Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
E-mail mij

Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.

Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto

Momentum

04/07/07

Beste vogelvriend …

Startdatum: om meteen de drempelvrees te verlagen stel ik voor dat iedereen een reactie ventileert over het wegblijven van een birdyreünie; het kan kort in de 'poll'-rubriek en wat uitgebreider in dit communicatievenstertje.
Het was Oswald die mij ooit voorstelde ons wat dieper in het internet te nestelen, wat nu via deze blog is gebeurd, weliswaar zonder een referendum te houden.
Bij deze nodig ik jullie uit je mening te ventileren, want de bedoeling is een handig alternatief aan te bieden.
Tot heel binnenkort …

04/07/08

Happy Birdyday …

 

Temidden van een levendige en warmhartige woonwijk, ligt een door menselijke bebouwing omzoomde biotoop … een fraaie frisgroene weelderige oase, waar de birdyfans de gevederde tuinbezoekers graag welkom heten en gul onthalen.

Die verwennende gastvrijheid in een gezellig en veilig rustoord, bekoorlijk door landelijke eenvoud en liefelijkheid, prikkelt de vertrouwenwekkende aanhang, de nesteldrang met vrolijk vogelgezang en feestelijke voortgang. We hopen volgend jaar nog meer ‘straatketten’ naar de Kille Meutel te lokken …

 

04/07/09

 

Je zoekt, vindt en kiest

een levensweg, die je deelt

met trouwe vrienden …

 

Precies vandaag bestaat ons“Kille Meutel”Forumpje 2 jaar.

Sinds de wondermooie opnames van onze huisfotografen het “Blogscherm” sieren, loopt het aantal bezoekers gevoelig op.

Een verheugende en hartverwarmende vaststelling, daar eveneens destijds de voor natuurliefhebbers en vogelbeschermers bedoelde nieuwsbrieven, geïllustreerd met tekeningen, een educatieve waarde beoogden.

Sedert kort werd de rubriek“Birdywatch”gelanceerd, initieel opgevat als verzamelbox voor (tuin)observaties van vogelspotters.

Momenteel is een gebruiksvriendelijke observatiefiche, waarin de waarnemer zijn vaststellingen optekent, nog niet beschikbaar.

Met een klik op“Vogelwaarnemingen” nodigt de rubriekenindeling de bezoeker uit een pittige anekdote,een blikvanger,een weetje of een suggestie neer te pennen.

Af en toe duikt over een verschenen artikel een leuke en spontane “Reactie” op of laat men een indruk na in het “Gastenboek”.

In de speurtocht naar kennisdeling en verwondering wekken, blijft de drijfveer“Alles kan altijd beter”…

04/07/10

 

Vandaag hebben we weer wat te vieren want de blog bestaat 3 jaar.

Onze trouwe huisfotografen Jo en Wim blijven voor merkwaardig beeldmateriaal zorgen en dan is het ook niet verwonderlijk dat het bezoekersaantal gestaag aangroeit.

Met vereende krachten hebben we met ons klein, maar niet minder enthousiast clubje vogelvrienden een mussenteltraject uitgezet om in de streek (Zaventem, Nossegem, Sterrebeek, Kraainem) op 17 verschillende telpunten onze geliefde‘straatketjes’ te tellen.

Hierdoor maken we deel uit van de mussenwerkgroep Vlaanderen die naast het jaarlijks weerkerend mussentelweekend in samenwerking met de universiteit Gent een grootschalig huismussenonderzoek coördineert.

Wij blijven uiteraard ook gefocust op de vliegbewegingen binnen onze tuinenbiotoop. Tijdens de jongste reünie gaven enkele haiku’s mooi weer hoe fel we gehecht zijn aan onze gevederde levensgezel; meteen ook een gelegenheid om de loyale vogelliefhebbers een welverdiende  huismuspin op te spelden …

Dakpan of dakgoot,

voor de huismus is een nest

in Kille Meutel – Georges

Tjilpende huismus,

nest in de Kille Meutel

welkom bij ons hier – Arlette

Kijk Kille Meutel,

veel parende huismussen,

hemel op aarde – Oswald

Kille Meutel vriend,

huismus breng ons samen en

laat het blijven zijn – Chris

Groene oase,

paradijs voor de huismus,

dé Kille Meutel – Franz

04/07/11

Drukke en woelige tijden tasten al eens vaker de drang aan om over de fascinatie voor het
vedervolkje te communiceren.Immers in de Brusselse betonnen biotoop beter bestuurlijk beleid geldt de regel: first things first and don't feel free as a bird!
Toch is het bezoekersaantal op jaarbasis weer gevoelig toegenomen dit jaar, een eerbetoon dat vooral de huisfotografen toekomt, die voor kwalitatief hoogstaande visuele impressies zorgen.In de loop van volgend jaar zal de Kille Meutel een bijdrage leveren aan de geplande acties van de mussenwerkgroep Vogelbescherming Vlaanderen.

04/07/12

Inmiddels hebben ruim 51 000 bezoekers op de blog 275 artikels en 125 vogelportretten geraadpleegd, alsook 1 100 foto's, waarvan de helft door onze huisfotografen werd aangeleverd. Uit statistieken ter beschikking gesteld door de providers kunnen we afleiden 
dat 54% Nederlanders en 41% Vlamingen geregeld de blog raadplegen en dan het vaakst gedurende de weekdagen (70%), voornamelijk tussen 13.00 en 18.00 u en 30% tijdens het weekend. Tijdens de maanden juli, augustus en september heeft de blog 'begrijpelijk' minder succes.De Kille Meuel blijft zich samen met Vogelbescherming Vlaanderen inzetten voor het behoud van de huismus.  

Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Mijn favorieten reeks 1
  • bloggen.be
  • Natuurpunt
  • National Geographic
  • Natuurfotograaf Mineur
  • Vogelbescherming Vlaanderen
  • Vogelportretten Birdpix
  • Vogelportretten Birdfocus
  • Vogelbescherming Nederland
  • Belgium Digital
  • Vogelzang
    Mijn favorieten reeks 2
  • Favoriete vogel 2014
  • Instituut voor natuur- en bosbouw
  • Mussenwerkgroep
  • Natuurfotograaf Laura Sperber
  • Vogelencyclopedie
  • Natuurfotgrafen Monique & Luc Bogaerts
  • Natuurfotograaf Pieter Cox
  • Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    TO DO - List

    Kille Meutel Meetings Overlegmomenten Vogelbescherming Vlaanderen Overlegmomenten Natuurpunt Overlegmomenten WWF Overlegmomenten Greenpeace Overlegmomenten INBO

    KILLE MEUTEL
    Vogelvrienden
    02-04-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het huismussentelweekend van Vogelbescherming Vlaanderen

     

    Het is altijd weer spannend om jaarlijks te vergelijken hoeveel huismussen opdagen in je tuin, zeker als je samen met de omwonende Vogelvrienden er alles aan doet om de Kille Meutel zo aantrekkelijk mogelijk te maken voor de ‘Straatket’.

    Met aantrekkelijk wordt dan in de eerste plaats gedacht aan het scheppen van de ideale omstandigheden om deze sympathieke en trouwe cultuurvolger een ‘thuis’-gevoel te geven, de goesting om in deze biotoop en nabije omgeving een gelukkig leventje te slijten.

    We weten al een tijdje wat we onze vrolijke rakker moeten aanbieden om hem te paaien en te verwennen. Huismussen stellen wel degelijk eisen aan hun biotoop, namelijk ruim voldoende nestgelegenheid, permanent voedsel beschikbaar in de directe omgeving, voldoende inheems groen als leverancier van insecten voor de jongen, dichte hagen en struiken of gevelbegroeiing voor dekking, fijn zand voor een zandbad en water.

     

    Lange tijd – veel te lang overigens – schonk men onterecht geen aandacht aan deze ordinaire schelm. Men zag of hoorde het straatketje overal en er was zelfs geen interesse om het vogeltje te ringen. Men is daar pas in 2004 mee begonnen!

    En ja, al blijft na het Grote Vogeltelweekend van Natuurpunt de huismus van alle gevederde tuinbezoekers nog steeds als de meest voorkomende soort gevierd, toch is de populatie ferm teruggelopen, al lijkt – voorzichtig geformuleerd – enkele jaren de daling zich niet verder door te zetten. Toch dienen we er ons van te vergewissen dat de huismus van ons afhankelijk is geworden. Hulp van de mens is onontbeerlijk voor het voortbestaan van de huismus.

    Immers, de achteruitgang van diersoorten als de huismus is een indicatie van de kwaliteit van ons leefmilieu en daar kunnen wij best rekening mee houden.

     

    De dino-stamboom [Lucas Brouwers]

     

    Sinds 1888 werden dinosauriërs in 2 groepen ingedeeld: ‘reptiel-heupigen’ en ‘vogel-heupigen’.  

    Drie Britse paleontologen (Universiteit Cambridge) komen met een radicale nieuwe indeling. De indeling in 2 hoofdgroepen, die al 130 jaar bestaat, gaat overboord. In de klassieke stamboom zitten langnekdino’s in dezelfde hoofdgroep als vleeseters, zoals de Tyrannosaurus Rex.

    Voortaan worden de langnekken een zelfstandige hoofdgroep.

     

    “Provocatief”, “een breuk met de gevestigde opvattingen”, een “mijlpaal”. Die woorden kiezen collega-paleontologen om de hypothese van de Britten te beschrijven.

    Als dit klopt moeten niet alleen de handboeken worden herschreven, maar ook alle kinderboeken!

    Aan de taxonomische indeling van dino’s is sinds 1888 niet meer getornd. De Britse paleontoloog Harry Seeley stelde toen voor om de dino’s in 2 groepen in te delen, op basis van de vorm van hun heupen.

    Seeley onderscheidde de Saurischia (‘reptielheupigen’) en de Ornithischia. Dit laatste betekent  letterlijk ‘vogelheupigen’, al zijn zij – verwarrend genoeg – juist niet de voorouders van de vogels.

     

    Alle dinosauriërs zijn sindsdien in één van beide categorieën ingedeeld. Planteneters met pantsers, stekels, hoorns of eendebekken zijn Ornitischia. Langnekken, tweepotige vleeseters en vogels zijn Saurischia.  Die laatste groep valt vervolgens weer uiteen in enerzijds de langnekken (sauropoden) en de T-rex-achtige vleeseters en vogels (theropoden).

     

    Toen de Brit Matt Baron aan zijn promotie-onderzoek begon, stuitte hij op inconsequenties.

    Drie jaar was de wetenschapper bezig met het verzamelen van anatomische gegevens en het opmeten van botten. Welke botten zijn met elkaar vergroeid? Welke hebben ribbeltjes en groefjes en welke niet? Uiteindelijk reconstrueerde Baron een stamboom op basis van 457 anatomische eigenschappen van 74 dino’s.

     

    Bij een nieuwe stamboom horen nieuwe namen. Theropoden en Ornithischia heten de Ornithoscelida (de ‘vogelachterpotigen’). De vogels horen daar ook bij.

    De naam Saurischia blijft bestaan, maar daarmee worden voortaan alleen langnekken en hun vroege verwanten bedoeld.

    De nieuwe stamboom plaatst de oorsprong van dinosauriërs verder terug in de tijd. De eerste dinosauriërs verschenen eerder dan tot nu toe werd gedacht: niet 230, maar 247 miljoen jaar geleden. En waarschijnlijk leefde deze oerdino op het noordelijke supercontinent Laurazië en niet op het zuidelijke Gondwana.

     

    Inmiddels groeien de discussies over deze nieuwe indeling. Het debat kan nog jaren duren want een dogma uit de 19de eeuw wordt niet na één publicatie bij het oud vuil gezet.

     

    De Britse paleontologen kozen voor de 3 belangrijkste dinogroepen elk een ‘ijksoort’.

    Als vertegenwoordiger van de Ornitischia kozen ze voor de Triceratops, de bekende dino met hoorns en nekkraag.

    De afgevaardigde van de Sauropoden (langnekken) is de Diplodocus, waarvan het indrukwekkende skelet in veel musea te bewonderen is.

    Maar als vertegenwoordiger van de groep dino’s die bestaat uit vogels en vleeseters kozen ze niet voor de Tyrannosaurus Rex, maar voor de Passer Domesticus, ja … de huismus

     

    Waarom? Het vogeltje is bekend en ‘diep genesteld’ in de stamboom











    02-04-2017 om 20:34 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    26-03-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De kanoet

     

    Zelfs onder de steltlopers – een groep met veel langeafstandstrekkers – is de plompe strandloper met korte nek en stevige poten een opmerkelijke globetrotter, die ieder voor- en najaar enorme afstanden aflegt.

     

    Kanoeten uit het extreme noorden van Canada en Groenland overwinteren in West-Europa.

    De vogels uit Midden-Siberië trekken door Europa naar West- en Zuid-Afrika, terwijl kanoeten verder oostwaarts naar Australië en Nieuw-Zeeland vliegen.

    Het is een sterke vlieger met lange vleugels, goed uitgerust voor de trek over lange afstanden. Toch kunnen ze tijdens deze lange tochten tot 80% van hun lichaamsgewicht [onderhuids vet als brandstofvoorraad] verliezen.

     

    De kanoet is een hoog-arctische broedvogel wiens leefgebied zich situeert in hooggelegen toendra met steenrichels, op natte hoogvlakten met wilgen en in drassige gebieden aan de voet van heuvels en op morenen [landvorm door een gletsjer gevormd] met water in de buurt.

     

    Kanoeten foerageren in opeengepakte groepen op kwelders [ondiepe getijdengebieden].

    Ze bewegen zich voort als één samenhangende grijze massa. Al zijn er maar een paar honderd, toch lopen ze schouder aan schouder. Wanneer ze worden verstoord of bij hoge waterstand naar hun hoogwaterslaapplaats vliegen, lijken ze zich wel in slingerende rookkolommen voort te bewegen.

     

    Veel steltlopers vormen samen dichte drommen als ze bij hoog water rusten, maar weinige zijn op alle momenten zo sociaal als de kanoet.

    De kanoet vormt reusachtige groepen, soms met honderdduizenden soortgenoten. Zo’n zwerm over een riviermonding zien vliegen, op weg naar een nieuw voedselgebied of opgeschrikt tijdens het rusten, behoort tot de spectaculairste aanblikken voor een vogelliefhebber.

    Een solitaire kanoet is doorgaans één van de trekvogels, die soms bij vijvers landinwaarts opduiken. In de herfst zijn dit vaak jongen, die uitzonderlijk mak zijn en misschien wel nooit eerder een mens hebben gezien.

     

    Er is een groot verschil in zomer- en winterkleed.

    Het verenpak is in de zomer roestrood, gespikkeld zwart en oranjegeel op de rug; de kop is licht koperkleurig tot oranje, evenals de onderkant. De poten zijn groenig.

    Tijdens de winter vertoont het verenkleed een leigrijze rug, een vaalwitte buik, een lichte wenkbrauwstreep, een korte rechte zwarte snavel en korte grijzige poten.

     

    De lichaamslengte varieert tussen 23 en 27cm; de spanwijdte wisselt van 47 tot 54cm en het lichaamsgewicht schommelt tussen 125 en 215g.    

    Het geluid dat de kanoet voorbrengt, is nogal zacht en kort, af en toe een helder fluitende toon; geen uitgesproken vluchtgeluid.

     

    In het hoge noorden foerageren kanoeten op insecten, spinnen, kreeftachtigen, slakken en wormen, zaden en knoppen.

    Langs kusten buiten het broedseizoen geven ze de voorkeur aan modderige, soms zand- en kiezelstranden, waar ze schelpdiertjes [vooral twee-kleppigen, zoals kokkels] oppikken. Nonnetjes [schelpdieren] zijn ideale prooidieren voor de kanoet; ze komen in onuitputtelijke hoeveelheden voor. Ze zijn niet al te groot, hebben een schaal die relatief gemakkelijk te kraken is en vanwege een hoog eiwitgehalte zijn ze erg voedselrijk.

    Het enige probleem is hoe de nonnetjes op te sporen. Ze zitten namelijk verstopt in het sediment; dus de strandloper kan ze niet zien. Om de nonnetjes op te sporen maakt de kanoet gebruik van zijn snavel. In de loop van de evolutie is dat een extreem gevoelig instrument geworden, waarmee hij kan ‘peilen’ waar de lekkernijen verborgen zitten.

     

    Veel kanoeten keren al gepaard terug naar hun broedgebied.

    Andere mannetjes en vrouwtjes komen alleen toe, maar zijn meteen klaar om te baltsen en een territorium op te eisen, zodra de grond dooit onder de zomerzon.

    Het mannetje vliegt laag over het territorium, cirkelend op snel bewegende vleugels.

    Daarna glijdt hij naar beneden op vleugels die strak in een V-vorm worden gehouden.

    Dan trekt de vogel zich recht op zijn vlakke vleugels en stijgt weer op met trillende vleugels.

    Tijdens de balts zingt hij ‘wip-poe-mie’. De rest van het jaar is de gebruikelijke roep een lage, schorre noot, vaak te horen bij een foeragerende groep, waardoor een verward, amuzikaal koor ontstaat.

     

    De 3 tot 4 eieren worden van mei tot juli op de grond gelegd in een ondiep kuiltje met een zeer dunne voering van bladeren, stengels en korstmossen. Ze komen na 21 tot 22 dagen uit en de jongen gaan al snel zelf foerageren langs water in de buurt.

    Ze vliegen na 18 tot 20 dagen uit.

     

    We beklemtoonden reeds dat de kanoet ieder jaar een imposante reis aflegt: duizenden km van het broedgebied bij de noordpool naar Afrika, om er te overwinteren.

     

    De klimaatverandering dreigt daar een eind aan te maken; de vogel wordt er dubbel getroffen, blijkt uit een Nederlands onderzoek gepubliceerd in Science.

     

    De vogel blijkt op beide plekken namelijk voedsel mis te lopen. In het poolgebied lopen kanoeten een piek in insecten mis door de klimaatwijzigingen; in Afrika krijgen ze vervolgens niet genoeg schaaldieren binnen. Het aantal vogels is daardoor sinds de jaren ’80 gehalveerd.

     

    De ellende begint in het poolgebied. Door de opwarming van de aarde smelt daar de sneeuw eerder dan voorheen en verschijnen insecten ook vroeger in het jaar. Jonge kanoeten, die op de gebruikelijke tijd uit het ei komen, lopen daardoor het voedsel mis dat ze nodig hebben voor de lange reis.

    Doordat de dieren wegens het voedseltekort zo’n 15% kleiner zijn, lopen ze in Afrika nog meer voedsel mis. Omdat ze een kleinere snavel hebben, komen ze niet meer tot bij de ingegraven schaaldieren onder het zand en bezwijken.

    Het viel een onderzoeker in Afrika op dat de vogels zeegras aten. Het bleek dat de kanoeten noodgedwongen vegetariër waren geworden, doordat de planten beter te bereiken waren dan de dieper gelegen schelpen.

    Er blijkt een direct verband te bestaan tussen de grootte van de vogels en hun snavel én hun overlevingskansen; kleinere vogels halen vaak de terugreis niet.

     

    Een knap filmfragment illustreert de handel en wandel van deze bedreigde strandloper.

     

    https://www.youtube.com/watch?v=G6Wz-GNZP4Q











    26-03-2017 om 18:20 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    19-03-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het steenuiltje, de ambassadeur van het kleinschalig agrarisch cultuurlandschap

     

    Geraadpleegde bron: Natuurblad: Sofie Versweyveld

     

    Dat landschap, waarin het steenuiltje graag vertoeft, bestaat uit erven, weilanden begraasd door paarden of schapen afgewisseld met bosjes, hoogstamboomgaarden, heggen, vrijstaande bomen, stallen, …

     

    Philippe Smets is de gewestelijke coördinator van de ‘Steenuilenwerkgroep’ van Natuurpunt en al meer dan 20 jaar actief rond steenuiltjes. Die hele tijd heeft hij de aanwezigheid van de steenuiltjes geïnventariseerd, nestkastbezetting opgevolgd, aan prooionderzoek, biotoopstudies en talrijke veldobservaties gedaan.

     

    Ervaringen en bevindingen krijgen extra waarde wanneer die met elkaar worden uitgewisseld. De steenuilenwerkgroep wil dan ook mensen met interesse voor de kleinste uil verenigen.

    De werkgroep verstrekt advies voor het verbeteren van de biotoop, geeft raad over types van nestkasten die succesvol zijn en hoe en waar die op te hangen.

    Ook voor inventarisatiemethoden kan je bij de werkgroep terecht.

     

    De steenuilenwerkgroep bundelt de krachten van 260 vrijwilligers. Zij inventariseren de steenuilen, beschermen bestaande broedplaatsen en creëren er nieuwe. Ervaren ringers controleren en ringen de steenuilen. Alles uit liefde voor het kleinste Vlaamse uiltje.

     

    De steenuil is klein en gezet met een lichaamslengte van 21 tot 23cm, een beetje groter dan een spreeuw. Hij heeft een ronde kop met felgele ogen en witte wenkbrauwen. Het verenkleed is bruin-wit gespikkeld.

     

    Door het verdwijnen van geschikte nestplaatsen, zoals een holte in een knotwilg heeft de steenuil het moeilijk in Vlaanderen. Hiervoor plaatst de steenuilenwerkgroep nestkasten, waarvan steenuiltjes graag gebruik maken niet alleen om te broeden, maar ook om te slapen.

     

    Philippe Smets controleert 60 nestkasten op zijn ronde langsheen het Vlaamse landschap.

    Hij kijkt na of de nestkasten nog in goede staat verkeren en of er steenuiltjes in broeden.

    In één van de nestkasten vindt Philippe 2 steenuiltjes; ze dragen allebei al een ring.

    Bij controle blijkt hier hetzelfde koppeltje steenuilen te wonen als vorig jaar.

    Zo een vaststelling geeft dit inventariseringswerk een gouden randje. Philippe noteert in welke nestkast welke uitjes hij heeft aangetroffen. De steenuil is een standvogel die broedt en overwintert in hetzelfde gebied.

    Als er steenuiltjes worden gevonden zonder een ring dan worden die meteen geringd. Zo kan de werkgroep opvolgen hoe het met de populatie is gesteld. Ook de bedreigingen kunnen zo in kaart worden gebracht.

    Voor het voortbestaan van de steenuil spelen knotwilgen een grote rol. Het roofvogeltje nestelt graag in de holten van de knotwilg, maar als de bomen niet geregeld worden gesnoeid, breken de takken af en beginnen ze te rotten.  

     

    Wie graag eerder verschenen bijdragen raadpleegt, kan via de zoekrobot in het archief de volgende artikels opdiepen:

     

    16/06/2013       De steenuil

    19/06/2013       Het steenuiltje in the picture











    19-03-2017 om 19:03 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    10-03-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Film- & voordrachtavond over de huismus

     

    Georganiseerd door de Kille Meutel Vogelvrienden in samenwerking met de Milieudienst op 9 maart 2017

     

    Een 30-tal toeschouwers daagden op en genoten van de boeiende en leerrijke uiteenzetting van ornitholoog Didier Vangeluwe.

    Zowat een jaar geleden ontmoette ik de sympathieke vogeldeskundige, werkzaam in het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen, op een film- & voordrachtavond over de huismus in Sint-Gillis.

    Eerder had Kille Meutel Vogelvriend Robert Podevijn mij erop gewezen dat het natuurprogramma op de Franstalige televisiezender RTBF, ‘Le Jardin Extraordinaire’ een knappe film over ‘Les moineaux, meilleurs amis de l’homme’ had vertoond.

    De filmreportage ‘De huismussen, de beste vrienden van de mens’ is inderdaad een merkwaardige film over onze geliefde ‘Straatket’, waarvan de heer Didier Vangeluwe een ingekorte versie gebruikt tijdens zijn lezingen.

     

    De oorspronkelijke titel van deze buitengewoon knappe film, gemaakt door Kurt Mayer is ‘Sparrow Planet’[2013], waarvan ik de volledige versie enkel met Oekraïense commentaar van het internet kon plukken.

    De schitterende beelden spreken voor zich en het loont zéker de moeite de 50 minuten durende documentaire te bekijken. Geniet ervan zolang hij beschikbaar is op het internet.

     

    De camera volgt de huismus op een wereldreis die aanvangt in de steegjes van Caïro en verder in het verkeersdrukke New York, in Beijing, waar we de ringmus tussen andere vogelkooien zien rondhangen, opgesloten en weer vrij gelaten zien worden, dan in het barkoude stadscentrum van Moskou, in een parklandschap en een paardenstal in Londen om te eindigen in de buurt van Notre Dame in Parijs.


    De wondermooie beelden en prachtige slow-motions geven ons een knap overzicht van het dagelijkse intieme leven van onze trouwste cultuurvolger.


    Hopelijk lukt het mij kortelings de Engelse versie van de film op de kop te tikken.

     

    Voor de aandachtspunten, die de heer Vangeluwe in zijn presentatie opsomde, verwijs ik graag naar het eerder verschenen artikel op:

     

    28/02/2016      Promotie huismussennestkasten – rubriek: ‘De huismus, eminent lid van ons

    patrimonium’

     

    Zij die gisteren de korte versie zagen, zullen vandaag nog meer genieten!

     

    https://www.youtube.com/watch?v=_LNs2ZLsl2I

    10-03-2017 om 18:58 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    05-03-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De pestvogel, een rotnaam voor een prachtvogel

     

    Geraadpleegde bronnen: Natuurpunt: ‘Pestvogels zakken massaal af naar Vlaanderen’ - Vogelbescherming Vlaanderen: Mens & Vogel 2011 – 1

     

    Het is opvallend dat pestvogels het laatste decennium elk jaar in redelijke aantallen in ons land worden waargenomen. Voorheen kwamen ze hier maar eens in de zoveel jaar op bezoek. Pestvogels kunnen in onze streken op de meest uiteenlopende plaatsen worden aangetroffen, zelf midden in dorpen of steden. Besdragende struiken van uiteenlopende soorten oefenen op pestvogels een grote aantrekkingskracht uit. Vooral plaatsen waar veel van deze struiken staan, kunnen langdurig worden bezocht.

    In ons land is de pestvogel wat men noemt een ‘invasiegast’. Een vogel is in een bepaald gebied een invasiegast als hij niet in dat gebied broedt en er slechts onregelmatig voorkomt, maar dan wel in aanzienlijke aantallen. De vogel verlaat door extreme omstandigheden, zoals ijskoude temperaturen, droogte of voedselgebrek zijn natuurlijke habitat.

     

    Invasies hebben geen vast patroon zoals we bij normale trekbewegingen zien en het is niet bekend of de vogels trachten te navigeren in een bepaalde richting zoals gewone trekvogels dat doen. Ze koersen zuidwaarts in allerlei richtingen en kunnen in opeenvolgende winters ver uiteen worden gevonden.

    Het is mogelijk dat sommige pestvogels die hier in Vlaanderen terechtkomen nooit eerder een mens hebben ontmoet. Ze zijn allesbehalve schuw en daardoor gemakkelijk te benaderen. Voor natuur- en vogelfotografen zijn deze wintergasten daarom een dankbaar onderwerp.

    De keerzijde van de medaille is dat deze vogels vaak door vogelvangers worden gestrikt en uiteindelijk terechtkomen in het illegale handelscircuit.











    05-03-2017 om 19:50 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (3 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Huisfotograaf Wim Dekelver, die voor deze mooie beeldreportage zorgde, aan het woord  


    Ik keek er al lang naar uit om deze prachtvogels eens in de natuur te zien en te fotograferen uiteraard.

    De pestvogels hadden het blijkbaar zeer naar hun zin in Wondelgem, want ze verbleven er al meer dan 3 weken ter plekke, wat toch wel uitzonderlijk is.

    Als ze al eens afzakken tot in ons Belgenlandje verblijven ze meestal maar enkele dagen op dezelfde plaats tot de voorraad is uitgeput.

    Waarschijnlijk zullen de talrijke bessenstruiken ertoe hebben bijgedragen en zeker ook de kleine zoete appeltjes in een voortuin dat ze langer ter plaatse bleven. Ze waren er duidelijk verlekkerd op.

    Ik ben beginnen fotograferen rond 9.00 u en hield het voor bekeken rond 14.00 u.

    Het aantal opgekomen fotografen varieerde die dag van 8 tot 12. Er heerste een zeer gemoedelijke sfeer onder de vogelliefhebbers, ook al was er – zoals altijd – weer een trofeejager bij die dan toch eigenzinnig té dicht bij de vogels wil komen en ze domweg verjaagt.

    Gelukkig bleven de pestvogels in de buurt van de rijke voedselbron en moesten we niet lang zoeken om ze terug in het vizier te krijgen. 

    Er waren fotografen op af gekomen van aan de kust tot ver in Wallonië, alsook enkele Nederlanders. Velen waren er al voor de tweede of zelfs derde keer bij.

    Maar na de eerste meldingen op 'waarnemingen' was het daar wel een overrompeling en ging het er naar verluid niet steeds even hoffelijk aan toe.

    Voor sommigen blijft het een wedstrijd om met de 'beste' foto uit te pakken, in plaats van te genieten van de handelingen en gedragingen van deze prachtvogels tijdens hun kleurrijk feestmaal. Gelukkig blijven zulke niets ontziende driftkikkers uitzonderingen.

    Wat het aantal beelden betreft: eens je vogels in de vlucht begint te fotograferen, worden er wel heel veel beelden na elkaar geschoten. Immers, de vogels zijn dan in volle beweging en om dan een scherp beeld van die actie vast te leggen, wordt er continu (in seriemodus) gefotografeerd.

    Met mijn Nikon D500-toestel is dat dan aan 10 beelden per seconde. Dan loopt het totaal aantal foto’s wel heel snel op. Van zo'n reeks van 30 tot 40 foto’s hou je er vaak maar eentje over en kan je de rest wissen. Met de huidige digitale camera's is dit natuurlijk allemaal mogelijk en betaalbaar ... met filmrolletjes was dit wel anders.











    05-03-2017 om 19:47 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (1 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De pestvogel, een natuurpareltje

     

    De pestvogel is een pluizig dikzakje, opvallend kleurrijk, rozig bruin met een forse kuif, een dievenmaskertje, een zwarte bef en heeft helderrode wasachtige aanhangseltjes aan de vleugels. De zijdeachtige staart heeft een citroengele eindband en de mannetjes hebben ook een felgele vleugelstreep.

    Met hun kuif geven pestvogels hun humeur aan. Geïrriteerde vogels zetten zowel kuif als veren op, maar wanneer ze lekker in hun veren zitten en zich in groepsverband te goed doen aan een heerlijke bessenovervloed, wil alleen het kuifje wel eens rechtop staan.

    Opvallend bij de vogelsoort zijn de rode perkamentachtige schildjes die de witte toppen van de armpennen sieren. Ze lijken zo goed op spatjes zegellak dat de pestvogel ook nog namen kreeg als ‘waxwing’ of ‘lakvogel’.

    In het oude Griekenland sprak men van ‘vonkenvogel’ omdat deze rode vleugelpuntjes brand zouden stichten.

    Zijn wetenschappelijke naam ‘bombicylla’ wijst op zijn sierlijk verenkleed zo fijn en zo zacht als de stof die door de rups van de zijdevlinder (‘bombyx mori’) wordt gesponnen. In onze streken wordt hij ook nog ‘zijdestaart’ genoemd en elders op de Britse eilanden luidde het ‘sliktail’. In Zweden noemt men hem ‘sidensvans’ en in Duitsland ‘seidenschwanz’.

     

    Een Boheems schilderij uit circa 1360 toont Madonna en het kindje Jezus met een pestvogel in de hand. Kort daarvoor werd de streek geteisterd door de pest en mogelijk is toen de naam ‘pestvogel’ ontstaan. Het schilderij symboliseerde de menselijke onmacht tegen de ziekte.

     

    De pestvogel bewoont de dichte taiga in Noord-Rusland en bosrijke gebieden van Scandinavië. Als in die gebieden tijdens de winter te weinig bessen te vinden zijn, zakt de pestvogel af naar zuidelijkere gebieden en komt zo wel eens vaker in onze streken terecht. Hun voorkeur gaat ut naar lijsterbes, liguster, duindoorn, meidoorn, sleedoorn, vuurdoorn, egelantier, hondsroos, Gelderse roos en tal van gecultiveerde heesters, zoals sierappels en cotoneaster (dwergmispel).

    Pestvogels houden er geen uitgesproken eigen territorium op na. Toch verdedigen ze, indien noodzakelijk, wel hun nest. Veelal paren meerdere koppels in elkaars nabijheid.

    Mannetjes in broedconditie zetten bij de balts de veren van het onderste deel van de rug en de stuit op, waardoor een grote opvallende bult ontstaat. Ook de veren van de kuif alsook die van de buik worden tijdens de balts opgericht. De staart wijst tijdens dit baltsgedrag naar beneden. Bij dit alles wordt de kop enigszins van het popje afgewend. Als een vrouwtje, de avances van het mannetje ‘wel ziet zitten’, zal ook zij deze houding aannemen. Vervolgens biedt het mannetje met de punt van de snavel iets lekkers aan (besje of insect) dat door het vrouwtje wordt geaccepteerd.

     

    Wie een eerder verschenen bijdrage wenst te raadplegen, kan via de zoekrobot het artikel in het archief opvissen:

     

    03/01/2013       De pestvogel











    05-03-2017 om 19:45 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (1 Stemmen)
    26-02-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De rietgors, de casanova onder de rietvogels

     

    Rietgorzen bewonen een waaier van landschappen, van moerassen tot kwelders en boerenland met door riet omzoomde sloten en kanaaltjes. De soort is het talrijkst in de natste regio’s en moerasrijke streken. In hoger gelegen streken is het voorkomen meer beperkt tot beekdalen, hoogveengebieden en natte heide.

     

    De rietgors is een jaarlijkse broedvogel in de Latemse Meersen. Vroeger broedde hij in de ruigere percelen verspreid in het reservaat, maar de laatste jaren is het aantal rietgorzen beperkt tot één of twee koppeltjes in het rietveld in de Baarle Frankrijkstraat.

    In het voorjaar kun je ze daar dan ook horen zingen en zijn de mannetjes in hun prachtige broedkleed vrij gemakkelijk te zien. Spectaculair is de winterslaapplaats in het rietveld aldaar. Van oktober tot april komen daar tientallen, soms wel meer dan 150 rietgorzen bijeen om te slapen.

    Wil je dit natuurfenomeen zien, kom dan ’s avonds drie kwartier voor zonsondergang naar het rietveld. Een hoge fluittoon kondigt hun komst aan. De vogels landen dan in een steile duikvlucht en duiken op het laatste moment met een scherpe hoek het riet binnen.

    ’s Ochtends verspreiden ze zich in de Leievallei op zoek naar onkruidzaden in ruigere hoekjes en op de akkers die een tijdje onbewerkt bleven. Eigen ringonderzoek toont aan dat de vogels niet noodzakelijk elke nacht op dezelfde slaapplaats terechtkomen. De meeste vogels broeden trouwens in noordelijkere regionen.

    In het Latemse rietveld heeft men al vogels waargenomen die afkomstig waren uit Nederland, Duitsland, Denemarken, Zweden en Noorwegen.

    Vaak krijgen rietgorzen het gezelschap van waterpiepers. Zij maken een geluid met een trillertje in, zijn wat groter en gaan eerst rond het rietveld cirkelen voor ze hun slaapplaats opzoeken.

     

    Man en pop zijn in het broedseizoen gemakkelijk uit elkaar te houden; alleen het mannetje heeft dan de zwarte kop en de felle witte halskraag (‘sjaal’).

    De pop is het hele jaar gehuld in veel betere camouflagekleuren, vooral grijs en bruin.

    In de winter is ook het mannetje wat minder opvallend gekleurd en veel mensen zien rietgorzen dan aan voor huismussen.

     

    Het voedsel bestaat voor een groot deel uit zaden van de diverse moerasplanten waar ze in leven. Daarnaast eten ze allerlei insecten, vooral in de broedtijd. Ze zijn meesters in het vangen van muggen in de vlucht. Ze maken razendsnelle vluchten door en over het riet, waarna ze vaak 5 tot 10 muggen tegelijk in hun snavel hebben. Ook eten ze kleine kruipende insecten op de grond.

     

    Speciaal in het voorjaar is de zang van de mannetjes luid en duidelijk hoorbaar aan waterkanten met riet. De mannetjes zingen zo hard en mooi mogelijk om een vrouwtje te verleiden. Zodra een paar is gevormd, beginnen de vogels aan een nestje. Het mannetje helpt hier wel bij maar is nog niet klaar met zijn versieractiviteiten. Hij zingt ongegeneerd nog weken door om zo nog meer popjes te verleiden. Onderzoek heeft aangetoond dat in 8 van de 10 nestjes jonge rietgorzen liggen van verschillende vaders. Op een of andere manier hebben de mannetjes door als er jongen van een nadere man in het nest liggen. Ze voeren de jongen dan minder, zodat de pop meer haar best moet doen om de jongen groot te brengen. Misschien nog wel vreemder; de jongen die ‘buitenechtelijk’ zijn verwekt, zijn vaak sterker dan de eigen jongen en hebben meer kans om volwassen te worden.

     

    Wie een eerder verschenen bijdrage wenst te raadplegen, kan via de zoekrobot terecht in het archief

     

    10/02/2013       De fiere rietgors

    24/09/2010      De rietgors

    18/10/2009      Rietvogels (rietgors, rietzanger, kleine karekiet, blauwborst)











    26-02-2017 om 20:27 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (6 Stemmen)
    19-02-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De roodborsttapuit als broedvogel nauw opvolgen

     

    Het prachtig gekleurd klein vogeltje met zwarte kop en staart, roodoranje onderdelen, brede witte halsband en donkere dekveren staat erom bekend fel het nest te verdedigen. Kom je naar zijn zin te dichtbij, dan kan je flink wat getetter naar je hoofd krijgen.

     

    De roodborsttapuit is een trekvogel die onze streken verlaat eind september, begin oktober om laat in februari of maart terug te keren uit Zuidwest-Europa of Noord-Afrika. Het gebeurt wel eens dat er eentje overwintert maar dit is toch zeldzaam.

     

    De ideale habitat van dit frêle vogeltje is een wei met een brede sloot waarin weinig water staat en die vol ligt met een dik tapijt van eendenkroos. De slootkanten zijn niet gemaaid en het gras en alle andere kruidenvegetatie tiert er welig.

    Het verspreidingsgebied van deze elegante vogel strekt zich uit van Europa, Azië tot Afrika en is daarmee erg groot. Door deze grote verspreiding ziet men veel geografische ondersoorten ontstaan. Minieme kleurverschillen geven aan waar de vogels hun oorsprong hebben.

    Men komt de roodborsttapuit ook veel tegen op open heidevlakten met hier en daar een vliegden of eenzame struik, waar hij op het hoogste takje zijn uitkijkpost heeft.

    Toch verkiest hij lage boompjes en (braam)struiken. Vaak treft men hem aan op prikkeldraad of de afrasteringpaaltjes die de randen van de weilanden afbakenen. Als hij onraad bespeurt, vliegt hij op een 10-tal meters verder weer op de draad post te vatten. Vanaf de fiets of te voet laat de vogel zich niet bespieden. Hij blijft permanent heel erg waakzaam. De beste en eenvoudigste manier om zijn natuurlijke gedrag goed te kunnen bestuderen, is vanuit een stilstaande auto. Hierin ziet de roodborsttapuit na een tijdje geen gevaar meer en hervat hij zijn gewone doen. Hij zit dan trots rechtop met de ranke pootjes die de dunne draad omklemmen.

     

    Het nest is uitermate moeilijk te vinden. In een slootrand, vaak onder afhangende grashalmen, bouwt hij zijn halfronde koepelvormig open nest. De roodborsttapuit kan erg productief zijn;

    2 legsels van ieder 4 tot 6 eieren zijn zeker geen uitzondering. Of de vogel zich nog aan een 3de broedsel waagt, hangt sterk af van de weersomstandigheden. Gezien er de laatste jaren een verhoging is van de gemiddelde temperatuur, stelt men wel vaker vast dat er 3 succesvolle legsels zijn. Het nest wordt alleen door het vrouwtje gebouwd, maar zodra de jongen zijn uitgekomen, na een broedperiode van 13 tot 14 dagen, helpt het mannetje mee met het grootbrengen van zijn kroost.

     

    De afdeling Natuurpunt Noord-Limburg, meer bepaald vogelkenner M. Emmers, bestudeerde de broedparen in Lommel gedurende 14 jaar en kwam tot een aantal aanbevelingen voor het behoud van de broedparen.

     

    We moeten vooral het agrarisch gebied de ‘Maai’ goed beheren en samen met de eigenaars en bevoegde instanties er voor zorgen dat er geen houtwallen en struweel meer verdwijnen en dat de zandwegen met sloten en ruigtes behouden blijven. De goede samenwerking met de herder, bevoegde instanties en Natuurpunt moet worden volgehouden daar het begrazen van de heidegebieden door schapen een gunstige invloed heeft op het insectenbestand.

    In de Vloeiweide – eigendom van Natuurpunt – hielpen de aanplanting van een dijk met struiken en de weilanden die enkele jaren niet meer werden gehooid of begraasd, broedpaartjes aan te trekken.

     

    Wie een eerder verschenen artikel wenst te raadplegen kan het via de zoekrobot in het archief opsnorren:

     

    08/05/2011       De roodborsttapuit











    19-02-2017 om 19:45 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    10-02-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De wilde eend is de stamouder van de gedomesticeerde (tamme) eend

    De wilde eend is een algemeen voorkomende watervogel, die veel te vinden is in parken en vijvers. De woerd is te herkennen aan de opvallende groene kop en witte nekband. Ook heeft hij als enige eenden-soort gekrulde zwarte staartveren. Veel eenden in parken zijn mengvormen van wilde eenden met allerlei gedomesticeerde eenden.

     

    Het vrouwtje heeft een meer gecamoufleerd, hoofdzakelijk bruin gekleurd verenkleed. Gedurende de winter worden koppeltjes gevormd, waarbij het er soms heftig aan toe gaat; niet zelden proberen de vogels elkaar te verdrinken om zo rivalen te elimineren.

     

    Tijdens de wintermaanden is het gedrag dat hoort bij ‘verliefd, verloofd en getrouwd’ goed te volgen. Het begint met bijeenkomsten van mannetjeseenden op het water. Ze proberen indruk op elkaar te maken door allerlei dansjes op te voeren en door veelvuldig met hun snavel te wijzen naar hun fraai gekleurde spiegel. De vrouwtjes volgen dit pronken en stoer doen nauwlettend op. Als een woerd voor een bepaald vrouwtje valt, maakt hij zijn avances duidelijk door geregeld met zijn snavel druppels water in de richting van zijn uitverkoren vrouwtje te gooien. Wanneer ze eenmaal verkering hebben, wijst het vrouwtje met haar snavel de mannetjes aan die door haar geliefde moeten worden verjaagd. Nadat het huwelijk is gesloten, wordt er dagelijks op het water gepaard. Zonder water is er geen paring. Na een paring zwemt het mannetje een rondje om zijn vrouwtje en vervolgens nemen ze een bad. In maart maken ze verkenningsvluchten om een geschikte broedplek te vinden. Het mannetje beslist uiteindelijk waar het nest komt. Het vrouwtje zorgt voor de inrichting van het nest en legt een 10-tal eieren. Dit legsel wordt uitsluitend door het vrouwtje bebroed omdat zij in tegenstelling tot har partner goede schutkleuren heeft. Aanvankelijk blijft de woerd nog in de buurt van het nest. Vaak vergezelt hij zijn vrouwtje als zij het nest even verlaat voor haar ontbijt en avondmaal. Na een week houdt het mannetje het voor bekeken en verlaat hij voorgoed zijn partner. Een woerd ziet dus nooit zijn eigen jonkies.

     

    De meeste (gekweekte) eenden-rassen stammen af van de wilde eend.

    De oorsprong van het domesticatieproces ligt vrijwel zeker in het oude China van een paar duizend jaar geleden. Men heeft zich daar echter meer geconcentreerd op het kweken van een eend die wat meer rechtop loopt, de loopeend en Pekingeend. Deze eenden zijn heel goede ei-legsters.

    Vandaar dat zeelieden in de 18de en 19de eeuw naar onze contreien wat van deze eenden-soorten meebrachten om ze er te kruisen met lokale tamme eenden-rassen. Uit die kruisingen ontstonden onder andere eenden die veel eieren legden en eenden die wat zwaarder waren, zodat ze een goede slachtwaarde hadden. Al die kruisingsvormen hadden tot gevolg dat er spontaan allerlei kleurvarianten ontstonden, waarmee men dan ook weer verder kweekte, omdat men die gekleurde eenden mooi vond.

     

    De jacht op wilde eend is open van 15 augustus tot en met 31 januari.

    Bijzondere jacht is de jacht die wordt uitgeoefend binnen een afgebakende periode [van 15/07 tot en met 14/08] en onder voorwaarden die daartoe worden vastgesteld door de Vlaamse regering. Meer bepaald in gevallen waarbij dat noodzakelijk is ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen, weiden of eigendommen voor het natuurbeheer of voor de veiligheid van het luchtverkeer.

     

    Wie eerder verschenen artikels wenst te raadplegen kan die via de zoekrobot in het archief opdiepen:

     

    28/06/2014      Momentopname van de wilde eend in Saint-Firmin

    28/02/2010      De wilde eend











    10-02-2017 om 18:53 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (4 Stemmen)
    05-02-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De witgat schudt zijn gat

     

    Het witgatje, behorend tot de familie van de strandlopers, is een middelgrote, aan de bovenzijde zeer donkere steltloper van het binnenland, die bij het wegvliegen altijd goed de opvallende witte stuit en staartbasis laat zien. Hij wordt wel vaker verward met de oeverloper of bosruiter.

    In zomerkleed zijn de vogels bovenaan fijn wit gespikkeld. Merkwaardig zijn de witte wenkbrauw vóór het oog en de opvallende oogring. Groepen groter dan een 10-tal zijn betrekkelijk zeldzaam.

     

    Het witgatje broedt hoofdzakelijk in de taigazone in Scandinavië en Noord-Oost-Europa.

    De territoriale en monogame steltloper broedt al eens in het oud nest van een lijster of houtduif, eigenlijk een rare gewoonte daar de meeste steltlopers hun kroost op de grond grootbrengen. De witgat verkiest dan natte bossen, hoogvenen en moerassen als leefomgeving.

    Buiten het broedseizoen treft men hem aan langs oevers van rivieren, slootjes, beken, kleine plasjes, zoals drinkpoelen voor vee.

     

    De vogels overwinteren langs de Middellandse Zee en trekken op hun tocht daarheen ook zeer frequent door ons land. Enkele exemplaren vinden het hier ook wel okay en vertikken het om verder te vliegen. Het lijkt er overigens op dat steeds meer trekvogels niet meer van die grote afstanden afleggen, wat wordt veroorzaakt door de mildere winters in onze contreien. Daardoor blijft een voldoend voedselaanbod beschikbaar en als die voorraad dan plots toch slinkt, worden de vleugels gespreid en de reis naar het zuiden hervat.

     

    Op het menu staan hoofdzakelijk water- en landinsecten (libellenlarven, mieren, waterwantsen, rupsen, kevers, vliegen, muggen en schietmotten), wormen, bloedzuigers, kleine kreeftachtigen, spinnen; kleine visjes en ook wel zaden. Tijdens het foerageren pikt hij vooral naar wat lekkers, maar prikt en boort ook wel in de zachte sliklaag.

     

    Witgatjes zijn lastige vogels om van dichtbij te fotograferen. Ze zijn erg schuw en bij de geringste verdachte beweging of vreemd geluid, gaan ze er vandoor. Het voordeel is dat ze al roepend aankomen vliegen en je daardoor de vermoedelijke landingsplaats kan inschatten.

    Als ze eenmaal geland zijn, wordt het pas echt spannend. Een witgatje is een vogel die eerst langdurig de omgeving afspeurt en deze in zich opneemt. Het is dus geduldig afwachten tot de vogel helemaal op zijn gemak is en begint te foerageren of poetsen.

    Als de seinen op veilig staan, is er weinig wat het witgatje nog bang maakt, zolang je maar geen grote onverwachte bewegingen maakt. Het geklik van de camera is dan helemaal geen probleem meer.

    Witgatjes lijken in doen en laten een beetje op watersnippen. De watersnip is echter een kampioen in stilstaan en het witgatje is wat dat betreft het tegenovergestelde.

    Zodra een vogel zijn verenpak begint te poetsen, weet je helemaal zeker dat hij zich op zijn gemak voelt.

     

    In dit onderstaand filmfragmentje waadt de steltloper in ondiep water op zoek naar voedsel

    https://www.youtube.com/watch?v=V_5j_LDMiBs

    Wie een eerder verschenen bijdrage in het archief wenst te raadplegen, kan dat via de zoekrobot:

    15/09/2012       Het witgatje











    05-02-2017 om 18:42 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    29-01-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De witte kwikstaart, het ‘ploegdievertje’

     

    Kwikstaarten merk je op langs groen bemoste klinkertjes, een berm met klaproos, weegbree, vossenstaart, boterbloemen en margrieten, mooie idyllische en stille natuurhoekjes. Witte kwikstaarten horen bij gezellige plekjes vol ouderwetse kruiden en bloemen.

     

    Geen toeval, want waar bloemen weelderig bloeien, leven talrijke insecten, die bovenaan het voorkeurmenu prijken. Hun hele manier van voortbewegen is daaraan aangepast; fladderend en beweeglijk, wendbaar en flitsend.

    Soms jagen deze fraaie plattelandsvogels net als vliegenvangertjes die de onnavolgbare vlucht van een vlinder trachten bij te houden. Dan weer leggen ze trippelend en springend hele afstanden af, naar alles pikkend wat er zoemt tussen hoge halmen.

    Op de grond zoekend, lopen ze voorzichtig en dan doen ze hun kop bij iedere stap naar beneden. Daarbij houden ze hun staart in horizontale, iets omhooggerichte stand en tegelijkertijd bewegen ze de sierlijke staart rusteloos op en neer, vandaar ook de naam.

     

    Ze vliegen heel snel en gemakkelijk. Vele van deze vogels leggen grote afstanden af en bereiken dan landen waar ze niet thuishoren. Dit is waarschijnlijk ook de reden dat kwikstaarten in vele streken worden aangetroffen. Kwikstaarten leven bij voorkeur in streken waar veel water is. Vele van deze vogels verwijderen zich alleen maar van het water gedurende hun grote trek. Ook al zoeken ze hun voedsel dan misschien vaak in droge streken, ze keren toch altijd terug naar de streken waar ze gemakkelijk water kunnen vinden.

     

    Ook volgen ze de vers geploegde voren van een akker op zoek naar kleine slakjes en wormpjes. Ze zijn waar het leven goed is, kleinschalig, eenvoudig en vredig.

    Daar ook vinden ze de plekjes om hun slordige nesten in te verbergen. Je vindt hun nestplaatsen in de vreemdste hoekjes en gaatjes terug en dit meestal in menselijke omgevingen.  Alles wat op een holletje lijkt is goed.

    Witte kwikstaarten zijn heel vindingrijk in het benutten van allerhande rommelhoekjes.

    Ze nestelen in een vervallen schuurtje, in een verroest motorblok van een versleten tractor, in een vergeten strooien hoed of tussen uitgerangeerde landbouwwerktuigen.

     

    Toch zijn ze niet alleen thuis in de landelijke landschappen. Er zijn ook echte stadspieten bij, die best gelukkig zijn in een schilderachtig oud wijkje, waar bouwvallige woningen, loodsen, werkplaatsen staan en nestgelegenheid bieden onder dakpannen, in nissen en holtes.

     

    Dagelijks tegen de avond aan, verzamelen groepen kwikstaarten om in een rietveld in de omgeving gezamenlijk de nacht door te brengen.

    Witte kwikstaarten behoren evenals de roodborst, tot de weinige soorten die, ook als ze niet broeden, hun voedselterritorium verdedigen.

    De kwikstaart houdt van gezelschap, maar is een echte ruziemaker. Bij voorkeur maakt hij ruzie met vinken en leeuweriken en nog vaker met roofvogels.

    De moed van dit diertje is bewonderenswaardig en het is de moeite waard zo’n aanval van een vlucht kwikstaarten te zien. Wanneer ze er eindelijk in slagen de grote roofvogel op de vlucht te jagen, beginnen ze luid een lied te zingen om uitdrukking te geven aan hun vreugdevolle overwinning.

     

    Een leuk filmfragment van Kees Vanger: ‘Herken de witte kwikstaart’

     

    https://www.youtube.com/watch?v=W32DGCRQaso

     

    Wie eerder verschenen artikels wenst te raadplegen kan via de zoekrobot uit het archief de bijdragen opdiepen:

      

    18/09/2010      Juvenielen op de gevoelige plaat (de witte kwikstaart)

    22/05/2010      De witte kwikstaart











    29-01-2017 om 19:26 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    27-01-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het Grote Vogelweekend 2017 – Help mee tellen!  


    Geraadpleegde bron: Natuurpunt

     

    Zaterdag 28 en zondag 29 januari is het zover: bekijk en tel de vogels in je tuin gedurende een half uurtje en weet dat je hiermee deelneemt aan het grootste vogelonderzoek in Vlaanderen.

     

    Het telformulier komt op zaterdag online, waarop je jouw telling kan ingeven.

     

    Inmiddels kennen vele vogelliefhebbers de meeste voorkomende tuinvogels: huismus – ringmus – heggenmus – vink – distelvink – appelvink – groenling – pimpelmees – koolmees – zwarte mees – kuifmees – staartmees – zwartkop – roodborst – winterkoninkje – goudhaantje – boomklever – boomkruiper – zanglijster – grote lijster – sijs – keep – merel – zwarte kraai – kauw – ekster – gaai – sperwer – houtduif – Turkse tortel – spreeuw – grote bonte specht – groene specht – tjiftjaf – fitis – boerenzwaluw – groene halsbandparkiet – bonte vliegenvanger – koperwiek – kramsvogel …

     

    Onderstaand filmpje ‘Zo doe je mee’ legt glashelder uit wat van jou tijdens dit weekend wordt verwacht.

     

    http://vogelweekend.natuurpunt.be/hoe-tel-je-vogels/

     

    Vorig jaar namen ruim 13 000 mensen aan de telling deel. Na meer dan 300 000 getelde vogels was het duidelijk dat de huismus voor het 3de jaar op rij de meest getelde vogel was in de Vlaamse tuinen.

    De zachte winter bracht opvallend weinig wintervogels als vinken, kepen en koperwieken op de been.

    Zal de staartmees, die na een dieptepunt in 2015 in dubbel zoveel tuinen voorkwam (16%), de tred aanhouden?

    Hoeveel vogels zullen gemiddeld per tuin opdagen?

    Ter vergelijking waren er dat in 2014 (28), 2015 (36) en vorig jaar, 2016 (32). 

    De merel blijft de best verspreide tuinvogel: de soort was in 91% van de getelde tuinen te zien, zij het in lagere aantallen per tuin.

     

    Met ‘Het Grote Vogelweekend’ wil Natuurpunt wetenschappelijke gegevens verzamelen over de toestand van onze tuinvogels. Met enkel professionele biologen zou het onmogelijk zijn om de honderdduizenden gegevens te verzamelen. Tegelijkertijd wil de natuurvereniging mensen de schoonheid van de natuur in hun eigen tuin laten ontdekken, hen aanmoedigen om vogels te voederen gedurende de wintermaanden en hen te stimuleren om hun tuin vogelvriendelijk aan te leggen.

     

    Vogels zoeken je tuin op voor veiligheid, voedsel en een plek om te broeden en dat kan je ze geven. Zelfs in de kleinste tuin kan je de perfecte gastheer/vrouw worden.

    Download het gratis e-boek en richt je tuin vogelvriendelijk in met deze tips!

     

    https://www.natuurpunt.be/pagina/hang-nestkastjes-op#gratistuingids











    27-01-2017 om 18:47 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (4 Stemmen)
    22-01-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Buizerds in alle kleuren

     

    De buizerd is een middelgrote roofvogel met een gedrongen lichaamsbouw, die meestal zittend op een paaltje, of laag in een boom, in of bij open landschap wordt opgemerkt.

    Vaak zie je hem hoog in de lucht spiraalvormig rondcirkelen. De buizerd heeft een licht- tot donkerbruin bovenkleed; het onderkleed kan enorm in kleur variëren: van wit tot donkerbruin. Doorgaans is op zijn borst een duidelijke V-tekening te zien.

     

    Je ziet de roofvogel meer in de winter dan in de zomer en vaak zijn dat de lichter gekleurde buizerds. Dit komt doordat vele buizerds uit Zuid-Zweden en Denemarken, waar in het algemeen veel meer lichtere exemplaren voorkomen, in de winter naar ons land afzakken om er te overwinteren.

    Tienduizenden buizerds bivakkeren dan overal in ons land. Immers in de winter kan de buizerd zich veel vrijer bewegen, daar hij niet aan een broedplaats is gebonden. Wel is het zo dat het ene gebied meer buizerds aantrekt dan het andere. Dat hangt vooral van het voedselaanbod af en ook of die prooidieren zonder al teveel inspanning kunnen worden opgemerkt en gegrepen.

    De buizerd lijkt nogal passief als je hem op een weidepaal ziet zitten, zeker in de winter, wanneer hij zijn krachten extra moet sparen. De roofvogel gaat zuinig om met zijn energie; intussen blijft hij wel alert en wacht hij geduldig zijn tijd af.

     

    In de lucht rondcirkelend kun je een buizerd herkennen aan zijn grote, ronde vleugels en zijn korte staart. Vooral wanneer ze met meer zijn en boven een dal of de boomtoppen zweven, is de vlucht van een buizerd een boeiende show.

    Je zou deze roofvogel een stijlvlieger mogen noemen. Hij beheerst alle kneepjes van het vak. Zwevend, cirkelend, glijdend, de vleugels met de iets opgekrulde vleugelpunten wijd en de staart waaiervormig gespreid, neemt hij de allure van een arend aan.

    Soms gaat hij zo hoog dat je hem haast niet meer kan onderscheiden.

    Hij kan ook  adembenemende duikvluchten maken, een hele reeks na elkaar.

    Soms duikt hij tijdens een glijvlucht 20 tot 30m steil naar beneden, de vleugels strak langs het lichaam, om ze plotseling weer te spreiden en in één moeite door op te stijgen.

    Al in de wintermaanden zijn de buizerds met deze eerste demonstratie/baltsvluchten bezig, die de komende broedperiode aankondigen.

    Met deze vliegkunsten willen buizerds indruk maken op soortgenoten of andere roofvogels die hun territorium binnendringen. Een indrukwekkend manoeuvre en bovendien fantastisch zicht is de zogeheten stuitervlucht van de mannetjesbuizerd, waarbij de vogel ‘stuiterend’ in min of meer op en neergaande bewegingen afdaalt. Waarschijnlijk is hier sprake van geritualiseerde agressie om mogelijke vijanden te imponeren.











    22-01-2017 om 19:15 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De buizerd heeft diverse jachtmethoden

     

    De buizerd is een veelzijdige jager die allerlei zowel – levende als dode – prooien weet te bemachtigen. Hiervoor hanteert de sluwe roofvogel verschillende soorten jachttechnieken. Muizen en konijnen worden dikwijls vanop een uitkijkpost (weidepaal) bespiedt, waarna de buizerd er bovenop duikt.

    Onervaren jonge of door ziekte verzwakte vogels worden via een achtervolgingsvlucht buitgemaakt.

    Als er zich veel muizen in het weiland bevinden, die de buizerd ‘al biddend’ vanuit de hoogte (20 tot 40m) heeft opgemerkt, stort hij zich op de meute neer en zal al lopend en springend deze knaagdiertjes met zijn grote klauwen trachten te pakken krijgen.

    Buizerds jagen ook vaak in de buurt van snelwegen waar ze doodgereden dieren oppeuzelen, maar vaak zelf ook een verkeersslachtoffer worden.

    Het is weliswaar niet zo’n flitsende rover als de slechtvalk, havik en sperwer.

    Een gevecht tussen twee dominante buizerds lijkt erger dan het eigenlijk is. Ze gedragen zich volgens een vast ritueel, waarbij ze de klauwen ineen haken en elkaar diep in de ogen kijken. De kopveren worden opgezet zodat de kop groter lijkt dan normaal. Af en toe fladderen ze met de vleugels. Diegene die zijn kop het eerst afwendt, is de verliezer. De winnaar verdient het verse kadaver, vaak de aanleiding tot zo’n gevecht.

     

    Nesten van buizerds kunnen op de meest onverwachte plaatsen zitten.

    De grote bakken (balkvormige nestkasten) in loofbossen of lariksen vallen onmiddellijk op, maar zelfgebouwde nesten zijn klein en onopvallend. Bezette buizerdsnesten zijn te herkennen, doordat de buizerd verse twijgen op de nestrand legt.

     

    Het kleine witte donskuiken begint na ongeveer een week in het nest rond te kruipen.

    In de 2de week wisselt het dons voor een nieuwe donslaag.

    Na ongeveer 3 weken begint de echte veergroei. De jongen kunnen nu ook al in het nest staan en lopen. Ook beginnen ze zelf aan prooien en resten te knabbelen.

    Ronde de 5de week zijn ze zelf al in staat om een muis geheel zelfstandig te verorberen.

    Na geruime tijd in het nest vliegoefeningen te hebben gedaan, vliegen de jongen voor het eerst uit na ca 8 weken. Hoewel ze het nest al kunnen verlaten, blijven ze nog afhankelijk van de ouders inzake voedselvoorziening.

    Een maand of twee na het uitvliegen, worden ze steeds minder gevoerd door de ouders, zodat ze worden gedwongen zelf op jacht te gaan.

    Na het 1ste jaar zijn de jongen geslachtsrijp, maar pas na 3 jaar zijn ze echt broedrijp.

    Een buizerd kan tot 25 jaar oud worden.

     

    Een knap filmpje van Kees Vanger

     

    https://www.youtube.com/watch?v=H_zlwKS0_f4

     

    Wie een eerder verschenen bijdrage wenst te raadplegen kan in het archief via de zoekrobot een artikel opsnorren:

     

    27/06/2009     De buizerd











    22-01-2017 om 19:08 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    14-01-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De regenwulp, neef van de wulp

     

    De regenwulp is de kleinere en noordelijkere tegenhanger van de wulp. Hij broedt niet in ons land, maar is een doortrekker in voor- en najaar. Tijdens het voorjaar wordt hij meer in het binnenland waargenomen; in het najaar is de kust de beste pleisterplek.

    In Europa is hij een vogel van de grond en de waterkant, maar ’s winters in de Afrikaanse overwinteringsgebieden (de kust van Mauretanië tot Angola) zit hij vaak in de bomen.

     

    De steltloper, familie van strandlopers en snippen, hoor je vaak eerder dan dat je hem ziet; de zang is een karakteristieke lang aangehouden en ver dragende triller.

    Al wordt de regenwulp vaak alleen aan zijn geluid herkend, toch is zijn compacte, donkere, gedrongen vorm heel anders dan die van de slankere en grotere wulp.

    Net als bij andere gestreepte bruine vogels ziet men pas van dichtbij hun fraaie tekening van dunne lijntjes, banden en vlekjes.

     

    De regenwulp heeft een markant getekende kop met een smalle lichte kruinstreep, donkere oogstreep en opvallende oogring. Verder wordt zijn silhouet gekenmerkt door de aan het uiteinde licht gebogen snavel, de korte grijze poten, de donkere diepe borst, de witte buik, de gebandeerde staart, de lange witte V op de rug en de effen donkere bovenvleugels.

    De lichaamslengte varieert van 40 tot 46cm; de spanwijdte wisselt tussen 71 en 81 cm; het lichaamsgewicht schommelt tussen 270 en 450g.

     

    De waadvogel broedt op grond in noordelijke gebieden van IJsland, Scandinavië tot Siberië, in de taiga en de toendra, boven de boomgrens. Het nest is niet meer dan een kuiltje, spaarzaam bekleed met plantenmateriaal, meestal op een verhoging.

    Het broedsel omvat doorgaans 4 eieren; de legtijd is in mei tot half juni.

    De broedduur telt 22 tot 28 dagen. Als de ene ouder broedt, houdt de andere de wacht; beide ouders verzorgen de jongen.

    De jongen zijn nestvlieders met erg grote poten onder het kleine donzig lijfje. Ze zijn zeer goed gecamoufleerd. Immers ze moeten al heel snel hun eigen voedsel zoeken en hebben de lange poten daarbij hard nodig.

    Na 35 tot 40 dagen zijn de jongen zelfstandig en vliegvlug.

     

    Op doortrek vertoeft de regenwulp vooral in het voorjaar op graslanden, wetlands en in getijdengebieden (vaak langs dijken). Hij overnacht in gezamenlijke slaapplaatsen in ondiep water, onder andere in hoogvenen met vennen.

     

    De regenwulp voedt zich met insecten en hun larven (kevers, sprinkhanen, emelten), spinnen, duizendpoten, regenwormen, slakken en naaktslakken. Tijdens de broedperiode eet hij bessen.

    In zoetwatergebieden staan krabben, kreeftjes, garnalen en mollusken, zeepieren, soms vis, reptielen en kleine vogels op het menu.











    14-01-2017 om 18:42 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De regenwulp op trektocht

     

    Op goede dagen registreren trektellers langs de kust soms vele honderden regenwulpen onderweg van West-Afrika naar Noord-Europa. Op topdagen worden door de telposten meer dan 800 exemplaren geteld. In het binnenland gaat het om lagere aantallen, maar door het midden van het land trekt nog een flinke stroom regenwulpen door: enkele honderden.

    Regenwulpen passeren ons land in het voorjaar tussen begin april en half mei.

    De afgelopen decennia lijkt het aantal doortrekkers in het voorjaar afgenomen althans op basis van trektellingen. Het is een lastige vogelsoort voor monitoring, omdat de doortrekt sterk piekt, maar de timing doorgaans varieert.

    In West-Afrika moeten regenwulpen in het voorjaar vet opslaan voor hun vlucht naar West-Europa. Regenwulpen eten dan vooral wenkkrabben, die in gangen in de wadplaten leven en bij laag water naar buiten komen om voedsel te zoeken. Wenkkrabben komen ’s winters weinig uit hun gangen, maar in maart verschijnen ze vaker en massaler, met een piek in april en dan vooral rond volle maan.

    Als volle maan valt vóór 1 april, kunnen de regenwulpen zich vetmesten en rond 22 april vertrekken naar West-Europa.

    De datum waarop de volle maan schijnt, varieert van jaar tot jaar. Men stelde vast dat de vertrekdatum met maximaal 1 week wordt uitgesteld in jaren dat de volle maan pas na 1 april aan het firmament verschijnt.

    Regenwulpen op trektocht benutten gemeenschappelijke slaapplaatsen.

    In de jaren ’70 van de vorige eeuw werden bij simultaantellingen tot 30 000 regenwulpen geturfd. Waarschijnlijk door toegenomen onrust (havik, buizerd, sperwer, vos) verplaatsten de concentraties naar noordelijkere regionen, waar nog slechts enkele duizenden regenwulpen worden geteld.











    14-01-2017 om 18:40 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    07-01-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Torenvalk in nesten

     

    Geraadpleegde bron: Vogelbescherming Vlaanderen: Mens&Vogel 2009-1

     

    Jaarlijks worden in de Vlaamse Opvangcentra (VOC) voor vogels en wilde dieren meer dan 100 noodlijdende torenvalken binnengebracht en verzorgd. Het gaat heel vaak om vogels met breuken en wonden als gevolg van het wegverkeer, hoogspanningskabels en andere onnatuurlijke obstakels.

    Het leeuwendeel echter betreft jonge vogels, vaak op de sukkel nadat ze te vroeg het nest verlieten.

     

    Torenvalken komen in Vlaanderen voor in een grote diversiteit aan halfopen tot open landschappen met een voorkeur voor kleinschaligheid en met een afwisseling van landbouwgebieden met grasland en diverse akkerbouwteelten, veldbosjes en bomenrijen.

    Zeer open gebieden worden bezet zodra er nestgelegenheid beschikbaar is.

    De laatste decennia treft men steeds vaker jagende torenvalken aan in de buurt van bewoning en langs drukke wegen.

    Vooral grazige bermen van autosnelwegen zijn in trek als jachtgebied.

    Ze voeden zich in hoofdzaak met muizen (vooral veldmuis) en in muizenarme jaren ook met vogels, reptielen en kevers.

    Torenvalken hergebruiken oude nesten van andere vogels (vaak kraaien, soms eksters) om te broeden maar bezetten ook graag halfopen, houten nestkasten, zelfs als die opzichtig op een hoge paal in een open landschap worden geplaatst.

    In heel wat nestkasthandleidingen vinden we praktische bouwplannen terug voor het maken van een torenvalkennestkast.

    Het komt er meestal op aan een grote rechthoekige bak te maken met afmetingen die bij voorkeur strikt worden gerespecteerd. Doorgaans gaat het over een houten kast van 42 cm breed, 37 cm diep en 30cm hoog. De vliegopening (frontale plank) dient 39 cm breed en 17cm hoog te zijn.

     

    Metalen koker als nestkast

     

    Een niet vliegvlugge torenvalk van ongeveer 4 à 5 weken oud huppelde hulpeloos rond op de parking van een transportbedrijf. Zijn moeder werd af en toe vliegend maar ook zittend op het  dak van het bedrijf waargenomen met een prooi tussen de klauwen.

    De directie was er niet gerust in en contacteerde het VOC. Een interventieploeg begaf zich onmiddellijk ter plaatse en ging op zoek naar de rest van de familie. Na lang speurwerk en dank zij de alarmerende kreten van de rondvliegende moeder werd het kroostrijke gezin gevonden in iets wat helemaal niet op een nestkast leek.

    Volgens de literatuur worden naast houten nestkasten vaak ook gaten in de muren van oude, hoge gebouwen als kastelen, abdijen, kerken of fabrieken gebruikt, vooral als die gebouwen verlaten of bouwvallig zijn.

    De nestplaats was niet meer dan een geoxideerde, metalen buis met een diameter van 30 cm die op een hoogte van ongeveer 3 m uit een muurtje stak. De pijp was ongeveer 1 m diepen daarin bevonden zich nog 3 gezonde torenvalkjongen.

    Het individu dat de broedplaats om onverklaarbare redenen vroegtijdig had verlaten, bleek de ukkepuk van de familie te zijn. Toen het jong tot tegen de vliegopening werd opgetild, huppelde het gewillig naar zijn broers en zussen, alsof er niets gebeurd was.

     

    Wie zo’n houten nestkast bestemd voor torenvalken wenst te zien kan in het archief via de zoekrobot de volgende artikels opsnorren

     

    28/06/2015      Torenvalkjes gespot in luchthavengebied (houten nestkasten)

    06/06/2010      Gevleugelde Cyprioten (reeks 3) – de torenvalk

    10/05/2009      Drie valkachtigen – de ‘biddende’ torenvalk











    07-01-2017 om 19:53 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
    02-01-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.35 jaar oude scholekster  


    Geraadpleegde bron: Koninklijk Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN)

     

    Een team ornithologen van het KBIN hebben een 35 jaar oude scholekster gevonden.

    Mogelijk is deze oudste geringde wilde vogel in België ook één van de vijf oudste scholeksters ter wereld, merkt ornitholoog en afdelingshoofd van de sectie ringen en biologische evaluaties, Didier Vangeluwe, op.

    Gemiddeld worden scholeksters niet ouder dan 2 jaar. In het 1ste levensjaar overleeft maar één op vijf. Als ze jong zijn kennen ze de werking van de getijden nog niet, wat belangrijk is om voedsel te vinden. Bovendien vallen ze vaak ten prooi aan slechtvalken.

    Opvallend is dat hij geen oude knar is, want hij zorgt geregeld nog voor het nageslacht.

    De vondst van een bejaarde vogel is nogal uitzonderlijk. Over het algemeen leven grote vogels langer dan kleine vogels. Vooral vogels in de nestfase sterven snel aan ondervoeding, onderkoeling en predatie.

     

    De vogel is aangetroffen in een natuurgebied aan de IJzermonding, dichtbij Nieuwpoort.

    Waar zout en zoet water elkaar ontmoeten, ontwikkelde zich een bijzondere biotoop met slikken, schorren, duinen, strand en polders. Een vogelobservatiehut, twee vogelkijkwanden en een natuureducatieve getijdenpoel met amfitheater laten je van de eerste rij kennismaken met al dit prachtige leven in zilte kreken en slikken.

     

    Een aantal ornithologen waren vogels aan het ringen en vonden een exemplaar met een ring uit 1 november 1982.

    Vanaf 2013 werd het scholekstermannetje verschillende keren in de regio Gent waargenomen, waar hij ook nestelde.

    Dat de vogel naar het natuurgebied terugkeert, onderstreept het belang van de site en van het oprichten en beheren van beschermde zones voor fauna en flora. Tot 1999 was het 130 ha grote gebied aan het IJzer-estuarium een basis van de Belgische Defensie.

    Nadien werd het gebied eigendom van het Vlaams gewest en kwam het onder het beheer van het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB). Dankzij een ambitieus programma dat de natuurlijke biotoop deed terugkeren, verblijven er vandaag duizenden vogels, voornamelijk steltlopers, meeuwen, eenden en aalscholvers en kun je er zelfs zeehonden spotten.

     

    Het ringen van wilde vogels in België wordt al sinds 1927 georganiseerd door het Belgisch Ringwerk (BeBirds) van het KBIN. Dat wetenschappelijke programma gecoördineerd op Europees niveau laat toe op lange termijn migratiepatronen en veranderingen in vogelpopulaties te bestuderen.

    Dat wordt steeds belangrijker in tijden van habitatverlies, vervuiling, verstedelijking en klimaatverandering. Ook epidemieën vormen een bedreiging.

    De voorbije weken zijn de ornithologen van het KBIN en tientallen vrijwillige medewerkers-ringers druk in de weer geweest om het vogelgriepvirus te helpen monitoren bij wilde vogels. Het virus H5N8 woedt sinds midden oktober hevig in Europa. In de buurlanden Nederland, Frankrijk en Duitsland werden meerdere nieuwe uitbraken bij pluimvee en ook nieuwe besmettingen bij wilde vogels vastgesteld, soms dichtbij de Belgische grens.

    Het virus is eveneens opgedoken in het Verenigd Koninkrijk, Denemarken, Zweden, Finland, Polen, Oostenrijk, Zwitserland, Hongarije, Kroatië, Roemenië, Bulgarije en de Balkanlanden of heeft zich daar verder verspreid onder pluimvee en wilde vogels. Dit duidt erop dat dit virus nog altijd of zelfs meer dan voordien in wilde vogelpopulaties en pluimvee circuleert.

    Het is tijdens dat controlewerk dat de 35-jarige scholekster is ontdekt.

     

    Wie een eerder verschenen artikel via de zoekrobot in het archief wenst te raadplegen, kan de volgende bijdrage opsnorren:

     

    23/10/2010       De scholekster









    02-01-2017 om 20:34 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nieuwjaarswensen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Onze blauwgroene planeet kent geen rust meer, de wereldvrede wordt verscheurd door oorlog en terreur, het respect voor mensenrechten kwijnt weg en de ongelijkheden nemen almaar toe

    Moge 2017 een jaar worden waarin we met z’n allen streven naar een duurzame vrede en respect betonen voor onze eigen leefomgeving en voor het milieu wereldwijd

    Vrede behouden is een werk van alledag; immers elk moment kan ze worden bedreigd

    We moeten snel het tij keren met vereende krachten van mensen van goede wil want een creatieve open geest helpt begrip en oplossingen te vinden waar anderen enkel problemen zien … en creëert doorbraken waar muren zijn opgeworpen

    Laten we weer het optimisme zegevieren en genieten van de gewone alledaagse dingen des levens

    Vrede moet eerst binnenin zitten, om haar daarna te delen met anderen in een sfeer van solidariteit, samenwerking en wederzijds respect in het belang van iedereen.

    Een voorspoedig en vrolijk nieuw jaar met een stralende gezondheid en genegenheid voor elkaar

                                                                (Bron: Boodschappen 4 peace)

     

    02-01-2017 om 00:00 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Laatste commentaren
  • moncler coat (caijuan83)
        op De biodiversiteit in het Zwin bevorderen
  • Fyne lente' (Louisette)
        op Vogels en renners: één strijd
  • copyright (Ho-Merris)
        op De biodiversiteit in het Zwin bevorderen
  • Kauw (Henriëtte)
        op De kauw
  • Goedemorgen,mooie blog.Wens jullie nog een fijne dinsdag toe. (Mieke)
        op M-day, een mix, magische momentopnames
  • Startpagina !

    Zoeken in blog


    Gastenboek
  • Goedemiddag blogvrienden u bent van harte welkom
  • Hallo beste Franz,prachtige foto's met omschrijving,heel interssant om te kijken en te lezen
  • Goedemiddag blogmaatje
  • Voorbeeld???
  • Ben is op bezoek geweest. (I like it)

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek




    Archief per jaar
  • 2024
  • 2023
  • 2022
  • 2021
  • 2020
  • 2019
  • 2018
  • 2017
  • 2016
  • 2015
  • 2014
  • 2013
  • 2012
  • 2011
  • 2010
  • 2009
  • 2008
  • 2007
  • 2005
  • -0001

    Foto

    Foto

    Over mijzelf
    Ik ben Franz Pieters
    Ik ben een man en woon in Zaventem (België) en mijn beroep is 25 jaar lkr, 2 jaar kabinetsadviseur, 2 jaar adviseur DVO, 2 jaar TOS21-projectmedew..
    Ik ben geboren op 08/05/1954 en ben nu dus 70 jaar jong.
    Mijn hobby's zijn: onderwijs - wetenschap & techniek - geschiedenis - natuur - muziek - lectuur - gastronomie - sport.
    2 jaar TOS21-coördinator, 3 jaar projectcoördinator ESF-projecten KOMMA, WERK PRO-OPER, LINK en nu op RUST
    Foto

    Foto

    Een interessant adres?

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Inhoud blog
  • Wonderlijke veerkracht: deel 2: de extreemste aanpassingen van veren treffen we aan bij vogels die een extreme ecologische specialisatie hebben
  • Wonderlijke veerkracht: deel 1: verrassende inzichten over het complexe ontwikkelingsproces van veren
  • Buizerds hebben een voorkeur voor soortgenoten die er hetzelfde uitzien als zij
  • Blauwborsten zijn showbeesten
  • Met hun krachtige tenen en nagels ‘kleven’ boomklevers echt aan boomstammen
  • De kans is reëel dat je elke winter op onze stranden dezelfde drieteentjes ziet
  • Vogelbescherming Vlaanderen dagvaardt rijke kasteelheer en de Vlaamse Waterweg
  • Domesticatie behoedde onze knobbelzwanen voor uitroeiing
  • Paul en Betty, het eerste koppel zeearenden in België
  • De fuut als voorbeeld van wat een ‘perfect koppel’ kan zijn
  • Succesvolle drietenen gaan voor garnaal
  • De houtsnip
  • Massale koperwiekentrek in oktober
  • De patrijs is in Vlaanderen met uitsterven bedreigd, maar toch mag er nog op gejaagd worden. De politiek doet een nieuwe poging om dat anachronisme te stoppen.
  • De vink werkt sommige mensen mateloos op de zenuwen
  • De zwaluw die geen zwaluw is
  • Broedt weldra de imposante Europese zeearend in onze contreien?
  • Red de Straatket! 20 jaar lang termijnonderzoek naar huismussenpopulaties
  • De zwarte stern is een vogel waarvoor alles tegenzit in onze contreien
  • Kan een verhuizing naar de stad de scholekster redden?
  • Het baardmannetje is eigenlijk een bakkebaardmannetje
  • De oeverzwaluw kan op menselijke assistentie rekenen
  • De roodborsttapuit stelt het vrij goed
  • Sommige zanglijnen van de zanglijster gaan al eeuwen mee
  • En de boer, vervuilt hij voort?
  • De raaf is een verspreide stand- en zwerfvogel
  • Onze grootste specht is een black beauty
  • Hoe meer de kruisbek vliegt, hoe roder hij wordt
  • Het jaarlijkse Grote Vogelweekend 2023 op 28 & 29 januari 
  • Goudhaantje en vuurgoudhaantje, de kleinste koninkjes van het Vlaams vogelrijk
  • De impact van vuurwerk op vogels
  • De tureluur doet het bij ons iets minder slecht dan de andere weidevogels
  • De fraaie lepelaar is een van de stilste vogels ter wereld
  • De koereiger in opmars
  • De wereld door de ogen van de rosse grutto
  • De koolmees wordt bedreigd door sluipende problemen
  • De drieteenstrandloper, steeds achter terugtrekkende golven aanrennend
  • De havik is de krachtigste roofvogel in onze contreien
  • Uitgestorven reuzenzeevogel
  • De strandplevier in de verdrukking door strandtoerisme
  • De woestijnbuizerd is een veel gebruikte roofvogel in de valkerij
  • De kleine karekiet brengt geregeld ook koekoekskuikens groot
  • Gierzwaluwen hebben van vliegen een levensstijl gemaakt
  • De blauwe reiger is de laatste decennia aan een sterke opmars bezig
  • Dramatisch biotoopverlies voor de veldleeuwerik
  • De gekraagde roodstaart, adonis van het bos
  • Officieel is de stadsduif dezelfde soort als de rotsduif waarvan ze afstamt
  • De boomvalk, de sierlijke, snelle rover 

    {TITEL_VRIJE_ZONE}

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Dropbox

    Druk op onderstaande knop om je bestand naar mij te verzenden.


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    alessio
    www.bloggen.be/alessio
    Privacyverklaring van de Kille Meutel Vogelvrienden

    Algemene privacyverklaring van onze vereniging: de Kille Meutel Vogelvrienden De Kille Meutel Vogelvrienden hechten veel waarde aan de bescherming van uw persoonsgegevens. In deze privacyverklaring willen we heldere en transparante informatie geven over welke gegevens we verzamelen en hoe wij omgaan met persoonsgegevens. Wij doen er alles aan om uw privacy te waarborgen en gaan daarom zorgvuldig om met persoonsgegevens. Onze vereniging houdt zich in alle gevallen aan de toepasselijke wet- en regelgeving, waaronder de Algemene Verordening Gegevensbescherming. Dit brengt met zich mee dat wij in ieder geval: • uw persoonsgegevens verwerken in overeenstemming met het doel waarvoor deze zijn verstrekt, deze doelen en type persoonsgegevens zijn beschreven in deze Privacy verklaring; • verwerking van uw persoonsgegevens beperkt is tot enkel die gegevens welke minimaal nodig zijn voor de doeleinden waarvoor ze worden verwerkt; • vragen om uw uitdrukkelijke toestemming als wij deze nodig hebben voor de verwerking van uw persoonsgegevens; • passende technische en organisatorische maatregelen hebben genomen zodat de beveiliging van uw persoonsgegevens gewaarborgd is; • geen persoonsgegevens doorgeven aan andere partijen, tenzij dit nodig is voor uitvoering van de doeleinden waarvoor zij zijn verstrekt; • op de hoogte zijn van uw rechten omtrent uw persoonsgegevens, u hierop willen wijzen en deze respecteren. Als Kille Meutel Vogelvrienden zijn wij verantwoordelijk voor de verwerking van uw persoonsgegevens. Indien u na het doornemen van onze privacy verklaring, of in algemenere zin, vragen heeft hierover of contact met ons wenst op te nemen kan dit via onderstaande contactgegevens: Kille Meutel Vogelvrienden Watertorenlaan 59 1930 Zaventem franz.pieters@telenet.be Mobiel: 0478 55 34 59 Waarom verwerken wij persoonsgegevens? Uw persoonsgegevens worden door onze vereniging verwerkt ten behoeve van de volgende doeleinden en rechtsgronden: • om te kunnen deelnemen aan de activiteiten van de Kille Meutel Vogelvrienden; • om de uitnodigingen, verslagen, nieuwsmeldingen, … te versturen (met toestemming van de betrokken sympathisanten); • om een brede en vlotte communicatie te verzorgen binnen het netwerk van de diverse partners; • om de jaarlijkse subsidiëring door de overheid te bekomen (wettelijke verplichting); Voor de bovenstaande doelstellingen houden we volgende gegevens bij: naam, voornaam, adres, telefoon/gsm-nummer (indien beschikbaar), e-mail (indien aan ons doorgegeven) We gebruiken de verzamelde gegevens alleen voor de doeleinden waarvoor we de gegevens hebben verkregen. Verstrekking aan derden Wij geven nooit persoonsgegevens door aan andere partijen waarmee we geen verwerkersovereenkomst hebben afgesloten, tenzij we hiertoe wettelijk worden verplicht (bv. politioneel onderzoek) Bewaartermijn De Kille Meutel Vogelvrienden bewaren persoonsgegevens niet langer dan 5 jaar op hun informaticasystemen. Beveiliging van de gegevens Wij hebben passende technische en organisatorische maatregelen genomen om persoonsgegevens van u te beschermen tegen onrechtmatige verwerking, zo hebben we bv. de volgende maatregelen genomen: • we hanteren een gebruikersnaam en wachtwoordbeleid op al onze systemen en cloud-toegangen; • de toegang tot de persoonsgegevens is beperkt tot de bestuursleden; • wij maken back-ups van de persoonsgegevens om deze te kunnen herstellen bij fysieke of technische incidenten; • onze bestuursleden zijn geïnformeerd over het belang van de bescherming van persoonsgegevens. Uw rechten omtrent uw gegevens U heeft recht op inzage en recht op correctie of verwijdering van de persoonsgegeven welke wij van u ontvangen hebben. Bovenaan dit privacy statement staat hoe je contact met ons kan opnemen. Tevens kunt u verzet aantekenen tegen de verwerking van uw persoonsgegevens (of een deel hiervan) door ons of door één van onze verwerkers. Klachten Mocht u een klacht hebben over de verwerking van uw persoonsgegevens dan vragen wij u hierover direct met ons contact op te nemen. U heeft altijd het recht een klacht in te dienen bij de Privacy Commissie, dit is de toezichthoudende autoriteit op het gebied van privacy bescherming. Wijziging privacy statement Onze vereniging de ‘Kille Meutel Vogelvrienden’ kan zijn privacy statement wijzigen. Van deze wijziging zullen we een aankondiging doen op onze website. De laatste wijziging gebeurde op 22 mei 2018. Oudere versies van ons privacy statement zullen in ons archief worden opgeslagen. Stuur ons een e-mail als u deze wilt raadplegen.


    Laatste commentaren
  • moncler coat (caijuan83)
        op De biodiversiteit in het Zwin bevorderen

  • Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs