstoorlogen. Het
doksaal dateert van 1517. We kunnen ook het interieur bewonderen. Ze wordt helder
verlicht door de zonnestralen die door de bovenste ramen binnen komt. Beneden
zijn de glas-in-loodramen.
Vlakbij
de kerk staat de Rijkswachterspomp die aanvankelijk in de Warande stond. Ze
diende om de paarden van de Tervuurse rijkswachtbrigade van water te voorzien.
In 1994 werd de pomp op het marktplein geplaatst. De Warandepoort in de
Klarastraat is één van de tien poorten die tijdens de periode 1625-1632 de oorspronkelijk
houten palissade die de Warande omgaf vervangen door een stevige bakstenen
muur. Het is voorbij twee uur als we terug naar de auto stappen en terug rijden
naar Ekeren.
Vertrek: Bezoekerscentrum Klein Engeland 29
Turnhout.
Dinsdag 28 augustus 2018. Er wordt mooi weer voorspelt met temperaturen
tot 25°C in de schaduw. Dat beloofd. Folders van ons laatste bezoek aan de
fiets en wandelbeurs te Antwerpen worden te voorschijn gehaald en geselecteerd.
Aangezien het een broeiende hete dag wordt besluiten we niet te ver te rijden
en zeker niet te fietsen. Gezien het de tijd van de heide is willen we een
wandeling maken in het natuurgebied van Turnhout met heide en vennen. De folder
beloofd ons Weidse paarse heide, schitterende vennen, eikenbossen en
bloemrijke graslanden die samen het Turnhouts Vennengebied vormen. Op weg naar
Turnhout onderscheiden we bossen, weiden, akkers en vennen die de stad omarmen.
Op slechts tien minuten rijden van het centrum vinden we rust in een groene gordel,
vanaf de oevers van het kanaal Dessel-Schoten tot aan de Nederlandse grens. Een
uniek decor voor een centrumstad in Vlaanderen. Het bezoekerscentrum 'Klein
Engelandhoeve' te Turnhout lijkt ons een ideaal startpunt voor een
heidewandeling. De Klein Engelandhoeve is het symbool bij uitstek van de
tweehonderd jaar lange ontginningsgeschiedenis van het gebied. De hoeve ligt op
een enge strook middenin het gebied en tussen de vennen. Stad Turnhout opende
hier een bezoekerscentrum in samenwerking met Trefpunt Toreke en Natuurwerk
vzw. De hoeve is een smeltkroes van natuurbeleving, toerisme, platteland en
landbouw, sociale tewerkstelling, landschapsbeheer en cultuurhistorie. Een
hoeve waar kansarmen in groep een mooie gezonde vakantie beleven. De hoeve
grenst aan het Zwart Water, de Grote en de Kleine Kotteraard en het Zandven.
Ooit was de Klein Engelandhoeve een tijkweverij en diende ze als verblijfplaats
voor seizoenarbeiders van blekerij Borghs van 1901 tot 1919. Het Turnhouts
Vennengebied is een echt pareltje. We gaan er een snoer van vennen en
heidestroken ontdekken.
In het Vennengebied zijn de meeste wandelpaden het hele jaar door
toegankelijk waardoor het hier bruist van het leven en waarbij het elk seizoen
net een beetje anders is. In het voorjaar en tijdens de zomer komen hier water-
en weidevogels broeden. Dan vindt men hier de tweede grootste populatie
grutto's in Vlaanderen en broedt de wulp op de heide en omliggende weilanden
tussen het Zwart Water en de Hoogmoerheide. Alleen dan worden enkele paden
afgesloten om de vogels niet te storen. Vogels hebben ook recht op privacy,
laat dat duidelijk zijn. Door de openheid en rust voelen weidevogels en
vlinders, zoals het heideblauwtje, zich hier thuis. Het Vennengebied is een
belangrijk heidegebied en herbergt er zich ook nog in de plassen de
waterlobelia, drijvende waterweegbree en het oeverkruid. Het gebied is ontstaan
door eeuwenlange menselijke invloed en maakt zo deel uit van ons
cultuurhistorisch erfgoed. Het herbergt bovendien een unieke schat aan natuur,
zelfs op Europees niveau. We plaatsen de auto op de parking waar we nog alleen
zijn. Het is nog vroeg. Het is twintig over tien en de prachtige oude hoeve
opent haar deuren eerst om elf uur. Het is windstil en het zou me niet verbazen
als de zon het laat afweten. Ze verschuilt zich achter de mist en vermits er
totaal geen wind is kan het nog een poos duren voor we de zon gaan zien. De
boordcomputer duidt aan dat het 20°C is. Belofte maakt schuld en daarom willen
wij meer. We blijven optimistisch en we vinden toch dat alle ingrediënten
aanwezig zijn om er een warme en gezellige dag van te maken.
Vanaf de parking beginnen de bekende wandelknooppunten zodat de
liefhebber twee kanten op kunnen. Tevens staan er enkele infoborden langs het
pad die tekst en uitleg geven. Langs ons wandelpad werden enkele ijzeren platen
verticaal in de grond geplant. We lezen litenatuurtjes, dat zijn korte
poëtische teksten, van Geert De Kockere over de natuur. Ze bevatten meestal een
woordspeling en een knipoog naar de mens.
In toenemende mate worden de landbouwgronden ingenomen door maïs. Het
wordt geteeld voor veevoeder. De maïs zou nu normaal van hoogte moeten staan.
Op sommige plekken is het loof niet zo hoog als andere jaren door de zuiderse
temperaturen van de laatste maanden. Maïsplanten aan de kant van het pad zijn
soms niet hoger dan veertig centimeter. De stengel draagt dan ook geen vrucht.
Of ligt de oorzaak bij de bomen die in de buurt staan. Hun takken hangen
gedurig over een gedeelte van de akker en houden het weinige regenwater tegen
dat er de afgelopen maanden is gevallen, en dat was niet veel. We wandelen
verder en horen niets meer. Elk geluid is weggevallen. Zelfs om een vogel te
horen moeten we stilstaan en onze oren spitsen. Er is te weinig zuurstof in de
lucht en de vogels houden zich rustig en stil om energie te sparen. De omgeving
oogt aantrekkelijk met zijn grote variatie aan bomen, planten en landschappen. Hier
komt een mens tot rust. Achter een hoge
draadomheining lopen enkele Kempische geiten met hun lammeren. Ze zijn druk aan
het eten. Straks is het misschien te warm en dan willen ze in de schaduw liggen
niksen. Net als ik. Ernaast staat een schilderachtige schuur uit de jaren
stillekes. Prachtig gewoon. De skyline vertoont een dicht loofbos waar de
wandelaar het hele jaar door van genieten kan in dit groene gebied. Enkele
gevlekte koeien proberen een plek te bemachtigen onder twee eenzame bomen in de
wei. Straks zijn het de enige schaduwplekken en er is geen plaats voor
iedereen.
Aan het hek dat ons pad blokkeert werd een infobord van Natuurpunt geplaatst
met de mededeling dat we tijdens onze wandeling Galloway runderen kunnen
tegenkomen. Baasjes met honden mogen de afsluiting niet passeren maar moeten
rechtsaf voor een omleiding. Wij betreden dus het gebied van de Schotse
hooglanders. Galloway runderen zijn zeer zachtaardige dieren, maar kunnen
agressief uithalen naar loslopende honden. De Schotse Galloways hebben een
vriendelijk karakter en zijn uitstekend aangepast aan het leven in
natuurgebieden. Ze moeten niet bijgevoederd worden. Ze zijn afkomstig uit het
zuidwesten van Schotland van het gelijknamige schiereiland Galloway. Alhoewel
we de runderen niet zien is het uitkijken voor de uitwerpselen. Ze liggen her
en der verspreid op het wandelpad. Ondanks de droogte groeit de vegetatie hier
alsof er nooit droogte geweest is. Of zitten daar de koeienvlaaien voor iets
tussen? Van heide is tot hier toe niets te zien. Het is nochtans augustus! Daar
zal de droogte wel voor iets tussen zitten zeker? De zon heeft alle heide blijkbaar
verbrandt. Rondom werden veel bomen gekapt. De bedoeling is om de heide hier
terug te laten groeien. We lezen aandachtig het infobord van Natuurpunt: Helpers op de hei. Onze voorouders hielden
de Kempense heidelandschappen eeuwenlang in stand. Ze kapten bomen voor
brandhout of om er constructies en werktuigen mee te maken. De rondtrekkende
kuddes peuzelden jonge bomen op, de heide werd plaatselijk gemaaid en de
gestoken plaggen, gebruikten ze als strooisel in de stallen. Dankzij die
verschillende gebruiken verjongde de heidevegetatie regelmatig. De laatste
decennia verdwijnen deze methoden echter waardoor praktisch alle heidegebieden
verbossen en vergrassen. Het open heidelandschap met zijn typische planten en
dieren dreigt daardoor verloren te gaan. Om dat te voorkomen schakelt
Natuurpunt de hulp in van geiten, ezels, schapen, De verschillende grazers
helpen vergrassing tegen te gaan en jonge bomen in toom te houden. Het
helmgras groeit weelderig en bedekt bijna geheel ons wandelpad. Een jong koppel
dwarst ons en groeten vriendelijk. Blijkbaar was een bordje met verboden voor
honden niet duidelijk genoeg want ze wandelen door het Galloway gebied met hun
hondje, zonder leiband. We groeten toch met een brede glimlach terug. Rechtsaf
aan de Koeivenheide waar we ze zien vliegen!
Een zwerm zwaluwen scheert rakelings over de grond. Hun manier om
insecten te vangen.Een infobord legt
uit: Welkom op de Koeivenheide. Het
vellen van bomen verwacht je niet meteen in een natuurgebied, toch is het soms
noodzakelijk. Heiden zijn zeer zeldzaam geworden in Vlaanderen en Europa, maar
in het Turnhouts Vennengebied zijn er mooie kansen voor herstel. De paarse
heiden, bloemenrijke graslanden en waardevolle vennen herbergen een schat aan
leven. De aangeplante dennen en Amerikaanse eiken, maken het onze eigen
inheemse soorten moeilijk. Daarom verwijderen we de uitheemse soorten waar
nodig. Na het vellen van de bomen, plaggen we. Plaggen is het afschrapen van de
voedselrijke strooisellaag. Dat is nodig om de schrale, arme, heidevegetaties
terug maximale kansen te geven. Onder die laag zijn vaak zaden van de vroegere
heide te vinden, die opnieuw kans krijgen om te kiemen als ze aan de
oppervlakte komen. Er blijven ook bomen staan. Die vormen een waardevolle
schuilplaats voor holenbroeders en verschillende vleermuizen. Heel geleidelijk
kan de Koeivenheide ontwikkelen tot een kleurrijke open mozaïek van bos, heide
en grasland. In die gevarieerde omgeving voelen meer dieren en planten zich
thuis. De vele insecten die aan de bosranden leven, vormen de hoofdmaaltijd
voor de boompieper en de zeldzame nachtzwaluw. Het is echt een zoektocht
om heide te vinden. Weer lezen we een gedicht van Geert. We verlaten het afgespannen
gedeelte zonder één Galloway te zien. De uitwerpselen zijn nochtans vers. De
runderen staan nooit lang stil. Ze doorkruisen hun domein in een spiraalvormige
cirkel. Ze vertoeven zich dus steeds ergens anders. Verderop, in de verte, zien
we een watermassa met enkele watervogels. Bomen weerspiegelen zich in de
uitgestrekte vijver. Een plaats waar het nu heerlijk toeven is. Ik vraag me af
of hier ooit een kunstenaar deze natuurrijkdom met een penseelstreek op doek
heeft geschilderd. Wilde eenden dobberen in het midden van de plas. Het lijkt
wel een stil leven. In de buurt staan enkele Galloway runderen te grazen. Een
vijftal aan onze rechterzijde en twee achter de omheining met hun grote brede
kop tussen de struiken. Ze hebben blijkbaar een goed gehoor want als we naderen
steken ze hun kop de hoogte in om ons na te staren. Het zijn kudde dieren maar
hier worden de runderen dan toch gescheiden van elkaar. Veel dood hout blijft
liggen. Talrijke insecten knagen zich een weg door het hout en vogels vinden er
hun maaltje. Uiteindelijk overwoekeren mossen en zwammen het hout. Langs ons
pad groeien de rode braambessen. De plant is een heester en kan van twee meter
tot zes meter hoog worden. Ze zijn dit jaar wel echt klein. Een ander informatiepaneel
werd naast ons pad geplant ter nagedachtenis aan: Paul de Vicq-ven. Uit dankbaar eerbetoon aan Baron-Kolonel Paul de
Vicq de Cumptich die zijn hart verloren had aan de natuur, in het bijzonder het
domein Klein Engeland. De titel kolonel refereert naar zijn sociaal en politiek
engagement op het einde van zijn leven. In het begin van de twintigste eeuw
waren in Turnhout verschillende landschapsschilders actief. Onder hen René
Degroux en Louis Clesse, die vaak werkten in opdracht van gegoede Turnhoutse
families.
Het volgende infobord handelt over het kappen van de Amerikaanse
vogelkers. Een uitheemse boomsoort die vanaf 1910 op grote schaal werd
ingevoerd. Het resultaat is dat de natuurlijke plantengroei zich spectaculair
herstelt. We spotten hier zelfs de lisdodde. Een prachtige plant vind ik
persoonlijk. Knooppunt 92 kan men in twee richtingen volgen. Rechtdoor of
rechtsaf door een afgebakend gebied waar de Galloways grazen. Het gebied is
echter tijdelijk afgesloten met een hangslot. Het waarom wordt niet meegedeeld.
Dan maar rechtdoor. We volgen nu een breed grindpad met fietsknooppunt 03. Het
is een gedeelte van het Bels Lijntje dat oorspronkelijk 33 km lang is. Het is
een voormalige spoorweglijn tussen Turnhout en Tilburg. Voor knooppunt 91 moet
men linksaf over een houten vlotter die de gracht overspant. Wij volgen
knooppunt 88 rechtdoor dat eertijds aangeplant werd met dennen. Alleen langs
ons wandelpad groeien statige hoge eikenbomen. De eikels beginnen al te vallen.
Rechtsaf voor knooppunt 85. Op sommige akkers groeit de maïs dan weer weelderig
hoog. Alleen langs de kant van de gracht waar het bladerdek van de bomen over
hangen blijven de maïsstengels klein.
Tussen de knooppunten 88 en 85 werden jonge scheuten aangeplant. Welke
soort van bomen het zijn weten we niet. Maar het maakt me wel blij. De nieuwe
plantjes worden vanaf de grond beschermt met groene kokers tegen wilde dieren.
Ze staan dichtbij elkaar te wachten tot ze worden verplant.
Ik mis een infobordje met uitleg. Tijd voor onze picknick met een warm
kopje koffie. De zon hebben we nog niet gezien. Aan knooppunt 86 moeten we
rechtsaf na het infobord te hebben gelezen van De Nieuwe Bossen, waarvan 24 ha in beheer van ANB, waren één van de
eerste bossen die in de negentiende eeuw aangeplant zijn op de heidegronden ten
noorden van Turnhout. Ook het Peerdsven maakt hier deel van uit: een ven, waar
vroeger paarden doorheen geleid werden om zo bloedzuigers te verzamelen voor
geneeskundig gebruik. Men probeert de natuurwaarden van dit bosgebied te vergroten.
Zo zijn enkele heiterreintjes hersteld die elke zomer begraasd worden door
heideschapen.
Op weg naar knooppunt 78 zien we links nog een grote watermassa. Ditmaal
zonder een watervogel te bespeuren. Zou het al te warm zijn om te zwemmen?
Volgens een infobord werd deze vijver afgeboord met heide maar dat is nu niet
het geval. Heide is nochtans belangrijk voor reptielen zoals de hagedis en de
adder. Ook de blauwvleugelsprinkhaan is een insect van de heide. Ook de ree
snoept graag van de bessen en bloempjes langs de bosrand. Het infobord vlakbij
de vijver geeft uitleg over het ontstaan van Peerdsven. We spotten zelfs nog
een mooie paddenstoel. We ademen diep in en vullen onze longen vol groene
zuurstof. Als we knooppunt 91 volgen komen we aan een open vlakte met op de
achtergrond een groen loofbos. Een beek slingert zich door het vlakke
landschap. Achterde rij bomen zien we
grazende koeien staan. Een beeld dat iedere schilder inspireert. Om 13:15u komt
de zon even tevoorschijn. Het is alsof ze laat weten dat ze in aantocht is. De
temperatuur stijgt als het ware per minuut. Eindelijk voelen ons Rina haar
handen niet meer koud aan.Als we
knooppunt 90 volgen werd een infobord geplaatst over vleermuizen. Ons smal pad
wordt langs beide zijden nogmaals afgeboord met eikenbomen. Opgepast voor
vallende eikels! De kruinen zijn in elkaar gegroeid en laten weinig zon- en
daglicht door. Nog een infobord Dood hout
in het bos. Het verteringsproces van dood hout is een ingewikkeld gebeuren en
vormt een belangrijke schakel in het ecosysteem. De snelheid waarmee en de
wijze waarop het hout wordt afgebroken
hangt af van talrijke factoren, zoals de boomsoort, de dikte van de stam en
milieuomstandigheden als vocht en temperatuur.
Na afloop van onze stevige wandeling kunnen we in
het bezoekerscentrum als afsluiter een streek-biertje of -hapje nuttigen. En de zon? Die hebben we niet
gezien.
12
december 2018. Het is bijna 17:30u als we van de bus stappen vlakbij de
Rooseveltplaats te Antwerpen. Het is donker en koud. Vooral de wind snijd ijzig
door je kleren. We stappen slalommend tussen de vele passanten naar het
Astridplein. Van ver zien we dat er blauwe spots op het station en enkele nabij
gelegen gebouwen gericht zijn. Het is eens iets anders. In de grote majestueuze
kerstboom brandden duizenden lichtjes. Voor de ingang van de dierentuin werd
een hoge winterse glijbaan geplaatst waar men, mits betaling natuurlijk, langs
een steile helling naar beneden kan schuiven op een rubberen band. Voor de
ingang van de ZOO hebben we meteen een indruk van wat we te zien gaan krijgen.
Er staat een langwerpige boogpoort met kleurrijke bloemen en vlinders. Daarbovenop
staan twee Chinese figuren in traditionele klederdracht. Aan de pilaren van de
poorten waken de groene draken. Sidderend als een espenblad sluipen we door de
poort de ZOO binnen.
De
dierentuin van Antwerpen wordt dit jaar voor de vijfde keer gehuld in een
magische Chinese sfeer. Als afsluiter van de feestelijkheden rond 175 jaar ZOO
trekt het China Light alle registers open en zorgt voor een speciale editie.
Net als de vorige jaren krijgen we een verhaal dat als een rode draad door het
lichtspektakel loopt. Van een prinses die verliefd wordt op een soldaat. We
hebben vooraf geen tickets gekocht en moeten nu wachten tot 18:00 uur voordat de
kassa open gaat. We drinken ondertussen een koffie om ons op te warmen. Even
opwarmen aan een vuurkorf kan ook maar dan moet je de rook en de gensters er
wel bijnemen. Daarna wordt het aanschuiven om binnen te kunnen.
Tijdens
de wandeling bewonderen we maar liefst 71 lichtcreaties in al hun betoverende
magie. Infobordjes geven het verloop van het verhaal mee. Langsheen het
parcours staan sculpturen in de vorm van mythische dieren, goden, een
drakenboot, gebouwen en tempels. Gewoon magie, symboliek helemaal ingevoerd uit
China. Op de achtergrond horen we zweverige muziek. Op twee locaties wordt op
vaste tijden een levensechte magische dans gedemonstreerd door een Chinese
schone. We zien de Lotusprinses langsheen ons traject opgroeien, transformeren
tot vlinder en omgekeerd tot ze uiteindelijk verliefd wordt op een soldaat.
Liefde en oorlog weerspiegelen zich bij de strijders van het leger. We blijven
gefascineerd staan bij een vier meter hoge Boeddha en een drakenboot van 60
meter lang. Na afloop warmen we ons terug op aan de vuurkorven. Uitkijken voor
de wind want de gensters komen op je af.
Samen
met Veerle en Danny brengen we op 11 november 2018 een bezoek aan de bekendste
brouwerij van Antwerpen. We rijden daarvoor naar Berchem. Hieronder volgen
enkele sfeerbeelden van ons bezoek aan Brouwerij De Koninck. Het bedrijf werd
opgericht in 1833. De brouwerij werd aanvankelijk ook Brouwerij De Hand
genoemd, naar een grenspaal met een hand als grensteken. In 1912 veranderd de
naam in Brasserie Charles De Koninck. Maar in 2010 wordt de brouwerij
verkocht aan Brouwerij Duvel Moortgat. In 2015 opent de brouwerij haar deuren
voor het publiek na een grondige renovatie. Er is een interactieve
brouwerijtour uitgewerkt waarbij we in verschillende themaruimtes alles te
weten komen over de bierstad Antwerpen. We leren andere bieren kennen en hoe ze
gemaakt werden. Na afloop drinken we een gratis biertje van 5,2% met
verschillende kruiden, een Lost in Spice. Schol!
6
november 2018. We parkeren de auto op de Schroeilaan op 150 meter van station
Hoboken-Polder. Parkeren in de Scheldelei of Leigrachtlaan is ook mogelijk. Dat
is nog dichter bij de ingang van het domein. Als je net als wij op de
Schroeilaan parkeert heb je al een stuk gewandeld tot aan het begin van onze
wandeling die oorspronkelijk 7,5 km is. We volgen daar de witte A.S.-Adventure
pijltjes. Eigenlijk maakt het niet uit. Het is een zonnige dag en de weergoden
beloven een 20° C voor vandaag. Er staat slechts een zwakke wind die in het
domein volledig wegvalt. Voor we de Scheldelei indraaien stappen we even de
spoorweg over voor een foto van het nostalgische station van Hoboken-Polder. Het
station werd op 10 juni 1878 geopend aan spoorlijn 52 Puurs-Antwerpen Zuid. Het
gebouw slootzijn deuren in 1984 om in
1988 terug te openen. Weliswaar zonder loketten.
We
dwarsen de Schroeilaan en stappen tot bij het infobord aan het domein. We lezen: Eeuwenlang maakte de mens het gebied
geschikt voor landbouw en veeteelt door het in te polderen. Later palmde
industrie grote delen van deze Hobokense en Kielse polders in. Wat overbleef
werd in de jaren zestig, van vorige eeuw, opgehoogd met grond afkomstig van de
aanleg van de ring rond Antwerpen en de Kennedytunnel. Hier zou men de woon- en
KMO-zone Polderstad bouwen waarvan uiteindelijk slechts een beperkt deel werd
gerealiseerd. Op de resterende gronden kreeg de natuur vrij spel. Zo ontstond
een gevarieerd landschap: plassen, rietkragen, moeras en wilgenstruwelen op de
lager gelegen delen en graslanden, ruigten en jonge bossen op de hoger gelegen
delen. De rijkdom aan dier- en plantensoorten is groot! Dankzij het gevoerde
beheer blijft een verscheidenheid aan biotopen behouden en zich ontwikkelen.
We
wandelen het domein De Hobokense Polder in dat ligt tussen de Schelde, de
dichtbevolkte woonkernen van Hoboken en Antwerpen en de industrie van
Petroleum Zuid, één van de mooiste groene plekjes van Antwerpen. Het is ook het
grootste op het grondgebied van de stad: de perfecte plek om een paar uur
helemaal op te gaan in de natuur. Het natuurgebied ligt in een Scheldebocht en
heeft een heerlijk brok groen van 170 ha waar Natuurpunt er de natuur zo veel
mogelijk haar gang laat gaan. Dat resulteert in een grote diversiteit aan
landschappen en fauna en flora. De herfst lijkt nu toch definitief zijn intrede
gemaakt te hebben. De bladeren beginnen nu allemaal spontaan te kleuren en
dwarrelen nu en dan massaal naar beneden. Straks ligt er overal een dik tapijt
van mooi gekleurde bladeren.
Natuurpunt
heeft op zijn website fotomateriaal geplaatst met verschillende zoogdieren die
in het domein aanwezig zijn. Onder dat beeldmateriaal zien we de opnames van
een vos, steenmarter en ree. Ze blijven de zoogdieren op de voet volgen want
Natuurpunt heeft een vermoeden van nog enkele soorten die in het gebied
voorkomen zoals de wezel, de bunzing, de egel, de eekhoorn,
Rond
een grote poel staan kleine boompjes met gele en groene bladeren. Ze
weerspiegelen in het water. We blijven even staan en staren in het troebele water
om te zien of er leven inzit. Volgens het infobord dat we passeerden zou hier
de meerkikker, de bruine kikker, de gewone pad, de alpenwatersalamander en de
kleine salamander te zien zijn. Het water lijkt op dit moment wel doods, maar
in de lente bruist het hier van het leven. Kikkers en salamanders stoeien dan in
het water. Een reiger staat dan roerloos tussen het riet. Een plek waar de mens
spontaan tot rust komen als je de vogelgeluiden wegdenkt. Verderop staan we te
turen door de kijkgaten bij de vernieuwde kijkwand. Hier kunnen we vogels
observeren zonder ze te storen maar veel leven is er niet te zien op het water.
Paddenstoelen
kunnen we dan wel tussendoor spotten. Er zouden hier meer dan 500 verschillende
planten en tot 360 verschillende paddenstoelen te vinden zijn. Een soort hebben
we alvast gefotografeerd voor het nageslacht. Een vlonder pad helpt ons om
natte stroken te overbruggen. Al bij valt het goed mee. De laatste paar maanden
heeft het nauwelijks geregend. Het volgende infobord handelt over de Biotoop
bloemrijke graslanden. Omdat het volop herfst is kunnen we er niet van
genieten maar in een bloemrijk grasland groeien er naast grassen ook heel wat
kruiden, die éénmaal in bloei een mooi kleurenplaat opleveren. Deze graslanden
trekken veel insecten aan die op hun beurt weer insectenetende vogels
aantrekken. Maar dat is voor later. We picknicken op een zonnige bank tussen
het groen.
We
ontdekken na onze lunch nog meer herfstgroene bossen, waterplassen en zelfs een
weide met Galloway-koeien. Een sociaal dier datin kuddeverband leeft en in kleine groepjes kan losgelaten worden in
natuurgebieden. Hier en daar steken nog gele bloemen in bosjes uit de grond.
We
volgen een tijdje de dijk langs de Schelde. Op de Linkeroever zien we de
parochiekerk van Burcht. Gebouwd tussen 1899 en 1904. Het is heerlijk wandelen
langs het water. Halsreikend kijken we uit we naar de schepen die voorbij
varen. Een zitbank nodigt uit om even te verpozen. De zon verdwijnt achter
sluierwolken. De temperatuur moet inleveren. De waterbus vaart met een snelheid
voorbij. Ze vertrok vanaf de kade bij Kruibeke. In de verte zien we nog net de
spitse toren van de O.L. Vrouwekerk van Kruibeke waarvan de oudste delen
dateren van de vijftiende eeuw. We wandelen tot aan de jachthaven en houden
links aan. We moeten over een oude kasseiweg dat vroeger, in 1825, de
Scheldedijk noemde. Bij de splitsing werd een stenen monument gelegd: Polderbos
voor iedereen, beschermd door iedereen. Geplaatst door de gemeente Hoboken op 6
december 1975.
Kijkpunt
De Dodaars is een verhoogde kijklocatie die sterk lijkt op een bunker van WOI
of II. Niets is minder waar. Op de grote betonplaat die nodig was om de
stabiliteit op dit voormalig huisvuilstort te verzekeren, werden twee wanden
met zandzakken opgetrokken. Bij deze kijkwand aan de grote plas moeten we
normaal zeldzame vogels spotten, volgens het plaatselijke infobord. Volgens mij
zijn ze allemaal naar het zuiden getrokken. Ik kan ze geen ongelijk geven. Langs
de Scheldelei stappen we terug naar onze auto. Blij dat we weer groene longen
hebben.