Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
E-mail mij

Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.

Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto

Momentum

04/07/07

Beste vogelvriend …

Startdatum: om meteen de drempelvrees te verlagen stel ik voor dat iedereen een reactie ventileert over het wegblijven van een birdyreünie; het kan kort in de 'poll'-rubriek en wat uitgebreider in dit communicatievenstertje.
Het was Oswald die mij ooit voorstelde ons wat dieper in het internet te nestelen, wat nu via deze blog is gebeurd, weliswaar zonder een referendum te houden.
Bij deze nodig ik jullie uit je mening te ventileren, want de bedoeling is een handig alternatief aan te bieden.
Tot heel binnenkort …

04/07/08

Happy Birdyday …

 

Temidden van een levendige en warmhartige woonwijk, ligt een door menselijke bebouwing omzoomde biotoop … een fraaie frisgroene weelderige oase, waar de birdyfans de gevederde tuinbezoekers graag welkom heten en gul onthalen.

Die verwennende gastvrijheid in een gezellig en veilig rustoord, bekoorlijk door landelijke eenvoud en liefelijkheid, prikkelt de vertrouwenwekkende aanhang, de nesteldrang met vrolijk vogelgezang en feestelijke voortgang. We hopen volgend jaar nog meer ‘straatketten’ naar de Kille Meutel te lokken …

 

04/07/09

 

Je zoekt, vindt en kiest

een levensweg, die je deelt

met trouwe vrienden …

 

Precies vandaag bestaat ons“Kille Meutel”Forumpje 2 jaar.

Sinds de wondermooie opnames van onze huisfotografen het “Blogscherm” sieren, loopt het aantal bezoekers gevoelig op.

Een verheugende en hartverwarmende vaststelling, daar eveneens destijds de voor natuurliefhebbers en vogelbeschermers bedoelde nieuwsbrieven, geïllustreerd met tekeningen, een educatieve waarde beoogden.

Sedert kort werd de rubriek“Birdywatch”gelanceerd, initieel opgevat als verzamelbox voor (tuin)observaties van vogelspotters.

Momenteel is een gebruiksvriendelijke observatiefiche, waarin de waarnemer zijn vaststellingen optekent, nog niet beschikbaar.

Met een klik op“Vogelwaarnemingen” nodigt de rubriekenindeling de bezoeker uit een pittige anekdote,een blikvanger,een weetje of een suggestie neer te pennen.

Af en toe duikt over een verschenen artikel een leuke en spontane “Reactie” op of laat men een indruk na in het “Gastenboek”.

In de speurtocht naar kennisdeling en verwondering wekken, blijft de drijfveer“Alles kan altijd beter”…

04/07/10

 

Vandaag hebben we weer wat te vieren want de blog bestaat 3 jaar.

Onze trouwe huisfotografen Jo en Wim blijven voor merkwaardig beeldmateriaal zorgen en dan is het ook niet verwonderlijk dat het bezoekersaantal gestaag aangroeit.

Met vereende krachten hebben we met ons klein, maar niet minder enthousiast clubje vogelvrienden een mussenteltraject uitgezet om in de streek (Zaventem, Nossegem, Sterrebeek, Kraainem) op 17 verschillende telpunten onze geliefde‘straatketjes’ te tellen.

Hierdoor maken we deel uit van de mussenwerkgroep Vlaanderen die naast het jaarlijks weerkerend mussentelweekend in samenwerking met de universiteit Gent een grootschalig huismussenonderzoek coördineert.

Wij blijven uiteraard ook gefocust op de vliegbewegingen binnen onze tuinenbiotoop. Tijdens de jongste reünie gaven enkele haiku’s mooi weer hoe fel we gehecht zijn aan onze gevederde levensgezel; meteen ook een gelegenheid om de loyale vogelliefhebbers een welverdiende  huismuspin op te spelden …

Dakpan of dakgoot,

voor de huismus is een nest

in Kille Meutel – Georges

Tjilpende huismus,

nest in de Kille Meutel

welkom bij ons hier – Arlette

Kijk Kille Meutel,

veel parende huismussen,

hemel op aarde – Oswald

Kille Meutel vriend,

huismus breng ons samen en

laat het blijven zijn – Chris

Groene oase,

paradijs voor de huismus,

dé Kille Meutel – Franz

04/07/11

Drukke en woelige tijden tasten al eens vaker de drang aan om over de fascinatie voor het
vedervolkje te communiceren.Immers in de Brusselse betonnen biotoop beter bestuurlijk beleid geldt de regel: first things first and don't feel free as a bird!
Toch is het bezoekersaantal op jaarbasis weer gevoelig toegenomen dit jaar, een eerbetoon dat vooral de huisfotografen toekomt, die voor kwalitatief hoogstaande visuele impressies zorgen.In de loop van volgend jaar zal de Kille Meutel een bijdrage leveren aan de geplande acties van de mussenwerkgroep Vogelbescherming Vlaanderen.

04/07/12

Inmiddels hebben ruim 51 000 bezoekers op de blog 275 artikels en 125 vogelportretten geraadpleegd, alsook 1 100 foto's, waarvan de helft door onze huisfotografen werd aangeleverd. Uit statistieken ter beschikking gesteld door de providers kunnen we afleiden 
dat 54% Nederlanders en 41% Vlamingen geregeld de blog raadplegen en dan het vaakst gedurende de weekdagen (70%), voornamelijk tussen 13.00 en 18.00 u en 30% tijdens het weekend. Tijdens de maanden juli, augustus en september heeft de blog 'begrijpelijk' minder succes.De Kille Meuel blijft zich samen met Vogelbescherming Vlaanderen inzetten voor het behoud van de huismus.  

Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Mijn favorieten reeks 1
  • bloggen.be
  • Natuurpunt
  • National Geographic
  • Natuurfotograaf Mineur
  • Vogelbescherming Vlaanderen
  • Vogelportretten Birdpix
  • Vogelportretten Birdfocus
  • Vogelbescherming Nederland
  • Belgium Digital
  • Vogelzang
    Mijn favorieten reeks 2
  • Favoriete vogel 2014
  • Instituut voor natuur- en bosbouw
  • Mussenwerkgroep
  • Natuurfotograaf Laura Sperber
  • Vogelencyclopedie
  • Natuurfotgrafen Monique & Luc Bogaerts
  • Natuurfotograaf Pieter Cox
  • Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    TO DO - List

    Kille Meutel Meetings Overlegmomenten Vogelbescherming Vlaanderen Overlegmomenten Natuurpunt Overlegmomenten WWF Overlegmomenten Greenpeace Overlegmomenten INBO

    KILLE MEUTEL
    Vogelvrienden
    30-03-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.M-day, een mix, magische momentopnames

    Tijdens het internationaal jaar van de biodiversiteit bestaat de uitdaging voor Vlaanderen om de instandhoudingdoelstellingen te realiseren, te beginnen met de habitat- en vogelrichtlijngebieden.

    Wij bezitten in Vlaanderen de nodige kennis om er voor te zorgen dat natuurwaarden en biodiversiteit niet verder achteruitgaan.  Alle natuurverenigingen en andere milieuvriendelijke middenveldorganisaties moeten hun expertise samenbundelen om de publieke opinie te mobiliseren en te beroeren.

    Wie zich graag in de materie verdiept, kan het natuurrapport, uitgegeven door het Instituut voor natuur- en bosonderzoek, dat vooruitblikt naar 2030, inkijken:

     

     http://www.inbo.be/content/page.asp?pid=BEL_NARA-MAIN-startpagina


    De poëtische benadering van “onze” natuurfotograaf
    Wim, in een reeks onuitwisbare mooie indrukken, associeerde ik in een vrije bewerking met de songversie “Born free” van Frank Sinatra.

     

    “Geboren uit het warme nest, zo vrij als de wind waait, zo vrij als het gras groeit … vrij om je hart te volgen, je eigen koers te kiezen, zo vrij als een vogel …

    Geniet in volle vrijheid van de schoonheid die je omringt, de open horizonten, de wereld die je steeds weer verbaast als je naar de sterren opkijkt …

    Sla je vleugels uit en zweef over de aardse wereld, grijs gestreept in geometrische motieven, verdeeld in een veelkleurige lappendeken en versierd met zilveren kronkelende linten … zonder grenzen …

    Overvlieg het menselijk patchwork, daar waar muren de vrijheid beknotten … voel je vrij als de wisselende getijden … voel je vrij, want het leven is de moeite waard, maar alleen de moeite waard … als je vrij geboren bent …”

     

    Achtereenvolgens zien jullie een zwarte zwaan, een lepelaar, een Canadese gans, meerkoeten en een knobbelzwaan.











    30-03-2010 om 00:00 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (4 Stemmen)
    20-03-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De grauwe gans

    Vroeger moet deze voorvader van de gewone boerengans in onze streken een algemene broedvogel zijn geweest; zijn gegak en geroep tijdens de vlucht zijn nog identiek aan die van de tamme gans.

                                               

    De grauwe gans onderscheidt zich van zijn verwanten door zijn grootte en lichter grijsbruin verenkleed, met zeer lichtgrijze voorvleugels, vooral goed zichtbaar tijdens de vlucht.

    De lichtgekleurde kop mondt uit in een tamelijk grote, stompe, oranje snavel met witte punt; de poten zijn vaal roze en de staartbasis is opvallend wit.

    De lengte varieert van 75 tot 90 cm; de spanwijdte wisselt van 1.50 tot 1.70 m en het gewicht schommelt van 2.9 tot 3.7 kg.

    Grauwe ganzen houden vooral van half open moerassen met een rijke oevervegetatie, maar zijn tegenwoordig ook te vinden in de buurt van visvijvers. Ze houden zich op in de omgeving van voedselrijk ondiep water met eilandjes, rietlanden, poelen en meertjes; ook in moerasbossen met elzen en wilgenstruweel voelen ze zich thuis.

     

    Grauwe ganzen paren voor het leven en telkens gent en gans elkaar ontmoeten – nadat ze elkaar een tijdje uit het zicht hebben verloren – voeren ze onder veel gegak een ingewikkeld ritueel uit – een “triomfceremonie” – die hun huwelijksband opnieuw bevestigt.

    Paren nestelen op de grond tussen de heide of rietlanden en andere oevervegetatie, meestal op een kleine verhoging of in een kuiltje, bekleed met dons.

    De 4 tot 8 vuilwitte eieren met een korrelig oppervlak worden ongeveer in een maand uitgebroed. Binnen enkele uren na het uitkomen, gaan de jonge gansjes het water in. Na circa 2 maanden kunnen de jonge gansjes vliegen, maar het gezin blijft nog tot het volgende voorjaar bijeen.

     

    De grauwe gans neemt, net als andere ganzen, een voorovergebogen houding tijdens het grazen en toont zijn helderwitte spiegel.

    Eind augustus, wanneer de tarwe en gerst zijn geoogst, verschijnen de grauwe ganzen die zich te goed doen aan de oogstresten, waarbij ze naast eiwitrijk voedsel [graanscheuten, suikerbieten, sla en kool] ook naar wortelstokken graven en verse grassprieten plukken.

     

    Toename zorgwekkend?

     

    Grauwe ganzen kunnen forse schade veroorzaken aan landbouwgewassen; 8 ganzen verorberen evenveel gras als één melkkoe, voor wie het gras eigenlijk bestemd is.

    De graslanden waarop men de koeien laat grazen, zijn immers gedekte tafels voor rondtrekkende ganzen, die ze met hun ontlasting vervuilen en voor verdere consumptie onbruikbaar maken.

    Om die overlast in te perken, worden wel vaker de eieren geschud, geprikt of met plantaardige olie ingesmeerd, zodat de kuikens niet uitkomen.

    Wildbeheerders vangen de ganzen tijdens de rui om ze te vergassen of schieten ze af.

    Verschillende natuurbeschermers vinden deze vorm van faunabeheer niet effectief. “Elk land krijgt de vogels die het verdient”, luidt het. Met andere woorden: de moderne landbouwtechniek heeft het agrarisch gebied geschikt gemaakt voor ganzen, daar waar deze bouwlanden aanvankelijk meer geschikt waren voor weidevogels.

    Er bestaan wel diervriendelijkere alternatieven. Bejaging leidt namelijk tot een geboortegolf, daar de ganzen de geleden verliezen zo snel mogelijk willen compenseren.

    Natuurorganisaties streven ernaar om excessieve schade te voorkomen door een zorgvuldig beheer van de populaties, waar dat noodzakelijk en effectief is.

    De geleiding van ganzen naar speciale natuurgebieden is een mogelijke optie om landbouwschade te verminderen, zeker als je het goede geheugen en het aanpassingsvermogen van de grauwe gans in acht neemt en benut.

     

    Een grazende grauwe gans

     

    http://www.vogelwachtuden.nl/soortenbeschrijving/soort_grauwe_gans.htm

     











    20-03-2010 om 10:18 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (5 Stemmen)
    14-03-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Indische gans

     

    De derde exoot naast de Nijlgans en de Canadese gans is de Indische gans of streepkopgans – oorspronkelijk een bewoner van de Mongoolse, Chinese en Tibetaanse hoogvlakten – die leeft en broedt op de Tibetaanse meren, maar de winter doorbrengt in de laaglanden van Pakistan, Bangladesh en in het noordwesten van India.

    Tweemaal per jaar vliegen ze van de ene pleisterplaats naar de andere en moeten daarvoor over de machtigste bergketen, de Himalaya, op een hoogte van ruim 9 km trekken, een spectaculaire onderneming. Het is bekend dat ze over de Mount Everest vliegen, omdat dit de kortste route naar de broedgebieden is.

    Door dicht bij elkaar te vliegen in V-formatie bereikt de vlucht vogels een grotere vliegcapaciteit. De ganzen benutten de lift [opstijgende wervelingen] die volgt uit de vleugelslag van de voorganger; dat bespaart maar liefst de helft van de benodigde energie. Door geregeld van positie te wisselen, worden de krachtinspanningen over de groep verdeeld. Tijdens de vlucht communiceren ganzen met elkaar; de achterste ganzen moedigen de voorste aan om op snelheid [tot 45 km/u] te blijven.

    Als een gans ziek wordt of gewond geraakt en daardoor niet meer in staat is bij de groep aan te sluiten, dan zullen twee ganzen bij de hulpeloze gans blijven totdat deze hersteld is of overleden. Samen zullen de ganzen trachten hun groep weer in te halen.

     

    Op zo’n hoogte bevat de ijle lucht slechts 1/3 van de hoeveelheid zuurstof op zeeniveau; een mens zou het er zonder zuurstofflessen niet redden. Het bloed van de vogel heeft een merkwaardige eigenschap: de hemoglobine in de rode bloedlichaampjes die er [ook bij ons] voor zorgt dat de ingeademde zuurstof  in de longen naar alle lichaamscellen wordt vervoerd, heeft een aangepaste structuur. Daardoor binden de bloedcellen, zelfs op die extreme hoogte, zich sneller met de zuurstof, waardoor voldoende verbranding en spierkracht kan worden ontwikkeld. Ook het grotere vleugeloppervlak in verhouding tot het gewicht [vergeleken bij andere ganzen] helpt de vogels te migreren op uitzonderlijk grote hoogtes.

     

    Ook in onze streken leeft een groeiende populatie, omdat deze afstamt van ooit ontsnapte of uitgezette vogels.

    In de winter zoeken de Indische ganzen gebieden uit waar tarwe, gerst en rijst op verbouwd zijn. De zwaar gebouwde watervogel, gespecialiseerd in het grazen, heeft dan ook sterke, vrij lange, midden onder het lichaam geplaatste poten, om goed te kunnen lopen en een middellange hals en krachtige, kegelvormige snavel met zaagrand aan de bovensnavel.

     

    Ganzen zijn monogaam: paren blijven hun hele leven bij elkaar.

    Het verenkleed is voornamelijk vaalgrijs; de kop is wit met twee zwarte hoefijzervormige strepen op het achterhoofd; het wit vlak op de kop loopt in een streep door over de zijkant van de nek; de korte oranjegele snavel vertoont een zwarte punt; ook de poten, voorzien van zwemvliezen zijn oranjegeel. De streepkopgans kan 70 tot 82 cm worden. Het mannetje kan een gewicht bereiken van 3.1 kg en het vrouwtje een gewicht van 2.6 kg.

     

    De broedhabitat bestaat uit rivierdalen en meren met moerassige, rotsige en grazige elementen op een hoogte van 4 000 tot 6 000 m. Het nest, gebouwd in de buurt van bergmeren, bevindt zich op de grond en is bekleed met dons, geplukt uit eigen borst. In mei tot en met juli leggen de vrouwtjes zo’n 4 tot 8 eieren, welke na  28 tot 30 dagen broeden, uitkomen.

    Deze broedplaats geniet hun voorkeur omdat er voldoende voedsel voorradig is voor de jongen, er weinig ziekteverwekkende parasieten voorkomen en er maar zelden roofdieren [roofvogels, vossen, …] opduiken.

    De ganzen leven ’s winters in groep, oude en jonge dieren samen, in een hechte band. In zo’n groep is er altijd wel één waakzame vogel met opgerichte kop die de omgeving in de gaten houdt: de wachter. Bij dreigend gevaar slaakt de wachter een waarschuwingskreet, waarna spoedig nog andere ganzen de kop oprichten en luid gakken. Als het gevaar aanhoudt, vliegt de hele troep op.

    In augustus ruien volwassen streepkopganzen alle slagpennen tegelijkertijd, waardoor ze 3 tot 4 weken niet kunnen vliegen, meestal samenvallend met de periode waarin de nestvlieders –[reeds een dag na hun geboorte verlaten de jongen het nest om hun ouders te volgen] – bewaakt en nog warm worden gehouden. Na de rui in september trekken ze weer weg naar hun overwinteringgebieden.











    14-03-2010 om 07:51 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (5 Stemmen)
    10-03-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De kramsvogel

    De kramsvogel, oorspronkelijk afkomstig uit de taiga [uitgestrekte koude en vochtige naaldwouden begroeid met dennen, sparren, zilversparren en lariksen], is een grote opvallend fraaie lijsterachtige met een karakteristieke roep en een unieke combinatie van kleuren.

    In de herfst arriveren de zeldzame wintergasten doorgaans afkomstig uit de Scandinavische landen [Noorwegen, Zweden, Finland, Denemarken] en uit Groenland – soms zelfs vrij massaal – om in ons relatief milde klimaat de winter door te brengen. In onze contreien vertoeft deze zeldzame wintergast, het liefst rond kleinschalig grasland met boomgaarden en populieren, maar je treft ze ook aan in stadsparken en soms verschijnen ze zelfs op voedertafels!

     

    Kenmerkend zijn de blauwgrijze kop met het zwarte masker en de grijze onderrug; het bovenste gedeelte van de rug is overwegend kastanjebruin. De grijze stuit contrasteert fel met de gitzwarte staart. Onderzijde en flanken zijn vaalwit besprenkeld met vele donkerbruine vlekjes. De borst is room- en okerkleurig; de gele snavel heeft een zwarte punt. Poten en ogen zijn donkerbruin. Opvallend herkenningspunt zijn de helderwitte okselvlekken die in volle vlucht 'oplichten' tijdens de vleugelslagen.

    De kramsvogel wordt 25 cm lang; haalt een spanwijdte tussen 38 en 42 cm en bereikt een gewicht dat varieert van 80 tot 130 g.

     

    Grote onsamenhangende vluchten kramsvogels, op weg naar een gezamenlijke rustplaats, vormen in ons winters landschap een vertrouwd beeld. Het zijn luidruchtige vogels, die op weilanden zoeken naar zaden en kleine geleedpotigen, zoals spinnen en duizendpoten; junikevers en rupsen of in mei- en duindoorns, vlierstruik en lijsterbes zich tegoed doen aan de bessen. Ze zijn ook dol op rottend fruit.

     

    Temperamentvol gekrakeel

     

    Op kort gemaaide grasveldjes treft men vaak kramsvogels, maar ook de familieleden [koperwieken, zanglijsters, merels] aan die wormen lokaliseren en uit de grond trekken.

    Typerend bij de kramsvogels – net als bij merels overigens – is de enorme territoriumdrift. Vanuit alle mogelijke posities [schutting, boom, nabijgelegen tuin, voederplaats] wordt nauwlettend in de gaten gehouden of er concurrenten – vaak merels – het wagen op te dagen en zo gauw dat het geval is, worden die als de donder weggejaagd en zelfs nagezeten. Vaak  heeft dan een andere sluwe merel de kans gegrepen om wat mee te pikken, al komt heel snel met veel geklapwiek en machtsvertoon de kramsvogel de opportunist verjagen.

     

    De bij ons broedende kramsvogels zoeken bosranden, open plekken in bossen of moerassen, open parkbossen en struweel [een houtrand met laag struikgewas], tuinen, boomgaarden en andere gecultiveerde gebieden met bomen.

    Ze nestelen vaak in kolonies  - doorgaans tamelijk geëxposeerd - hoofdzakelijk in een vork van dikke takken of tussen een splijtende stam. Het nest is een sterke kom van gevlochten twijgjes en droog gras, bezet met mos, gevoerd met modder en geïsoleerd met fijne grassprieten.

    Jaarlijks worden 2 legsels van 2 tot 5 glanzende lichtblauwe eieren geproduceerd, die het wijfje uitbroedt. De jongen verblijven 12 tot 16 dagen in het nest en worden door beide ouders met insecten gevoerd. Na 2 weken zijn ze zelfstandig.

     

    Opnieuw kunnen jullie in een interview met Annelies Becq voorzitter van Vogelbescherming Vlaanderen, Jan Rodts, beluisteren op radio één:

     

    http://internetradio.vrt.be/radiospeler/v2_prod/wmp.html?qsbrand=11&qsODfile=/media/audio/r1vandkramsvogels040210

     









    10-03-2010 om 00:00 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (4 Stemmen)
    28-02-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De wilde eend

    Zowel in de stad als op het platteland zijn wilde eenden de meest algemene soort van onze  streken, hoewel veel ervan kleurpatronen vertonen die in het wild niet voorkomen, als gevolg van een eeuwenlange domesticatie. De wilde eend is de stamvorm van de tamme eenden.

    De lengte varieert van 50 tot 65 cm; de spanwijdte van 80 tot 95 cm en het gewicht schommelt tussen 750 g en 1.5 kg.

    De wilde eend voelt zich thuis in het park, maar ook in afgelegen, rustige wateren [op meren en langs rivieren]. In de stad is het een echte cultuurvolger, die zich graag door de mens laat voeren, terwijl hij in natuurgebieden vaak onbenaderbaar en een zeer schuwe vogel is; met reden overigens, want er wordt nog heel vaak op ze gejaagd.

     

    De woerd heeft een buitengewoon fraaie groenglanzende kop; een witte halsring; een kastanjebruine borst; op de vleugels blauwpaarse, witomrande spiegels; opvallend witte ondervleugels en in de staart de kenmerkende krullende middelste staartpennen.

    ’s Zomers lijkt het mannetje op het vrouwtje, maar is donkerder roodbruin; heeft een donkere kruin en streep door het oog, gescheiden door een lichte baan en behoudt zijn gele snavel.

    De eend heeft een bruine snavel, een gestreept bruin lichaam met donkere buik, een witte staart en een blauwe spiegel.

     

    Veel wilde eenden foerageren ’s nachts, omdat ze zich dan veiliger voelen op land.

    Ze zoeken naar graan op reeds geoogste velden, eikels tussen afgevallen bladeren langs bosranden en slobberen in ondiep water van rivieren en meren op zoek naar zaden die in het water zijn gevallen. Eendenkroos heeft zijn naam niet voor niets gekregen. Ook grondelen ze om scheuten van waterplanten, wortels, waterinsecten en schelpdieren met hun brede, platte snavel uit het water te zeven.

    De van vliezen voorziene fel oranje zwempoten staan ver naar achteren [optimale duwkracht], waardoor de wilde eenden zich op land schommelend voortbewegen.

     

    De balts vindt meestal plaats in de late herfst en gedurende de winter, wanneer de woerden op hun mooist zijn. Het begint met bijeenkomsten van de mannetjes, die met stoer vertoon en allerlei pronkdansjes op vrouwtjes proberen indruk te maken. Verschillende aanbidders verzamelen zich rond een vrouwtje, bewegen hun kop op en neer, spatten met hun snavel druppels water in de richting van hun uitverkoren en roepen met hoge fluittonen. Ze zijn nogal agressief en jagen de vrouwtjes vaak na in de lucht om ze meteen weer naar de grond te dwingen. Eens het vrouwtje haar keus heeft bekend gemaakt, jaagt haar geliefde alle concurrenten weg.

    Alleen de vrouwtjes brengen de alom bekende reeks kwaaktonen voort.

    Als er gevaar dreigt, slaat de woerd met een zachte hees klinkende roep het alarm. Dank zij hun lange en spitse vleugels kunnen de eenden met krachtige vleugelslag haast recht uit het water opstijgen. De grootste vijanden zijn de rat, roofvogels zoals reiger, ekster en kraai en roofvissen zoals de snoek.

     

    Het meestal goed verborgen broednest op de grond, maar soms ook hoog in een bij het water staande boom, wordt van plantendelen gemaakt en met dons gevoerd.

    De gewoonlijk 7 tot 12 lichtgroen gekleurde eieren worden soms al eind maart gelegd en door het wijfje in ca 4 weken uitgebroed. De passende schutkleur van het verenkleed bepaalt het meer gecamoufleerd leven van de vrouwtjes.
    De woerden hebben geen deel in de opvoeding van de jongen, die na 7 tot 8 weken vliegvlug zijn. Ze trekken weg om te ruien, waarbij het fraai prachtkleed wisselt in een vaal eclipskleed [rustkleed dat voor beide seksen quasi gelijk is].

    Een veer is een wonderlijk staaltje materiaal: het weegt amper wat, is veerkrachtig, waterafstotend en isolerend, maar slijt wel en daarom ruilen vogels minstens één keer per jaar hun oude “verenpak”. De vogels kunnen dan korte tijd niet vliegen en houden zich schuil in rustige, waterrijke gebieden met veel begroeiing.











    28-02-2010 om 16:01 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    25-02-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Persbericht: "Duivenweekend op de korrel"

    Vogelbescherming Vlaanderen en Natuurpunt schieten de oproep van zowel de Boerenbond (BB) als de Hubertus Vereniging Vlaanderen (HVV) om het komende weekend in heel Vlaanderen massaal houtduiven (Columba palumbus) te bejagen resoluut af. De initiatiefnemers van deze georganiseerde jachtpartij hopen hiermee de populatie van houtduiven in de hand te houden om zo de schade die ze aanbrengen aan groenten, fruit en granen te kunnen beperken. Natuurpunt en Vogelbescherming Vlaanderen zijn van mening dat het massale afschot van houtduiven op 27 en 28 februari geen enkele invloed zal hebben op de broedvogelpopulatie in Vlaanderen en dus ook niet op het beschermen van land- en tuinbouwgewassen tegen vraatschade later op het jaar. Het grote aantal houtduiven in het (landbouw)landschap in Vlaanderen is overigens door de landbouw zelf veroorzaakt via een overaanbod aan oogstresten van maïs. Het is dus geen probleem dat veroorzaakt wordt door ‘teveel natuur’.

     

    Houtduif

     

    Eind februari is daarenboven minder dan 1 houtduif op 10 in Vlaanderen een vogel van de plaatselijke broedpopulatie. Vermits de schadegevoelige teelten houtduiven aantrekken, impliceert dit dat de schade maar kan voorkomen worden via bestrijding op populatieniveau, dus wanneer bijna totale uitroeiing van de houtduif zou gerealiseerd worden. Verder is een geconcerteerde lentejacht in de trekperiode illegaal volgens de bepalingen van art. 7 van de Europese Vogelrichtlijn. Ongeveer de helft van de Vlaamse houtduiven trekt immers weg; de rest is standvogel.
    Er zijn in de winter 10 maal meer houtduiven in Vlaanderen dan in de zomer. Het aantal houtduiven dat aan het eind van de winter in Vlaanderen verblijft en van eind februari tot in april door Vlaanderen zal trekken, beloopt meerdere miljoenen vogels. Het ‘duivenweekend’ heeft dus geen enkele zin en zal alleen maar veel dierenleed en een algemene verstoring in de natuur veroorzaken. Vogelbescherming Vlaanderen en Natuurpunt vinden het totaal ongepast om anno 2010 op een dergelijke ondoordachte manier, gebaseerd op te weinig inzicht met onze natuurlijke omgeving om te gaan.

    Beide organisaties vragen daarom:

    • aan de Belgische Boerenbond om de oproep in te trekken voor het ‘duivenweekend’ eind februari, wegens totaal onnuttig voor het beoogde doel (gewasbescherming), dus hooguit een weerwraakpoging;
    • aan de Vlaamse jagers om niet deel te nemen aan het ‘duivenweekend’, wegens een vals argument voor maatschappelijke draagkracht (gewasbescherming) en onwettelijk onder de Europese vogelrichtlijn;
    • aan minister Schauvliege om het ‘duivenweekend’  te veroordelen en de Vlaamse jachtwetgeving in overeenstemming te brengen met de Europese Richtlijn.

     

    Jager_schiet_01

     

    Beluister het interview in het programma 'Feiten en Fillet'

    Klik hieronder op het logo van Radio 1

     

    Logo-Radio1

    25-02-2010 om 05:17 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (3 Stemmen)
    19-02-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Canadese gans

    De Canadese gans is in de 17de eeuw als siervogel uit Noord-Amerika geïmporteerd in Engelse, Zweedse en Noorse parken en heeft zich inmiddels in veel Europese gebieden als tamelijk tamme standvogel gevestigd. 

    Deze opvallend succesvolle, zich snel aanpassende vogel wordt in stadsparken, natuurreservaten en recreatiegebieden soms als vervuilend en agressief ongedierte beschouwd.

    De ganzen zijn flinke grazers, die enorme hoeveelheden gras, maar ook wortelstokken, knollen, stengels, bladeren, vruchten en zaden verorberen, zeldzame waterplanten uit de sloten en poelen vreten, andere vegetatie vertrappelen en om de 3 tot 5 minuten heel wat uitwerpselen [800 g / dag] produceren die het water overbemesten en de bodem vervuilen. Tijdens de broedperiode zijn ze behoorlijk agressief en verstoren ze andere broedende inheemse  water- en weidevogels.

     

    Als exoot niet erg welkom

     

    Om de ongewenste gevolgen van de massale aanwezigheid van Canadese ganzen te kunnen verminderen en de broze natuurwaarden in beschermde domeinen te behouden, is het dan ook noodzakelijk deze vogels te bestrijden. Een techniek op niveau van de voortplanting bestaat erin in het voorjaar tijdens de broedperiode de eieren te schudden, waardoor er minder of geen jongen worden grootgebracht en de explosieve aangroei van de populatie wordt afgeremd.

    Daar jaarlijks tijdens de zomer ganzen hun verenkleed wisselen waarbij ze hun slagpennen verliezen, kunnen ze gedurende  een periode niet vliegen. De volwassen vogels worden tijdens hun rui samen gedreven en gevangen. De jacht op Canadese ganzen, die alleen mag worden beoefend met het vuurwapen of met roofvogels is open van 15 augustus tot en met 31 januari. Ter voorkoming van belangrijke schade aan landbouwgewassen, weiden of eigendommen, voor het natuurbeheer of als dat noodzakelijk is voor de veiligheid van het luchtverkeer en op plaatsen waar geen andere bevredigende oplossing bestaat, kunnen Canadese ganzen ook worden bejaagd van 1 februari tot en met 28 februari en van 15 juli tot en met 14 augustus.

     

    De in Europa grootste gans haalt een lengte van 90 tot 110 cm; de spanwijdte varieert tussen 150 en 180 cm en het gewicht schommelt tussen 4.3 en 5 kg. De grote grijsbruine vogel heeft een zwarte kop, hals en snavel met een brede witte scherp afgetekende band die van keel tot over de wangen achter het oog loopt; een vaalwitte borst, een witte onderstaart en zwarte poten.

     

    Eeuwige liefde is sterven naast elkaar

     

    Alvorens ganzen naar hun noordelijke broedgebieden vertrekken, zorgen ze voor extra lichaamsvet om de kou te trotseren; op hun vliegroute zijn stopplaatsen waar ze onderweg rusten en foerageren.

    De Canadese ganzen zoeken een partner in de winter; ze maken elkaar ieder jaar het hof en snateren in duet met een diep weerklinkend trompetgeluid om de band te versterken. Deze relatie tussen hen is zo innig dat als een vogel gewond geraakt de trouwe partner hem/haar niet in de steek laat. Als de levensgezel sterft, zal de gans soms liever wegkwijnen tot de dood erop volgt dan de reis te vervolgen met de rest van de groep.

    In het begin van de lente komen de ganzen aan in de zoetwatergebieden: plassen in het laagland, vijvers, parken, graslanden en moerassen.

    Canadese ganzen verkiezen een open en halfopen weide-, akker- en parklandschap. Alleen voor het nest kiezen ze een dichte oevervegetatie en dan nog het liefst op een eilandje, waar het vrouwtje in een met dons gevoerd kuiltje 5 tot 6 roomwitte eieren leggen, die na een broedtijd van 28 tot 30 dagen uitkomen. Gedurende deze tijd bewaakt het mannetje het nest, steeds bereid om met volle overgave zijn kroost te verdedigen. Doorgaans broeden de ganzen in moerasgebieden in dichte kolonies op amper één tot vijf meter afstand van elkaar.

     

    Fly Away Home is een Amerikaanse familiefilm uit 1996, met buitengewoon mooi gefilmde beelden van natuur en vliegende Canadese ganzen. Het verhaal is fictie, maar geïnspireerd op een aantal ware gebeurtenissen, zoals verhaald in het boek “Father Goose” van Bill Lishman, over diens belevenissen bij zijn plan om met een ultralight vliegtuig bedreigde vogelsoorten opnieuw te leren migreren.

     

    http://www.youtube.com/watch?v=uurn-Nrljbw

     

    Geniet ook nog van het fragment uit de prachtige natuurfilm “Le Peuple Migrateur” met bijzonder knappe opnames en passende muziek.

     

    http://www.youtube.com/watch?v=Q40h8dPmgwQ&feature=related

     

     











    19-02-2010 om 18:16 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
    06-02-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De krakeend

    De krakeend is een middelgrote en elegante grondeleend met een tamelijk onopvallend vaal en kleurloos uiterlijk, althans van op afstand.

    Volwassen krakeenden bereiken een lengte van 46 tot 56 cm, halen een spanwijdte van 84 tot 95 cm en wegen van 650 tot 900 g.

    Oorspronkelijk is de broedvogel afkomstig van de meren en moerassen in de steppen van Midden- en West-Azië, maar mogelijk door ontginning van deze gebieden heeft de krakeend zijn areaal westwaarts naar gematigde regio’s uitgebreid.

    Als wintergast komt hij veel voor op terreinen met ondiep en voedselrijk zoetwater [moerassen en weidegebieden] of ook langs brakke en zoutwater omgevingen, zoals langs de Zeeschelde en haar bijrivieren met poldersloten en kwelders rijk aan onderwater vegetatie.

    In Vlaanderen herbergt de Zeeschelde – één van de belangrijke overwinteringgebieden voor watervogels – 50 tot 60% van de wintertalingen, ongeveer 30% van de krakeenden en pijlstaarten en 10% van de wilde eenden.

    In de herfst en winter verzamelen krakeenden vaak op grote wateroppervlakken samen met meerkoeten, wachtend totdat een meerkoet opduikt met een snavel vol waterplanten [zie foto Wim 16/01/10].

    Ze stelen het voedsel van de meerkoeten niet, maar nemen genoegen met de restjes die anders zouden wegdrijven.
    Net als wilde eenden slobberen ze voedsel van het wateroppervlak. Ze filteren het voedsel en persen het water er weer uit door voortdurend de snavel te openen en te sluiten.

    Krakeenden duiken nauwelijks, maar zijn ook vaak onder water in de weer, met hun achterlijf net boven het wateroppervlak uit stekend, de kenmerkende zwemeendentechniek of het grondelen.

    Krakeenden voeden zich hoofdzakelijk met plantaardig voedsel [zaden, wortels en scheuten van moerasplantjes], behalve in de eerste week, wanneer de kuikens zich met eiwitrijke insecten, slakken en wormen voeden.

     

    Krakeenden danken hun naam aan het licht krakend geluid dat ze voortbrengen.

    De subtiele schoonheid van krakeenden verdient alle aandacht. Het vederkleed wordt gekenmerkt door een golvend grijs fijn gestreept marmerpatroon met een opvallende witte vlek bij de vleugelbasis en zichtbaar op de flank [waar de wilde eend een blauw vlekje heeft zitten] en een gitzwarte stuit en onderstaart [spiegel]. Op de rug heeft hij langere spitse lichtbruine sierveren en kastanjebruine vleugeldekveren. De lichtbruine kop met hoog voorhoofd mondt uit in een smalle rechte zwarte snavel; de poten zijn oranjegeel.

    Het wijfje lijkt heel sterk op de wilde vrouwtjeseend, op de karakteristieke witte vleugelvlek en de oranje rand langs de donkere snavel na. Het verenpak van het vrouwtje is helderder bruin met forse, grote, zwarte vlekken op de flanken.

    De vlucht is krachtig, snel, direct met vooruitgestoken kop, vaak in paartjes. Tijdens de vlucht zorgen de scherpe vleugels en staart voor een sierlijk, puntig uiterlijk, met een kruisvormiger profiel dan de forsere wilde eend. In de vlucht toont het mannetje het zwarte achterlijf met witte streep langs de staart en de opvallend witte ondervleugel en buik.

     

    Als krakeenden paarlustig zijn, laten woerden het kleurcontrast van vleugel en staart goed uitkomen, vliegen het vrouwtje speels achterna en gooien baltsend de kop omhoog, waarbij ze met een trofee uit het water voor de proppen komen.

    Voor het broeden is de krakeend afhankelijk van ondiepe waters, ruige oevervegetatie voor de bescherming van het op grond gelegen nest tegen roofdieren. In de ruiperiode (augustus), wanneer de soort niet in staat is te vliegen, is de krakeend afhankelijk van grote waterrijke gebieden met goede schuilmogelijkheden in de oevervegetatie.

    De 8 tot 12 eieren worden eind april in een met gras of bladeren gevoerd en met donsveertjes geïsoleerde, goed verborgen nestkom gelegd. Na een broedduur van 24 tot 26 dagen verschijnen de jongen, die zodra ze droog zijn het water opzoeken.











    06-02-2010 om 12:33 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (5 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Persbericht Natuurpunt

    Tiende nationale tuinvogeltelling op 6 en 7 februari 2010

    Op 6 en 7 februari organiseert Natuurpunt voor de tiende opeenvolgende winter de telling van tuinvogels op voederplaatsen. In Wallonië gebeurt de telling door zusterorganisatie Natagora. De strenge winter brengt veel vogels naar de voederplaatsen, waaronder veel merels. Tellen is heel eenvoudig, iedereen kan er aan meedoen.

    Voor het telweekend van 2009 verzamelden deelnemers aan 'Vogels Voeren en Beloeren' waarnemingen in meer dan 6.600 tuinen, Ze telden samen 280.991 vogels. De topvijf was de huismus, de koolmees, de vink, de merel en de Turkse tortel. Er werden recordaantallen geteld van de vink en de staartmees en ook de zwarte mees en de keep waren talrijk. Brasschaat behaalde het record met 70 vogelkijkende families. Er werden gemiddeld 11 soorten per tuin gemeld.

    Met de waarnemingen krijgt Natuurpunt een beeld van hoe de vogelpopulatie van een gemiddelde Vlaamse tuin er uit ziet en hoe die van jaar tot jaar verschilt. Sinds de eerste telling in 2000 wordt vooral de houtduif (van 49 naar 71% van tuinen) en de kauw (van 9 naar 35% van tuinen) in meer tuinen gezien. De ringmus is het sterkst achteruitgegaan in verspreiding van 31% naar 18% van de tuinen. De toptien van de voorbije jaren en de evoluties van de aantallen vind je op www.natuurpunt.be/tuinvogels.

    Deelnemen is erg eenvoudig. De waarnemers noteren tijdens een halfuurtje of langer welke soorten en hoeveel vogels van elke soort de voederplaats bezoeken. Voor het herkennen van de soorten heeft Natuurpunt een handige folder met foto’s van de meest voorkomende soorten op de website www.natuurpunt.be/tuinvogels. Je vindt er alles over wintervoedering, de actie 'Voeren en beloeren', de downloadbare folder en foto’s en tips om de meest voorkomende soorten te herkennen.

    Heel wat vogelsoorten kan je helpen in je tuin. Zonnebloempitten en pindanoten zijn energierijk voer en aangevuld met vetbollen, broodkruimels en gemengd zaad heb je veel kans op succes. Het kijken naar vogels op een voederplaats is leuk en afwisselend. Als je voedert, komen de dieren dicht genoeg om de soorten te herkennen en te tellen. Vooral cultuurvolgers zoals de huismus, de Turkse tortel en de koolmees komen in grotere aantallen voor in woonwijken waar gevoederd wordt.

    Contactpersoon: wim.vandenbossche@natuurpunt.be; GSM: 0475-55 10 61
    Persfoto’s op
    www.natuurpunt.be/persfoto

     

    06-02-2010 om 06:33 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (5 Stemmen)
    31-01-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vogelvrienden in ’t Hof Van Hamme

    Het was tijdens onze reünie een gezellige bedoening in de taverne met uitzicht op de zonovergoten en nog winters getinte parkvijvers. In gemengde groepjes, jong en minder jong, werden de koppen bij elkaar gestoken om voor de verschillende rubrieken van de quiz zo goed mogelijk te scoren.

     

    Er was een fotoronde, waarbij je de afgebeelde vogels moest kunnen identificeren, een letterwisselronde, waarbij je op basis van een tip uit de letterkering de correcte vogelnaam diende af te leiden. In de sleutelronde kon het speurwerk via een code in diezelfde vogelnamenlijst een trefwoord opleveren. In de weetjesronde werden de vogelvrienden op hun algemene kennis getest en tenslotte volgde nog een creatief luik: een limerickfinale

    [met rijmschema a a b b a] uitschrijven waarbij de a-versvoeten  [in vrije volgorde] op huismussen – kussen – sussen en de b-versvoeten op kans – balans dienden te rijmen.

    De 3 quizgroepen waren aan elkaar gewaagd en haalden ook mooie scores [elke niet minder dan 80%].

    Iedereen, met inbegrip van onze gevederde tuingasten, viel dan ook voor het verdienstelijk ‘Kille Meutel-werk’ in de prijzen, met welgemeende dank aan Vogelbescherming Vlaanderen en aan onze gulle en goedhartige birdwatchers Wim en zoon Jo.

     

    Er werden nog enkele punten onder de aandacht gebracht:

     

    ·         inhoud weblog [op 26/01/10 " 135 teksten / 120 foto’s]

    ·         grafische voorstelling populariteitsmeter weblog [15 000 bezoekers]

    ·         vogeltelling van natuurvereniging Natuurpunt tijdens het eerstvolgend weekend van 07/02 & 08/02

    ·         aankondiging van de mussentelling van Vogelbescherming Vlaanderen op 17/04 & 18/04 volgens een nieuwe formule, waarbij vrijwilligers worden gezocht om als vaste teller, puntteller of losse teller aan een huismussenonderzoek mee te werken.

    De huismussentellingen zullen voortaan verlopen volgens de MUS-methode  [Meetnet Urbane Soorten] van SOVON [organisator van landelijke vogeltellingen] en Vogelbescherming Nederland. Meer informatie hierover volgt later!

     

    Limerickfinale

     

    Hieronder lezen jullie welke limericks [opzettelijk in bepaalde geanimeerde stijlen gegoten om de ambiance op te krikken] ons wisten te bekoren.

     

    Ik hoorde geluiden vanonder mijn kussen,

    tot mijn verbazing huisden er huismussen.

    Ik schrok, stapte achteruit, verloor mijn balans,

    zij, in paniek kwetterend, zochten een kans,

    ondanks aaien en fluiten waren ze niet te sussen. [Oswald]

     

    Van op haar kussen,

    ziet de poes een groep huismussen.

    Ze mist een kans,

    raakt uit balans

    en wij moeten haar sussen. [Arlette]

     

    Neem allemaal een met keien gevuld kussen!

    Sla dood allemaal die overtollige huismussen!

    Help mee, grijp de geboden kans!

    Breng de natuur weer in balans!

    Mensen heersen en zijn niet te sussen! [Oswald]

     

    Je zou ze wel alle dagen kussen

    die wondermooie huismussen

    Bedankt mevrouw de natuur voor deze kans

    Het beïnvloedt ons leven als een grootse balans

    Dit om onze gemoederen te sussen. [Chris]

     

    Er waren eens twee verliefde jonge huismussen,

    blozend bezig mekaars geweten te sussen.

    Zittend op een draad, stil en perfect in balans,

    grepen ze immers even tevoren een verboden kans

    mekaar snel, ongezien en geniepig te kussen. [Oswald]

     

    Het begon allemaal met de bewoners van de Kille Meutel en zijn huismussen,

    met Jan Rodts en Vogelbescherming Vlaanderen, steeds bereid om ons te sussen.

    Al snel boden de behulpzame birdyfans het vrolijk vedervolkje de kans

    om het flink naar hun zin te hebben in hun riante biotoop mooi in balans.

    Uit dankbaarheid voor zoveel gastvrijheid zouden de straatketjes ons zo kussen. [Franz]

     

    Daane pei … doo, doo! A zit neffes de Susse(n),

    das daanen doeidgroaver van dei twie huismusse(n).

    Ni geleize? Gesteurve onder een groeite balans.

    Ze hadde … gielemoal … gien kans.

    Zee ze do na doeid ligge, … op da kante kusse(n). [Oswald]

     

    Enkele sfeerbeelden in ’ t Hof van Hamme van Jo





    31-01-2010 om 22:03 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (4 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mandarijnkuikens in vrije val

    Het oorspronkelijke leefgebied van de mandarijneend beslaat het oosten van Siberië en Oost-Azië [China, Japan en Korea)

    Fotografische kleurenportretten

     

    Het broedkleed van de woerd is bijzonder veelkleurig. Over de oranje kop loopt een groenbruine band tot in de nek en een brede witte wenkbrauwstreep. Aan de keel vormen oranjerode veertjes de zogenaamde baard.

    De borst is groenbruin tot paarsbruin, de flanken lichtbruin met een groenige waas; de buik is wit en de spits toelopende staart olijfbruin.

    Op de schouder bevinden zich twee witte verticaal verlopende strepen. Opvallend zijn de oranjeroodbruine vanen of waaiers, die rechtop als een soort van zeil op de rug staan.

    De snavel van de woerd is rood; de punt van de bovensnavel [de nagel] is witroze.

    De ogen zijn donkerbruin en de poten zijn oranjegeel.

     

    Het vrouwtje heeft een grijze kop en een witte ring rond de ogen, die naar achteren uitloopt in een dun lijntje. De vleugels en de rug zijn bruin tot groen gekleurd, de borst en flanken crèmekleurig gevlekt. Op de vleugel van het vrouwtje bevindt zich een blauwgroen veld.

    De buik is wit. De snavel is grijs tot grijsachtig rood met een lichtgrijze nagel. De poten zijn olijfbruin of –geel van kleur.

     

    Tijdens de broedperiode zijn mandarijneenden te vinden langs rivieren, meren en plassen met dichte oeverbegroeiing van struiken en bomen [loofbossen], in rietbedden en moerassen met een boomgordel.

    In deze periode leven mandarijneenden in paren of kleine groepjes. Ze nestelen vaak op grote hoogte, tot wel 15 m hoog, in boomholtes [vaak van spechten] dicht tegen het water.

     

    De legperiode vangt eind maart, begin april aan en kan duren tot en met juni. Het legsel bestaat uit 8 tot 15 witte tot crèmekleurige eieren. Als het legsel bijna compleet is, bedekt het vrouwtje de eieren met dons dat ze uit haar borst plukt.
    Ze legt iedere dag één ei en als het legsel volledig is, broedt ze de eieren in 28 tot 31 dagen uit, terwijl de woerd vaak de wacht houdt. De eend verlaat het nest alleen om wat te eten en te drinken; de donsveren over de eieren houden ze warm tijdens haar afwezigheid.

     

    De kuikens zijn overwegend bruin, maar hebben een gele borst en gele wangen met een donkere streep vanaf het oog en een iets lichtere streep op de wang. Op basis van de kleur van de snavel kan men de geslachten onderscheiden: woerdjes hebben een rozige snavel, eendjes een grijzige.

    De kuikens laten zich al piepend uit de nestholte naar beneden vallen zodra hun moeder ze vanaf de grond uit het boomhol roept. Ze overleven de spectaculaire vrije val doordat ze erg licht zijn en vaak landen op een dikke strooisellaag afgevallen bladeren of in hoog gras.

    Na 8 weken kunnen ze vliegen, verlaten ze hun ouders en gaan ze op zoek naar een groep.

     

    Bekijk het verterend filmfragment uit de wonderlijke natuurfilm EARTH over mandarijnkuikens, die aangemoedigd door hun moeder, hun eerste grote sprong in het leven wagen.

     

    http://www.levendehave.nl/dierenfilmpjes/mandarijneenden-kuikens-springen-uit-het-nest

     

    Voor de gedetailleerde identiteitskaart kan je ook nog eens het eerder verschenen artikel [05/04/09] raadplegen!









    31-01-2010 om 08:31 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (4 Stemmen)
    30-01-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De tafeleend

    Evenals de verwante kuifeend nestelt de tafeleend, die wel groter en breder is, bij voorkeur in rietvelden van laaggelegen moerassig terrein met rijke oever- en onderwater vegetatie of dicht in de buurt van plantenrijke meren met open water. Duikeenden die vrij diep naar voedsel duiken (tot 4 m) hebben voor dat doel wijd uit elkaar staande poten, waarmee ze onder water goed kunnen peddelen en bijsturen.

    Tafeleenden zijn duikeenden, maar soms zie je ze ook grondelen als een wilde eend. Op die manier zoeken ze voedsel, onder meer jonge scheuten, bladeren, knoppen en wortelstokken van onderwaterplanten en kranswieren en wat zich daar aan dierlijke hapjes ophoudt, zoals vlokreeftjes, zoetwater weekdieren, waterinsecten en muggenlarven (ruiperiode), amfibieënlarven, kikkervisjes en kleine visjes.

     

    Karakteristiek bij de woerd zijn de dieprode kop met middenin een knalrood oog, de puntige kruin en het hoog voorhoofd, de lichtgrijze vlek op de loodgrijze snavel met een gitzwart uiteinde, de glanzend zwarte borst, de donkere spiegel en de lichtgrijze rug en flanken, alsook de brede band over de middenvleugel, lichter van kleur dan de voorvleugel. De eend bereikt een lengte van 42 tot 49 cm; haalt een spanwijdte van 72 tot 82 cm en heeft een gewicht dat schommelt tussen 700 en 1000 g.

     

    De tafeleend kiest zijn broedplaats zeer zorgvuldig uit en zoekt een open voedselrijke waterplek zonder drijfplanten.

    De balts is weinig opvallend; de woerd werpt soms zijn kop achterover en laat dan verschillende ijle, stijgende, dubbele ‘aawoe’-tonen horen, terwijl de gegeerde partner een zacht hijgend gefluit voortbrengt.

    Het nest dat je langs de oevers aantreft, bestaat uit een met riet, bladeren en mos beklede kom in de grond of een platform van planten, opgebouwd op een drassige ondergrond, telkens gevoerd met een dikke bruingrijze donslaag.

    De eieren zijn groenachtig grijs en een legsel telt meestal 8 tot 10 stuks. Het mannetje van de tafeleend trekt al in juni weg als het vrouwtje nog (gedurende 23 tot 26 dagen) aan het broeden is. In grote aantallen trekken ze naar grote meren in Europa, waaronder het IJsselmeer om er te ruien. De jongen verlaten meteen na de geboorte het nest en kunnen na circa 8 weken uitvliegen.

    Tafeleenden zoeken in hun leefgebieden dagrustplaatsen, waar ze de dag ronddrijvend in groepen, vaak samen met kuifeenden slapend, doorbrengen. Bij het invallen van de duisternis vliegen ze naar voedselgebieden die meestal tot op 5 km (soms tot op 15 km) van de rustplaats vandaan kunnen liggen. Bij zonsopgang keren ze terug naar de dagrustplaatsen.

     









    30-01-2010 om 11:20 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    27-01-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De kuifeend

    De kuifeend is in de afgelopen decennia enorm in aantal toegenomen. Zelfs op allerlei vijvers in stadsparken is het een algemeen voorkomende eend, die met de wilde eend om het brood van de wandelaars wedijvert. De eendensoort beschikt over een bijzonder aanpassingsvermogen; andere oorzaak van die aanzienlijke toename is de snelle verspreiding van de driehoeksmossel.

    De geelbruine gestreepte – daarom ook ‘zebramossel’ genoemd – bestaat uit 2 kleppen in de vorm van een driehoek en is een voedselbron voor veel watervogels en vissen.

    Het weekdier voedt zichzelf door water te zuiveren. Via de kieuwen onttrekt ze dan zuurstof uit het water en via de mondopening neemt ze de voedseldeeltjes op, waarna het gefilterde water weer uit de schelp wordt geperst.

    De kuifeend neemt als broedvogel ook toe in gebieden, waar dit mosseltje, dat overigens in de winter een belangrijk onderdeel van zijn voedsel vormt, in het geheel niet voorkomt. 

    Zo treft men kuifeenden even goed aan op beschutte baaien en in estuaria (mondingen) als in afgelegen vennen en moerassen.

     

    Kenmerkend zijn de zwarte kop en de lange borstelige kuif met paarsgroene glans; het heldergele oog, de grijsblauwe snavel met grote zwarte punt. Zelfs van op grote afstand is de woerd herkenbaar aan zijn sneeuwwitte flanken en zijn lange witte vleugelbaan.

    De kuifeend bereikt een lengte die varieert van 40 tot 47 cm; bereikt een spanwijdte van 67 tot 73 cm en haalt een gewicht dat schommelt tussen 450 en 1000 g.

    De duikeenden hebben alle moeite om op te stijgen en nemen dan ook een korte aanloop ‘watertrappelen’.

     

    De kuifeend zwemt en foerageert in groep, die zich vaak mengt met tafeleenden en meerkoeten. Kuifeenden zijn halftam en laten zich gemakkelijk benaderen; bij verstoring zwemmen ze gewoon rustig weg.

    Kuifeenden, die met een parmantig hupje net als dodaars onderduiken om even later weer op te veren, eten voornamelijk dierlijk voedsel, waaronder schelpdieren, kreeftachtigen en insecten, maar ook allerlei plantaardig materiaal.
    Doorgaans vinden de duikactiviteiten plaats tijdens de nacht, waarbij tot 500 keer met een gemiddelde duikduur van 20 sec op de tast naar voedsel wordt gespeurd: dat is ruim 3 uur zuivere duiktijd om het begeerde kostje op te vissen.

    De voorkeur gaat uit naar kleine mosselen want de prooien worden met meerdere tegelijkertijd naar binnen gezogen en onder water verorberd. Grote mosselen zijn voedzamer, maar moeten worden meegenomen naar het wateroppervlak en dat kost te veel tijd. Door dit nachtelijk gedrag vermijden kuifeenden ook de concurrentie van meeuwen.

     

    Mannetjes zwemmen tijdens de baltstijd zwijgzaam rond de vrouwtjes, hun kop op en neer bewegend en roepend met prettige, laag fluitende geluiden.

    Na de paring neemt de woerd een karakteristieke houding aan, met de snavel omlaag.

    De kuifeend nestelt in de buurt van vaarten en kanalen met een brede rietzoom of langs brede rivieren en ondergelopen afgravingen (polders en duinen), maar daarnaast ook op drogere terreinen, mits de afstand tot het water niet te groot is.

    Het nest is een met vegetatie bekleed en met dons gevoerd kuiltje tussen hoge begroeiing, vlak bij water. Het legsel bestaat uit 8 tot 11 eieren die circa 25 dagen lang door het vrouwtje worden uitgebroed. De jongen zijn zeer levendige, bezige en nieuwsgierige eendjes die na ongeveer 7 weken kunnen vliegen.











    27-01-2010 om 19:22 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
    23-01-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het nonnetje

    De woerd van het nonnetje is met zijn onmiskenbare verenkleed één van onze fraaiste wintergasten. Zijn sneeuwwitte en gitzwarte veren contrasteren opvallend en van dichtbij ziet men de witte afhangende kuif en de zwarte achterhoofdsstreep, de zwarte schouderveren, zwarte oogvlekken en borststrepen; de lichtgrijze flanken. Het vrouwtje heeft een roestbruine kap, ronde witte wangen en een donkergrijs bovenlijf.

    Tijdens de vlucht zijn grote witte vlekken op de zwarte vleugels duidelijk merkbaar, alsook de brede witte delen aan de voorkant en op de uitgestrekte hals.

    Het compact gebouwd duikeendje wordt 36 tot 44 cm lang, haalt een spanwijdte van 55 tot 69 cm en bereikt een gewicht dat schommelt tussen 500 en 800 g.

     

    Het is een broedvogel afkomstig van het noorden van Skandinavië, Finland, Rusland en Siberië, die in Noordwest Europa overwintert. 

    In onze streken komt het nonnetje voor in de buurt van beboste gebieden met open waters: voedselrijke meren, zoetwaterplassen; tijdens de trek ook aan stroommondingen van grote rivieren en kustlagunes aan de Noordzee.

     

    Het nonnetje is een heel verdraagzame en snel vliegende vogel die nogal schuw is en zich niet zo lawaaierig gedraagt als vele andere eendensoorten. Toch is het een levendige vogel wanneer je hem kan waarnemen in een groep van soms wel honderden soortgenoten. Ze zijn dan voortdurend actief en er zijn wel altijd nonnetjes aan het duiken, elkaar aan het achtervolgen of in kleine formaties heen en weer aan het vliegen.

     

    Het nonnetje eet soms plantaardig materiaal, maar doorgaans bestaat het voedsel uit vis, schelpdieren, kreeftachtigen en insectenlarven. De scherpe zaagranden van zijn snavel met een kleine haak aan de punt zijn van nut bij het grijpen en vasthouden van glibberige vissen. Het meeste voedsel vangt hij door te duiken. Gewoonlijk duurt een duik zelden langer dan 30 sec, waarbij een maximale diepte van 4 m wordt bereikt. De prooi wordt meestal meteen aan het wateroppervlak naar binnen gewerkt.

     

    Mannetjes baltsen vaak in de winter, soms naast baltsende brilduikers, waarbij ze hun kop in de nek gooien en op en neer bewegen.

    Het nest wordt gebouwd in holen van bomen, vlak in de buurt van water en niet zelden in de nestholten van de zwarte specht of in houten nestkasten. De bodem wordt bedekt met een laagje grauwwit dons. Het legsel bestaat uit 4 tot 6 roomkleurige en lichtglanzende eieren, die gedurende 28 dagen worden uitgebroed. Na 10 weken gaan de jongen op de wieken.











    23-01-2010 om 10:33 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (5 Stemmen)
    16-01-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De meerkoet

     

    Deze ruziezoekende gedrongen eendachtige watervogels komen in onze streken en ook elders in Europa veel voor op open watervlakten, reservoirs of ondergelopen land omringd door een begroeiing van riet, zeggen, biezen, … Geregeld foerageren ze ook op grasoevers. Van oorsprong zijn meerkoeten echte moerasvogels, met poten die bijzonder geschikt zijn om te lopen op drijvende vegetatie, ook kraggen genoemd en wortels van riet- en lismoerassen.

    De meerkoet kan zich uitstekend handhaven en breidt zich zelfs nog uit, ondanks de verstedelijking en recreatiedruk; je treft hem vaker aan in grote tuin- en parkvijvers, grachten, sloten en vaarten. In de zomer zie je meerkoeten alleen of in stellen, maar in de winter vormen ze vaak grote groepen. Zo zijn ze beter beschermd tegen roofvogels en bovendien kunnen ze in de vrieskou het water openhouden en zorgen dat een wak niet dichtvriest.

     

    Kenmerkend voor de meerkoet is de hagelwitte snavel en het voorhoofdschild (bles), het rode oog, de antraciet zwarte rug, de grote grijsgroene voeten met brede gelobde (huidflappen aan weerszijden) tenen. Bij een achterwaartse beweging van de poot gaan de flappen wijd open staan; wordt de poot naar voor bewogen dan klappen de flapjes dicht.

    Vanwege de relatief korte vleugels met een lichtere achterrand en het gedrongen lijf vliegen meerkoeten niet graag; als er gevaar dreigt ‘rennen’ ze liever weg over het water. Als ze toch voor het luchtruim kiezen, nemen ze eerst een flinke aanloop over het water, waarbij ze fladderen voor ze opstijgen.

    De vlucht is meestal laag, snel maar zwoegend, weinig wendbaar, met lange hangende poten. De lengte varieert van 36 tot 38 cm; de spanwijdte reikt van 70 tot 80 cm en het gewicht schommelt tussen de 600 en 900 g.

     

    De meerkoet bezet vroeg in het voorjaar zijn leefgebied en verdedigt dat op gewelddadige wijze tegen soortgenoten en belagers. Tijdens de paartijd houden de vechtersbazen agressieve territoriumgevechten, waarbij ze met laag boven het water naar voren gestrekte kop en uitgezette veren en vleugels op elkaar afzwemmen. Onder het slaken van een schelle strijdkreet richten de kemphanen zich op en proberen elkaar met de borst omver te duwen terwijl ze met snavel en poten fel te keer gaan.

     

    Meerkoeten duiken vaak op zoek naar voedsel. Door de grote hoeveelheid lucht in hun verenkleed moeten ze echter nogal wat moeite doen om onder water te geraken. Ze maken dan een sprongetje bij het duiken en zetten zich met hun poten flink af. Kort daarop komen ze als een grote dobber weer naar boven.

    Ze eten rietscheuten, gras, zaden, insecten (kevers, torren, waterspinnen en watervlooien), slakken en kikkervisjes, maar duiken ook naar waterplanten.

     

    Het baltsritueel gaat gepaard met veel waterspatten, waarbij het lichaam klapperend met de vleugels en trappelend met de poten uit het water wordt getild.

    Het nest is een grote kom van nat plantenmateriaal vast geankerd in overhangende takken of tussen het riet of nog op een slordige berg drijvend afval met stukken plasticzakjes, blikjes en karton vlakbij de waterkant.

    Het legsel bestaat uit 6 tot 9 gestippelde bruingele eieren, die na een broedtijd van 21 tot 24 dagen uitkomen. Na de geboorte blijven de jongen nog een paar dagen in het nest, waar ze door beide ouders worden verzorgd en beschermd. Al snel zwemmen ze mee met de ouders en leren ze voedsel zoeken, hoewel ze van beide ouders nog steeds hapjes krijgen toegestopt. Wanneer de jongen aanslagen van reigers, meeuwen, vossen en hermelijnen overleven, kunnen ze na ongeveer 8 weken uitvliegen.

     

     











    16-01-2010 om 14:20 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (8 Stemmen)
    11-01-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Levensgevaarlijk strooizout

    De laatste weken werden in Vlaanderen tonnen ‘wegenzout’ (natriumchloride) uitgestrooid op onze wegen om ze sneeuw- en ijsvrij te maken of te houden. Dit kost naar schatting 250.000 euro per nacht. Er is dit jaar al zoveel zout gestrooid dat de voorraden zo goed als uitgeput zijn. Zout in het water doet het vriespunt dalen. Als water 10% zout bevat, bevriest het bij -6° C, met 20% pas bij -16° C en zo kan je doorgaan tot het water ‘verzadigd’ is en geen zout meer kan oplossen; dan kom je aan -21,1° C. Naargelang de grootte van de korrel heeft het zout een ander effect. Fijne korrels lossen sneller op en worden daarom preventief aangewend. Grove korrels (diameter 3 mm) lossen trager op en hebben een langer effect. Ze dringen dieper in het sneeuwtapijt en worden daarom meer gebruikt als er al sneeuw ligt. Zout is echter slecht voor het milieu en zelfs levensgevaarlijk voor vogels. Door de opname van zout of pekelwater uit de afvoergeulen van straten en wegen kunnen ze een zoutintoxicatie oplopen. Het wordt tijd dat er naar natuurvriendelijke alternatieven gezocht wordt.

    Nieren

    Dieren hebben een natuurlijke behoefte aan natrium. Het is een wateroplosbaar element dat tussenkomt in veel normale fysiologische processen. Het lichaam houdt de concentratie aan natrium binnen nauwe grenzen. Specifiek voor natrium is dat het water aantrekt. In het jargon noemt men dit osmotisch actief. Bij een verhoogde inname zal ook het watergehalte toenemen omdat het lichaam altijd streeft naar dezelfde zoutconcentratie. Een volwassen persoon die na een zoutrijke maaltijd op de weegschaal staat, kan hierdoor gemakkelijk één kilogram zwaarder wegen. Gewervelde dieren filteren en zuiveren hun bloed in de nieren. Het eerste filtraat in de nieren is zeer waterachtig. Moest het in die vorm als urine uitgescheiden worden, zou uitdroging snel volgen. Daarom beschikken nieren over duizenden uiterst fijne kanaaltjes die het water terug opnemen in het lichaam.

    Hierdoor concentreert de urine zich. Bij vogels is die zo geconcentreerd dat ze een vaste vorm aanneemt. Vogels hebben trouwens geen urineblaas. Ook in dit proces volgt water gewoon de terugname van natrium. Vogels die op zee leven, kampen regelmatig met een overaanbod aan zout. Zij hebben een bijkomend hulpmiddel onder de vorm van een kleine klier die zich in de schedel bevindt, net boven de ogen, en het overtollige zout afvoert via de neus. Bij landvogels is deze klier niet ontwikkeld. Het wordt duidelijk dat het wegwerken van een overaanbod aan natriumchloride (NaCl) uit het lichaam geen eenvoudige opdracht is. Het proces komt pas na enkele dagen goed op gang. Wanneer vogels op zeer korte termijn veel zout opnemen, hebben ze een ernstig gezondheidsprobleem.

    Vogels

    Tot voor kort beperkte de wetenschappelijke literatuur zich tot een aantal anekdotische beschrijvingen van eerder toevallig gevonden slachtoffers. Vaak was het zelfs niet duidelijk of de gevonden dieren stierven nadat ze versuft op de weg zaten en aangereden werden door auto’s dan wel rechtstreeks stierven door intoxicatie. Een onderzoeksploeg uit Canada analyseerde in 2005 de impact van toxische concentraties op de gezondheid van verschillende vogelsoorten in het algemeen en van Huismussen (Passer domesticus) in het bijzonder. De onderzoekers stelden vast dat vooral groen- en zaadetende vogels zich aangetrokken voelen tot zout. Vermoedelijk ontstaat door het mineraalarme voedingspatroon een natuurlijke behoefte aan zout. Vooral vinken van de Carduelis-soort (Kneu, Barmsijs, Putter, Groenling en Sijs) voelen zich er het meest tot aangetrokken en zijn vaker het slachtoffer van een zoutintoxicatie. Maar ook andere vogels zullen bij vriesweer hoogst waarschijnlijk graag hun dorst lessen met pekelwater uit de afvoergeulen van straten en wegen. Om tot juiste statistische besluiten te komen, beperkte het onderzoek zich tot Huismussen. Zowel het gewicht (ongeveer 28 gram) als het voedingspatroon (zaden) is immers vergelijkbaar met dat van vinken. Door een nauwkeurige beschrijving van de klinische en pathologische effecten slaagt het onderzoeksteam er in om een toxische concentratie te bepalen.

     

     

    Appelvink_sneeuw
    Appelvink - © Yves Adams/VildaPhoto


     
    Ernstige klinische symptomen doen zich voor vanaf een opname van 2.000 mg/kg lichaamsgewicht (een theelepel keukenzout bevat ongeveer 5.000 milligram zout). De dieren zijn dan suf, reageren weinig op prikkels, laten zich gemakkelijk benaderen, vliegen niet meer weg en worden gemakkelijk overreden door auto's. Vergiftigde vogels die deze fase zes uur kunnen overbruggen, herstellen volledig. De voldoende beschikbaarheid van zowel drinkwater als voedsel is een belangrijke schakel in het herstel. Bij de lijkschouwing van dode dieren troffen de onderzoekers oedeem van de spiermaagwand en de hersenstam aan. Gezien gezonde vogels de natriumconcentratie in hun bloed binnen zeer nauwe grenzen houden, kan men besluiten dat vanaf een opname van meer dan 266 mg/kg lichaamsgewicht het risico op vergiftiging toeneemt.

    Sommige vogels nemen zand- en steenkorrels op om aan hun calciumbehoefte te voldoen en om de werking van hun spiermaag (tweede maag van vogels waarin het ongekauwd ingeslikte voedsel wordt fijngewreven en tot een brijachtige massa gekneed, alvorens door te gaan naar de darm) te stimuleren. Dit doen ze vooral ‘s ochtends. Dit gruis helpt insectenetende vogels het chitinekapsel van bijvoorbeeld kevers te breken en zaadetende vogels harde zaden fijn te malen. Ze kiezen gruis op basis van grootte, kleur en vorm. De gemiddelde spiermaag van bijvoorbeeld mussen bevat ongeveer 580 korreltjes. Waarschijnlijk maken ze niet het onderscheid met zoutkorrels en lopen zo een intoxicatie op. Bij een korrelgrootte van 0,5 mm werd de toxische grens bereikt vanaf 52 zoutkorrels. Als de korrelgrootte 2,4 mm diameter was, volstond minder dan één korrel, namelijk 0,47 korrel, vóór de eerste toxische effecten zich manifesteerden.

    Besluit

    Ook zonder het strooien van zout zouden sommige vogels naar de wegbermen afzakken om gruispartikels op te nemen. Maar voor zaadetende vogels is de verleiding te groot. Ze vinden het zout een echte lekkernij. Vergiftigde vogels zijn verdoofd en worden sneller overreden door auto’s. Het direct toxische effect spruit vooral voort uit de afwezigheid van water (vriesweer!). Het is dus zinvol om altijd vers drinkwater ter beschikking te stellen van vogels, zeker bij vriesweer als zuiver water schaars is. En voeg vooral geen zout toe aan drinkwater om het bevriezen te beletten; vervang het gewoon regelmatig. Het is misschien utopisch om te pleiten voor minder zout op de wegen; koning auto lost zijn greep immers niet! Maar op kleine landelijke wegen en vlakbij bosranden kan overwogen worden om wat minder kwistig met strooizout om te springen. Het is hoog tijd dat er naar alternatieven gezocht wordt die minstens even efficiënt zijn als zout maar onschadelijk voor het milieu en de dieren.

                                                                                                                        Bron: tekst & illustratie Vogelbescherming Vlaanderen

    11-01-2010 om 19:39 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (8 Stemmen)
    09-01-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De dodaars

     

    Dodaarzen [familie: futen] zijn kleine, donkerbruine vogeltjes met een korte rechte en puntige bek, die aan de snavelbasis een lichtgele vlek vertoont. Kenmerkend aan de kop zijn de zwarte kap en de roodbruine wangen. Ze hebben vrijwel geen staart, waardoor het rolronde lichaam met het stompe achterlijf hen een guitig uitzicht bezorgen.

    De lengte varieert tussen 25 en 29cm; de spanwijdte reikt van 40 tot 45cm en het lichtgewicht schommelt tussen de 100 en 120g.

    De ver naar achteren geplaatste poten met gelobde tenen [geen zwemvliezen zoals bij eenden] laten de dodaars toe zich in water gestroomlijnd te verplaatsen, maar erg onbeholpen op het land, waarbij ze steeds lijken voorover te vallen.

    De dodaars vliegt weinig en maakt een moeizame indruk, waarbij hij haastig klapwiekend met de kleine vleugels rakelings over het wateroppervlak scheert.

    In tegenstelling tot duikers leven dodaars op ondiepe, vegetatierijke zoetwaterpoelen [met gevarieerde plantengroei van rietkragen, lisdodde en biezen] en ondiepe zilte moerassige baaien.

    In de winter trekken ze naar grotere wateren, die minder snel dichtvriezen en soms ook naar beschutte duinmeren aan de kust. Ze mengen zich dan onder andere soorten watervogels, maar blijven toch in kleine groepjes in hun eigen hoekje van het meer.

    De oogjager duikt naar kleine visjes, waterinsecten, weekdieren, amfibieën, waarbij hij met een klein sprongetje onderduikt en net als een ondergeduwde kurk weer opveert.

    Bij onraad laten dodaars zich zo diep in het water zakken dat alleen nog het kopje boven het oppervlak uitsteekt, net als de periscoop van een duikboot. Waakzaam spiedt het schuwe vogeltje vanuit de dichte oeverbegroeiing om zich heen.

     

    Overlevingsdrang

     

    De balts is minder extravagant dan die van andere futen, maar bestaat uit kopschudden en naast elkaar zwemmen, waarbij ze vaak luid hinnikend roepen; dodaarzen worden vaker gehoord dan gezien. Ze maken zich graag dik door hun veren uit te zetten, zowel tijdens de rust als tijdens het baltsgedrag.

    Dodaars, die in kleine dichtbegroeide sloten en plassen broeden, bouwen een drijvend platform van rottend plantmateriaal, verankerd aan een stengel van een waterplant of overhangende tak.

    Die rottende planten geven warmte af, wat helpt bij het broedproces. Bovendien kleurt het uit de kletsnatte troep wegsijpelende bruingroene sap de oorspronkelijk witte eieren zodanig dat ze amper nog te onderscheiden vallen. Maar zelfs wanneer het legsel wordt afgedekt, als de ouders het nest even verlaten, laten hongerige nestrovers zoals reigers, kiekendieven, kraaien en meeuwen zich door die camouflagetruc niet misleiden. De piepkleine dodaarsjes zijn dan weer een lekkere buit voor de sluipende rivierhaai: de snoek.

    De volwassen vogels blijven echter met de moed der wanhoop zorgen voor het nageslacht.

    Drie broedsels per jaar, waarbij telkens 4 tot 6 eieren worden gelegd, is een normaal gemiddelde. De jongen die na ca 1 maand verschijnen en het overleven, verlaten al snel het nest.

     

                                                    Tekst en illustraties van Wim Dekelver









    09-01-2010 om 11:59 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    31-12-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nieuwjaarslimerick

     

    Moge het goedgemutste en moedwillige winterkoninkje, bode van onuitputtelijke levenskracht,

    aan wie onze voorouders magische krachten toeschreven, ook zin voor solidariteit en eendracht,

    jullie amulet, jullie talisman of het wondermiddel zijn tegen alle mogelijke onheil,

    jullie mascotte die wilskracht symboliseert en jullie geluk brengt, jullie vangzeil;

    beleef bruisende eindejaarsfeesten en geniet na koning winter van de ontluikende natuurpracht.





    31-12-2009 om 12:30 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (9 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vogel van het jaar 2010: het winterkoninkje

    De winterkoning is wijd verspreid en haast overal talrijk aanwezig.

    Niet groter dan een pingpongbal en met een gewicht van amper 10g, lijkt het energiek vogeltje op een rondhobbelend balletje veren.

    Zijn domeintje is niet groter dan een boerenerf, een begrensd perceeltje grond waarop een (voormalige) boerderij, schuren, tal van kleine bouwsels, een mestvaalt en moes- en siertuin liggen. Doorgaans is zo’n boerenerf door beplanting (een rij knotwilgen bv.), hekken of sloot afgescheiden van de rest van het akker- of weideland.

    Niet meteen de landschapskenmerken van de Kille Meutel, al vertoont de habitat wel een variatie aan vogelvriendelijke stads- en natuurtuinen, waarin die het winterkoninkje als een muisje langs heggen en struiken wegglipt, vlakbij het tuinhuisje rond hipt, langs houtstapels rondscharrelt, rondneust in wilde en gezellig rommelige hoekjes met oude bloempotten en andere tuinspullen.

     

    Levenslust en optimisme

    Het geluid dat het winterkoninkje produceert, tettert in je oren, terwijl het lijfje schokt en danst. Zingt het vogeltje niet dan is het aan het klussen: sleept met bouwmaterialen, past en meet, verzint steeds weer nieuwe inrichtingen. Eigenlijk zou het vogeltje aan twee nesten genoeg hebben, maar het weet van geen ophouden; met een onverwoestbaar optimisme en ontembare ijver bouwt het speelnesten, slaapnesten en pronknesten.

    Dat is het moment ook, waarop de winterkoning in zijn lied verkondigt dat een handige haan naar een zorgzaam hennetje zoekt en haar diverse verblijven kan aanbieden. Als zij komt, verandert het driftig baasje in een royale charmeur die opgewonden het volledige assortiment broedholletjes laat zien.

    Eens de keuze gemaakt, mag zij er haar intrek nemen, maar hoeft verder niet vaak meer te rekenen op zijn gezelschap. Het broeden is haar taak en hij heeft het alweer druk met opknappen en versieren van een 2de hennetje. Hij voelt zich inderdaad mans genoeg om vrachten insecten aan te voeren voor de dubbele kroost, die gemakkelijk kan oplopen tot acht snaveltjes per broedhol en dat wel twee keer in het seizoen.

     

    Vijandige winters

    Aan het eind van het broedseizoen telt de vrolijke bende een aanzienlijk koninkrijkje nakomelingen, dat jaarlijks riskeert te worden gehalveerd als het weer echt grimmig wordt met behoorlijke sneeuwval en ijzel.

    Onder zulke barre weersomstandigheden gaat als het ware de provisiekast dicht voor deze insecteneters, die leven van larfjes, eitjes, weggekropen luizen, spinnetjes en torretjes tussen schors, spleten en onder afgevallen bladeren.

     

    Al is hij kwetsbaar in de winter toch ontbreekt het de kleine holbewoner niet aan levenskracht en blijmoedigheid die het hele jaar door blijft zingen om iedereen te laten weten waar zijn jachtgebied is. Onvermoeibaar gaat hij elke dag op speurtocht en onderzoekt alle hoeken en gaten op iets eetbaars. ’s Nachts vergeet hij desnoods de grensgeschillen met de buren en kruipt dicht bij soortgenoten om zich te warmen, soms tientallen bij elkaar.

    Voor het vogelportret kan je nog eens het artikel van 15/03/08 raadplegen!

    De foto’s hieronder zijn van Vogelbescherming Vlaanderen.





    31-12-2009 om 11:54 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (7 Stemmen)
    30-12-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Momentopnames rond de ‘voederboom’

    We zien achtereenvolgens spreeuwen, een huismus, een pimpelmees en koolmezen.











    30-12-2009 om 15:42 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (5 Stemmen)


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Laatste commentaren
  • moncler coat (caijuan83)
        op De biodiversiteit in het Zwin bevorderen
  • Fyne lente' (Louisette)
        op Vogels en renners: één strijd
  • copyright (Ho-Merris)
        op De biodiversiteit in het Zwin bevorderen
  • Kauw (Henriëtte)
        op De kauw
  • Goedemorgen,mooie blog.Wens jullie nog een fijne dinsdag toe. (Mieke)
        op M-day, een mix, magische momentopnames
  • Startpagina !

    Zoeken in blog


    Gastenboek
  • Goedemiddag blogvrienden u bent van harte welkom
  • Hallo beste Franz,prachtige foto's met omschrijving,heel interssant om te kijken en te lezen
  • Goedemiddag blogmaatje
  • Voorbeeld???
  • Ben is op bezoek geweest. (I like it)

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek




    Archief per jaar
  • 2024
  • 2023
  • 2022
  • 2021
  • 2020
  • 2019
  • 2018
  • 2017
  • 2016
  • 2015
  • 2014
  • 2013
  • 2012
  • 2011
  • 2010
  • 2009
  • 2008
  • 2007
  • -0001

    Foto

    Foto

    Over mijzelf
    Ik ben Franz Pieters
    Ik ben een man en woon in Zaventem (België) en mijn beroep is 25 jaar lkr, 2 jaar kabinetsadviseur, 2 jaar adviseur DVO, 2 jaar TOS21-projectmedew..
    Ik ben geboren op 08/05/1954 en ben nu dus 69 jaar jong.
    Mijn hobby's zijn: onderwijs - wetenschap & techniek - geschiedenis - natuur - muziek - lectuur - gastronomie - sport.
    2 jaar TOS21-coördinator, 3 jaar projectcoördinator ESF-projecten KOMMA, WERK PRO-OPER, LINK en nu op RUST
    Foto

    Foto

    Een interessant adres?

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Inhoud blog
  • Met hun krachtige tenen en nagels ‘kleven’ boomklevers echt aan boomstammen
  • De kans is reëel dat je elke winter op onze stranden dezelfde drieteentjes ziet
  • Vogelbescherming Vlaanderen dagvaardt rijke kasteelheer en de Vlaamse Waterweg
  • Domesticatie behoedde onze knobbelzwanen voor uitroeiing
  • Paul en Betty, het eerste koppel zeearenden in België
  • De fuut als voorbeeld van wat een ‘perfect koppel’ kan zijn
  • Succesvolle drietenen gaan voor garnaal
  • De houtsnip
  • Massale koperwiekentrek in oktober
  • De patrijs is in Vlaanderen met uitsterven bedreigd, maar toch mag er nog op gejaagd worden. De politiek doet een nieuwe poging om dat anachronisme te stoppen.
  • De vink werkt sommige mensen mateloos op de zenuwen
  • De zwaluw die geen zwaluw is
  • Broedt weldra de imposante Europese zeearend in onze contreien?
  • Red de Straatket! 20 jaar lang termijnonderzoek naar huismussenpopulaties
  • De zwarte stern is een vogel waarvoor alles tegenzit in onze contreien
  • Kan een verhuizing naar de stad de scholekster redden?
  • Het baardmannetje is eigenlijk een bakkebaardmannetje
  • De oeverzwaluw kan op menselijke assistentie rekenen
  • De roodborsttapuit stelt het vrij goed
  • Sommige zanglijnen van de zanglijster gaan al eeuwen mee
  • En de boer, vervuilt hij voort?
  • De raaf is een verspreide stand- en zwerfvogel
  • Onze grootste specht is een black beauty
  • Hoe meer de kruisbek vliegt, hoe roder hij wordt
  • Het jaarlijkse Grote Vogelweekend 2023 op 28 & 29 januari 
  • Goudhaantje en vuurgoudhaantje, de kleinste koninkjes van het Vlaams vogelrijk
  • De impact van vuurwerk op vogels
  • De tureluur doet het bij ons iets minder slecht dan de andere weidevogels
  • De fraaie lepelaar is een van de stilste vogels ter wereld
  • De koereiger in opmars
  • De wereld door de ogen van de rosse grutto
  • De koolmees wordt bedreigd door sluipende problemen
  • De drieteenstrandloper, steeds achter terugtrekkende golven aanrennend
  • De havik is de krachtigste roofvogel in onze contreien
  • Uitgestorven reuzenzeevogel
  • De strandplevier in de verdrukking door strandtoerisme
  • De woestijnbuizerd is een veel gebruikte roofvogel in de valkerij
  • De kleine karekiet brengt geregeld ook koekoekskuikens groot
  • Gierzwaluwen hebben van vliegen een levensstijl gemaakt
  • De blauwe reiger is de laatste decennia aan een sterke opmars bezig
  • Dramatisch biotoopverlies voor de veldleeuwerik
  • De gekraagde roodstaart, adonis van het bos
  • Officieel is de stadsduif dezelfde soort als de rotsduif waarvan ze afstamt
  • De boomvalk, de sierlijke, snelle rover 
  • Modern bosbeheer heeft een averechts effect op de kuifmees
  • De kievit, de luchtacrobaat van de wei
  • De kleine fitis is met 13 000 km de recordhouder in trekafstand
  • De bosuil doet het uitstekend in onze contreien

    {TITEL_VRIJE_ZONE}

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Dropbox

    Druk op onderstaande knop om je bestand naar mij te verzenden.


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    overgewicht
    www.bloggen.be/overgew
    Privacyverklaring van de Kille Meutel Vogelvrienden

    Algemene privacyverklaring van onze vereniging: de Kille Meutel Vogelvrienden De Kille Meutel Vogelvrienden hechten veel waarde aan de bescherming van uw persoonsgegevens. In deze privacyverklaring willen we heldere en transparante informatie geven over welke gegevens we verzamelen en hoe wij omgaan met persoonsgegevens. Wij doen er alles aan om uw privacy te waarborgen en gaan daarom zorgvuldig om met persoonsgegevens. Onze vereniging houdt zich in alle gevallen aan de toepasselijke wet- en regelgeving, waaronder de Algemene Verordening Gegevensbescherming. Dit brengt met zich mee dat wij in ieder geval: • uw persoonsgegevens verwerken in overeenstemming met het doel waarvoor deze zijn verstrekt, deze doelen en type persoonsgegevens zijn beschreven in deze Privacy verklaring; • verwerking van uw persoonsgegevens beperkt is tot enkel die gegevens welke minimaal nodig zijn voor de doeleinden waarvoor ze worden verwerkt; • vragen om uw uitdrukkelijke toestemming als wij deze nodig hebben voor de verwerking van uw persoonsgegevens; • passende technische en organisatorische maatregelen hebben genomen zodat de beveiliging van uw persoonsgegevens gewaarborgd is; • geen persoonsgegevens doorgeven aan andere partijen, tenzij dit nodig is voor uitvoering van de doeleinden waarvoor zij zijn verstrekt; • op de hoogte zijn van uw rechten omtrent uw persoonsgegevens, u hierop willen wijzen en deze respecteren. Als Kille Meutel Vogelvrienden zijn wij verantwoordelijk voor de verwerking van uw persoonsgegevens. Indien u na het doornemen van onze privacy verklaring, of in algemenere zin, vragen heeft hierover of contact met ons wenst op te nemen kan dit via onderstaande contactgegevens: Kille Meutel Vogelvrienden Watertorenlaan 59 1930 Zaventem franz.pieters@telenet.be Mobiel: 0478 55 34 59 Waarom verwerken wij persoonsgegevens? Uw persoonsgegevens worden door onze vereniging verwerkt ten behoeve van de volgende doeleinden en rechtsgronden: • om te kunnen deelnemen aan de activiteiten van de Kille Meutel Vogelvrienden; • om de uitnodigingen, verslagen, nieuwsmeldingen, … te versturen (met toestemming van de betrokken sympathisanten); • om een brede en vlotte communicatie te verzorgen binnen het netwerk van de diverse partners; • om de jaarlijkse subsidiëring door de overheid te bekomen (wettelijke verplichting); Voor de bovenstaande doelstellingen houden we volgende gegevens bij: naam, voornaam, adres, telefoon/gsm-nummer (indien beschikbaar), e-mail (indien aan ons doorgegeven) We gebruiken de verzamelde gegevens alleen voor de doeleinden waarvoor we de gegevens hebben verkregen. Verstrekking aan derden Wij geven nooit persoonsgegevens door aan andere partijen waarmee we geen verwerkersovereenkomst hebben afgesloten, tenzij we hiertoe wettelijk worden verplicht (bv. politioneel onderzoek) Bewaartermijn De Kille Meutel Vogelvrienden bewaren persoonsgegevens niet langer dan 5 jaar op hun informaticasystemen. Beveiliging van de gegevens Wij hebben passende technische en organisatorische maatregelen genomen om persoonsgegevens van u te beschermen tegen onrechtmatige verwerking, zo hebben we bv. de volgende maatregelen genomen: • we hanteren een gebruikersnaam en wachtwoordbeleid op al onze systemen en cloud-toegangen; • de toegang tot de persoonsgegevens is beperkt tot de bestuursleden; • wij maken back-ups van de persoonsgegevens om deze te kunnen herstellen bij fysieke of technische incidenten; • onze bestuursleden zijn geïnformeerd over het belang van de bescherming van persoonsgegevens. Uw rechten omtrent uw gegevens U heeft recht op inzage en recht op correctie of verwijdering van de persoonsgegeven welke wij van u ontvangen hebben. Bovenaan dit privacy statement staat hoe je contact met ons kan opnemen. Tevens kunt u verzet aantekenen tegen de verwerking van uw persoonsgegevens (of een deel hiervan) door ons of door één van onze verwerkers. Klachten Mocht u een klacht hebben over de verwerking van uw persoonsgegevens dan vragen wij u hierover direct met ons contact op te nemen. U heeft altijd het recht een klacht in te dienen bij de Privacy Commissie, dit is de toezichthoudende autoriteit op het gebied van privacy bescherming. Wijziging privacy statement Onze vereniging de ‘Kille Meutel Vogelvrienden’ kan zijn privacy statement wijzigen. Van deze wijziging zullen we een aankondiging doen op onze website. De laatste wijziging gebeurde op 22 mei 2018. Oudere versies van ons privacy statement zullen in ons archief worden opgeslagen. Stuur ons een e-mail als u deze wilt raadplegen.


    Laatste commentaren
  • moncler coat (caijuan83)
        op De biodiversiteit in het Zwin bevorderen

  • Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs