Ik zie de wereld
kleurrijk, mooi en licht. Zonnestralen, bloemen, roze, blauw, groen, warm. Regen, grauw en kil, wit en donker in het hoekje, grijs in de tussenzones. Verblindend mooi, appel blauwzee groen, een streepje oranje en een wolkje geel
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Ik zie de wereld zo.
Mijn hemel is blauw, mijn gras is groen, grasgroen
Hoe groen zie jij het gras? Geeft die kleur jou evenveel rust, of maakt het je onrustig?
Mijn nieuwe rode vest is rood, mooi rood, want dat andere rood vond ik afschuwelijk. Hoe het andere rood eruit zag? Lelijker
het beschrijven? Het was lichter, nee, niet richting roze, maar gewoon een lelijker rood. Ik kan het niet beschrijven. Je moet het zelf zien, maar je zult me gelijk geven, het is een lelijk rood. Wat? Je vindt het leuk en frisser dan mijn rode kleur? Zie je dan niet dat het een kil en koud rood is, niet zo warm als je rode lippen, die kleefden op de zijne
Zie je dan niet dat mijn jas een grote aaibaarheidsfactor heeft, gewoon door de fluweel zachte kleur.
Ik moet stoppen met je te overtuigen van mijn mooie rood? Waarom? Je bent niet te overtuigen, want jij ziet rood gewoon op een andere manier dan ik?
Zie je dan heel de wereld net iets anders dan ik? Beleef jij kleuren op een andere manier? Schoon he
en mijn rood ook
Het jouwe misschien, maar niet door mijn ogen
|