Inhoud blog
  • Vervolg
  • Koningschieting 1956
  • Peter Leon en tante Malvine in Zaal ‘Ons Huis’
  • Eremis onze Herman
  • Onze kerk
  • Eremis Pater Emiel Moortgat
  • Zaalzangers
  • Processies
  • Plechtige communie
  • Het kerkelijk jaar
  • Bij Cornels
  • Naar het Kokerij
  • De mannen van de Pupillenschool
  • Leireken
  • Dorsmolen
  • Andere bezoekers
  • Zjef den bakker
  • De bevoorrading
  • Eten
  • Koeken en wafelen bakken
  • Huisdieren
  • Onze radio
  • Kermissen
  • Cinema Cinato
  • Eerste televisie bij Treezens
  • Het kerstfeest
  • Toneel
  • Wipschieten
  • Onze Marc als reporter
  • Met de koereurs spelen
  • Bij slecht weer
  • Bij Poldissens
  • Bij Carleejes
  • Spelen rond ons huis
  • Allerlei dieren pakken
  • Doppen
  • Marbollen
  • Spelen op de koer
  • Spelen op weg naar school
  • Geneeskundig onderzoek
  • Jan Frans Vonck
  • Over Baardegem, mijn dorp
  • Meester Mon
  • Meester Boeykens
  • Meester Paul
  • Madame Aline
  • Bij de nonnekes
  • Op weg naar school
  • Sportmanifestaties
  • Andere sporten
  • Wielrennen
  • Knieontwrichting
  • Voetballen
  • Wintersporten
  • Vissen
  • Olympische spelen
  • Doopmeter en -peter
  • Nonkel Hildebrand
  • Nonkel Jef
  • Tante Louise
  • Nonkels
  • Bij meters
  • Onze buren
  • Onze hof
  • 't Leeg huis
  • 't Bakkot
  • 't Hoisken
  • Slaapkamers
  • De winkel
  • 't Plaatsken
  • De kamer
  • 't Stalleken
  • De keuken
  • Familiefoto's
  • Hoogstraat 17
  • Ik, Eric
  • Broer Marc
  • Broer Jaak
  • Zus Lizette
  • Broer Herman
  • Broer Kamiel
  • Mijn moeder
  • Schilderijen papa
  • Mijn vader
  • Mijn ouders
  • Voorwoord

       Mijn ouders 

    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto

       Papa  

    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto

       Ons moe  

    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto

       Familie  

    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto

       Miel  

    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto

       Herman  

    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto

       Lizette  

    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto

       Jaak  

    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto

       Marc  

    Foto
    Foto
    Foto

       Eric  

    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto

       Plechtige communie  

    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto

       Processies  

    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto

       Kerkkoor  

    Foto
    Foto
    Foto

       Begrafenis  

    Foto
    Foto
    Foto
    Foto

       Eremis Pater Moortgat  

    Foto
    Foto
    Foto
    Foto

       Eremis Herman  

    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Jeugdherinneringen aan familie en Baardegem

    02-03-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dorsmolen

    Elk jaar kwam na de oogst een dorsmolen naar ons dorp. Dat was een gigantische machine die alle graan van alle Baardegemse boeren op een welbepaalde dag en vaste plaats kwam dorsen. Die plaats was de wei recht over Mandine van Piëters, achter de Margareta-kapel.

    Achteraan ‘voedden’ de boeren de reuze-machine met hun graan. Bovenop de molen stond iemand die het graan de goede richting uitduwde. Een trommel in de machine sloeg vervolgens de korrels uit de stengels, waarna het zaad naar de zakken en het stro naar de persmachine ging.

    Zo’n machine bezig zien en horen was een echte belevenis. Schuddend maar onverstoorbaar vervulde hij zijn taak. Ook de sfeer die er heerste dwong mij telkenjare om op die dag er bij te zijn.


    De dorsmolen

     


    01-03-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Andere bezoekers

    Ik kan mij eigenlijk geen moment voorstellen dat er geen 'vreemde' in ons keuken zat. Ofwel betrof het dus wachtende klanten, en/ofwel zat nonkel Alfons of nonkel Zjeen daar, of meester Mon, of meester Paul, of metsers Zjean, of zaugers Fong, of Zjef den bakker, of painzes Zjef , of Sooi ‘Biggenaat’, of manke Smed die elke maand ons moe met koffie kwam bevoorraden (en die ook eens op ne sakker en ne vloek én al vloekend, ons oude kat naar een andere, betere kattenwereld hielp), of bakker met vóór zijn één oog een zwarte lap (ik geloof dat hij dat oog in de eerste oorlog had verloren), of één van de vele vrienden van mijn broers of zus : Hermine, Jef Buggenhout, lange Sjalen (Karel De Maeseneer), Marcel De Vos, Twanneken van Pieëters (Antoine Van Langenhove), Marcel, Elza of Louis De Donder, Frans Flot (Frans De Ridder), Oscar De Ridder, Kamiel De Boeck en vele anderen ...

      

    Van ons moe heb ik een paar keer het volgende verhaal gehoord over één van die regelmatige bezoekers, zaugers Fong (Alfons De Gols). 'Het was in 1944, ons huis zat weeral eens vol met mensen die stiekem naar de radio kwamen luisteren om de oorlogssituatie op de voet te kunnen volgen. Op een bepaald moment komt het bericht dat er een doorbraak zou zijn in Normandië. Er wordt gejuicht, gelachen, gezongen. Na een paar uur van uitgelatenheid zegt Fong ineens : a ja dau es vannacht bè ons oeëk een deebrauk geweest, ons Josefin eit e masken gekocht'.

     

    Met Metsers Zjean ( Jan Temmerman) heb ik verschillende keren meegemaakt dat hij al naast de Leuvense stoof zat op het moment dat ik ’s morgens naar school vertrok en dat hij nog bijna op identiek dezelfde plaats zat toen ik om vier uur thuiskwam, enkel gelaafd door een ontelbaar aantal tassen zwarte koffie, want mee-eten wou hij absoluut niet doen.

     

    Frans Flot die maakte mij altijd wijs dat er een ‘kamilleken’ ( een klein vliegtuigje ) neergestort was in de Bevenhouten. Ik moet een gigantisch vertrouwen gehad hebben in de mensheid, want steeds ging ik buiten eens kijken of hij niet voor één keer de waarheid had gesproken. Na een paar keer in de val te zijn getrapt ben ik hem dan toch maar Frans de legeneir beginnen noemen.

     

    Marcel De Vos kwam elke zondagnamiddag na het lof zijn tas koffie met een speculaas nuttigen. Marcel was vrijgezel, charmant, goedlachs en altijd netjes opgekleed, een echte dandy. Toen onze Jaak naar het college ging, werd Marcel zijn opvolger als organist. Hij werd meteen ook de opvolger van papa als koster. Door zijn opgewekt karakter won hij snel het hart van iedereen, ook dat van pastoor Pieters. Deze stond hem zelfs toe dat hij in de week de mis na de Sanctus of het Agnus Dei (afhankelijk van de snelheid van uitvoering) mocht verlaten om de bus van twintig over zeven te kunnen nemen. Daardoor kon hij alle dagen op tijd zijn op zijn werk, de Bon-Marché in Brussel.

    Wie misschien het meest en het langst gekomen is (hij bezocht ons moe nog elke week tot ze in 92 gestorven is), was meester Paul. Meester Paul D'Hauwere was een geboren en getogen Baardegemenaar. Behalve onderwijzer was hij ook een geboren verteller, sportman, muzikant (hij speelde klarinet in de harmonie), zaalzanger, toneelspeler, lid van het kerstfeestcomité, ... Aanvankelijk kwam hij alleen, maar na zijn huwelijk midden van de jaren 50, kwam zijn vrouw, madame Emilienne, ook vaak mee.

    De meester kon boeiend (later besefte ik dat een zekere overdrijving hem niet totaal vreemd was) vertellen vooral over zijn oorlogsbelevenissen en zijn sportieve prestaties. Hij wás ook inderdaad een echte, taaie, geharde sportman. Hij kon heel fier vertellen over zijn ochtenddouche : met ontbloot bovenlijf trotseerde hij - winter en zomer - alle soorten weergoden en waste zich buiten met ijskoud putwater.

    Hij had een soort koersfiets waarmee hij ook buitenlandse tochten ondernam. Onze Miel en Jaak zijn met hem nog meegereden naar Frankrijk, Luxemburg, Duitsland, Nederland. Voor mij waren dat - alleen al door hun buitenlands karakter - halve heldendaden.

    Het meest heb ik hen de trip naar Solingen in 1955 benijd. Daar zijn ze naar de wereldkampioenschappen wielrennen gaan kijken. Ze hebben er dan nog bij de liefhebbers een Belg zien winnen, Miel Van Cauter. 's Anderdaags, bij de beroepsrenners won Louison Bobet voor Frits Schaer en Charly Gaul. Die uitslag herinner ik mij zeer goed omdat ik met deze drie renners de pronostiek die wij bij meters altijd organiseerden, heb gewonnen !

    Een paar binnenlandse tochten heb ik met meester Paul wél gedaan. Zo ben ik een drietal keer met hem naar Appelterre gereden waar hij jaarlijks een rantsoen tabak ging kopen. Onder de baan zei hij dan soms : langs hier komt de Ronde van Vlaanderen voorbij. Ge moet niet vragen dat ik mij toen een echte Briek Schotte of een Fiorenzi Magni waande. In Voorde gingen wij dan eens drinken in het staminee van Edgard - Labieken - Sorgeloos. Hém, de meesterknecht van mijn Rik - Rik Van Looy - , een hand mogen geven dat was voor mij een hele eer.


    29-02-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zjef den bakker

    Voor ons brood en aanverwante producten gingen we bij onze buur Zjef den bakker (Jozef Vinck). Behalve voor ons rozijnenbrood, dat kochten we bij Sjalen den bakker van de Klaarhaag in Meldert, die eens per week (de vrijdagavond) rond kwam.

    Zjef (wij noemden hem soms ook 'delen' omdat hij dat ook tegen iedereen zei) woonde met zijn vrouw Leonie in het begin van de Hoogstraat, daar waar men haar nog de Vinkstraat noemde. Hij was een warme bakker. Voor zijn bakkerij moesten we langs achter gaan. In het eerste gedeelte was er een soort winkel met rekken waarin broden en 's zaterdags ook pistolets en suikerkoeken lagen. Daarachter was het plaatsje met zijn oven en de moeille. Hij bewerkte het deeg met zijn handen. En hoewel Zjef een beer van een man was, gutste op het einde van die zware bewerking het zweet werkelijk van zijn voorhoofd en aangezicht. Het was prachtig om zien hoe hij nadien twee hoopjes deeg, één met de linker- en één met de rechterhand, tegelijk bewerkte tot twee mooi-ronde broodjes. De oven werd aangestoken met hout en toen dat hout opgebrand was en de stenen heet genoeg waren, stak hij de broden in de oven. Het gebeurde wel eens dat Zjef vanwege andere bezigheden de tijd een beetje uit het oog verloor en dat die broden er wat zwarter dan voorzien uitkwamen. Als hij een verkoudheid had, ging Zjef een paar uurtjes in zijn oven liggen. 'Een valling moede auëtzwieëten', zei hij dan.

     

    Zjef had een aantal typische trekjes.

    Als hij zo tegen valavond bij ons kwam, begon hij altijd te vertellen. Dat deed hij steeds met de nodige gebaren, bewegingen en handelingen. Als er in zijn verhaal iemand op de grond lag, dan ging hij effectief ook op de grond liggen; als er in zijn verhaal iemand ergens aanhing, dan zocht hij daadwerkelijk ook iets om aan te hangen. Zo gebruikte hij eens in die omstandigheid onze koffiemolen die aan de muur hing. Jammer genoeg was die constructie niet opgewassen tegen het geweld en de kilo's van Zjef en donderde hij met koffiepot en alles de vloer op.

    Als papa in het midden van zijn verhaal zei : 'Bakker, ik gon eten', dan brak Zjef zijn vertelling bruusk af, geeuwde eens ongelooflijk hard en zei simpel : 'Awel schilder ik oeëk', want hij was ongelooflijk gretig en had altijd honger.

    Zjef zien eten was al een gebeurtenis op zich. Je hoefde daarvoor zelfs niet altijd bij hem binnen te  gaan. 's Zondags 's middags at hij tijdens het duivenseizoen zijn middageten meestal op langs de grachtkant rechtover meters, om vandaar zijn binnenvallende duiven beter te kunnen zien. Zo'n toren eten als Zjef telkens op zijn bord had, heb ik vroeger of later nooit meer gezien. In een groot diep bord bevond zich : een hoop aardappelen waarvoor je zo ongeveer een emmer patatten diende te schillen, een ganse savooi (of ongeveer) en 3 (drie) koteletten. Voor aardappel en groente gebruikte hij nog een vork, het vlees werd ter hand genomen. Lang duurde zo 'n feestmaal niet, zeker niet als hij een beetje zenuwachtig werd over het wegblijven van zijn diertjes.

    Als zijn duifjes echt té lang weggebleven waren en ze zich dan toch uiteindelijk, véél te laat, aandienden aan zijn kot, durfde hij wel eens voor rechter én beul spelen door ze met zijn tweeloop gewoon neer te knallen : 'Ze zullen mij beiter smauken, dan da ze kinnen vliegen'.

     

    Eind jaren vijftig is Zjef nog beginnen brood aan huis bezorgen met een sidecar. Om zich kenbaar te maken - alsof hij nog niet gekend was in ons dorp - had hij een groot bord geschilderd met zijn voornaamste gegevens op. Alleen was hij zijn naam vergeten. En aangezien er maar weinig plaats overbleef, schilderde hij dan nog gauw : Jozef V., en niet J. Vink.


    28-02-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De bevoorrading

    De Baardegemse winkeliers en de rondtrekkende winkels hadden aan ons gezin een goede klant.

     

    Fong de melkman (Alfons Van Den Broeck) mocht per dag zo 'n liter of zes melk plus boter, eieren, botermelk en kaas leveren. Die melk kwam uit een grote kan waarop een deksel-maatbeker perfect paste. Die melk moest onmiddellijk gekookt worden, wat aanleiding gaf tot het overheerlijke vel dat gebruikt werd om in de koffie te doen.

     

    Voor de wekelijkse vis zorgde Wannes de visman (Nondedjalen noemden wij deze lieve, zachtaardige man) uit Mariekerke. Hij kwam met paard en kar voor twee dagen naar Baardegem en omgeving om zijn viswaar aan de man te brengen. De enige overnachtingsmogelijkheid in ons dorp was de schuur bij Maxens. Daar maakte Wannes dan ook dankbaar gebruik van. Hij logeerde er van tien negen niet alleen want hij kon er bijvoorbeeld ook aantreffen : Fil de zanger, of Rie Strop of Désiré Backaert, de aan lager wal geraakte kunstschilder en tevens oud-leraar van papa in de academie,. 

    Een paar jaar later ruilde Wannes paard en kar voor een moderne camionette. Toen hij hiermee voor de eerste keer de hof van Maxens opreed riep hij - een jarenlange gewoonte verleer je zo maar niet van de ene op de andere dag - riep hij dus : 'Hou !', vergat te remmen en botste tegen de muur van de schuur.

     

    Regelmatig kwam er ook een grote rijdende winkel, 'De kleine winst' langs. Dat was soort grootwarenhuis op wielen. Je kon er dan ook alles kopen : plastiek, ijzerwaren, schoonmaakgerief, pottecarré, ...

     

    Maar het meest van al kochten we toch bij de plaatselijke winkeliers.

    Voor de specerijzaken mocht ik om beurten gaan bij : Louisken van Carleejes op het Dorp, bij Paula van Staintes op de Elderberg, bij Martha in de Statiebaan en later ook bij Angèle van Vérissens in de Kerkstraat. De siroop om vlaai te maken moest ik altijd bij Louisken halen. Ons moe gaf me dan een geel stenen kruikje mee. Hierin tapte  Louisken de stroop uit een vat, waarna ze het geheel afdekte met boterhammenpapier en een rekker. Tijdens het naar huis gaan zondigde ik dan een paar keren door met mijn vinger wat siroop te vangen en af te lekken.

    Voor de vleestoevoer was er keuze uit twee : Polleken den beenhouwer op de Hoogstraat en Zjef den beenhouwer op het Dorp. De keuze werd bepaald door een paar specifieke vleessoorten : voor de pensen en de dikke snaur gingen we bij Polleken, voor de droge saucissen en gekapt bij Zjef.


    27-02-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Eten

    Zo ver als onze Herman zijn rekord van 32 wafels ben ik nooit geraakt, hoewel ik, al zeg ik het zelf, ook een ferm stukje kon eten. Dat waren dan niet de grote hoeveelheden vlees, dat zou voor een gezin van onze omvang te duur uitgevallen zijn.

    Maar wel :

    • brood en aanverwanten : melkbrood, rozijnenbrood, pistolees, ovekoeken, bodding en gewonnen brood
    • melk, pap en aanverwanten : rijstpap wit of geel, rijstpap met pruimen, macaroniepap, wit en zwèt (chocolade en vanille pap ondereen), kreimpap, havermoutpap, ...
    • aardappelen en aanverwanten : puree, stoemp (van alles wat ge kunt dunken en peinzen), gebakken patatten, kroketten (daarvan heb ik er wel eens 48 opgesloekt), schellekespatatten (fijne reepjes aardappelen die ongekookt in de pan werden gebakken) en natuurlijk frieten, hoooopen frieten, ...

    Ooit (ik was toen wel een jaar of twaalf) aten we eens om ter meest boterhammen van een groot brood. We, dat waren : kozijn Fong, onze Marc en ik. Meestal at onze Marc een boterham of vier, maar bij een dergelijke wedstrijd wou hij toch wel eens een bijkomende inspanning leveren en bracht hij zijn persoonlijk record ineens op zes. Bijlange niet genoeg om de overige deelnemers te vloeren, laat staan te bedreigen. Met mijn 18 boterhammen werd ik eervol tweede want Fong deed er nog een schepje en 3 boterhammen bovenop : 21 grote boterhammen, alstublieft !

     

    Mijn lievelingseten was misschien wel frieten met stoverij (zeker als daar niertjes en lever bij waren) en trot (kompot van appelen en/of rabarber).

    Dit is een waar gebeurd verhaal waarbij ik eerlijkheidshalve moet bekennen dat ik toen wel al 14 jaar was.

    Toen ik op een gegeven dag thuiskwam van 't school, scheel van de honger want ik had vanuit de grote stad gevlogen met mijn fiets, was ons moe verf aan het maken voor een klant. Vanuit de winkel : ' A stoverauë staut in de koemme op de stoof en a frit staut al op taufel'. Tot zover was alles duidelijk en was er ook geen probleem. Ik vond nu wel dat ik deze keer bijzonder royaal was bedeeld wat betreft de stoverij, maar allez, het lukte mij nog net om alles binnen te krijgen. Ondertussen was 's klants verf klaar en kwam ons moe in de keuken. Ze begreep, niet onmiddellijk maar toch vrij snel, wat er was gebeurd. Dit namelijk : ik had mét mijn portie vlees en frieten ook die van onze Jaak en onze Marc, die nog niet terugwaren van hun werk, opgebrast. De exacte hoeveelheid durf ik, 48 jaar na de feiten, nog altijd niet bekennen.

     

    Bij ons heeft er lange tijd tijdens het middageten een vrij merkwaardige volgorde hoogtij gevierd. Papa had namelijk de gewoonte van zijn thuis meegebracht om zijn soep nà zijn patatten te nuttigen. ‘Da vilt de pittekes’, zei hij daarover.

     

    Als we frieten aten maakte ons moe altijd ne serieuzen emmer klaar. Dat was vooral bedoeld om het mogelijk tekort aan vlees (meestal was dat stoverij) op te vangen. Het overblijvend materiaal aan frieten deed ons moe voor mij in een met broodpapier gemaakt zakje ofwel mocht ik het restant in mijn soep doen.

     

    Als het niet over warm eten ging, dan was mijn lievelingseten misschien wel een rozijnenboterham van Sjalen den bakker (die kwam enkel de vrijdagavond aan de deur) met kaas of met vlaai. Maar het mocht ook wel een ovekoek of pistolee van Zjef den bakker met kweeperenconfituur zijn.

    Die vlaai en die kweeperenconfituur werden natuurlijk door ons moe gemaakt. Zoals zo veel andere zaken : choco of  appelen-, stekelbessen-, krieken-, rabarber- en appelengelei of kèt (kop). Wat waren dat toch allemaal heerlijke delicatessen die zij steeds met de grootste zorg én liefde bereidde.

    Hét van hét vond ik oeëren en poeëten. Die oren en poten waren van een varken afkomstig. Thuis hadden we een vleesmolen met vanbinnen een draaiend slakkenhuis van metaal. Met een tafelschroef werd de molen aan onze keukentafel bevestigd. Dan mocht ik aan zijn zwengel draaien en kon je het piepen en kraken horen van de oren en de poten die binnenin werden vermalen en kon je de vleeswormen zien die uit de gaatjes kwamen gekropen. Welke culinair verantwoorde handelingen ons moe nadien allemaal stelde weet ik niet precies, wél dat rozijnen en pruimen een niet onbelangrijke rol hadden in dit hoogstandje voor smulpapen.

     

    De zaterdagavond had een speciale supergezellige sfeer. Eerst ging ik in 't bad, een grote kuip die naast de Leuvense stoof werd gezet en die voortdurend bijgevuld werd met heet water van de moor op de stoof.

    Dan begon ons moe het zondagmiddagdiner te prepareren. Ze maakte dan alvast het voorgerecht - een grote kom soep met ballekes - en het nagerecht - één of andere speciale vorm van pap - klaar. Soms verraadde ze ook al het hoofdgerecht, bijvoorbeeld als de soepkiek voor de vol-au-vent werd gekookt. Het kuisen en prepareren van de kip was ook een evenement op zich. Eerst sneed ze het halsje en de vleugels eraf en haalde ze er de darmen uit. Dan volgende een delicate operatie : het verwijderen van de galblaas. ‘Een drippelken van da sap en de kiek es ne mieë 't eten', zei ze. Vervolgens maakte zij de lever, de maag en het hart los. Het maagje sneed ze overdwars open.

    Ze nam ook geen genoegen met het geleverde plukwerk van de poelier, want ze schroeide de resterende stoppeltjes van de kip weg boven een kaarsvlam. Daarna legde ze de kip in het water, zette ze op het vuur en wachtte tot er schuim op het water kwam om het er dan met het visspaun vanaf te scheppen.

     

    Na het bad mocht ik nog wat opblijven om naar de bonte avond op de radio te luisteren en dan was het bedtijd. Daar kon ik - als ik dat wilde - alles van de radio verder blijven volgen. Het kenwijsje van het programma 'Muziek voor miljoenen' bracht mij dan altijd in een speciale roes, perfect geschikt om in slaap te vallen.


    26-02-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Koeken en wafelen bakken

    Heel uitzonderlijk was het koeken bakken bij ons niet. Integendeel, het was zeer gewoon. Ik moet waarschijnlijk in een bepaalde bui eens tegen ons moe gezegd hebben dat ik 's morgens geen boterhammen binnenkreeg. Bang als ze was dat ik daardoor zou flauwvallen van de honger, ondanks drie tassen melk, maakte ze er een gewoonte van om elke morgen steivenekken te bakken, een delicatesse die ik 's morgens wél lustte. Stijvenekken waren een soort pannenkoek, gemaakt van bloem (geen zelfrijzende), melk, twee eieren, een beetje suiker en zout. Het resultaat was een inderdaad wat stijve, stevige, kloeke koek, waar je minstens een voormiddag mee voort kon, zelfs iemand met een hongerige maag als ik, zeker als je daar nog royaal boter en bruine suiker kon op doen.

    Als ons moe in de namiddag koeken bakte bij één of andere gelegenheid, dan waren dat gewone koeken, met gist, of grien koeken (koeken waar groene zurkel in gesneden werd) of appelkoeken (koeken waar sneetjes appelen in gesneden werden).

    Eigenlijk was ons moe op haar best als ze waufelen bakte. Dat deed ze bij speciale gelegenheden als Dendermonde jaarmarkt (eerste maandag na de 18e oktober), Allerheiligen of Sint-Maarten, maar ook, op eenvoudige vraag van mij of één van mijn broers, op gelijk welke willekeurige dag in het jaar.

    De bloem en de gist moest ik bij Zjef den bakker (Jozef Vinck) gaan kopen. Het gebruikelijke mengsel van bloem, gist, eieren, boter, suiker, zout, melk werd in een emmer fijn geklopt tot deeg. Deze deeg moest dan om te rijzen, overdekt door een handdoek, een tijd stilstaan op een stoel tegen de kachel. Het bakken zelf gebeurde, zoals alles, op de Leuvense stoof. Het wafelijzer werd ingewreven, ingesmeerd, met een vork waarop een gebakken stukje spek stak. En dan kon het eigenlijke bakken, dat soms wel een paar uur in beslag nam, beginnen. De eerste wafel diende om het ijzer wat te reinigen en werd altijd aan onze Mitty gegeven. Die had daar nooit lang werk mee, er moest zelfs niets op zijn. De volgende wafels werden op een, ik denk speciaal daarvoor bestemd, rieten scheel gelegd. Het eten, smullen, brassen kon beginnen. Ik heb het niet meegemaakt maar in familiekring wordt nog altijd beweerd dat onze Herman recordhouder is door er eens 32 (tweeëndertig) op te fretten.


    25-02-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Huisdieren

    Wij hebben altijd huisdieren gehad en, behalve onzen tei (hond) en ons katten, niet van de gewoonste : een papegaai en verschillende eksters.

     

    Onze hond Mitty hebben we eigenlijk gekregen van tante Malvine en peter Leon toen ze van Mere naar de zaal 'Ons huis' verhuisden. Het was een scheper, een Mechelse, maar eigenlijk veel te braaf. Blaffen deed hij héél zelden, bijten nooit. Behalve één keer. Om een nog altijd niet opgeloste reden heeft hij eens in de broek en een beetje in de bil van Kamilleken den boy (de facteur) gebeten. Onverklaarbaar, want Kamilleken kwam bij ons dagelijks over de vloer om de krant en de post te brengen en dronk dan altijd een druppelke jenever Hertekamp.

    Voor de rest heeft onze Mitty nooit iemand of iets misdaan : onze papegaai en ons ekster mochten zelfs op zijn rug gaan zitten en ons kat Minou mocht hem eindeloos jennen. Toen hij oud en versleten was en begon af te zien, heeft papa de honden- en kattenopruimer van ons dorp, Zaugers Fong, gevraagd om hem te komen doodschieten met zijn geweer. Dat hij officieel aangesteld was voor die functie denk ik niet, toch had hij zo iets als een vergunning want hij was boswachter. Hij moest dat, bij gebrek aan belangstelling van onzentwege voor dat gebeuren, komen doen wijl we allemaal naar de vroegmis waren. Toen we thuiskwamen zat Fong in de keuken op zijn gemak te wachten : 'Hij leit er al onder', hij was al begraven en al.

     

    Onze katten waren van de gewone soort. Eén ervan is zeer oud geworden, 23 jaar geloof ik.

     

    Onze papegaai Koko hadden we via een Pater in de Kongo verworven. Het was een schitterende aanwinst in ons gezin. Je kon hem zo uit zijn kooi nemen en op je schoot of schouder zetten. Je kon hem ook alles leren. Hij nam zijn nootjes aan met de klauwtjes van zijn poot, verbrak dan direct het omhulsel, zodat alleen de eigenlijke nootjes overbleven, die hij dan met zijn onderste bekdeel van het pelletje dat er nog rond was ontdeed. Bijna elk woord zei hij vrij verstaanbaar na, ook de vloeken die alle jongens van De Bolle hem stiekem van op onze hof waren komen leren. Ons moe was dan een beetje kwaad toen hij begon van nondedjieë en zo, maar ze deed toch maar een beetje alsof denk ik. Op een zondagmorgen stelden we vast dat hij aan het snotteren was en toen we terugkwamen van de mis lag hij met zijn poten omhoog. Omdat dit voor een vogel, ook niet voor een papegaai, zo'n gebruikelijke houding was wisten we onmiddellijk hoe laat het was. Het leven van de enige Koko die we ooit gehad hebben was voorbij.

     

    De leverancier van onze verschillende eksters die we gehad en min of meer getemd hebben waren de grote canada's die in twee rijen voorbij het huis van De Bolle op de wei van Carleejes stonden.

    Daar, zeer hoog, nestelden ze in een grote doornige nest. Op het moment dat we wisten dat er jonge eksters in het nest lagen, kwamen de schutterskwaliteiten van papa goed van pas. Er werd gepoogd een jonge vogel uit het nest te schieten en als dat gelukt was werden de veren geknipt (links korter dan rechts of omgekeerd) waardoor de ekster niet zo veel bewegingsvrijheid meer had. Dan werd met een engelengeduld geprobeerd om ze te voeden met broodkruimeltjes die in de melk gedopt werden. Als dat allemaal lukte kon je soms een paar jaar 'wel' zijn met zo'n ekster.

    Een ekster is van nature een rover en al wat blinkt pakken en begraven ze. Zo heeft papa bij het omsteken eens de sleutel van de schuur, die we al jaren kwijt waren, gevonden. Behalve de sleutel zaten in die maternest ook : een tubeke Aspirientjes, nog een andere sleutel, allerlei muntstukjes, sieraden en een ring.

    Eén van onze eksters hadden we ook geleerd de banden van fietsen plat te zetten : ze draaide met haar bek de suppaap (ventiel) los en duwde er dan op tot ze alle lucht had verwijderd.

    Eksters konden lief maar ook gemeen zijn : eerst wat komen flemen en dan ineens toeslaan door in je vinger of wang of zo te pikken. Bij vreemden gingen ze zelfs in de achillespezen bijten of bleven ze er zelfs een tijdje aanhangen.

    Eksters kunnen praten, zegt men. Eigenlijk kennen ze maar één woord : 'Anna'. En dat gaf soms hilarische taferelen. Aan de statie woonde een vrouw die Anna heette en vaak voorbij ons huis wandelde. Wij hadden onze eksters zo getemd en strategisch op het dak van 'leeg huis' gezet dat ze dan plots 'Anna, Anna' begon te roepen. Die madam is nooit te weten gekomen wie er altijd zo lief haar naam riep.

    De eksters die we hadden zijn niet allemaal een stille vredige dood gestorven. Eén is gewoon voorover gekwikt in de kom waarin ons moe hete pap aan 't maken was en waarop ze nieuwsgierig op de rand ervan alle handelingen van moeder volgde. Een andere zat gewoon op de bezem van ons moe terwijl ze aan het vegen was : ze stuikte voorover en kwam onder de borstel terecht waardoor ze dodelijk verongelukte.


    Jaak, Marc en moe met kat en koko. Merk ook onze radio.


    Papa met kat en Koko


    Papa met onze brave Mitty (rond 1955)

    Herman met onze koko

            
    Nonkel Zjeen en Mitty (rond 1955)           Jaak met één van onze eksters op onze hof


    Eén van onze getemde eksters





    Archief per week
  • 08/03-14/03 2010
  • 10/08-16/08 2009
  • 28/04-04/05 2008
  • 10/03-16/03 2008
  • 03/03-09/03 2008
  • 25/02-02/03 2008
  • 18/02-24/02 2008
  • 11/02-17/02 2008
  • 04/02-10/02 2008
  • 28/01-03/02 2008
  • 21/01-27/01 2008
  • 14/01-20/01 2008
  • 07/01-13/01 2008
  • 31/12-06/01 2008
  • 10/12-16/12 2007
  • 03/12-09/12 2007
  • 26/11-02/12 2007

    Je kan mij mailen

    Opmerkingen, suggesties, ...


    Gastenboek

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek



       Ons huis  


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

       Meters  


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

       Sporten  


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

       Schooltijd  


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

       Spelen  


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

       Sociaal leven  


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs