Sint-Anna-ten-Drieën
De preekploeg houdt van een reactie
E-mail ons!

Wil je ons iets zeggen dat niet op deze blog moet verschijnen? Mail ons hier. Mag iedereen het lezen, klik dan op op het gele 'Uw positieve/negatieve reactie hier' onderaan de tekst.

Zoeken in blog

  • Website parochie
  • Preekstoel
  • Portaal preken.be
  • ANNA3
  • Sint-Anneke Centrum
  • 25-10-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mensen uit één stuk - 30e zondag door het jaar A 2020 - Gie

    Dertigste zondag door het jaar A 2020 - Zondag 25 oktober 2020

    Eerste lezing: Exodus 22, 20-26 'Ge hebt als vreemdeling in Egypte gewoond'
    Evangelie: Matteüs 22, 34-40 - 'De Heer beminnen met heel uw hart'

    Soms kan de titel van een viering je op het verkeerde been zetten. 
    Neem nu vandaag: “Mensen uit één stuk”. Het doet mij, ongewild, denken aan popjes in lego-steentjes. 
    Daaraan denk ik ook altijd als mensen “uit-elkaar-gaan”. Daar kom ik straks nog op terug.

    We lezen al een aantal weken uit het evangelie van Mattheus. Tussen de lijnen door zien we, dat tussen het publiek ook de hogepriesters, oudsten en schriftgeleerden dichterbij schuiven. Dat komt natuurlijk omdat Jezus van langsom meer kritiek geeft op die gevestigde orde. Hij verontrust hen. 
    Met uitspraken als: “de laatsten zullen de eersten zijn”, met vreemde parabels over: ‘de zonen in de wijngaard van hun vader’, over ‘ontrouwe wijnbouwers’ of over ‘de genodigden op het bruiloftsfeest’, voelen zij zich danig op de tenen getrapt. 

    Vorige week kwamen er schriftgeleerden, vooral sadduceeën, met een concrete vraag, in verband met de belasting aan de keizer. Hun schrikkelvraag werd door Jezus handig ontmijnd. 

    Vandaag zijn het de farizeeën die Jezus op de rooster willen leggen. Zij komen met een concrete vraag over het voornaamste of hoogste gebod. 
    Ook nu komt Jezus weer sterk uit de hoek. Zo sterk dat de farizeeën met de mond vol tanden staan. 
    “U zult de Heer uw God liefhebben met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand, dat is het eerste en grootste gebod”, zegt Jezus. 
    En dan doet Jezus wat de farizeeën zelf zo vaak doen: Hij maakt het ene gebod tot het dubbelgebod van de liefde, door er een tweede gebod aan toe te voegen. “Het tweede gebod is daaraan gelijk”, zegt Hij, “U zult uw naaste liefhebben als uzelf. Aan deze twee geboden hangen heel de Wet en de Profeten.” 
    Wat dat tweede gebod precies inhoudt, staat, anders gezegd, ergens meer vooraan in het evangelie van Mattheüs (Mt.7,12): “Behandel de anderen steeds zoals je zou willen dat ze jullie behandelen. Dat is het hart van de Wet en de Profeten.” 

    De anderen, wie zijn dat? 
    Daarover lezen we in de eerste lezing (Ex.22, 20-26): “U mag een vreemdeling … het leven niet moeilijk maken … Weduwen en wezen moet u geen onrecht aandoen … Als u aan iemand … geld leent, … gedraag u dan niet als een geldschieter ... Als u iemands mantel in pand neemt, dan moet u die voor zonsondergang aan hem terug geven ... “ 

    Over díé anderen gaat het dus: vreemdelingen, weduwen en wezen, en mensen die geen geld, geen kleren en waarschijnlijk ook geen eten hebben.
    Als je die mensen behandelt zoals je zou willen dat ze jullie behandelen, beste farizeeën, of moet ik zeggen: “beste parochianen”, dan zal het jullie vergaan zoals Mattheus een paar hoofdstukken verderop schrijft (Matt. 25, 34-45): “Dan zal de Mensenzoon tot de mensen aan zijn rechterhand zeggen: Kom binnen in de nieuwe wereld van mijn Vader, het rijk zoals het door God bedoeld is vanaf de schepping.

    Want toen Ik honger had, gaven jullie Mij te eten. Toen Ik dorst had, gaven jullie Mij te drinken. Toen Ik een vreemdeling was, namen jullie Mij in huis. Toen Ik naakt was, gaven jullie Mij kleren. Toen Ik ziek was, zochten jullie Mij op. Toen Ik gevangen was, kwamen jullie naar Mij toe…” 
    Maar daarover meer, over precies een maand. Wat dat is het evangelie dat we zullen lezen bij het feest van Christus Koning. 
    Een maand is kort dag. Het rijk Gods is helaas nog niet voor morgen. Er is nog véél werk aan de winkel. Maar we kunnen wel ons steentje bijdragen en zelf een beetje meewerken aan die ommekeer. 

    Geloven dat het kan, dat ook ons steentje helpt. Misschien tegen beter weten in. Een vriendelijk gezicht, een helpende hand, een steuntje of een opbeurend woord. En dat niet alleen voor onze eigen kring, onze eigen bubbel, maar voor iedereen die ons pad kruist. Wat minder ergernis voor storend gedrag,… het zou onze omgeving al wat zonniger maken.

    Het rijk Gods wordt niet met grote stenen gebouwd, maar met kleine en mooie steentjes die elk van ons kan bijdragen. 
    Kleine onderdeeltjes waarin we het mooie van onszelf laten zien. Misschien zijn dat wel die lego-steentjes waar ik het in het begin over had. De steentjes waaruit “mensen uit één stuk” worden gemaakt. 
    Amen.

    met een knipoog naar een preek van Ria Van Aken, “Gebouwd met kleine en mooie steentjes”, 24.10.2011

    25-10-2020 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    05-10-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zorg voor de wijngaard - 27e zondag door het jaar A 2020 - Jan

    Zevenëntwintigste zondag door het jaar A 2020 - Zondag 4 oktober 2020

    Eerste lezing: Jesaja 5, 1-7 'De wijngaard van de Heer is Israël'
    Evangelie: Matteüs 21, 33-43a - 'De wijngaard, verpacht aan wijnbouwers'

    Ja de zomer is voorbij, de herfst kleurt de dag;  Het is de tijd van de wijnoogst.  
    Over meer dan 10.000 ha wijngaarden in Europa hangt nu de ochtendnevel,  de wijngaarden trekken alle aandacht, de pluk is nog volop bezig en de resultaten worden afgewogen. Ook ten tijde van Jezus staat de wijngaard centraal. In  beide lezingen is het verre van een mooi verhaal. 

    De wijngaard in de eerste lezing brengt, ondanks dat mooie lied, alleen maar wilde vruchten voort, en de wijnbouwers in het evangelie vermoorden de dienaars en zelfs de zoon van de wijngaardenier, want ze willen zich meester maken van zijn wijngaard.  Ik ben sterker dan jij, dus jij bent mijn bezit…Opvallend is dat beide parabels beeldverhalen zijn van de werkelijkheid. In de eerste lezing staat de wijngaard symbool voor Israël. 
    Hij brengt alleen maar wilde vruchten voort omdat zowel het volk als de leiders helemaal niet trouw zijn aan het verbond dat ze met God hebben gesloten. Ze gaan liever hun eigen weg, en dat is een weg van heidendom, van geen liefde en vrede, van egoïsme en onverschilligheid.

    Zevenhonderd jaar later vertelt Jezus een variant van hetzelfde verhaal, maar dit keer is de aanklacht direct gericht tegen de religieuze leiders.  Die willen Hem helemaal niet erkennen, integendeel, ze vermoorden Hem op het kruis, net zoals de zoon in de parabel vermoord wordt.  En dan begrijpen we dat misschien van die hoeksteen: Jezus wordt vermoord maar zijn voorbeeld wordt de hoeksteen van ons geloof, van ons handelen, van ons bezig zijn…Zoals altijd moeten wij ons afvragen waar wij staan in de beide parabels. 
    Niet alleen wij, maar alle mensen. Het begon immers allemaal zo mooi. Adam en Eva kregen de prachtige tuin van Eden cadeau, een echt aards paradijs, en wat brachten ze ervan terecht? Ze onderhielden hun tuin niet, nee, ze plukten vruchten die hun niet toebehoorden omdat ze even machtig wilden zijn dan hun schepper.

    God zegt ook tegen Adam en Eva: ‘Breng de aarde onder uw gezag,’ maar wat heeft de mens van dat gezag terechtgebracht? De prachtige oceanen zijn vuilnisbakken van plastiek en andere rommel geworden. Wouden vol schitterend leven worden afgebrand om plaats te maken voor wat de mens winst opbrengt, en wouden die niet afgebrand worden, branden toch af door de opwarming en de uitdroging van de aarde. 
    Een opwarming die het gevolg is van het menselijk gedrag zonder rem, zonder beheersing en zonder respect voor milieu en natuur. Nee, de mens zorgt niet goed voor de wijngaard die hij in bruikleen heeft gekregen. Doen wij dat wel, of leven ook wij er maar op los zonder ons iets van natuur en milieu aan te trekken?

    De teksten die we vandaag horen rond of over Sint Franciscus zijn dan echt wel op hun plaats.  Was er een straffere natuurmens dan Sint Franciscus?En God zegt ook tegen Adam en Eva: ‘Wees vruchtbaar, word talrijk en bevolk de aarde.’ Dat heeft de mens zeker gedaan. Hij is talrijk geworden, zeer talrijk, en hij bevolkt heel de aarde. Maar velen vluchten  weg van de plaats waar ze geboren zijn. 
    Ze streven naar een andere en veilige wereld. Een wereld zonder burgeroorlog, zonder uitbuiting, zonder geweld, zonder terrorisme, zonder honger en armoede. Maar in die veilige wereld zijn ze dikwijls niet welkom omdat ze anders van kleur zijn, anders denken, anders leven. 80 miljoen vluchtelingen.  En wat staat hen te wachten? Racisme, vreemdelingenhaat, ongelijkheid, onverschilligheid en meer van die mensonwaardige  houdingen. 

    Eigenlijk moeten we ons afvragen of wijzelf wél vruchtbaar zijn. Vruchtbaar in liefde en vrede, in gelijkheid, in hulpvaardigheid, in barmhartigheid, in goedheid.  Er is nog veel werk te doen op het veld.Sinds gisteren blijven we verweesd achter, geen wijngaardenier meer in onze parochie.  Hij plant nu zijn stokken in de Rupelstreek.  Maar toch blijven we werken op onze akker, toch blijven we oogsten.  
    We worden eigenlijk geïnspireerd door mekaar.  We oogsten geen wilde vruchten maar goede wijn.

    Straks hebben we de Sint-Annekesfeesten light. Een bio versie van anders.  Maar het resultaat, de oogst zal hetzelfde zijn.  Ze hebben er met velen aan gewerkt, met veel respect voor mekaar en zeker, voor mekaars werk. Ik kan u verzekeren dat wij, hier op de Linkeroever, als Sint Anna-ten-Drieënparochie, wel wat in de kijker staan. Velen komen misschien een beetje jaloers, naar onze akkers kijken en naar de vruchten die ze voortbrengen.

    We zullen hier aan voortwerken, ook zonder een vaste pastoor.  
    We zullen niet opgeven, zelfs als Rome ook beweert dat enkel een priester een parochie mag leiden,  of dat een vrouw geen viering mag voorgaan in de kerk.  De voorgangers worden door het bisdom verzocht toch nog ergens een eucharistieviering mee te maken op de dag dat ze voorgaan in een gebedsviering.  
    Zo zie je maar hoe men dit werk waardeert. En,  wat de bisschop ook van plan is, in welke soort pastorale eenheid we ook terecht komen….wij houden het nog wel een tijdje vol.   En als de oogst rijp is zullen we hem oogsten.  
    En we zullen hem delen…

    Inspiratie dank zij “Homelie.net”

    05-10-2020 om 19:22 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    27-09-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dat ik jullie zo graag zie! - 26e zondag door het jaar A 2020 - Hilda

    Zesëntwintigste zondag door het jaar A 2020 - Zondag 27 september 2020

    Eerste lezing: Filippenzen 2, 1-11 'Maak mijn vreugde volkomen'
    Evangelie: Matteüs 21, 28-32a - 'De tweede kreeg spijt en deed de wil van zijn vader'

    Lieve mensen,

    Wie kent het refrein
    “Want, ik schreeuw 't van de daken
    Dat ik jou zo graag zie … 
    Zonder jou is m’n hele wereld koel!”

    Een zinnetje dat wij ’s morgens voor de spiegel kunnen zingen!
    Ja, dat zouden wij als christenen kunnen doen!
    Waarom? 
    Dat vertellen ons de lezingen vandaag!

    De christenen van Filippé hadden al van bij ’t begin ruzie over hoe men wel of niet als een goede navolger van Jezus leefde. Ze wilden het wat in banen leiden, maar hadden al vlug meningsverschillen, ruzies zelfs!
    En midden die ruzies komt Paulus door hun stadje.
    Paulus, de man die met de integriteit die hij verworven had, wel allusie durft maken op de wrijvingen die erbij de Filippenzen leefden, en op de partijzucht en ijdelheid van sommigen. 

    Hij doet dat niet met grote vermaningen! Neen!
    Hij vraagt de aandacht van de leiders om eens na te denken over dat mooie ‘ideaal’ dat ze ten diepste nastreven: ‘De nederige zachtmoedigheid van Jezus’.
    Hij vraagt meteen aandacht voor de gewone mens in de straat. 
    Om samen met hen een gemeenschap op te bouwen, met het gevoel hoe ze zich gedragen weten door God.
    Zet je ijdelheid aan de kant en schreeuw het desnoods van de daken ‘hoe jij hen graag ziet’. Zegt Paulus.

    De parabel die Mattheus schrijft over Jezus en zijn wijngaard, geeft goede handvatten voor die goede christelijke gemeenschapsopbouw.

    In de parabel gaat het over de wijngaard van de Heer. Het is de aarde, de wereld, de gemeenschap van mensen. Werken in de wijngaard is dat menselijk avontuur dat wij beschaving noemen. En het is bijna niet te geloven dat dat avontuur nog steeds in de kinderschoenen staat.

    Kijken we naar wat in onze eigen kleine Belgische beschaving gebeurt?
    Er is cohesie, overeenkomst en goede verstandhouding nodig in een groep!
    Verbrokkelde gemeenschap vervalt!
    Het geharrewar over bevoegdheden, het innemen van harde standpunten, het diaboliseren van de tegenpartij, dat alles heeft ons land in de coronatijd geen goed gedaan.

    En zo moeten we verder!
    Wij mogen er niet de brui aan geven.
    Aan ons om geen etiketten te plakken!
    Aan ons om niet boven de andere te staan.
    Aan ons om te kunnen inzien, wat er gebeurt en wat we zelf kunnen doen.
    Aan ons om onze houding aan te passen, en dankbaar te zijn, om zelf wel aan het werk te mogen gaan in de wijngaard van de Heer!

    We zouden al zo graag oogsten!
    Oogsten met een vaccin tegen covid19!
    Helaas die is er nog niet!
    Laten we dan consequent mee vechten!
    Al zeggen we thuis wel eens: ‘weg met dat masker! Maar even te dichtbij doet geen kwaad…’ 
    Dan toch opstaan en met mondmasker, afstand houden, met handen wassen en de ramen open, het virus weghouden, is het beste werk dat we vandaag in de wijngaard van de Heer kunnen doen! Is het beste wat we kunnen doen om mensen met wat afstand toch nabij te kunnen zijn, mensen uit de eenzaamheid te houden, 

    Neen, we kunnen nog niet oogsten.
    Maar als men me volgende week, wanneer ik help in de keuken bij onze kok Peter, vraagt wat ik aan het doen ben.
    Dan kan ik antwoorden, met m’n mondmasker op, 1,5 meter ver van m’n collega:
    ‘Ik ben wortelen aan ’t schillen’
    Maar ik kan op diezelfde vraag ook antwoorden:
    ‘Ik help hier mee aan het diner voor onze gemeenschap!’ 
    Al heb ik getwijfeld om in deze coronatijd mee te helpen. Nu is er een grote dankbaarheid, dat ik het mag doen!

    “Want ik wil schreeuwen van de daken 
    dat ik jullie zo graag zie!”
    Zonder jullie is m’n hele wereld koel!”

    Bronnen: Andersziens, Manu Verhulst, Fr Mistiaens j.s.

    27-09-2020 om 13:34 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    20-09-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.God blijft ons verrassen - 25e zondag door het jaar A 2020 - Fred

    Vijfëntwintigste zondag door het jaar A 2020 - Zondag 20 september 2020

    Eerste lezing: Jesaja 55, 6-9 'Uw gedachten zijn niet mijn gedachten'
    Evangelie: Matteüs 20, 1-16a - 'Zijt gij kwaad omdat Ik goed ben?'

    Wat de partijvoorzitters die aan het onderhandelen zijn over een nieuwe regering al allemaal hebben afgesproken, weten we niet. Die vergaderingen zijn blijkbaar strikt geheim. Maar wat ik wel zeker weet is dat niemand van hen zal voorstellen om, bij het uittekenen van een economisch plan, zich te inspireren aan die landeigenaar uit het evangelie. Ook de oppositiepartijen zullen hem niet als voorbeeld opvoeren.

    Wat is dat voor een manier van doen voor een bedrijfsleider? Iemand die hooguit één uurtje gewerkt heeft evenveel uitbetalen als wie zich een hele dag lang heeft uitgesloofd in de brandende hitte? Die man heeft zeker nog nooit gehoord van “gelijk loon voor gelijk werk”! Niet alleen geen enkele politieke partij, maar ook geen enkele vakbond zal daarmee instemmen.

    En, laten we eerlijk zijn, ook bij ons wringt het evangelie, het lijkt soms helemaal tegendraads. We zijn zo gewoon aan de redenering: voor wat hoort wat, wie iets wil bereiken moet er moeite voor doen, zonder werk of inzet geen recht op beloning, enzovoort. Als we in de krant de lezersbrieven lezen, klinkt heel vaak datzelfde idee. 
    Waarom worden sommige beroepen veel meer betaald dan andere? 
    Waarom liggen zelfs de lonen in één en dezelfde beroepsgroep zo ver uit elkaar? Waarom verdienen voetballers zoveel miljoenen meer dan handballers of korfballers, die ook talenten hebben en misschien even veel trainen? Waarom krijgen mensen die sinds kort in ons land verblijven dezelfde rechten als wij, die hier al zo lang leven en werken?

    Die commentaren en ideeën zijn begrijpelijk, maar ze zijn eigenlijk naast de kwestie. Ze gaan ervan uit dat het evangelie altijd gaat over wat wij zouden moeten doen in ons dagelijks leven. Of, in dit geval: hoe een bedrijfsleider zijn zaak moet runnen en zijn personeel moet behandelen en uitbetalen. Maar daar gaat het niet om. Het evangelie geeft geen lesje in zakendoen of personeelsbeheer of sociale moraal.

    Het evangelie vandaag vertelt hoe het eraan toe gaat in het rijk der hemelen, in het Rijk Gods. En God handelt niet volgens de menselijke logica. God is geen bedrijfsleider die zijn zaak moet laten draaien en laten renderen. Hij heeft andere normen en waarden dan onze menselijke economie. Maar dat betekent niet dat wij uit die parabel niets kunnen leren.

    Dat God anders handelt dan een willekeurige landeigenaar is al duidelijk van bij het begin. Hij stuurt geen rentmeester of een andere ondergeschikte op pad, maar gaat zelf op zoek naar arbeiders voor zijn oogst. Hij spreekt hen persoonlijk aan, één voor één, zonder onderscheid. Hij vraagt niet naar bijzondere kwaliteiten, nee, hij neemt iedere dagloner aan. En hij blijft heel de dag maar zoeken of er nog iemand werkloos staat.

    En dan kunnen wij ons de vraag stellen: wie zijn die arbeiders van het elfde uur, zij die in de late namiddag nog altijd geen werk gevonden hadden? Zijn dat mensen die te lui waren om te werken, die geen moeite hebben gedaan om als dagloner aan de bak te komen? Zijn dat mensen die onbekwaam waren of ongeschikt voor de arbeid die de landeigenaar zocht?

    Misschien is er een andere verklaring. De werkers van het elfde uur zijn de zwakkeren in de maatschappij. Het zijn degenen die de kansen niet krijgen die bij anderen voor het grijpen liggen. In onze maatschappij zijn het arbeiders of bedienden die ontslagen zijn omdat hun bedrijf wilde “saneren” en een aantal mensen heeft laten “afvloeien”. Of het zijn mensen zonder diploma of werkervaring, mensen met een zwakke gezondheid of een handicap. Of mensen met een zonderlinge naam of een andere huidskleur, en dus vreemdelingen, ook al wonen zij misschien al meerdere generaties in ons land.

    Wat Jezus daartegen inbrengt, is een verhaal van onderlinge solidariteit, en van solidariteit met kansarmen. Die solidariteit toont de landeigenaar in overvloed. Eén denarie zal hij betalen, ook voor wie maar één uur heeft kunnen werken. Eén denarie, dat is een dagloon waarmee een gezin twee dagen kan leven. Hij geeft dus niet alleen de arbeiders hun loon, hij geeft ook de vrouw en kinderen recht op een menswaardig bestaan. 
    Dàt is solidariteit: recht op leven geven aan mensen in nood.
    Die solidariteit is de les die het evangelie ons vandaag kan geven. “Niemand heeft ons gehuurd” zeggen de arbeiders die om vijf uur nog geen werk hebben. Dat betekent: niemand heeft ons gewild, niemand heeft ons een kans gegeven. Zijn wij ook solidair met al die kansarmen? Spiegelen wij ons aan de werkgevers die de wetten van de economie volgden en de arbeiders niet wilden? 
    Of aan de landeigenaar die hen wél een menswaardige kans heeft gegeven?  

    20-09-2020 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    13-09-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zoals ook wij vergeven - 24e zondag door het jaar A 2020 - Gie

    Vierëntwintigste zondag door het jaar A 2020 - Zondag 13 september 2020

    Eerste lezing: Wijsheid van Jesus Sirach 27, 30- 28, 7 'Vergeef je naaste zijn onrecht; dan worden, wanneer je erom bidt, jouw eigen zonden kwijtgescholden'
    Evangelie: Matteüs 18, 21-35 - 'Niet zeven keer, maar zeventig keer zeven keer vergeven'

    De eerste lezing, uit het boek Wijsheid van Jesus Sirach (Sir.27, 30- 28, 7), gaat over het vergeven van onrecht: “Vergeef je naaste zijn onrecht, dan worden, wanneer je erom bidt, jouw eigen zonden kwijtgescholden.” 

    Misschien alludeert Petrus wel op die tekst uit het boek van Jesus Sirach als hij bij Jezus komt met de vraag: “Hoeveel keer moet ik iemand vergeven, als die iets tegen mij verkeerd doet?” Met een lichte overdrijving durft hij vragen: “Zeven keer?” 
    Maar het antwoord van Jezus blaast hem van zijn sokken: “Niet zeven keer, maar zeventig keer zeven keer.” 
    De parabel die Jezus daarna vertelt, zegt het mogelijk nog krachtiger. 

    In de originele versie was er sprake van talenten, hét betaalmiddel van toen. Er is sprake van een enorme schuld van wel 10.000 talenten en van een kleine schuld van slechts 100 denariën. 
    Om een idee te geven hoeveel dat is: één enkel talent was 6000 denariën waard, en één denarie was het dagloon van een arbeider. Koning Herodes had een jaarinkomen van 900 talenten. De hele belasting van Galilea en Perea samen bedroeg 200 talenten. 
    Wij vertaalden het enorme bedrag als 4.500 miljoen euro en de in verhouding zeer kleine schuld van 7.500 euro.

    De schuld in de parabel is dus zó hoog, dat men ze niet letterlijk kan nemen. Ze verwijst naar de onbetaalbare schuld tegenover God, van de mens die niet leeft zoals God het wil. 
    Jezus wilde ermee zeggen: wat men aan zijn naaste te vergeven heeft, stelt niets voor, als men bedenkt wat God de mensen te vergeven heeft. 

    Het is misschien vreemd dat Jezus die schuld in de parabel ‘vertaalt’ naar financiële schuld. 
    Geld is nu eenmaal een taal die de mensen verstaan. Ze moeten het voelen in hun portemonnee. Toen al, en vandaag nog. Zelfs maatregelen tegen corona worden beter opgevolgd als er een financiële boete tegenover staat.

    Zelfs zonder financiële boetes, is het een thema dat ons zeer bekend in de oren klinkt: “vergeef ons onze schulden, zoals ook wij vergeven aan onze schuldenaren”. 
    Het is een zinnetje uit het onze Vader, het gebed dat Jezus zelf aan zijn leerlingen gaf toen hij hen leerde bidden. 
    Hoe eenvoudig het ook klinkt, het is een van de moeilijkste opdrachten. Je leert het bijna nooit. 
    Hoe is onze vriend Jezus ertoe gekomen om heel dat gebed van aanspreken en vragen, samen delen, elkaar vergeven, samen te vatten in het Onze Vader, dat ene gebed dat Hij woord-voor-woord zijn leerlingen leerde bidden? 

    In dat ene gebed leerde Jezus zijn leerlingen (en dus ook ons), om die almachtig grote, ongrijpbare God, aanspreken als “Onze Vader”. 
    Het lijkt mij een beetje zoals mijn kleinzoon Tijn van 2 jaar praat met de grote herdershond van de buren aan de andere kant van de haag, en hem aanspreekt als “hondje”. 
    Jezus maakt die oneindige God aanspreekbaar. Maar zonder Hem te kleineren. God blijft “Die in de hemelen zijt”. Zijn rijk kome, Zijn wil geschiede. Maar Hij wordt een God die, als een Vader, mee op weg gaat met mensen.
    Wij mogen Hem vragen om dagelijks brood. Niet alleen voor mij alleen maar voor samen.

    En vandaag leert Hij ons vergeven. Wat is vergeven? Het is schulden kwijtschelden, om zo het vertrouwen te herstellen. 
    Omdat het zo moeilijk is, legt Jezus het vandaag uit in een parabel. Met het voorbeeld van de heer en de dienaar, maakt Hij duidelijk dat er zit iets wederkerigs in zit. Je kunt het niet alleen. Het is een ‘voor wat, hoort wat’. 
    En Jezus besluit: er is een algoede Vader die alles vergeeft, helemaal!! 
    Op voorwaarde ... dat wij dat zelf ook doen.

    Het gaat dus om twee zaken: vergiffenis vragen en vergiffenis schenken. 
    “Sorry” zeggen of je verontschuldigingen aanbieden, toont aan dat je beseft dat wat je deed ongepast of storend was. 
    Maar belangrijker dan dat 'sorry', is je houding nadien. Het is immers de bedoeling dat je nadien niet meer terugslaat. Sorry zeggen is alleen een oplossing als je nadien geen geweld meer gebruikt. 

    Waar mensen samen en van harte het brood en het leven delen, waar mensen écht elkaars fouten kunnen vergeven; kunnen zeggen “het spijt me” en “ik neem je dat niet kwalijk”, daar ontstaat een gemeenschap van vlees en bloed, zoals Jezus zich die voorstelde: mensen met oog en hart voor elkaar, met voeten om naar elkaar op weg te gaan, en met handen om te delen. 
    Amen. 

    13-09-2020 om 08:54 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    06-09-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Laat ons een bloem - 23e zondag door het jaar A 2020 - Marc

    Drieëntwintigste zondag door het jaar A 2020 - Zondag 6 september 2020

    Eerste lezing: Romeinen 13, 8-10 'Liefde vervult de gehele wet'
    Evangelie: Matteüs 18, 15-20 - 'Wijs uw broer terecht'

    We hoorden een evangelie waarin verschillende thema's aan bod komen. Na de communie zal naar deze tekst nog verwezen worden, nu wil ik het houden bij de laatste regels. Die spreken over vertrouwen op Gods goedheid. De schepping is een teken van Gods goedheid. Want, zo staat in het begin van ons heilig boek: "Hij zag dat het heel goed was" – en dat was de mens inbegrepen... 

    Als ik me wat bezin over die schepping, besef ik dat ook mijn leven een cadeau is. Want ik heb mijn leven gekregen. Ik hang niet vast aan mijn eigen navelstreng. Mijn leven hangt vast aan dat van andere mensen. 
    Die hebben dat leven op hun beurt gekregen. En dat leven is er maar omdat moeder natuur het altijd opnieuw voedt en vernieuwt. Mijn leven is een product van die goede schepping.

    Het is eigen aan de mens om, als het meezit met het leven, te gaan denken dat hij de uitvinder is van zichzelf. Dat hij prat mag gaan op wat hij kan en bereikt. Dat alles wat ons omringt zijn eigendom is dat hij naar willekeur kan uitbaten. 
    En uitbuiten. Maar dat is een afschuwelijke vergissing. Want we zijn afhankelijk, zoals die appel van Toon Hermans aan de boom hangt. En wij hebben niet alleen leven, maar ook verantwoordelijkheid  gekregen voor die boom: we kunnen hem goed verzorgen. Of naar de knoppen helpen. 

    We hebben ons bestaan gekregen. Maar is het een cadeau waar we blij mee mogen zijn? Want de natuur brengt ons genot én pijn, leven én dood. Dat is een cruciale vraag, die alleen een gelovig of ongelovig antwoord kan krijgen, want voor die levensproblemen zijn geen bewijzen te vinden. 
    En het geloof dat ons hier samenbrengt, in Jezus's naam, moedigt ons aan om te geloven dat in die cyclus van lijden en vreugde, dood en leven, het leven het laatste antwoord is. Wij geloven dat Gods gaven goed zijn, dat zij ons behoeden, ook als lijden en dood schijnbaar sterker zijn.

    Ik denk hierbij aan een gedicht van een Duitse dominee, Dietrich Bonhoeffer, die door de nazis in de laatste weken van de oorlog werd terechtgesteld. In de gevangenis schreef hij een gedicht, met als eerste regels:

    Door goede machten trouw en stil omgeven,
    behoed, getroost, zo wonderlijk en klaar,
    zo wil ik graag met u in deze dagen leven,
    en met u ingaan in het nieuwe jaar.

    Hij schreef dat op nieuwjaar 1945. 
    Op deze scheppingszondag, bij het begin van een nieuw werkjaar, kan zijn gedicht ons sterken om ook te geloven dat wij door Gods machtige gaven trouw omgeven worden. Zijn schepping is er een van zijn mooiste cadeaus. 
    Laat ons uit dankbaarheid heel goed voor die schepping blijven zorgen. 

    06-09-2020 om 13:58 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    19-07-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.‘Zijn graan’ van liefde - 16e zondag door het jaar A 2020 - Gie

    Zestiende zondag door het jaar A 2020 - Zondag 19 juli 2020

    Eerste lezing: Wijsheid 12, 13.16-19 'De Heer biedt kans tot inkeer'
    Evangelie: Matteüs 13, 24-43 - 'Het onkruid tussen de tarwe'

    Lieve mensen, 
    Ik wil graag beginnen met een verhaaltje, dat jullie allemaal kennen: 

    Op zondagnamiddag wandelt boer Bavo langs zijn akkers om te genieten van de vruchten van zijn noeste werk door de week. Vandaag komt hij mijnheer pastoor tegen. "Dag Bavo", zegt de pastoor, "zijn dat uw patatten hier? Ze zien er goed uit" "Ja”, zegt Bavo, “dit zijn mijn patatten en die zien er goed uit, maar ik heb er heel hard voor moeten werken: ploegen, planten, mesten, onkruid verwijderen, spuiten tegen ziektes, .. " 
    Dat kan allemaal goed zijn, Bavo", zegt de pastoor, "maar zonder de hulp van Onze Lieve Heer zou dat toch niet gegaan zijn!"

    Ze wandelen verder tot ze komen bij een akker vol prachtig graan. "Mooi", zegt de pastoor, "Ook van u, Bavo?" "Ja", antwoordt de boer, "maar niets voor niets. Weet ge, ook hier heb ik geploegd, mest gevoerd, onkruid gewied, groeistoffen gespoten, ..." 
    "Vergeet vooral niet dat Onze Lieve Heer ook hier veel aan geholpen heeft, Bavo" antwoordt de pastoor.

    Ze wandelen nog een hele tijd door en overal is het hetzelfde liedje... boer Bavo vertelt over zijn zwaar werk en de pastoor betrekt er telkens de hulp van Onze Lieve Heer bij, tot ze uiteindelijk op het laatste stuk grond van de boer komen. 
    Vraagt de pastoor ook nu weer aan Bavo: "en is dit ook grond van u?" 
    "Ja", zegt Bavo, "dit stuk is ook van mij!" 
    "Maar dit staat helemaal vol met vuil, distels, doorns en ander onkruid!", zegt de pastoor. 
    "Dat klopt", zegt Bavo", hier heb ik Onze Lieve Heer eens alleen laten werken!" 

    Een mopje, zullen jullie zeggen. Maar eigenlijk is het géén mopje. 
    Het zou té gemakkelijk zijn om Onze Lieve Heer alles alleen te laten doen en Hem voor alles te laten opdraaien. Maar … zo werkt God niet. 

    Hij heeft geen andere handen dan de onze, geen andere ogen dan de onze, geen andere mond dan de onze. 
    Dat wil zeggen dat mensen zèlf op zoek moeten gaan naar de manier waarop ze 
    - de patatten op hun akker en het graan op hun veld laten groeien; 
    - de  ruzies, oorlogen en andere problemen kunnen oplossen. 

    Heeft God daar dan niets mee te maken? Toch wel. 
    Hij is het die het laat regenen en de zon doet schijnen. Hij zorgt voor groeikracht. Maar mensenhanden moeten zorgen dat de oogst rendeert. 
    God is het die in het hart van de mensen het verlangen naar liefde en vrede gelegd heeft. Maar ieder mens die in God gelooft, moet proberen zo te leven, dat geschillen worden bijgelegd en ruzies worden opgelost; dat mensen mens-worden aan elkaar. 
    Christus is daarbij onze voorbeeld-mens. Maar wij zijn degenen, die het moeten doen. Wij zijn de ‘boeren’ op ‘Zijn veld’. 

    Christus heeft geen andere handen, dan onze handen
    om vandaag zijn werk te doen.
    Jezus heeft geen andere voeten, dan onze voeten
    om de mens te geleiden op Zijn weg.
    Hij heeft geen andere mond, dan onze mond
    om aan de mensen te verhalen
    hoe Hij leefde, stierf en weer verrees.
    Christus heeft geen andere hulp, dan onze hulp
    om de mensen nader tot Hem te brengen.

    Maar als onze handen nu eens drukker zijn 
    met ander werk dan met het zijne?
    Wie heeft Hij dan 
    ... om over zijn liefde te vertellen?
    ... om zijn Licht te verspreiden?
    ... om Hem te loven, voor wat Hij voor ons heeft gedaan?
    Wie? 

    Helpen om ‘Zijn graan’ van liefde te laten groeien. 
    Dat is een opdracht voor ons allemaal. Amen.

    19-07-2020 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    28-06-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gastvrijheid! – 13e zondag door het jaar A 2020 - Hilda

    Dertiende zondag door het jaar A 2020 - Zondag 28 juni 2020

    Eerste lezing: 2 Koningen 4, 8-11.14-16a 'Gastvrijheid voor de profeet'
    Evangelie: Matteüs 10, 37-42 - 'Wie een deugdzaam mens opneemt'

    In het bos daar staat een huisje ,‘k keek eens door het vensterraam.
    Kwam een haasje aangelopen, klopte even aan.
    Help mij, help mij uit de nood, want de jager schiet mij dood.
    Laat mij in uw huisje klein, ‘k zal u dankbaar zijn! .

    Een piepklein konijntje vraagt om een kamertje!

    Hoe mooi in de 1ste lezing!
    Een vrouw die een kamertje bouwt voor de profeet die regelmatig in de buurt komt.
    ’t Klinkt als; chambre d’ haute, bed and breakfast, Zimmer frei, …
    Een kamertje voor enkele uren! Niet voor 24 u. op 24 u.! Niet alle dagen!
    Dat moet te doen zijn!
    Voor een ‘profeet’!
    Herinneren wij ons vorige week nog hoe Herman de taak van een profeet schetste?

    “Wie jij ontvangt, ontvangt Mij” zegt Jezus 
    Wie mag even binnenkomen? Wie mag ons raken?
    Wie raakt ons?
    Voor wie bouwen wij een kamertje?

    Ik heb het gehoord en gezien! 
    Jullie hebben allemaal  een kamertje vrij, waar velen even mogen binnenkomen
    Voor de mensen die “door de mazen van het net vallen”! Dat zien we elke maand aan het goed gevulde karretje!
    Voor “het zorgpersoneel dat maanden, verpakt in plastiek kledij, mensenlevens gered heeft”, eenzamen hebben getroost, mensen hebben leren skypen, en tegelijk de beste medische zorgen hebben gegeven. Ze kregen dagelijks ons applaus!

    Voor “onze alleenstaande buren, vrienden, OKRA-leden, kaarters…”. We hebben ze gebeld, WhatsApp leren gebruiken om hen te zien en een hart onder de riem te steken…
    Voor “onze kinderen en kleinkinderen” zij die hun werk verloren, technisch werkloos werden, en toch eten op tafel, een computer op het bureau, en veel aandacht aan hun kinderen moesten geven… we hebben hen gesteund…

    Voor “de postbodes” die we overbelastten met onze bestellingen, de mannen van de vuilniskar, de straatvegers die onze achtergelaten plastiek moeten ruimen, de boer op het veld, het personeel van de supermarkt, het meisje of de jongen die, uren lang,  de winkelkarretjes moest ontsmetten,…Allen  die voor onze primaire behoeften zorgden”! 
    Ze hebben ons geraakt!
    Ik ken iemand die uit haar eigen, zopas gevulde, boodschappentas, een lekker snoepje haalde voor het meisje dat uren, buiten, de karretjes moest ontsmetten!

    “Wie jij een bekertje koud water geeft, geeft Mij een bekertje water”,
    zegt Jezus.

    Jezus hij raakt ons vandaag weer in ’t putteke van ons hart!

    Zo ook de Mama van Luna! De vrouw die Hans van Themsche een 2de kans wil’ geven. “Hij heeft spijt en toont spijt, hij is nog jong…” is de motivatie van een Mama die haar kind verloor…

    “Heb jij ook ‘even’ een kamertje vrij”
    voor het werkvolk dat onze taal nog niet goed spreekt?
    Voor de mensen in asielcentra, nog zonder dak boven hun hoofd
    Voor Assim of Arida die vriendje of vriendinnetje wil zijn met je kleinkind? 

    “Wie jij ontvangt, ontvangt Mij” zegt Jezus

    In het bos daar staat een huisje ,‘k keek eens door het vensterraam.
    Kwam een haasje aangelopen, klopte even aan.
    Help mij, help mij uit de nood, want de jager schiet mij dood.
    Laat mij in uw huisje klein, ‘k zal u dankbaar zijn! .

    Een piepklein konijntje vraagt om een kamertje!
    “Wie jij ontvangt, ontvangt Mij” zegt Jezus

    Bron: G De Decker

    28-06-2020 om 08:31 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    14-06-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kijken mag. Aankomen niet – Sacramentsdag A 2020 - Gie

    Sacramentsdag A 2020 - Zondag 14 juni 2020

    Eerste lezing: Deuteronomium 8, 2-3.14-16a 'Een mens niet leeft van brood alleen, maar van alles wat uit de mond van de Heer komt'
    Evangelie: Johannes 6, 51-58 - 'Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald. Wie zich met dit brood voed, zal leven in eeuwigheid'

    Lieve mensen ,
    Zo zitten we hier in onze wat grotere half-bubbel. Ieder alleen of met twee in het eigen bubbeltje van onze noppenfolie. Vanuit dat bubbeltje kunnen we naar de anderen kijken. Kijken mag, maar aankomen niet. 
    Er zijn al maandenlang geen vieringen meer en daardoor kunnen we al even lang niet meer te communie gaan. 

    Toevallig is het precies vandaag het feest van Sacramentsdag. Dat is, even toevallig, een feest dat is ontstaan uit het gebrek aan die communie in de Eucharistie, het “Heilig Sacrament”. 
    De omstandigheden waren wel helemaal anders dan vandaag. 
    Het begon acht eeuwen geleden in de buurt van Luik, bij Juliana, een jonge zuster die gepassioneerd was door de Heilige Communie. 
    Jezus had toch bij het Laatste Avondmaal brood en wijn gedeeld met zijn leerlingen en gezegd: “Dit is mijn lichaam, dit is mijn bloed” en “Blijf dit doen om Mij te gedenken”. 
    In die Heilige Communie kon ze Jezus, die voor haar zo belangrijk was, de Christus die ze zo aanbad, écht bij haar aanwezig hebben. 
    In de Heilige Communie kwam Jezus haar zo aanraakbaar dicht nabij. 

    Voor zuster Juliana was het zoals wij het vroeger zongen: “Heer dicht bij u wil ik waken, waar gij uw hoede spreidt. Mijn hart zal uw schaduw smaken, oh wondere aanwezigheid. Hier roept mijn ziel tot U, hier raakt Gij ‘t diepst mij aan. Ik vlucht naar uw altaar. Hier is mijn veilige woon.” 
    Op die wijze van “kijken mag, aankomen niet” werd jaren later Sacramentsdag ingesteld. Die dag werd, na de plechtige Heilige Mis, de geconsacreerde Hostie voor iedereen zichtbaar, ter aanbidding op het altaar werd geplaatst. Daarna werd dit Heilig Sacrament in plechtige processie door de straten gedragen. Het grote voordeel daarvan was, dat Jezus, in de Heilige Communie, zo aan iedereen dicht nabij kwam.
     
    In de eerste lezing herinnert Mozes eraan hoe God in de woestijn voor zijn volk water deed ontspringen uit de rots en hen gevoed heeft met manna, “brood dat uit de hemel kwam”.
    Dat beeld gebruikt Jezus in het evangelie om zichzelf te omschrijven: “Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald. Net zoals je brood deelt, wil Ik mijn leven met jullie delen. Als jullie van het brood eten, neem je mijn leven in jou op. Dat zal je kracht en moed geven om goed te leven, en ook te doen wat Ik in mijn leven voor jullie heb gedaan. Als je dat doet, zal de dood niet het einde zijn, maar een vervolg krijgen tot in eeuwigheid.”
    Op die manier is Jezus, in heel zijn doen en laten: “het levende brood dat uit de hemel is neergedaald.” Als iemand van Hem, als voorbeeldmens, eet, zal hij leven in eeuwigheid.”

    Je kan je best de discussie tussen de joden daarover voorstellen: “Hoe kan Hij ons zijn lichaam te eten geven?” Wij zijn toch geen kannibalen. 
    Inderdaad. Zorgen dat er bloed vloeit, is niet de bedoeling. Integendeel.
    Het is eerder: zorgen dat er vrede is, dat je samen rond één tafel kunt zitten. De tafel van “Onze Vader, geef ons heden ons dagelijks brood.”
    Net zoals Mozes, wil Jezus eten en drinken zijn voor zijn volk onderweg. Jezus wil dat zijn volgelingen leven! Dat ze leef-tocht, eten en drinken hebben voor onderweg. 

    Brood en wijn zijn daar krachtige symbolen van: 
    Brood, gemaakt uit duizenden graankorrels die geoogst, geplet, gemalen werden, als deeg gekneed en dan gebakken.
    Wijn, uit honderden druiven die geplukt, geplet, geperst werden tot druivensap en dan gerijpt tot wijn. 
    De hoeveelheid brood of de drank op zich is niet het belangrijkste. Want als je met elkaar deelt, dan zijn 5 broden en 2 vissen voldoende voor meer dan 5000 mensen. Als je met elkaar deelt, dan wordt water de beste wijn die er is. 

    Als we eerlijk blijven samenkomen rond Hem, en blijven breken en delen om Hem te gedenken, dan is er liefde en geen haat, dat is er grootmoedigheid en geen hoogmoed, dan is er vergeving en geen wraak, dan is er vrede en geen bloedvergieten.

    Vanaf nu kunnen we hier weer regelmatig samenkomen om te gedenken dat Jezus zich aan ons schenkt in de gedaanten van brood en wijn. 
    Vanaf nu kunnen wij ons weer voeden aan dat brood, om te weten dat wij elkaar gegeven zijn. 
    Maar eucharistie wordt pas echt eucharistie wanneer we ze na de viering mee naar huis nemen, wanneer we ze, zoals in een sacramentsprocessie, uitdragen en de gedachte in ons dagelijks leven omzetten.

    We hoeven ons daarbij niet af te vragen in hoeverre of op welke manier die Christus in de eucharistie aanwezig is. We kunnen ons beter afvragen in hoever of op welke manier die Christus in onze wereld aanwezig zal zijn door onze zorg voor liefde en rechtvaardigheid. 
    Amen.

    14-06-2020 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    10-05-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een steen in de muur - 5e Paaszondag A 2020 - Gie

    Vierde Paaszondag A 2020 - Zondag 3 mei 2020

    Eerste lezing: Eerste brief van Petrus 2, 4-9 'Gij zijt een koninklijk priesterschap'
    Evangelie: Johannes 14, 1-12 - 'Ik ben de weg, de waarheid en het leven'

    We zijn al over de helft in de tijd tussen Pasen en Pinksteren. De lezingen bereiden ons steeds meer en meer voor op dat feest. 

    Laten we beginnen bij het evangelie van Johannes. Het is opnieuw een stukje uit die lange afscheidsrede van Jezus. Helaas kan je die vandaag, net als de vorige zondagen, alleen horen via radio of televisie. 
    In de passage van vandaag, spreekt Jezus geruststellende woorden tot de leerlingen. “Wees niet bang”, zegt Hij, “Vertrouw op God, en vertrouw op Mij. In het huis van mijn Vader is ruimte voor veel mensen. Daar mag je op vertrouwen. Want Ik heb gezegd dat Ik wegga om voor jullie een plaats klaar te maken. En als Ik voor jullie een plaats voor u heb bereid, kom Ik terug om u op te nemen bij Mij, opdat ook gij zult zijn waar Ik ben. Gij weet waar Ik heenga en ook de weg daarheen is u bekend.” 

    Toen zei Thomas (we kennen hem al, de kritische Thomas): “Heer, wij weten niet eens waar u naartoe gaat: hoe kunnen wij dan weten langs welke weg u gaat?” 
    Jezus antwoordde: “Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Je kunt alleen bij de Vader komen als je gelooft in Mij. Als jullie Mij kennen, dan zullen jullie ook mijn Vader kennen. Ja, jullie kennen hem al, want jullie hebben hem gezien.” 

    En dan zei Filippus (die een beetje ongeduldig werd): “Heer, laat ons de Vader zien!; dat is ons genoeg.” 
    En Jezus weer: “Filippus, Ik ben al zo lang bij jullie. Ken je Mij nog steeds niet? Jij zegt: Laat ons de Vader zien. Maar als je Mij gezien hebt, dan heb je ook de Vader gezien. Want de Vader is in mij, en Ik hoor bij Hem. Dat geloof je toch wel? De dingen die Ik tegen jullie zeg, komen niet van mijzelf. Alles wat ik zeg of doe, komt van mijn Vader. 
    Geloof me, de Vader is in mij, en ik hoor bij Hem. Dat kun je zien aan alle werken, alle wonderen die de Vader mij laat doen. 
    Luister heel goed naar mijn woorden: Als jullie in Mij geloven, dan zullen jullie net zulke wondere werken doen als Ik. Ja, zelfs nog grotere wonderen, want Ik ga naar de Vader.” 

    Gewoonlijk kiezen we voor deze zondag de lezing uit de Handelingen, over de apostelen die, omwille van het snel toenemend aantal leerlingen, overgaan tot een democratische taakverdeling. 
    Maar dat klinkt zo vreemd, nu we al zo lang ons kerkgebouw moeten missen. Daarom koos ik voor de lezing uit de eerste brief van Petrus. Het gaat niet om dat stenen gebouw, zegt Petrus. Wij zijn zelf de levende stenen van het gebouw waarvan Jezus de hoeksteen is. 

    “Lieve mensen”, schrijft Petrus, “treedt toe tot Jezus Christus, de levende steen, door de mensen verworpen, maar uitverkoren door God en kostbaar zijn ogen God.” 
    Die woorden schudt Petrus niet uit zijn mouw, maar heeft hij gevonden bij Jesaja (Jesaja 28:16): “In Sion leg Ik een steen als fundament, een kostbare hoeksteen als een hecht fundament. 
    Wie gelooft, hoeft niet te vrezen. Vertrouw niet op leugens en bedrog, vertrouw op mij zegt de Heer. Ik heb op de berg Sion de eerste steen gelegd voor mijn tempel. Die tempel wordt heel stevig en sterk. Bij mijn tempel zijn jullie veilig, op mij kunnen jullie vertrouwen.” 
    Het zijn woorden die erg gelijken op het begin van psalm 91, 1-2, over Gods bescherming in tijden van nood: “Wie onder de hoede van de Allerhoogste woont, en overnacht in de schaduw van de Almachtige zegt tegen de Heer: “Mijn toevlucht, mijn vesting zijt Gij, mijn God, op U vertrouw ik.” 
     
    “Laat ook u als levende stenen opbouwen tot een geestelijke tempel”, zo schrijft Petrus verder. Voor hem is Jezus Christus die kostbare hoeksteen. Wie op Hem vertrouwt, zal niet worden teleurgesteld.” 
    Kostbaar, voor wie gelooft. Maar voor de ongelovigen is het: “de steen die de bouwers hebben afgekeurd, die is de hoeksteen geworden,” maar ook “een steen waaraan men zich stoot, een rots waarover men struikelt.” 

    Wat wil de Heer ons vandaag doorheen de lezingen en verhalen zeggen? Wat is zijn belofte aan ons? Waartoe nodigt Hij ons uit? Waartoe roept Hij ons op? 
    Ik onthoud drie zinnen uit het betoog van Jezus:
    De eerste is: wees niet verontrust, wees niet ongerust, "In het huis van mijn Vader is ruimte voor veel mensen". 
    Een tweede opmerkelijke zin van Jezus is: "Jullie geloven in God, geloof ook in Mij". 
    Een derde zin die er een beetje uitspringt is: "Ik ben de weg, de waarheid en het leven". 
    Die laatste zou de slogan op Jezus’ verkiezingsaffiche kunnen zijn. Alleen zijn de omstandigheden waarin Hij dat vraagt niet ideaal. We zijn bij het Laatste Avondmaal. Jezus zelf wordt binnenkort gekruisigd. De leerlingen voelen de spanning om wat hen te wachten staat. In dezelfde verkiezingstaal zou je kunnen zeggen: de peilingen zitten niet mee. 
    In zekere zin nodigt Hij ons uit om campagne te blijven voeren, ook als Hij niet meer lijfelijk aanwezig is. 

    Dat is precies wat Petrus doet in zijn campagne. 
    Hij roept ons op om, als levende stenen, als geloofsgemeenschap van Christus, naar buiten te treden en begaan te zijn met het wel en wee van mensen. Hij roept ons op om een geestelijke tempel te zijn. Jullie zijn samen Gods tempel. Voor jullie is Jezus Christus de kostbare steen die God uitgekozen heeft. Want jullie geloven in hem. Jullie brengen offers aan God, als heilige priesters. 
    Jullie offer is het dienen van God door goed te leven. Want dankzij Jezus Christus doen jullie wat God wil. 

    Bij gebrek aan kerkgezang, moeten we het stellen met wat we op de radio horen. 
    Deze week bleven twee liedjes die in mijn oor hangen: 

    Het eerste was “Another Brick In The Wall” van Pink Floyd uit 1979. 
    De zanger Roger Waters vertelt in de Wall over figuurlijke isolatie, als muren tussen mensen in onze maatschappij. Tijdens de live uitvoeringen ervan werd er ook echt een kartonnen muur gebouwd tussen het publiek en de band, die dan tijdens het optreden opnieuw werd gesloopt. “Ik heb geen muren om me heen nodig en ik heb geen drugs nodig om me te kalmeren.” Mijn vader die me achterliet, de leerkrachten op school, ik zie nu in dat ik ze allemaal niet nodig heb. “Al met al waren het gewoon de stenen in de muur.”

    Het tweede lied was “De steen” uit 1988 van Bram Vermeulen (1946-2004). 
    Het lied begint met: "Ik heb een steen verlegd in een rivier op aarde. Het water gaat er anders dan voorheen." en eindigt met: “Nu weet ik dat ik nooit zal zijn vergeten. Ik leverde bewijs van mijn bestaan. Omdat, door het verleggen van die ene steen, de stroom nooit meer dezelfde weg zal gaan.” 

    Net als de figuurlijke stenen in “The Wall” van Pink Floyd, net als “De steen” door Bram Vermeulen verlegd in een rivier op aarde, zijn wij vandaag de levende stenen van Jezus’ kerk! 

    Zelfs zonder het stenen kerkgebouw, waar we even niet binnen mogen, is het nu aan ons om levende stenen te zijn, om campagne te blijven voeren voor Christus die voor ons "de Weg, de Waarheid en het Leven" is. Als we erkennen wie Jezus is, als we in Hem geloven, dan moeten we ook erkennen dat er in Hem net zoveel ruimte is als in God zelf. Deze Weg is zo breed dat iedereen er zijn eigen pad op kan vinden. 

    Zelfs nu die Jezus hier nu niet meer rondloopt, is het aan ons om aan de mensen die weg te tonen. Het is niet de weg van de minste weerstand. Het is een weg voor zowel brave meelopers als Filippus, zowel als voor kritische dwarsliggers zoals Thomas. 
    Het is vooral de weg van: een gegeven mens te zijn voor anderen. 
    Amen. 

    10-05-2020 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    04-05-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Herderen - 4e Paaszondag A 2020 - Marc

    Vierde Paaszondag A 2020 - Zondag 3 mei 2020

    Eerste lezing: Handelingen 2, 42-47 'God maakt Jezus tot Heer'
    Evangelie: Johannes 10, 1-10 - 'Ik ben de deur van de schapen'

    De bestemming van een christen 

    De bestemming van een christen 
    ligt samengevat in die ene zin: 
    ‘Ik ben de goede herder’. 
    Dit woord mag je zeggen en doen. 
    Herder zijn is houden van 
    allen die ons zijn toevertrouwd, 
    en dag in dag uit je leven voor hen geven. 
    Tot Kerk van herders zijn wij geroepen. 

    Schaap zijn is onze bestemming niet, 
    want schapen hoeven niets te doen, 
    alleen te wachten 
    tot een ander voor hen zal zorgen. 
    Ze hoeven niet te denken, 
    alleen maar over te nemen 
    wat een ander hen heeft voorgedacht. 
    Tot schapenkerk zijn we niet geroepen. 

    Huurling zijn, is onze bestemming niet. 
    Want huurlingen willen wel iets voor een ander doen 
    zolang het niet te lastig wordt, 
    en zolang je je belang niet schaadt 
    of je leven niet hoeft te veranderen 
    Tot huurlingenkerk zijn wij niet geroepen. 

    Kerk van herders horen wij te zijn, 
    vanuit die Ene die onze Herder is, 
    en die ons zendt om zijn herderswerk voor te zetten 
    en onvermoeibaar de zorg om mensen 
    in beide handen te nemen. 

    Laat ons dus herderen. 

    (Carlos Desoete)

    04-05-2020 om 17:33 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    27-04-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Klop klop, ik ben het, Thomas. Ik ben een 'buitenstaander' - 3e Paaszondag A 2020 - Gie

    Derde Paaszondag A 2020 - Zondag 26 april 2020

    Eerste lezing: Handelingen 2, 14.22-33 'De strikken van de dood zijn ontbonden'
    Evangelie: Lucas 24, 13-35 - 'Hij werd herkend door hen aan het breken van het brood'

    Een tiental mannen zitten sinds Pasen in een zelf gekozen lockdown. Bang voor al die mensen daarbuiten. Vooral voor de joden, maar ook al die anderen die voor het paasfeest naar Jeruzalem gekomen zijn. Voor de ogen van al die mensen hebben zij zich hopeloos belachelijk gemaakt. 
    Hier zitten ze bijeen, veilig afgesloten van de hele kwade wereld. 
    En op dat moment, achter die gesloten deuren, komt Christus bij hen binnen.
    Het is juist door hun opsluiten en afzondering dat hun geloof de kans krijgt om, vanuit hun binnenste, naar buiten te komen.

    Thomas ontbrak op het appel. Het evangelie vertelt niet waarom hij er niet bij was. 
    Maar nu staat hij buiten en klop aan. Nog eens en nog eens. En nog eens.
    Dan pas gaan de grendels open en wordt hij, aarzelend, binnen gelaten

    Hallo, ik ben het, Thomas. Of Didymus, zoals jullie mij ook noemen, omdat ik een tweeling ben. 
    Ik was er even niet. 
    Ik was even op zoek naar mezelf, naar mijn andere helft. Ik was even op bezoek bíj mijn andere helft.

    Thomas ging weg toen zij nog een groepje bange honden waren. En nu is hij de eerste die geconfronteerd wordt met blije mannen. Enthousiast delen ze aan hem mee dat ze de Heer hebben gezien. 
    Maar dat wil Thomas niet zomaar geloven. Op die korte tijd is hij van insider een outsider geworden, een buitenstaander. 
    Als zij daadwerkelijk hun opgestane meester hebben gezien, dan eist hij daarvan een overtuigend bewijs: hij wil zijn vinger in de wonden van de gekruisigde kunnen leggen. 
    “Waar zijn jullie mee bezig?”, vraagt hij, om niet te moeten zeggen: dood is dood! Slapen jullie of zijn jullie ziende blind? Toen ik de Heer laatst zag, hing Hij levenloos aan het kruis.
    Waarschijnlijk zijn buitenstaanders het beste geplaatst om een vinger op de wonde te leggen. 

    Jezus toont hem zijn hand, waarin het gat van de spijker duidelijk zichtbaar is. Jezus toont hem de wonde in zijn zij, daar door die Romeinse soldaat toegebracht toen Hij aan het kruis hing. Jezus nodigt Thomas uit zijn vinger er in te steken. 

    Een aantal bekende kunstenaars hebben die ontmoeting van Thomas met de Heer in beeld gebracht. Zoek hun schilderijen maar eens op in een boek of via het internet. 
    Rubens doet het opvallend discreet: Jezus steekt zijn gewonde had uit naar Thomas. De wonde in de zij ontbreekt op zijn werk.
    Rembrandt doet het op een enigszins theatrale manier: Door zijn littekens te tonen, overtuigt Jezus de apostel Thomas van zijn identiteit. Thomas wordt door Jezus uitgenodigd om zijn hand in zijn zijde te steken. Maar in tegenstelling tot de meeste uitbeeldingen voelt Thomas geen aandrang om dat te doen. Zijn ongeloof is al verdwenen bij het zien van de wond van de lanssteek, precies zoals omschreven in het evangelie.
    De meest bekende voorstelling is die van Caravaggio. De schilder toont duidelijk dat de ongelovige Thomas in een klap overtuigd was. 

    Thomas legt de vinger op de wonde plek. 
    Dat is het voordeel van even buitenstaander te zijn. Het laat je toe om de zaken even van op afstand te bekijken. Het stelt je in staat om je vinger op de wonde te leggen. De kwetsbare plaats aan te duiden.

    Voor ons toont het aan dat Jezus zich ook vandaag laat zien. 
    Soms is hij de engel die ons aanspreekt. Soms is hij de tuinman die we niet herkennen. 
    Hij komt bij ons aan tafel, telkens als wij ons ons dagelijks brood, ons voedsel van alledag, delen met een andere. 
    Hij toont ons zijn wonden, als Sint-Rochus ons de zijne toont. 
    Hij toont ons zijn wonden in iedere gewenste mens.

    “Want Ik had honger en u hebt Mij te eten gegeven. Ik had dorst en u hebt Mij te drinken gegeven. Ik was een vreemdeling en u hebt Mij in uw huis uitgenodigd. Ik had niets om aan te trekken en u hebt Mij kleren gegeven. Ik was ziek en u hebt Mij opgezocht. Ik zat in de gevangenis en u bent bij Mij geweest.” (Mattheus 25: 35-35)

    In al die mensen roept Hij ons toe: Ik ben het zelf, geloof in Mij. 
    Kijk naar mijn wonden, kijk naar Mij, geloof in Mij. 
    Wees niet langer ongelovig maar gelovig. 

    Voor Thomas is het duidelijk. Zijn overtuigend geloof maakt dat ook de andere leerlingen na een tijdje zelf naar buiten durven komen. Dat zij begeesterd en vol vuur worden. En dat zij later ook naar buiten komen. Dan schreeuwen zij hun geloof van de daken en gaan ze rondbazuinen dat Jezus leeft.

    Zo werd het tóch Pasen. Pasen is niet te stuiten. 
    Alsof je aan een moeder zou vragen om niet te bevallen, aan een kind om niet geboren te worden. Alsof je de natuur zou kunnen vragen om niet te ontluiken, of tegen de bloemen zeggen om niet open te bloeien. Daar heeft het leven geen tuinman voor nodig. 
    Dan kunnen wij de vlag uithangen. Het wandkleed met de verrezen Christus, ja Hij leeft.

    27-04-2020 om 17:09 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    19-04-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Beloken Pasen - 2e Paaszondag A 2020 - Fred

    Tweede Paaszondag A 2020 - Zondag 19 april 2020

    Eerste lezing: Handelingen 2, 42-47 'Zij waren eensgezind en ijverig in het breken van het brood'
    Evangelie: Johannes 20, 19-31 - 'Acht dagen later kwam Jezus'

    De zondag na Pasen wordt ook wel “Beloken Pasen” genoemd. De paastijd wordt dan officieel afgesloten. Het evangelie is dan bekend als “dat van de ongelovige Thomas”. Al heel vaak mocht ik dan de homilie verzorgen. Ik weet intussen dat Thomas eigenlijk “de tweeling” betekent en dat hij daarom zowat  model staat voor de gelovige, maar toch ook regelmatig twijfelende mens, voor ons allemaal eigenlijk.

    Ik keek er niet echt naar uit nog eens een andere invalshoek uit mijn mouw te schudden, ook al denk ik niet dat vele parochianen zich nog enigszins herinneren wat ik de vorige jaren hieromtrent heb verteld. Ik zuchtte dus een beetje, toen ik dacht: weeral de ongelovige Thomas.
    Maar dan kwam de coronacrisis met alle gevolgen daaraan verbonden. De kerken gingen dicht, er waren geen vieringen meer, dus ook geen homilie. En op ATV keken we naar de paasviering van Rudi Mannaerts in de Sint-Andrieskerk. In zijn bekende en heel eigen stijl wist hij toch te boeien en te begeesteren. In zijn homilie toonde hij een reistas en hij stelde voor die te vullen met vooral geloof, hoop en liefde.

    En dat zette me toch een beetje aan het denken. De situatie van de leerlingen kort na die intense “goede” week lijkt toch verdacht sterk op de lockdown die we nu meemaken. Ze zaten samen met een kleine groep – allemaal mensen uit hun eigen “koker” – en ze durfden eigenlijk niet meer naar buiten.

    En ze zaten met heel wat vragen. Die donderdagavond met al die emoties, die levenslessen die ze misschien niet helemaal hadden begrepen, dat definitief “laatste”  avondmaal, die verrader in hun midden ... En dan die vrijdag met die verhoren en die veroordeling, met hun eigen lafhartige houding, met die onmenselijke tocht naar de kalvarieberg … En dan de vrouwen die kwamen vertellen dat de steen van het graf weg was en dat het misschien toch waar was dat Hij inderdaad …

    Ze zaten dus met heel wat vragen. En met veel te weinig antwoorden. Af en toe probeerde wel eens iemand een antwoord te formuleren, maar veel gehoor vond hij niet. Maar ze bleven bij elkaar met het beetje geloof dat ze nog hadden, met een sprankel hoop en met de liefde die ze konden opbrengen.
    Alleen Thomas was er niet bij.  Waar was hij naartoe? Boodschappen gaan doen voor de hele groep? Vlug nog wat WC-papier gaan halen? Of een of andere essentiële verplaatsing? Misschien wilde hij gewoon even alleen zijn, alles op een rijtje zetten, nadenken over wat er van zijn leven nog restte. 

    En net toen gebeurde er iets bij de andere leerlingen. Iets dat hun geloof weer wat aanwakkerde, hen nieuwe hoop leek te bieden, hun liefde weer zin en geest kon geven. Het was alsof Jezus weer bezit van hen had genomen, weer tastbaar en zichtbaar onder hen was. En zij wilden het meteen aan Thomas vertellen toen hij weer terugkwam van zijn zwerftocht.

    Maar Thomas begreep het niet. Hij zat vast in de sfeer van vertwijfeling, van onmacht, van uitzichtloosheid. Hij voelde zich helemaal alleen. Hij stond nog niet open voor een vernieuwd geloof, zijn ontgoocheling was nog te groot om een beetje hoop toe te laten. En door dat gebrek aan geloof en hoop was er in zijn hart ook geen plaats meer voor liefde …
    Bij de leerlingen in lockdown stond het geloof ook op een heel laag pitje. Ook zij hadden weinig hoop, waar zouden zij die hoop halen? Maar zij bleven samen en zij herinnerden zich allicht vaag het ultieme bewijs van liefde dat zij die donderdag hadden gekregen. En daaraan trekken zij zich waarschijnlijk op in hun twijfelend geloof en wankele hoop.

    Wij zijn een beetje als die leerlingen, maar misschien nog veel meer als Thomas. We zitten vast in onze quarantaine en zwartgallige gedachten krijgen vrij spel. Welke viroloog, politicus of opiniemaker moeten wij nog geloven? Welke hoop hebben wij voor onze plannen in de nabije of verre toekomst? Wanneer komt ons normale leven terug?

    Geloof en hoop komen soms onder zware druk te staan, maar de liefde krijgt een virus niet kapot. Dat was vroeger zo en dat is nog altijd zo. Laat die liefde ons geloof en onze hoop blijven aanwakkeren. Dan kunnen na een quarantaine die geen veertig dagen, maar dit keer zelfs meer dan vijftig dagen duurt, de deuren en ramen allicht weer open. Hopelijk letterlijk, maar zeker figuurlijk. Dan kunnen wij eindelijk de Geest weer binnen laten …

    19-04-2020 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    12-04-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een tocht van Witte Donderdag naar Beloken Pasen - April 2020 - Gie

    Het weekend zag er vooraf veelbelovend uit. Ze zouden naar Jeruzalem gaan om daar samen het Paasmaal te houden. 
    Toen al was er iets vreemds aan de hand. Jezus had hun voeten gewassen, als een slaaf! 
    De maaltijd was zoals een Paasmaal moet zijn. Vers geslacht lam, bitter gekruid. Wat ongerezen brood erbij. En de bekers vol wijn. Meer moet dat niet zijn. 
    Zoals gebruikelijk had Joannes, de jongste van ons gezelschap, nog gevraagd waarom deze maaltijd niet was als alle andere. 

    Jezus was de hele tijd opvallend stil gebleven aan de tafel. Maar op het einde nam Hij een stuk brood, brak het, en gaf aan ieder van hen een stukje. “Zo wil Ik voor jullie zijn, als dit gebroken brood.” Zo nam Hij ook zijn beker. Hij bekeek hem dankbaar, alsof Hij besefte hoeveel druiven er nodig zijn om die wijn te maken. Hij deelde de beker, net als het brood. “Dit is mijn bloed, dat voor jullie zal vergoten worden.”Raadselachtig vreemd. Ze zouden het later wel begrijpen. 

    Na de maaltijd maakten ze nog een wandelingetje, naar de olijfgaard achter de tempelberg. Daar was het altijd stil en rustig. 
    En Jezus werd nog stiller dan anders. Maar het bleef niet stil! 
    Een bende rabauwen kwam de stilte verstoren. Mannen met stokken en zwaarden. Er waren enkele tempeldienaars bij, en ook Malchus, uit het gezelschap van de hogepriesters. 
    Petrus bood wel wat weerwerk. Pakte een zwaard af en sloeg een van de mannen een oor af.
    (Piëta, naar Eugène Delacroix, door Vincent van Gogh geschilderd in 1890, enkele maanden voor zijn dood) 
    Vincent van Gogh was destijds ook hulppredikant en schilderde enkele religieuze taferelen, zoals de barmhartige Samaritaan, de opwekking van Lazarus en deze Piëta. Misschien vond hij hier wel inspiratie voor zijn oor. 

    Maar toch konden we niet verhinderen dat Jezus werd meegenomen. Petrus toonde zich de moedigste van ons allen en volgde het gezelschap van op afstand. Hij mengde zich tussen de menigte. Daar werd hij herkend door een van de vrouwen. “Jij bent toch één van hen!” 
    Maar in plaats van zijn undercover prijs te geven, een vurig pleidooi af te steken en kleur te bekennen, zegde hij alleen: "ik ken die Mens niet!” en bleef voor de rest zwijgen in alle talen. 

    Pasen, een feest met een domper. Wat een groot feest had moeten worden, eindigt voor de apostelen in een nachtmerrie. Hun Jezus, hun grote Voorbeeld, is gestorven aan het kruis.
    Was het een illusie die nu plots een desillusie werd. Ze kunnen niet geloven dat hun vriend dit zo gepland had. Het veelbelovende Pasen veranderde in een nachtmerrie, a nightmare before ... Easter. 
    Sinds dat moment blijft het bij Petrus aanhoudend door het hoofd gonzen: 
    kraaien ... kraaien ... kraaien
    Net zoals het vandaag bij ons onophoudelijk door zijn hoofd bonst: 
    corona … corona … corona!

    Terwijl ik zit te piekeren over Pasen, dringt het tot mij door dat de leerlingen dit al eerder hebben meegemaakt. Soms liggen zaken minder ver van ons bed dan we denken. Met beloken Pasen gingen ook de twaalf apostelen zelf in lockdown. 

    Daar zitten ze dan bijeen, de mannen onder elkaar, dicht bijeen als een nest jonge puppies. Nee, een beetje verder uit elkaar, als om ruimte te laten voor elkaars onrust. 
    Probeer het je in te beelden, want er bestaan geen afbeeldingen van. Geen enkele kunstenaar heeft zich daar ooit aan gewaagd. 
    Misschien lijkt het wel het meest op een Europese vlag maar dan in het donker- donkerblauw. Bijna zwart. Het zijn ook geen sterren meer. Sommige leerlingen hebben hun ogen half dicht geknepen, anderen hebben hun ogen juist wijdopen van de schrik. 

    De leerlingen in lockdown een vreemde unie, Sint-Anna-ten-Drieenkerk, Antwerpen Linkeroever(De leerlingen in lockdown, een vreemde unie)

    Ze zijn er ook niet allemaal bij. Minstens twee apostelen ontbreken op het appel. Thomas is er niet bij. Judas is weggelopen, als een Brit die meent dat hij niet meer bij de unie hoort. Enkele vrouwen zijn langs de ‘kruiden’-ier (haha, Ier). Zij willen langs Jezus' graf, om zijn lichaam te balsemen. 
    "Toen de sabbat voorbij was, kochten Maria van Magdala, Maria van Jakobus, en Salome kruiden om Hem te gaan zalven." Lucas 24, 1-12

    De vrouwen gingen nog even langs het graf, om het dode lichaam beter te verzorgen. 
    Ze geraken alleen niet binnen. De steen is te zwaar. Ze hopen iemand te zien die de steen voor hen kan wegrollen. Hun zorg voor het lichaam van Jezus laat hen als eerste ontdekken wat er gebeurd is: het graf is leeg. Pas veel later begrijpen de leerlingen dat is gebeurd wat is gezegd: “De Mensenzoon zal opstaan op de derde dag.”

    Er zijn verschillende verhalen. Maar de chronologie is niet duidelijk. Waarschijnlijk door de lockdown. Ze weten het niet van elkaar. 

    Drie vrouwen gingen, vroeg in de morgen na de Sabbat, naar het graf. Het zijn drie Maria’s, ons bekend uit de kring rond Jezus. Alle drie hebben zij Jezus gediend. Alle drie zijn ze met Hem ‘opgegaan naar Jeruzalem’. Maar bij het graf gebeurt er iets vreemds. De grafsteen is weggerond en bij het lege graf ontmoetten zij een man in witte kleding, die de bekend maakt dat Jezus is opgestaan. Ze zijn overrompeld van die mededeling: 
    "Ze vluchtten naar buiten, van het graf weg, bevend van angst en buiten zichzelf. Ze zeiden niemand iets, want ze waren bang." (Marcus 16, 8)
    (Het lege graf)

    Alleen Johannes vertelt nog een ander verhaal. Maria Magdalena, de jonge vrouw uit Magdala, blijft alleen achter bij het lege graf. Haar blik is troebel, want haar ogen zitten vol tranen. 
    Ze spreekt de man aan, wie zij denkt dat het de tuinman is. Maar ze valt achterover als ze zijn antwoord hoort. “Maria”, zegt Hij op minzame toon, zoals alleen Hij haar altijd aansprak. “Raboenni”, Rabbitje, kleine Meester, antwoord zij. Johannes schrijft het zo: 
    "Maria echter stond buiten bij het graf te huilen. En terwijl ze zo huilde, wierp ze een blik in het graf en zag daar twee in het wit geklede engelen zitten, de een aan het hoofdeinde, de ander aan het voeteneinde van de plaats waar Jezus had gelegen. 
    Ze spraken haar aan: 'Waarom huilt u zo?' 
    Ze antwoordde: 'Ze hebben mijn Heer weggehaald en ik weet niet waar ze Hem hebben neergelegd!' Na deze klacht keerde ze zich om en zag Jezus staan, maar ze wist niet dat het Jezus was. Jezus vroeg: 'Waarom huilt u zo? Zoekt u iemand?' 
    In de mening dat het de tuinman was zei ze: 'Heer, als u het bent die Hem hebt weggenomen, zeg me dan waar u Hem hebt neergelegd; dan kan ik Hem laten halen.' Jezus zei: 'Maria!' Ze keerde zich nu naar Hem toe en zei: 'Rabboeni!'. 'Houd Me niet vast', zei Jezus. 'Ik moet nog opstijgen naar de Vader. Ga liever naar mijn broeders en zeg hun: "Ik stijg op naar mijn Vader die ook jullie Vader is, naar mijn God die ook jullie God is." 
    'Daarop ging Maria van Magdala aan de leerlingen verkondigen: 'Ik heb de Heer gezien', en ze vertelde hun wat Hij tegen haar gezegd had. (Johannnes 20,1-2.11-18)

    De vrouwen gingen, zoals gevraagd, naar Petrus en zeggen: “Christus is verrezen.” Wanneer de apostelen dat horen, geloven ze hen niet en zeggen: “Onzin, Dat kan niet! Vrouwenpraat!”. Toch snelt Petrus naar het graf, werpt er een blik in en ziet alleen de linnen doeken. Hij gaat terug naar huis, verbaasd over wat er gebeurd is.

    Even buiten Jeruzalem zijn enkele leerlingen, uit Emmaüs, onderweg terug naar huis. Ze komen een vreemde tegen die de vorige dagen blijkbaar niet in Jeruzalem geweest is. Ze raken aan de praat en blijven staan kletsen tot het begint te schemeren. “Kom toch binnen”, zeggen ze, “eet een hapje mee”. 
    Terwijl ze honderduit vertellen over Jezus, die formidabele mens die drie dagen geleden door de Romeinen gekruisigd werd, merken ze dat de vreemdeling het brood neemt. Hij prevelt een zegening, breekt het brood en reikt het aan hen toe. Precies zoals hun vriend Jezus dat deed bij hun laatste maaltijd samen. Maar dát dringt pas tot hen door als Hij weer vertrokken is.

    Ook de leerlingen bij elkaar hebben een vreemde gewaarwording. Het gevoel dat ze niet alleen zijn, dat er Iemand bij hen is. De een aarzelt, de ander spreekt het uit. Ja, Hij is hier, bij hen, in hun leven. Aanraakbaar aanwezig in hun midden. 
    Is er nog hoop? Zou het dan toch geen droom geweest zij?

    Ze waren er niet allemaal bij. Niet alleen met hun gedachten, maar ook in aantal. Judas zal niet meer terugkeren. Maar ook Thomas ontbrak op het appel. Over hem vertellen we volgende keer. 
    Ik wens jullie alvast een zalig Pasen. Amen. 

    12-04-2020 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    04-04-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Onze tocht door de corona-woestenij, een uittocht door de Goede week naar Pasen - April 2020 - Gie

    Lieve kerkganger, 

    We staan nog altijd voor een gesloten kerkdeur. 
    Door de coronacrisis blijft ons kerkgebouw gesloten. Zo blijft ook onze behoefte om, in deze tijd van ziektedreiging, onze nood te klagen, om onze angst of ons verdriet te delen. Om te bidden of een kaars te branden. 

    De gesloten kerkdeur belet ons ook vandaag niet om virtueel binnen te glippen en onze verBEELDIng te laten spreken. 
    Kom maar binnen. 
    De kerkdienst is nog niet begonnen. Er is helemaal geen kerkdienst vandaag. 

    De vorige virtuele kerktour eindigde in de weekkapel. 
    Daar maken wij ons klaar voor onze tocht naar Pasen. Geniet van de stilte in deze kapel. Luister naar de muren die hier onze kleine smeekbeden hebben gehoord, zelfs onze onuitgesproken gebeden. 
    Maar kijk vooral eens goed rond.

    Misschien herken je de kleine altaartafel? Dat altaar werd gemaakt in de jaren ’60, toen onze hele parochie op uittocht ging … naar de kelder van de meisjesschool, omdat de oude kerk werd afgebroken. Een beetje zoals wij, nog maar korte tijd geleden, tijdelijk verhuisden naar de Sint-Lucaskerk. 

    Op reis gaan met je hele gemeenschap. Het brengt ons naadloos bij de woestijntocht van Mozes, die met heel zijn volk uit Egypte wegtrok naar het Beloofde Land. 
    Een land van melk en honing, van druiven en graan in overvloed. 

    Zie je daar tegen de muur die lage communiebanken staan? Zij werden in 1909 gemaakt door de Gentse meubelmaker Remi Rooms (1861-1934). Vroeger vormden ze afsluiting van het koor. Als een virtuele muur om de 'social distance' te bewaren tussen de gelovigen en het Heilige Mysterie. 
    Zet je er even bij en kijk maar eens goed! 

    Voor Mozes met zijn volk de woestijn introk, hielden ze het joodse paasmaal, het Pesach. 
    Christenen noemen het meestal Pascha, het Aramese woord voor Pesach. Met die maaltijd wordt het einde van de joodse slavernij en de uittocht uit Egypte herdacht. Zo lezen we in het Bijbelboek Exodus: 
    "Dit is de wijze waarop gij het lam moet eten: uw lendenen omgord, uw sandalen aan de voeten, en uw staf in de hand. Haastig moet ge het eten, want het is Pasen voor Jahwe." (Exodus 12:11). 

    Het joodse Pascha, Sint-Anna-ten-Drieenkerk, Antwerpen LinkeroeverAfbeelding 1. Het joodse Pascha  

    Zo zien we het ook afgebeeld: het lam is geslacht, ze staan klaar om te vertrekken, de lendenen omgord, sandalen aan de voeten en de stok in de hand. 

    Het was een lange tocht in de woestijn. Veertig jaar lang vertelt de bijbel. Het volk lijdt dorst, en Mozes slaat het water uit de rots. En het volk lijdt honger. Dan zorgt God ervoor dat ze voedsel krijgen: brood uit de hemel, het wonder van het manna. Volgens het Boek Exodus: 
    "Toen ze in de woestijn waren, begon heel de gemeenschap van de Israëlieten te morren tegen Mozes en Aäron. Toen sprak Jahwe tot Mozes: 'Ik zal voor hen brood laten regenen uit de hemel. Iedereen mag elke dag net zoveel eten verzamelen als hij die dag nodig heeft. Ik zal hen daarmee op de proef stellen om te zien of zij mijn opdrachten uitvoeren. Zeg hun dat zij de zesde dag van de week tweemaal zoveel eten verzamelen als op de andere dagen. Israël noemde het brood manna. Het was wit als korianderzaad en smaakte naar honingkoek.'" (Exodus 16, 2, 4-5, 31). 

    Manna, brood uit de hemel, Sint-Anna-ten-Drieenkerk, Antwerpen LinkeroeverAfbeelding 2. Manna, brood uit de hemel  

    Manna is een Hebreeuws woord waarvan de betekenis onzeker is. 
    Mogelijk betekent het: "wat is dat?", een naam waaruit de verbazing van de Israëlieten blijkt. 
    Ofwel is het afgeleid van 'mennu', een Egyptische woord voor 'voedsel', dat wij nog altijd kennen van onze spijskaarten.

    Na lange tijd bereiken de Israëlieten het Beloofde Land. Het is een land van overvloed, van druiven en van graan. Op de panelen staan afbeeldingen van rijpe aren en van druivenranken met druiventrossen. 

    Rijpe korenhalmen, Sint-Anna-ten-Drieenkerk, Antwerpen LinkeroeverAfbeelding 3. Rijpe korenhalmen  

    Jezus zei over zichzelf: "Ik ben het brood om van te leven. Wie naar Mij toekomt krijgt geen honger meer, en wie in Mij gelooft krijgt nooit meer dorst." (Joh. 5: 35).
     “Ik ben het brood om van te leven”, zei Jezus. “Uw voorouders hebben in de woestijn het manna gegeten, en toch zijn zij gestorven. Zo is het niet met het brood dat uit de hemel neerdaalt: wie daarvan eet zal niet sterven. "Ik ben het levende brood, dat uit de hemel is neergedaald. Als men van dat brood eet, zal men leven in eeuwigheid." (Joh. 6: 48-51). 
    Zo werd manna het symbool van de eucharistie. Jezus is het ware voedsel, het geestelijk voedsel, dat het nieuwe leven onderhoudt. 

    Druiven en wijnranken, Sint-Anna-ten-Drieenkerk, Antwerpen LinkeroeverAfbeelding 4. Druiven en wijnranken  

    "Ik ben de wijnstok, en jullie zijn de ranken. Wie in Mij blijft, gelijk Ik in hem, die draagt veel vrucht, want los van Mij kunnen jullie niets." (Johannes 15:5) 

    Brood en wijn zijn twee krachtige symbolen. Je moet de vele graankorrels malen om daarna van het deeg brood te kunnen bakken. Je moet de vele druiven persen om daarna van het sap wijn te kunnen maken. 
    "Ik ben het brood om van te leven. Wie naar Mij toe komt krijgt geen honger meer, en wie in Mij gelooft krijgt nooit meer dorst." (Joh. 6: 35). 
    "Wie mijn vlees en bloed eet en drinkt, die bezit eeuwig leven: op de laatste dag laat Ik hem opstaan. Want mijn vlees is waarlijk spijs en mijn bloed is waarlijk drank. Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, blijft met Mij verbonden en Ik met hem" (Joh 6: 54-56).

    Brood en wijn, dat was ook het voedsel dat Jezus met zijn leerlingen deelde op die laatste avond samen. 
    Zo werden graan en druiven, brood en wijn, sterke symbolen voor de Eucharistie: gebroken brood en gedeelde wijn. 

    Neem en eet dit brood, Sint-Anna-ten-Drieenkerk, Antwerpen LinkeroeverAfbeelding 5. Neem en eet 

    "Hij nam een brood, sprak het dankgebed, brak het brood in stukken en gaf het hun en zei: 'Dit is mijn lichaam, het wordt voor jullie gegeven'. Blijf dit doen om mij te gedenken." (Lucas 22:19)
    "Na de maaltijd nam Hij ook van de beker en zei: 'Deze beker is het nieuwe verbond door mijn bloed; hij wordt voor jullie leeggegoten.'" (Lucas 22:20). 

    Druiven en wijnranken, Sint-Anna-ten-Drieenkerk, Antwerpen LinkeroeverAfbeelding 6. Ze herkenden Hem bij het breken van het brood 

    Gebroken brood, dat was ook het teken waaraan de Emmaüsgangers Christus herkenden: 
    "Blijf bij ons Heer, want het wordt al avond en de dag loopt ten einde." "Toen ging Hij binnen om bij hen te blijven. Terwijl Hij met hen aanlag nam Hij brood, sprak de zegen uit, brak het en reikte het hun toe. Nu gingen hun ogen open en zij herkenden Hem." (Lucas 24)

    Gedeelde wijn, gedeeld bloed. Ook daarvan vinden we mooie symbolen. 
    Uiteraard het Lam Gods. De uitdrukking vinden we voor het eerst in het evangelie van Johannes. Johannes de Doper wijst naar Jezus met de woorden: "Ziet, daar is het Lam van God dat de zonde van de wereld wegneemt". (Joh. 1:29 en 1:36)

    Christus het Lam van God, Sint-Anna-ten-Drieenkerk, Antwerpen LinkeroeverAfbeelding 7. Christus het Lam van God 

    En in Openbaring treedt Jezus op in de gedaante van een geslacht Lam. 
    "Toen zag ik midden voor de troon en omgeven door de vier dieren (de evangelisten) en de oudsten een lam staan. Het zag eruit alsof het geslacht was …" (5: 6 en volgende) 
    Dat tafereel zien wij in al zijn glorie uitgebeeld op het grote schilderij van Jan Van Eyck, dit jaar zo in de kijker staat. 

    De pelikaan deelt zijn bloed, Sint-Anna-ten-Drieenkerk, Antwerpen LinkeroeverAfbeelding 8. De pelikaan deelt zijn bloed 

    Maar er is ook de pelikaan met het bloed op zijn borst. Daarover vertellen verschillende legendes uit de Oudheid en de Middeleeuwen. Men geloofde dat pelikanen met hun eigen bloed dode jongen weer tot leven wekten en dat ze de jongen met hun eigen bloed voedden bij voedselschaarste. 
    De pelikaan heeft een lange snavel en een keelzak waaruit hij de jongen voert met halfverteerd voedsel, dat bloedrood is. De rode vlek op hun krop en keelzak lijkt op een bloedende wonde. Daaruit leidde het volksgeloof af dat de pelikaan zijn borst openpikt om met zijn eigen bloed de jongen te voeden. 
    De eerste christenen zagen er een symbool in voor Christus' zelfgave en de eucharistie. 
    "Ik ben gelijk aan een pelikaan in de woestijn". (Psalm 102:7) 
    De wonde van de pelikaan werd vergeleken met de wonde in de zijde van de gekruisigde Christus. Daarover lezen we:
    "… één van de soldaten stak met een speer in zijn zijde en terstond kwam er bloed en water uit." (Joh. 19:34). En Johannes vervolgt: "Die het gezien heeft, getuigt ervan en zijn getuigenis is waarachtig en hij weet dat hij de waarheid spreekt, opdat ook gij zult geloven." (Joh. 19: 35).

    Herken je het oude tabernakel? Ook daarop staan in brons gebeeldhouwd zowel het Lam Gods als de pelikaan, als symbolen voor Christus. 

    Het tabernakel, Sint-Anna-ten-Drieenkerk, Antwerpen LinkeroeverAfbeelding 9. Het tabernakel 

    Tabernakel is een vreemd woord. Het is een Hebreeuws begrip dat verblijfplaats of heiligdom betekent. 
    Het was, volgens de Hebreeuwse Bijbel een verplaatsbare tent die, voor de Israëlieten, symbool stond voor Gods verblijf in hun midden. Het Nederlandse woord tabernakel komt van het Latijnse woord tabernāculum, op zijn beurt afgeleid van het Latijnse woord taberna, wat zoveel betekent als winkel. 
    We herkennen het in taverne, dat er ook van is afgeleid. Een plaats voor eten en drinken, voedsel voor onderweg. 

    Zoveel beelden, en toch blijven wij letterlijk een beetje op onze honger zitten. Omdat we, noodgedwongen, onze zondagse communie en het delen met elkaar moeten missen. Dat broodnodige voedsel voor onderweg. 
    Daarom houden wij het beeld van Christus voor ogen. 
    Hij die zichzelf voor ons gebroken en gedeeld heeft. Jezus is het ware voedsel, het geestelijk voedsel, dat het nieuwe leven onderhoudt.  

    Christus is verrezen, wandkleed, Sint-Anna-ten-Drieenkerk, Antwerpen LinkeroeverAfbeelding 10. Christus is verrezen, wandkleed 

    Je kent nog het wandkleed met de verrezen Christus, dat dikwijls vooraan in de kerk hing. 
    Laat het voor ons een teken dat we op weg zijn naar opstanding, op weg naar Pasen. 
    Amen. 

    Gie Stappaerts, 5 april 2020

    04-04-2020 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    29-03-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Virtuele rondleiding in tijden van corona - Maart 2020 - Gie

    Lieve kerkganger, 

    We staan deze dagen voor een gesloten kerkdeur. Door de coronacrisis is ons kerkgebouw gesloten. Toch hebben we er, in deze tijd van ziektedreiging, meer dan eens behoefte aan om onze nood te klagen, om onze angst of ons verdriet te delen. Om te bidden of een kaars te branden. 

    De gesloten kerkdeur belet ons niet om virtueel binnen te glippen en onze verBEELDIng te laten spreken. 
    Kom maar binnen. 

    De kerkdienst is nog niet begonnen. Er is helemaal geen kerkdienst vandaag. 
    "Er zijn er onder u, die geen geloof hebben", zei Jezus. Hij voegde er aan toe: "Niemand kan tot Mij komen, als het hem niet door de Vader gegeven is."  Daarna trokken vele van zijn leerlingen zich terug en verlieten zijn gezelschap. Daarop vroeg Jezus aan de twaalf: "Wilt ook gij soms weggaan?" 
    Simon Petrus antwoordde Hem: 
    "Heer, naar wie zouden wij gaan? Uw woorden zijn woorden van eeuwig leven." (Johannes 6, 68) 

    We betreden de kerk en gaan naar links om Maria te groeten: "Ave Maria". 

    (Afbeelding 1 - Processiebeeld van Maria)
    Madonnabeeld Sint-Anna-ten-Drieenkerk, Antwerpen LinkeroeverEigenlijk staat haar beeld klaar om naar ons toe te komen. Dit is een processiebeeld. 
    Maria draagt een brede mantel, waarop haar deugden als bloemen afgebeeld staan: 
    • zuiverheid of reinheid, voorgesteld als een lelie; 
    • nederigheid, ootmoedigheid of deemoed genoemd, voorgesteld als een violet; 
    • geloof, voorgesteld als een palmtak; 
    • godvruchtigheid, ook vroomheid, toewijding of lofprijzing, voorgesteld als een keizerskroon; gehoorzaamheid, voorgesteld als een zonnebloem; 
    • armoede, voorgesteld als een granaat(appel)bloem; 
    • verduldigheid of geduld, voorgesteld als een roos; 
    • liefde of barmhartigheid, voorgesteld als een tulp; 
    • droefheid, compassie of medelijden, voorgesteld als een passiebloem.
    Het is een mantel der liefde, een ruime mantel waaronder voor ieder wel een plaatsje, wat geborgenheid te vinden is. 
    Je kan bij haar (virtueel) een kaarsje aansteken.

    Weet je nog hoe Maria, toen er bruiloft was in Kana, als eerste in het oog kreeg dat er iets niet in orde was. Te midden van de feestvreugde in merkt alleen Maria dat de wijn bijna op is. Zij is de enige die het merkt, en wel onmiddellijk. Het is eigen aan een vrouw als Maria om te letten op details die het leven aangenaam maken. Zelfs de kleinste gelegenheden om dienstbaar te zijn worden opgemerkt door iemand die leeft als zij, vanuit een ware hartstocht om zich aan de naaste te wijden, omwille van God. De grootheid van God gaat samen met het gewone, het alledaagse. 

    In alle stilte bracht zij haar Zoon op de hoogte van het gemis. En, in een reactie waaruit haar volle vertrouwen op haar Zoon blijkt, zegt Maria tegen de dienaren: 
    "Doe maar wat Hij u zeggen zal" (Johannes 2, 5). 
    En wat doen wij als we op zoek zijn naar hulp? God lijkt soms zo ver weg, zo moeilijk aanspreekbaar. Alsof wij Hem met onze kleine problemen niet willen lastig vallen. 
    Daarom gaan wij vaak te rade bij Maria, als tussenpersoon, omdat zij zo dicht bij Jezus en bij God staat. Zo kan ook jij je zorgen toevertrouwen aan het intentieboek. Straks, als je even niet kijkt, zal Maria die boodschap wel aan haar Zoon overdragen. 


    Tijd om naar het altaar te gaan. We schrijden door de kerk naar voren, alsof wij onszelf opdragen in de tempel. 
    Weet je nog dat, toen Maria haar kind Jezus ging opdragen, zij in de tempel werd aangesproken door die oude vrouw, Hanna, met de vraag of zij haar kindje even mocht vasthouden. 

    (Afbeelding 2. Het beeld van Sint Anna ten Drieën zoals het er 50 jaar geleden uitzag, in al zijn kleurrijke glorie)
    Het beeld van Sint Anna ten Drieën zoals het er 50 jaar geleden uitzag | Sint-Anna-ten-Drieenkerk, Antwerpen Linkeroever
    Zo staat ook haar naamgenote Anna hier vooraan in de kerk, in het hart van de tempel, op ons te wachten. Anna, moeder van Maria én oma van Jezus. 
    Zie hoe zij moeder én kind vasthoudt en hen allebei op handen draagt. Zo wil Anna ook ons, jong en oud, vasthouden en op handen dragen. Daarom kwamen mensen met grote en kleine gezinsproblemen haar eeuwenlang opzoeken. 
    Zie hoe zij, in haar andere hand, een peer vasthoudt, een teken van vruchtbaarheid. Ook dat wil zij voor ons ondersteunen. Daarom kwamen eeuwenlang vrouwen bij haar op bezoek om te bidden om vruchtbaarheid. 

    We staan nog steeds in het hart van de tempel, bij de tafel waaraan wij, iedere week opnieuw, gedenken hoe Jezus voor ons het brood brak en de wijn deelde. Net zoals Hij zichzelf voor ons wilde breken en delen. 
    Kijk eens links naar boven, naar dat kruis: twee eenvoudige planken. Let op de gaten aan iedere hoek: gapende wonden door mensen geslagen. Let op het dunne draadje waarmee het kruis aan het plafond hangt. Dit kruis lijkt licht om dragen. Maar vergis je niet. Eigenlijk is het loodzwaar. 

    Ga je nu mee naar de weekkapel? Het is er klein en stil. Alsof je hier beter kan luisteren naar onze kleine noden, onze onuitgesproken smeekbeden. Behalve een klein altaar en het oude tabernakel, staat er ook het eeuwenoude beeld van Sint Rochus. 

    We hebben het een beetje verleerd om bij heiligen te rade te gaan en zeker om ze te gaan vereren in onze kerk. Toch zijn ook zij mensen die dicht bij God staan. Die het licht van God een beetje laten doorstralen. Misschien is het, in deze tijden van corona en andere virussen, toch de moeite waard om even bij een heilige stil te staan. Maar welke heilige? 

    Om onze smeekbeden te doen slagen, willen we beroep doen op een ervaringsdeskundige. Dat is in eerste instantie iemand die bij leven hetzelfde of ongeveer hetzelfde heeft meegemaakt. 
    Voor onze specifieke nood, een coronavirus, lijkt er niet meteen gespecialiseerde heilige voorhanden.

    Eeuwenlang waren er pestheiligen. Dit waren géén mensen die goed anderen konden jennen. Het waren wél vrome mensen die werden aanroepen omdat ze, tijdens hun aardse leven, goed met ziekten waren omgegaan. De heilige man Job, die we kennen uit het bijbelboek Job, is de bekendste. Maar ook Sint Rochus, van wie we een beeld in onze kerk hebben, is befaamd. 

    (Afbeelding 3. Het aloude beeld van Sint Rochus, na de restauratie in 2017)
    Het aloude beeld van Sint Rochus, na de restauratie in 2017 | Sint-Anna-ten-Drieenkerk, Antwerpen Linkeroever
    Rochus leefde in het begin van de 14de eeuw in de buurt van Montpellier. Hij verloor zijn ouders toen hij 20 jaar was. Hij deelde zijn vermogen uit aan de armen en vertrok daarna te voet op pelgrimstocht naar Rome. Onderweg verpleegde hij zieken, bij voorkeur pestlijders, ook in Rome. 
    Omdat hij sommigen genas, verwierf spoedig naam. Pas op de terugweg naar huis merkte hij dat hij zelf door de pest getroffen was (zoals dat ook vandaag met hulpverleners gebeurt). Hij zonderde zich af (nog steeds de beste remedie in deze dagen) en bouwde zich een hutje in een bos. De legende wil dat hij daar verzorgd werd door een engel (de verzorgers vandaag zijn toch ook engelen). 

    Iedere dag bracht een hond hem brood, de trouwe jachthond van een man uit de buurt (wie zijn vandaag de trouwe honden in onze samenleving?). Die man, Gotthard, kwam erachter dat het beest naar Rochus ging en bracht hem een bezoek. Rochus was bang dat hij zijn ziekte zou oplopen en zei dus: "Vriend, blijf uit mijn buurt, want ik lijd aan de pest." ("blijf in uw kot") 
    Maar Gotthard kwam terug en bleef voor Rochus zorgen. Na zijn genezing was Rochus God dankbaar. Ze baden en gingen samen verder op tocht om mensen te helpen die door de pest getroffen waren. 

    'Onze' Rochus is afgebeeld als pelgrim, met een korte pelgrimsmantel en een hoed. 
    Zijn staf is hij verloren. De hond komt hem brood brengen. Het kind is de engel die hem op wonderbaarlijke wijze komt verzorgen en genezen. Hij toont de wonde van de pest op zijn bovenbeen. Een beetje zoals Christus aan Thomas zijn wonden toonde. Alsof Rochus ook aan ons wil zeggen:  
    "Wees niet langer ongelovig, maar gelovig." (Johannes 6, 68) 

    Als we horen dat het aantal patiënten die positief testen voor corona weer gestegen is, dan klinkt het grappig dat we positief moeten blijven denken, maar ook een beetje ontmoedigend. 

    Als wij voor de verzorgers een wit laken buiten hangen of voor hen in de handen gaan klappen, dan werkt dat bemoedigend. Als een zieke weet dat wij voor hem bidden of voor haar een kaarsje branden, dan werkt dat genezend. Het is goed te weten dat je er niet alleen voor staat. 
    Amen.

    29-03-2020 om 10:11 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    08-03-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wij delen - roeping - visioen - belofte - 2e zondag veertigdagentijd A 2020 - Marc

    Tweede zondag veertigdagentijd A 2020 - Zondag 8 maart 2020

    Eerste lezing: Genesis 12, 1-4a 'De roeping van Abraham'
    Evangelie: Matteüs 17, 1-9 - 'Gedaanteverandering'

    Ik wens dat iedereen in de kerk hier kan zeggen: “Een paar keer in mijn leven ben ik heel gelukkig geweest”. Maar is het niet dikwijls zo dat we dat geluk op het moment zelf amper beseffen? 
    Pas achteraf, in het licht van de herinnering, beginnen we ten volle te begrijpen hoe goed het was. 

    Petrus, Jakobus en Johannes, ze herinneren zich dat ze met Jezus in de hemel geweest zijn. Petrus, die goeie kameraad, hij wou dat hij daar drie tentjes had kunnen opslaan, dat Jezus en zijn geleerde vrienden daar hadden kunnen blijven. Hij en zijn twee kompanen zouden wel een kampvuurtje bouwen, meer hadden ze niet nodig. Maar hij wist toen al: dit kan niet blijven duren. Zo is dat met groot geluk. 
    We kunnen in dit leven geen veilige burcht bouwen om het te beschermen, we moeten het tentje opbreken, en terug naar beneden trekken, naar het dal. Daar kan het donker zijn. 

    Als het verrukkelijke moment weg was, kwam de schrik. Gelukkig, Jezus is bij hen, hij zegt, zoals hij zo dikwijls zegt in het evangelie: “Wees niet bang”. Ze moeten moed vatten. Die moed, de moed van Jezus, zullen ze hard nodig hebben, want in het dal wacht de weg naar Jeruzalem. 
    De weg van de Mensenzoon, de weg die ieder van ons in zijn eigen leven gaat, met vallen en opstaan, met momenten van geluk, maar ook van verdriet, soms van heel diep en donker verdriet. En op het einde van die weg wacht een kruis. 

    Maar daar eindigt het verhaal van de volgelingen van Jezus niet. Misschien, en ik hoop het voor ieder van ons, hebben wij het ook meegemaakt: zelfs als we heel diep zitten, kan de herinnering aan het geluk dat we gekregen hebben ons doen recht kruipen. De herinnering wordt een belofte: dat geluk is geen illusie geweest, we zijn ervoor geschapen, we mogen blijven hopen dat we het weervinden.  
    Zo ging het met de leerlingen, de eerste christenen: onderweg met hem hebben zij een visioen gezien dat sterker bleef dan hun angst, en hun wanhoop. Het heeft moed geschonken en verdriet en ontgoocheling overwonnen, want, geloofden ze, onze God laat ons niet in de steek. 

    “Het is goed dat wij hier zijn”: dat woord van Petrus spreekt een diepe waarheid uit. 
    Ons leven is goed en heeft zin, we zijn niet gedoemd om verloren te gaan. Jezus trekt mee door het dal, aan hem en aan elkaar hebben zijn leerlingen zich opgetrokken. Zijn geest bezielt ons zodat ook wij elkaar recht kunnen houden als de zaligheid van de berg ons ontglipt. 
    Wij zijn daartoe gezonden: om naar zijn voorbeeld ook met elkaar moed te delen, en te fluisteren: “Je moet niet bang zijn”.

    08-03-2020 om 08:47 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    01-03-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe zou Jezus delen? - 1e zondag veertigdagentijd A 2020 - Gie

    Eerste zondag veertigdagentijd A 2020 - Zondag 1 maart 2020

    Eerste lezing: Genesis 2, 7-9; 3, 1-7 'Schepping en zondeval'
    Evangelie: Matteüs 4, 1-11 - 'Jezus, bekoord in de woestijn'

    Lieve mensen, 
    we horen vandaag twee verhalen. Één over de vraag of God geld heeft en wat Hij ermee zou doen, en één uit het evangelie van Mattheüs, over Jezus in de woestijn. 

    Over dat verhaal uit het evangelie wil ik eerst iets aan de volwassenen zeggen. 
    Dit is geen nieuw verhaal. Het is alleen een beetje anders verteld dan wij het vroeger altijd hebben gehoord. Toen kwam er altijd een duivel aan te pas, die Jezus kwam bekoren, die Jezus kwam uitdagen om dingen te doen, die Hij anders nooit zou doen: van stenen brood maken, zich van het dak naar beneden gooien … 
    Beste volwassenen, de duivel dat is niet iemand met bokkenpoten en horens. Integendeel. De duivel dat is iets of iemand die je goesting doet krijgen, die je dingen wil laten doen die je liever niet wil doen. Dingen waar je achteraf spijt van hebt. 
    Dat soort waanbeelden krijgt ook Jezus in zijn hoofd nadat Hij 40 dagen in de woestijn gevast had en grote honger heeft. 

    En nu naar jullie: de jongeren. We horen vandaag dus twee verhalen. 
    Wij weten dat Jezus héél dicht bij God leefde, dat Hij God aansprak als Abba, Papa. Ik denk dus dat Jezus héél goed wist of God geld heeft en wat Hij ermee zou doen. 
    Zoals wij, kinderen, ook héél dikwijls weten wat onze Papa zou doen. Die zou het zeker niet begraven onder de appelboom in de tuin. 

    Jezus praatte héél veel met God. En Hij was ook héél dicht bij de mensen.
    Als wij héél dicht bij Jezus willen zijn, dan moeten wij aan onszelf de vraag stellen: “Wat zou Jezus doen?” 
    Als wij, zoals Jezus, héél dicht bij de mensen willen zijn, dan moeten wij aan onszelf ook de vraag stellen: “Wat zou Jezus doen?” Wat moet ik doen, om op Jezus te gelijken? 

    Het tweede verhaal, uit het evangelie van Mattheüs, gaat over Jezus in de woestijn. We horen dat Jezus ook aan God vraagt “Wat wil Jij dat ik doe?” 

    Maar na 40 dagen bidden, nadenken en vasten in de woestijn krijgt Hij het moeilijk. Hij is moe en heeft grote honger. 

    Dan zag Hij overal grote en kleine stenen. “Als Ik die stenen nu eens in broden zou veranderen...”, dacht Hij toen. Maar waarom zou Ik dat doen?, bedacht Jezus daarna. Mijn Papa zorgt voor mij, Hij zorgt ervoor dat ik niets tekort kom. Een mens leeft toch niet van brood alleen. 

    Dan kwam Jezus boven op het dak van de tempel. En Hij dacht: “Als Ik zo belangrijk ben voor God, mijn Papa, dan kan Ik rustig naar beneden springen. Hij zal er dan wel voor zorgen dat Ik mijn benen niet breek.” 
    Maar waarom zou ik dat doen? bedacht Hij toen en zei bij zichzelf: “Zoiets moet Ik toch niet aan God vragen”, Ik moet mijn Vader toch niet nodeloos uitdagen. 

    Daarna kwam Jezus op een hoge berg, van waaraf Hij héél veel kon zien. En Hij bedacht: “Als alles wat Ik zie nu eens alleen van Mij zou zijn, dan...” 
    Maar wéér bedacht Jezus zich, en zei bij zichzelf: “Waarom zou Ik dat willen? Alleen wat God wil is belangrijk.”

    Pas daarna ging Jezus weg uit de woestijn en ging naar de mensen. “Het rijk van God is nu heel dichtbij. Begin maar anders te leven!”, zegde Hij. 
    “Hoe moeten we dat doen?, hoe moeten we dan leven?” vroegen de mensen. Toen legde Jezus heel eenvoudig uit wat God van hen verlangt: 
    “De eerste regel is: de Heer is je God” van Hem moet je houden met heel je hart, heel je ziel en heel je verstand”. “Maar de tweede regel is even belangrijk: Hou van de andere mensen, even veel als van jezelf.” 
    Als jullie dat doen, dan mogen jullie, net zoals Ik, bidden tot God, die ook jullie Papa, jullie Vader is, en Hij zal naar jullie luisteren. En toen Jezus leerde hen bidden, zoals wij seffens ook gaan doen: “Onze Vader die in de hemel is …”. 

    En nu is het vasten. 40 dagen lang, net als bij Jezus in de woestijn. 
    ‘Vasten’ is een beetje een eigenaardige benaming. Want in plaats van dingen vast-te-maken gaan we proberen ons van zoveel mogelijk dingen los-te- maken. Delen is daarbij belangrijk. 

    Als wij op Jezus willen gelijken, dan moeten wij proberen om te delen en met minder toe te komen. Ook om wat tijd te delen met anderen. Naar iemand toe gaan die alleen is, om te praten of om een spelletje te doen. 
    Als wij op Jezus willen gelijken, dan moeten wij ook proberen om wat meer te bidden. Om, net zoals Jezus, God dichtbij ons te weten. 
    Als wij voor Jezus kiezen, dan moeten wij, bij al wat we doen, aan onszelf de vraag stellen: “Wat zou Jezus doen?, hoe zou Jezus delen?” en dat ook zo proberen te doen en vol te houden. 
    Amen. 

    01-03-2020 om 08:26 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    23-02-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Maar Ik zeg u - 7e zondag door het jaar A 2020 - Hilda

    Zevende zondag door het jaar A 2020 - Zondag 23 februari 2020

    Eerste lezing: Leviticus 19, 1-2.17-18 'Bemin uw naaste als uzelf'
    Evangelie: Matteüs 5, 38-48 - 'Bemint uw vijanden'

    Dappere, lieve mensen,
    wat een evangelie!
    Wat een woorden uit Jezus’ mond!
    Wat een opdracht voor zijn leerlingen en voor ons!
    ‘Als iemand jou een klap op je rechterwang geeft, houd hem dan ook de andere voor.

    Deze woorden uit de Bergrede van Jezus zeggen hoe geniaal en radicaal 
    Jezus wel is!
    We stellen ons Jezus, heel spontaan, veel te romantisch voor.
    Jezus is geen romanticus!
    Jezus is radicaal en daarin ook zo geniaal!

    Radicaal! Een woord dat ons afschrikt en volgens ons misschien niet past bij de bijbel, of in onze kerk…
    En toch…
    Radicaal is afgeleid van het latijn ‘radix’, wat ‘wortel’ betekent! Grondig, diepgaand, ingrijpend….
    Gaat er dan al een lichtje branden? 

    Jezus, naar beeld en gelijkenis van God in de wereld gekomen! Hoe anders dan geworteld in die Godsliefde zou Hij in de wereld staan? Zou Hij zijn taak als mens tussen de mensen, vervullen? 
    Mooie woorden! Maar hoever staan die van ons bed?… en toch

    Wie keek er naar de serie Flying to the Ends of the Earth ?
    Arthur Williams, een rolstoelgebruiker, reist heel avontuurlijk naar de meest afgelegen plekken! 
    Zijn reizen is veel meer dan landingsavontuur! 
    Hij zoekt contact met mens en natuur.
    Enkele weken geleden landde hij in centraal Afrika! 
    In een afgelegen dorp, nog wonend in hutten, bezocht William enkele gezinnen.
    Een man vertelde daar hoe hij in Jezus gelooft.

    Vóór de komst van de missionarissen, leefden we hier werkelijk onder het motto ‘oog om oog, tand om tand’. Zei hij. Wanneer we in de verte rook zagen opstijgen, vonden we dat vijanden onze benaderden. Ze gingen jagen in de buurt en zochten voedsel, waardoor wij ons berooid voelden. Dan volgden altijd zware vechtpartijen om ze te verjagen. 
    Door de missionarissen hebben we Jezus leren kennen. En Jezus leerde ons hoe ook die mensen recht hebben op eten en drinken, hoe zij niet onze vijanden zijn, maar mensen van vlees en bloed zoals wij. Sindsdien gaan we die mensen tegemoet, en vragen om bij ons te komen wonen om het allemaal samen wat beter te hebben…
    Ja sinds we Jezus hebben leren kennen is het hier veel beter geworden…. Vertelde die man.

    “maar Ik zeg u…’
    Hoe is dat voor ons?
    Wij die ons zoveel aantrekken. Het lot van onze familie en vrienden, het lot van onze goede buren, het lot van de vele slachtoffers van geweld, hier en veraf…

    Hebben we niet allemaal minstens één iemand in onze omgeving waarvan we liever de hielen zien dan de tenen?
    Gaan we niet allemaal al eens een straatje om, om iemand niet te moeten ontmoeten en spreken?
    Verstoppen we ons soms niet tussen de rayons van de supermarkt om iemand te mijden?
    Ik denk het wel! Ik denk dat we dat nu en dan al eens doen en ja zelfs wel eens moeten doen.
    Is daar iets mis mee?
    Neen, daar is niks mis mee…

    Maar durven we dan ook even kijken waarom we dat doen?
    Is die persoon die we mijden moeilijk, of heeft die het moeilijk?
    Hebben wij het op dat moment moeilijk, of zijn wij moeilijk?
    Hoe zou Jezus zo’n moment aanpakken?
    Wat bedoelt Jezus in deze situatie met ‘maar Ik zeg u..’?
    Natuurlijk lopen we zo niet in de supermarkt te denken… maar toch… ik zeg u…

    Hoe kijken we naar die vele gezichten van vreemde origine die we vandaag in onze straten en supermarkten tegenkomen?
    Hoe gaan we om met collega’s die we niet zo sympathiek vinden?
    Jezus zou ons zeggen: ‘maar Ik zeg u…’

    Liefde is er niet altijd zo vanzelf en onvoorwaardelijk als tussen twee geliefden …!
    “Liefde is een werkwoord!”
    Soms heel moeilijk te verwezenlijken in onze nu zo diverse maatschappij.

    Als we liefhebben wie ons liefhebben, welk loon verdienen we dan? 
    Doen de tollenaars dat ook niet?

    Jezus, geniaal en radicaal met zijn: “maar Ik zeg u…”

    Bronnen: Peter Schmidt, Dominicanen

    23-02-2020 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    16-02-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Leven in de goede richting - 6e zondag door het jaar A 2020 - Fred

    Zesde zondag door het jaar A 2020 - Zondag 16 februari 2020

    Eerste lezing: Wijsheid van Jezus Sirach 15, 15-20 'Groot is de wijsheid van de Heer'
    Evangelie: Matteüs 5, 17-37 - 'Uw ja moet ja zijn, uw neen, neen'

    Eind vorige maand was het 75 jaar geleden dat er een einde kwam aan de afschuwelijke terreur in het concentratiekamp van Auschwitz-Birkenau. Meer dan één miljoen vrouwen, mannen en kinderen lieten daar op een gruwelijke manier het leven. Meer dan 90% van hen waren joden. 
    De herdenking van deze feiten kwam uitgebreid in het nieuws.

    Wij hebben immers veel aan het jodendom te danken. Christenen hebben joodse wortels. Jezus was een jood, geboren in een joodse familie en erin opgevoed. Zoals elke joodse jongen werd hij besneden, hij mocht als twaalfjarige plechtig de Thora voorlezen. Zijn vrienden en zijn eerste medewerkers waren joden.

    En net als alle joden was hij opgegroeid met een fundamentele eerbied voor de wet en de profeten. En die wetten zijn niet te onderschatten. De joodse wet telt zowat 248 geboden en 365 verboden. De farizeeën en schriftgeleerden indertijd bleven maar zweren bij de letterlijke toepassing van al die voorschriften. Ook nu nog beheersen die wetten soms een groot deel van de gebruiken en geplogenheden in joodse families. 
    Hoever dat kan gaan kunnen we lezen in boeken zoals het bekende “Mazzel tov” van Margot Vanderstraeten.

    En wij denken soms dat Jezus een totaal ander soort wetten heeft opgesteld dan de joodse. Maar niets is minder waar. Het evangelie vandaag begon met de woorden: “Denk niet dat ik gekomen ben om de wet en de profeten op te heffen. Ik ben niet gekomen om ze op te heffen, maar om ze te vervullen.” Jezus wil de wet niet afschaffen, wel integendeel. Ook in de eerste lezing doet die andere Jezus, Jezus Sirach in al zijn wijsheid een oproep om toch maar zeker de geboden te onderhouden.
    “Geen enkele wet ga Ik afschaffen” zegt Jezus. 
    Maar Hij kant zich wel tegen het blind toepassen van de letterlijke of uiterlijke wet, zonder oog te hebben voor de zin of de geest ervan. En die geest gaat vaak veel verder dan het louter formeel gehoorzamen aan iets wat moet, of iets niet doen omdat het nu eenmaal verboden is. Dan wordt het meer dan een toepassen van de wet, dan wordt het een soort levenshouding.

    Ik kom nog even terug op de bevrijding van het concentratiekamp van Auschwitz. Er zal wel niemand zijn die de gruwel van de tweede wereldoorlog, die uiteindelijk leidde tot de moord op zes miljoen joden, zal goedpraten of verdedigen. Iedereen is vervuld van afschuw en zal die slachtpartij ten allen prijze en streng veroordelen.   
    Maar wie terugkijkt in de geschiedenis van die tijd, ontdekt dat de haat tegen joden en mensen van een ander ras of een andere godsdienst geen monopolie was van de nazi’s. 
    Er was 75 jaar geleden ook veel vreemdelingenhaat onder de zogenaamd gewone mensen. Ook al waren zij niet rechtstreeks of zelfs zijdelings betrokken bij de gruwel in een concentratiekamp.

    Eén van de fundamentele joodse wetten, die wij ook onderschrijven, luidt: gij zult niet doden. Natuurlijk niet. Doden mag niet en slaan of verwonden ook niet. Zelfs grove beledigingen of agressieve taal keuren wij af. Maar toen er een paar weken geleden een paar bootvluchtelingen in moeilijkheden kwamen voor de kust van De Panne, werd er zwaar gereageerd op twitter en sociale media, met soms ronduit haatdragende berichten.

    En mag dat niet? We mogen toch voor onze mening uitkomen. We hebben die mensen toch niet aangeraakt of hun bootje omver geduwd. Wie zo redeneert doet een beetje als de farizeeërs. Ik heb toch geen wet overtreden, ik heb toch niets verkeerds gedaan. 

    In onze tijd gaan we soms nog verder: als we wel iets verkeerd hebben gedaan en niemand heeft het gezien, is het al lang goed. Zoals die chauffeur die werd tegengehouden door een agent omdat hij door het rode licht was gereden. “Heb je niet gezien dat het licht rood was?” vroeg de agent. “Dat het licht rood was had ik gezien”, zei de man, “maar ik had jou niet zien staan”.

    We zijn vaak te rap content omdat we niets verkeerds hebben gedaan, omdat we geen wet hebben overtreden, of niet betrapt werden. Maar dan gedragen we ons weer zoals de farizeeën. Er zijn bijvoorbeeld verpleegkundigen die precies doen wat hen is opgedragen. Ze zijn altijd op tijd, ze maken geen fouten, ze doen niets verkeerd. Maar pas als ze iets méér doen, en met hun hart erbij, winnen ze de waardering en de appreciatie van hun patiënten.

    Dat geldt niet alleen voor verplegers, maar ook voor dokters en voor leerkrachten en voor vrijwilligers in verenigingen en jeugdbewegingen en voor zoveel anderen. Het geldt voor ontelbaar veel moeders en vaders en familieleden en vrienden. Het is door wat men buiten of boven de wet doet dat men als mens waarde krijgt. 
    Deze viering is ook een gedachtenisviering. 
    Voor mensen die wij niet kunnen vergeten en die we vandaag ook liefdevol herdenken. Wij denken aan hen niet als aan iemand die de wet heeft toegepast en die niets verkeerds heeft gedaan. Maar wel aan iemand die veel en veel meer voor ons heeft gedaan dan wat wettelijk moest. 
    En daardoor ons leven heeft vorm gegeven. 
    En niet vergeten mag worden …

    16-02-2020 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    De preekploeg van Sint-Anna-ten-Drieën, Antwerpen Linkeroever

    In een eucharistie-viering volgt na het evangelie meestal een preek of homilie. In onze parochie bestaat hiervoor (al jaren) een preekploeg. Ze bestaat uit een zestal mensen die, na onderlinge afspraak, geregeld een "preekbeurt" verzorgen.
    Momenteel zijn dat Ria, Hilda, Marc, Jan, Gie en Fred. Pastoor Herman maakt uiteraard ook deel uit van de preekploeg en komt zelf ook meermaals aan de beurt.
    De bedoeling van een homilie is niet een universele waarheid te verkondigen die iedereen verplicht moet geloven en zeker niet de mensen terecht te wijzen. In een homilie willen wij de lezingen uit de bijbel een beetje verduidelijken en trachten wij ze in verband te brengen met de actualiteit van vandaag.
    Dat is niet altijd even simpel en daarom proberen wij elkaar te helpen. Elke maand komen wij samen om de lezingen uit de bijbel te bespreken en elkaar te inspireren bij het opstellen van de preek.
    In deze blog publiceren wij niet alleen onze homilies, maar staan wij ook open voor uw reacties.

    Blog als favoriet !
    Archief per maand
  • 06-2024
  • 05-2024
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 02-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 10-2021
  • 09-2021
  • 06-2021
  • 11-2020
  • 10-2020
  • 09-2020
  • 07-2020
  • 06-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 11-2019
  • 10-2019
  • 09-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 04-2019
  • 03-2019
  • 02-2019
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 06-2008
  • 05-2008
  • 04-2008
  • 03-2008
  • 02-2008
  • 01-2008
  • 12-2007
  • 11-2007
  • 10-2007
  • 09-2007
  • 08-2007
  • 07-2007
  • 06-2007
  • 05-2007
  • 04-2007
  • 03-2007
  • 02-2007
  • 01-2007
  • 12-2006
  • 09-2005

    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs