Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
E-mail mij

Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.

Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto

Momentum

04/07/07

Beste vogelvriend …

Startdatum: om meteen de drempelvrees te verlagen stel ik voor dat iedereen een reactie ventileert over het wegblijven van een birdyreünie; het kan kort in de 'poll'-rubriek en wat uitgebreider in dit communicatievenstertje.
Het was Oswald die mij ooit voorstelde ons wat dieper in het internet te nestelen, wat nu via deze blog is gebeurd, weliswaar zonder een referendum te houden.
Bij deze nodig ik jullie uit je mening te ventileren, want de bedoeling is een handig alternatief aan te bieden.
Tot heel binnenkort …

04/07/08

Happy Birdyday …

 

Temidden van een levendige en warmhartige woonwijk, ligt een door menselijke bebouwing omzoomde biotoop … een fraaie frisgroene weelderige oase, waar de birdyfans de gevederde tuinbezoekers graag welkom heten en gul onthalen.

Die verwennende gastvrijheid in een gezellig en veilig rustoord, bekoorlijk door landelijke eenvoud en liefelijkheid, prikkelt de vertrouwenwekkende aanhang, de nesteldrang met vrolijk vogelgezang en feestelijke voortgang. We hopen volgend jaar nog meer ‘straatketten’ naar de Kille Meutel te lokken …

 

04/07/09

 

Je zoekt, vindt en kiest

een levensweg, die je deelt

met trouwe vrienden …

 

Precies vandaag bestaat ons“Kille Meutel”Forumpje 2 jaar.

Sinds de wondermooie opnames van onze huisfotografen het “Blogscherm” sieren, loopt het aantal bezoekers gevoelig op.

Een verheugende en hartverwarmende vaststelling, daar eveneens destijds de voor natuurliefhebbers en vogelbeschermers bedoelde nieuwsbrieven, geïllustreerd met tekeningen, een educatieve waarde beoogden.

Sedert kort werd de rubriek“Birdywatch”gelanceerd, initieel opgevat als verzamelbox voor (tuin)observaties van vogelspotters.

Momenteel is een gebruiksvriendelijke observatiefiche, waarin de waarnemer zijn vaststellingen optekent, nog niet beschikbaar.

Met een klik op“Vogelwaarnemingen” nodigt de rubriekenindeling de bezoeker uit een pittige anekdote,een blikvanger,een weetje of een suggestie neer te pennen.

Af en toe duikt over een verschenen artikel een leuke en spontane “Reactie” op of laat men een indruk na in het “Gastenboek”.

In de speurtocht naar kennisdeling en verwondering wekken, blijft de drijfveer“Alles kan altijd beter”…

04/07/10

 

Vandaag hebben we weer wat te vieren want de blog bestaat 3 jaar.

Onze trouwe huisfotografen Jo en Wim blijven voor merkwaardig beeldmateriaal zorgen en dan is het ook niet verwonderlijk dat het bezoekersaantal gestaag aangroeit.

Met vereende krachten hebben we met ons klein, maar niet minder enthousiast clubje vogelvrienden een mussenteltraject uitgezet om in de streek (Zaventem, Nossegem, Sterrebeek, Kraainem) op 17 verschillende telpunten onze geliefde‘straatketjes’ te tellen.

Hierdoor maken we deel uit van de mussenwerkgroep Vlaanderen die naast het jaarlijks weerkerend mussentelweekend in samenwerking met de universiteit Gent een grootschalig huismussenonderzoek coördineert.

Wij blijven uiteraard ook gefocust op de vliegbewegingen binnen onze tuinenbiotoop. Tijdens de jongste reünie gaven enkele haiku’s mooi weer hoe fel we gehecht zijn aan onze gevederde levensgezel; meteen ook een gelegenheid om de loyale vogelliefhebbers een welverdiende  huismuspin op te spelden …

Dakpan of dakgoot,

voor de huismus is een nest

in Kille Meutel – Georges

Tjilpende huismus,

nest in de Kille Meutel

welkom bij ons hier – Arlette

Kijk Kille Meutel,

veel parende huismussen,

hemel op aarde – Oswald

Kille Meutel vriend,

huismus breng ons samen en

laat het blijven zijn – Chris

Groene oase,

paradijs voor de huismus,

dé Kille Meutel – Franz

04/07/11

Drukke en woelige tijden tasten al eens vaker de drang aan om over de fascinatie voor het
vedervolkje te communiceren.Immers in de Brusselse betonnen biotoop beter bestuurlijk beleid geldt de regel: first things first and don't feel free as a bird!
Toch is het bezoekersaantal op jaarbasis weer gevoelig toegenomen dit jaar, een eerbetoon dat vooral de huisfotografen toekomt, die voor kwalitatief hoogstaande visuele impressies zorgen.In de loop van volgend jaar zal de Kille Meutel een bijdrage leveren aan de geplande acties van de mussenwerkgroep Vogelbescherming Vlaanderen.

04/07/12

Inmiddels hebben ruim 51 000 bezoekers op de blog 275 artikels en 125 vogelportretten geraadpleegd, alsook 1 100 foto's, waarvan de helft door onze huisfotografen werd aangeleverd. Uit statistieken ter beschikking gesteld door de providers kunnen we afleiden 
dat 54% Nederlanders en 41% Vlamingen geregeld de blog raadplegen en dan het vaakst gedurende de weekdagen (70%), voornamelijk tussen 13.00 en 18.00 u en 30% tijdens het weekend. Tijdens de maanden juli, augustus en september heeft de blog 'begrijpelijk' minder succes.De Kille Meuel blijft zich samen met Vogelbescherming Vlaanderen inzetten voor het behoud van de huismus.  

Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Mijn favorieten reeks 1
  • bloggen.be
  • Natuurpunt
  • National Geographic
  • Natuurfotograaf Mineur
  • Vogelbescherming Vlaanderen
  • Vogelportretten Birdpix
  • Vogelportretten Birdfocus
  • Vogelbescherming Nederland
  • Belgium Digital
  • Vogelzang
    Mijn favorieten reeks 2
  • Favoriete vogel 2014
  • Instituut voor natuur- en bosbouw
  • Mussenwerkgroep
  • Natuurfotograaf Laura Sperber
  • Vogelencyclopedie
  • Natuurfotgrafen Monique & Luc Bogaerts
  • Natuurfotograaf Pieter Cox
  • Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    TO DO - List

    Kille Meutel Meetings Overlegmomenten Vogelbescherming Vlaanderen Overlegmomenten Natuurpunt Overlegmomenten WWF Overlegmomenten Greenpeace Overlegmomenten INBO

    KILLE MEUTEL
    Vogelvrienden
    27-12-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De velduil

    De velduil jaagt door laag vliegend de bodem af te speuren, waarbij zijn scherp gehoor het minste geritsel van een prooidier opvangt. Hij is onmiddellijk te herkennen aan zijn vliegwijze als een enorme nachtvlinder, waarbij de vleugels een grote boog beschrijven. 

     

    De erg lange, dwars gebande vleugels hebben aan boven- en onderzijde donkere polsvlekken, die contrasteren met de lichte slagpennen. In de vlucht zien de onderdelen er aan de voorzijde donker en aan de achterzijde er lichter uit. Aan de rugzijde vallen de donkere vleugelpunten op; een rij lichte vlekjes langs de rug; lichtoranje buitenvleugels; een witte achtervleugelrand; een vaalgeel gemarmerde bovenvleugel; de vaalgele buik met wit en met donkere streepjes en wittige ondervleugels met smalle donkere band.

    Verder valt de grote ronde kop op met haast onzichtbare oorpluimpjes; ook de doordringende blik met de zeer donkere rand rond het streng starende geel oog is kenmerkend, alsook het wit gezicht met warm bruine, zwarte en beige tekening en de zwarte haaksnavel.

    De lichaamslengte varieert tussen 34 en 42 cm; de spanwijdte wisselt tussen 90 en 105 cm en het gewicht schommelt tussen 260 en 350 g.

     

    De velduil jaagt overdag of in de ochtendschemering in schaars, begroeide moerassige streken, duinen en polders en andere weinig door mensen bezochte laaggelegen gebieden.

    Vanaf april wordt er gebroed. De velduil is de enige uilensoort die een nest bouwt, een schaars met plantendelen bekleed kuiltje in de grond tussen lang helmgras

    Vaak neemt de velduil vanop zijn uitkijkposten een tamelijke horizontale houding aan.

    De eieren worden met tussenpozen van 2 of meer dagen gelegd; vanaf het eerste ei wordt met broeden begonnen en dit duurt 24 – 28 dagen. De met dicht, geelbruin dons bedekte jongen worden door het wijfje met woelmuizen [95 %] gevoerd die door het mannetje worden aangesleept.
    Afhankelijk van de fluctuaties in de prooipopulaties vormen de wintergasten in ons land soms dichtbevolkte groepen.

    De muis wordt met huid en haar, tandjes en nageltjes in zijn geheel naar binnen gewerkt, want dat is de manier waarop een uil zijn prooi verslindt, anders dan een valk die zijn prooi plukt en ontleedt.
    De maag van de uil zorgt voor de schoonmaak. De restjes samen gekneed tot een gladde bal, die verpakt in een laagje slijm eens  in de zoveel tijd wordt uitgebraakt, laten zien wat het maagzuur van 2 muizen overlaat.
    Zelfs de werveltjes van het staartje hebben geen huid meer. Er wordt niet veel verspild.
    De gegeerde knaagdiertjes leven onder de strooisellaag in gangen en zelfgebouwde holletjes, kraam-, slaap- en voorraadkamertjes. Woelmuizen woelen natuurlijk heel wat af in hun ondergrondse behuizing, maar ze zouden net zo goed klimmuizen mogen heten.
    Hartje winter bestijgen ze als alpinisten een meidoorn om ook de allerlaatst overgebleven bes te bemachtigen. Dit soort momenten zijn fataal met een velduil in de buurt.
    Geduldig zittend op een paaltje wacht die het moment af waarop hij kan toeslaan met één van zijn behaarde klauwen.


    Al blijven overdag muizen de ideale jachtbuit, toch is het totale menu verbijsterend veelzijdig eens de velduil in de schemering op jacht gaat: mollen, vleermuizen, vogeltjes, jonge konijnen en hazen, eekhoorns, hermelijnen, kikkers, hazelwormen, sprinkhanen, kevers, libellen, nacht- en dagvlinders, spinnen, duizendpoten, krabben, slakken, bessen.


    Wie de velduil met zijn fraaie jachtbewegingen in actie wenst te zien, mag dit filmpje niet missen.  
     

    http://www.youtube.com/watch?v=p4qi65SHyjA&feature=related

     

     











    27-12-2011 om 00:00 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (5 Stemmen)
    17-12-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De gierzwaluw, een hoogvlieger

    Bronnen: Vogelbescherming Vlaanderen & Natuurpunt

     

    Laureaat van de verkiezing ‘vogel van het jaar’, georganiseerd door Vogelbescherming Vlaanderen, is de gierzwaluw!

    Gierzwaluwen zijn geen echte zwaluwen. Eigenlijk zijn ze nauwer verwant met kolibries.

    En al behoren zij tot de familie van de ’pootlozen’, toch hebben zij wel degelijk korte bevederde pootjes met 4 naar voren gerichte tenen, voorzien van zeer stevige klauwen, waarmee ze zich goed aan muren of dakranden kunnen vastklampen.

     

    Hoog in de lucht vliegen ze in de zomer aan een duizelingwekkende snelheid als donkere vliegende ankertjes en hoor je hun schrille roep.  

    Deze behendige vogeltjes, amper 16 to 17 cm lang, met een vleugelspanwijdte die varieert van 42 tot 48 cm en met een perfect gestroomlijnd spoelvormig lichaam, waarvan het gewicht schommelt tussen 36 en 45 g, kunnen gemakkelijk 120 km / uur halen.

    Gierzwaluwen vertoeven slechts kort in ons land; ze arriveren eind april, begin mei en tegen half augustus zijn ze bijna allemaal terug weg naar hun winterverblijf in tropisch en zuidelijk Afrika [8 000 tot 9 000 km hier vandaan]. Toch zoeken meestal de mannetjes het nest van het jaar voordien dat wordt opgeknapt met haren, sprietjes, zaadpluis, veertjes en met speeksel aan elkaar wordt gekleefd tot een klein hard kommetje.

     

    De slanke hoogvliegers hebben lange sikkelvormige vleugels en een licht gevorkte staart.

    Het verenkleed is donkerbruin met een groene zweem tot roetzwart met een lichte keelvlek.

    Gierzwaluwen hebben een bijzondere levenswijze. Ze brengen haast hun hele leven vliegend door: slapen, eten en zelfs paren doen ze in de lucht. Alle gierzwaluwen die geen nest hebben, verzamelen zich ’s avonds in grote groepen en stijgen gezamenlijk naar een hoogte van 3 tot 5 km om dan in een soort halfslaap te blijven rondzweven.

     

    Gierzwaluwen wonen heel dicht bij ons; zij verkiezen immers de bebouwde kom als verblijfplaats en maken hun nest in allerlei kleine muurspleten, onder dakgoten en dakpannen. Door renovatie en het slopen van oude panden gaan in snel tempo nestplaatsen verloren.

    Eens ze een broedplek hebben gekozen, blijven ze zeer plaatsgetrouw.

    Groepen gierzwaluwen voeren luid schreeuwend tegen de avondschemering spectaculaire baltsvluchten uit boven het broedgebied.

    Het mannetje heeft op voorhand een nestplaats uitgekozen – meestal dat van vorig jaar dat wat dient opgesmukt – en het wijfje nadert schoorvoetend om kennis te maken. Eerst neemt het mannetje een dreighouding aan; kop laag en slaan met de vleugels.

    Het wijfje neemt daarop een onderdanige houding aan: zij keert haar kop en snavel naar boven, toont het mannetje haar onbeschermde witte keelvlek en nodigt hem uit haar veren te poetsen. Dan gaat het mannetje eerst voor het wijfje zweven en zet daarbij de vleugels in een V-vorm. Hiermee wil hij het wijfje uitnodigen tot de geslachtsdaad. Als het wijfje instemt, slaat ze sneller met haar vleugels en komt dicht tegen het mannetje aan vliegen. Deze richt zijn vleugels hoog op en neemt plaats op de rug van het wijfje, die haar vleugels horizontaal gespreid houdt. Gedurende de paring glijdt het koppel langzaam naar beneden.

     

    Na 37 tot 56 dagen vliegen, afhankelijk van de beschikbaarheid van voedsel, de jongen uit en broeden zelf pas op een leeftijd van 4 jaar. Na deze abnormaal lange nestperiode van 5 tot 8 weken zijn de jongen rond en vet. Die nestperiode is zo lang omdat de jongen, als ze het nest verlaten, perfect moeten kunnen vliegen. Zij zullen immers vanaf dat ogenblik gedurende 2 tot 4 jaar geen grond meer gaan raken en diezelfde avond 2 000 tot 3 000 m hoog moeten vliegen om samen met de groep te overnachten.

     

    Gierzwaluwen zijn uitsluitend insecteneters; zij vangen met hun extreem grote mondopening allerlei vliegende insecten uit de lucht op. Als ze jongen hebben, maken ze van alle gevangen insecten tijdens een lange voedselvlucht een voedselbal, bewaard in de keelzak, waarin wel 300 insecten [bladluizen, vliegend mieren, spinnen en kevers] kunnen inzitten.

    Wanneer het dagenlang slecht weer blijft en er bijna geen insecten rondvliegen, dan is er onvoldoende voedsel voor de jongen. Dan durven gierzwaluwen tot 1 000 km ver te vliegen om voedsel te vinden. Jongen die op dat ogenblik in het nest liggen gaan dan in een soort schijndood. Hun lichaamstemperatuur daalt van 38°C naar 21°C, hun hartslag en ademhaling vertragen, ze verstarren helemaal want ze voelen stijf en koud aan. Die ‘koudeslaap’ kunnen ze iets meer dan een week volhouden tot de ouders met een vracht voedsel toekomen.

     

    Gierzwaluwen broeden nog altijd graag zo hoog mogelijk; onder een hoogte van 4 m zal je uiterst zelden een gierzwaluwnest aantreffen. Een belangrijke reden voor deze drang naar hoogte heeft te maken met het feit dat gierzwaluwen een vrije val maken om op te stijgen. Door hun relatief lange vleugels, in verhouding met de zeer korte pootjes; kunnen gierzwaluwen uiterst moeilijk opstijgen vanaf een vlak oppervlak. Vergelijk het met een zweefvliegtuig; eens in de lucht hebben ze een perfecte gestroomlijnde bouw om te vliegen maar zelf opstijgen is minder evident. Als er ruimte is, kruipen gierzwaluwen onder dakpannen. Rekening houdend met de vrije val die ze maken, moet de helling van het dak wel meer dan 45° bedragen. Daarenboven is het belangrijk dat de aanvliegroute naar hun nest volledig vrij is zodat ze niet worden gehinderd als ze naar de nestopening vliegen. Onder dakpannen broeden, is echter niet altijd zonder gevaar. Net onder de pannen kan de temperatuur oplopen tot meer dan 60°C als de zon op het dak schijnt.

     

    Gierzwaluwen laten geen uitwerpselen achter op de gevels, waardoor er nauwelijks overlast is. Om het verlies aan nestplaatsen te compenseren, ontwikkelden gespecialiseerde bedrijven verscheidene types nestkasten als alternatief.

     

    Wie in het archief naar een eerder verschenen artikel zoekt, kan terecht op de verschijningsdata 18/11/07 & 22/11/08.










    17-12-2011 om 17:17 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    11-12-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.SOS Planet

    Bronnen: DS & Roots

    Deze klimaatconferentie in Durban draaide uit op een uitputtingsslag en gaat de geschiedenis in als de langste ooit. Om tot akkoorden te komen, moesten de gedurende 2 weken geplande onderhandelingen met twee nachten en één dag worden verlengd.

    De vertegenwoordigers van een 190 landen zijn het op de VN-klimaatconferentie in het Zuid-Afrikaanse Durban eens geworden over een verlenging van het Kyoto Protocol, dat in 2012 af zou lopen.

    Landen met een hoge uitstoot van broeikasgassen per inwoner, zoals de VSA stelden zich weinig constructief op in Durban. Ook groeiende economieën zoals China en India waren rijkelijk aarzelend.

    Dit Protocol is momenteel het enige internationale klimaatverdrag dat aan landen bindende doelstellingen oplegt voor de uitstoot van broeikasgassen.

    Uiteindelijk is men toch eens geraakt om tegen 2015 tot een voor alle landen bindend akkoord te komen over een verlaging van de broeikasgasemissies.

    Het Durban-pakket zal er niet voor zorgen dat we de 2 gradendoelstelling halen.

    Het streefdoel waarbij wordt geprobeerd de wereldwijde temperatuurstijging te beperken tot 2 graden Celsius deze eeuw, moet onder meer vermijden dat de zeespiegel te sterk stijgt.

    De verlenging van het Kyoto Protocol was nodig om de periode tot de inwerkingtreding van een nieuw mondiaal akkoord te overbruggen. In Durban is een stappenplan uitgetekend voor zo’n nieuw akkoord, dat in 2015 op alle landen betrekking heeft en vanaf 2020 in werking moet treden.

    Ook het Groen Klimaatfonds is vanaf nu operationeel, een financieel mechanisme dat tijdens de vorige klimaattop in Cancun werd afgesproken. Dat klimaatfonds moet de ontwikkelingslanden de nodige middelen bieden om zich te beschermen tegen de gevolgen van de klimaatverandering. De industrielanden zullen vanaf 2020 ieder jaar samen 100 miljard dollar in het fonds stoppen.

     

    Keizerspinguïn bedreigde soort op Antarctica

     

    De keizerpinguïn is de mooiste in zijn soort, maar leidt een bikkelhard bestaan aan de ijskoude onderkant van onze aarde, vol ontberingen, bedreigingen en extreme koude. En alsof dat nog niet genoeg is, hangt het lot van de keizerpinguïn ook nog eens af van de opwarming van de aarde.

    Het aantal broedparen werd tot voor kort op ruim 200 000 geschat, verdeeld over circa 45 kolonies. Die tellingen worden ter plaatse gedaan met behulp van schepen en vliegtuigen. Geregeld worden er nieuwe kolonies ontdekt, onder andere die bij Snow Hill in 1997 door een Chileens vliegtuig en een grote kolonie met circa 2 500 kuikens bij Siple Island in 2004.

    Sinds kort worden voor het nauwkeurig traceren van de broedkolonies echter ook satellieten benut door de British Antarctic Survey.

    In 2009 werd 90% van de Antarctische kust gefotografeerd en telde men 38 kolonies. Nieuwe kolonies werden ontdekt, maar ook bleken bekende kolonies verlaten. De teller staat nu na verder onderzoek op 43 kolonies, met schattingen van in totaal 200 000 tot 300 000 broedparen. Betere schattingen zijn pas mogelijk als ook ter plaatse bij het begin van het broedseizoen in de winter de broedende mannetjes (één mannetje = 1 broedpaar) kunnen worden geteld. Voorlopig is dit echter een nog (te) lastige logistieke klus in de vaak afgelegen gebieden.

     

    De populatie is momenteel stabiel, maar wetenschappers houden hun hart vast voor de toekomst. Sommige ecologen voorspellen dat de keizerspinguïn nog deze eeuw uitsterft.

    Het is de opwarming van het klimaat die het treurige lot van de keizer onder de achttien verschillende pinguïnsoorten bepaalt. Het leefgebied van de vogel smelt onheilspellend snel. Omdat de keizerspinguïn op ijs leeft, is hij extreem gevoelig voor het stijgen van de temperatuur. Verstoring van het milieu heeft tijdens de Antarctische winter voor het uitbroeden van het ei en het grootbrengen van het jong desastreuze gevolgen.

    De klimaatveranderingen vormen het grootste probleem voor het voortbestaan van de keizerspinguïn. Het eerder smelten van het zeeijs geeft de jongen onvoldoende de tijd om ongestoord te groeien op het ijs, waardoor de verdrinkingsdood op de loer ligt. Het in zee afschuiven van enorme ijsplaten is ook een reële bedreiging voor de kolonies op het ijs. Smelten van zeeijs betekent voor de keizerspinguïn niet alleen het verlies van zijn woongebied, maar het verstoort ook de voedselketen. Onder het ijs groeien algen die worden gegeten door krill, kleine garnaaltjes. Vissen eten krill en de pinguïns leven van beide diersoorten.

    Een logische stap zou zijn dat de keizerspinguïn naar het vasteland van Antarctica verhuist. Helaas kan de keizerspinguïn in tegenstelling tot de adéliepinguïn op rotsachtige kusten heel moeilijk aan land geraken.

     

    Wie een uitgebreidere identiteitskaart van de keizerpinguïn wenst te raadplegen, kan in het archief op zoek naar het artikel van 17/09/10

     

    Interessante documentatiemap:

     

    http://www.sos-planet.eu/docs/sosplanet-DossierpresseNewnl.pdf











    11-12-2011 om 17:58 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    04-12-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De fazant

    Van de hoenderachtigen [pauw, patrijs, kwartel, kip] is de fazant in Vlaanderen de meest bekende.

    Raszuivere fazanten komen in Vlaanderen nauwelijks voor. De Vlaamse fazant is haast altijd een kruising van verschillende ondersoorten of bastaarden.

    De haan van de soort die hier voor het eerst werd ingevoerd, had geen witte halsring.

    Latere soorten hadden die echter wel. In Engeland ontstond door kruisingen een blijvend donkere variëteit,’tenebrosus’ genaamd met een schitterend staalblauw verenpak. Je hebt er met een groene weerschijn in hun veren, afkomstig van de Japanse groenfazant.

    Omdat het voor de hen nodig is een goede broedschutkleur te hebben, is haar verenkleed eenvoudig bruin gevlekt.

    De haan en de hen hebben allebei een lange stijve puntige staart, al is die van de haan een heel stuk langer. De mannetjes-fazant is een opvallende vogel met een zwaar lichaam maar met een kleine glanzende groenzwarte kop, rood gezicht en smalle, doch gespierde hals.

    De glanzende brons- of koperkleurige borst vertoont donkere vlekken en oranjerode flanken.

    Doordat de fazanten van overal werden geïmporteerd en lukraak door elkaar gekruist, spelen waarschijnlijk alle oorspronkelijke ondersoorten wel een rol in het genenpakket van de fazanten, die hier voorkomen. De fazanten zoeken vaak moerassige rietkragen op, maar komen het vaakst voor langs bosranden. Niet alleen de akkerbouwgewassen, maar ook de wilde planten die op drassige, vruchtbare grond groeien, bevat veel voeding. Fazanten zijn er erg op gesteld om water in de buurt te hebben en her en der stukken bos met flink wat ondergroei aan de randen om in te nestelen, want dat doen ze op de grond.

     

    Het oorspronkelijk woongebied van de fazant is Azië, van de Kaukasus oostwaarts tot in China. In het algemeen wordt aangenomen dat ze in de tijd van Karel de Grote in westelijk Europa zijn uitgezet. Maar dat kan ook wel eerder zijn gebeurd, want de Romeinen kweekten reeds fazanten, een gebruik dat ze van de Grieken hadden overgenomen.

    In de vroege middeleeuwen werd de fazant vanwege zijn culinaire kwaliteiten vanuit de Kaukasus in Europa geïntroduceerd.

    In de 18de–19de eeuw brak de mode uit om fazanten uit te zetten voor jachtdoeleinden, wat nu nog steeds tot de verstoring van de bestaande populatie leidt. De hen laat zich namelijk vooral in het begin gemakkelijk verstoren bij het broeden, wat bij een te grote populatie o.a. gebeurt door hanen die geen eigen territorium bezitten.

    De broedende hen wordt niet meer door de dominante haan beschermd, waardoor andere hanen haar lastig kunnen vallen en het legsel verloren gaat.

    Omdat ze in enorme aantallen werden gekweekt en losgelaten voor de jacht zijn ze nu wijd verspreid en algemeen. Veel van de vogels zijn tam en komen zelfs af op parken en grote tuinen waar ze zich vestigen als siervogels.

    Een ander deel van de populatie leeft verwilderd in bossen en open landschap, zoals in ruige stroken in agrarische streken en ’s winters in rietbedden langs zoetwatermoerassen, struikgewas en gemengde bossen.

     

    Een fazant gebruikt zijn krachtige poten en voeten om in de zachte aarde en de humus te graven naar wormen, kevers, larven en bessen. Door zijn gespierde nek heeft hij een hoenderachtige pikactie. Samen met zijn forse, iets gehaakte snavel is de fazant een kundige predator, in staat om kleine dieren te doden en te eten: van kevers en hagedissen tot soms kleine slangen. Het liefst eet de fazant in de winter graan of maïs, die bij het oogsten op het akkerland worden gemorst. Bij de tegenwoordige landbouwmethoden komt dat niet veel meer voor, maar geen nood, hij kan ook overschakelen op onkruidzaden.

     

    De luide kraaiende roep van de prachtig gekleurde mannetjes-fazant wordt gevolgd door vleugelgeklapper dat een zeer kort, snorrend geluid voortbrengt.

    De kraaitijd van de hanen begint meestal in maart; ze bakenen dan hun kraaigebied af, dat vermoedelijk geen echt territorium is.

    Schermutselingen met andere hanen worden zelden waargenomen. Ze schijnen elkaars gebiedsaanspraken zonder meer te respecteren. Een mannetje dat indruk wil maken op het vrouwtje gebruikt vooral zijn kleurrijke verenkleed en lange staart. Hij confronteert het vrouwtje, loopt om haar heen en voor haar heen en weer, aandacht opeisend door naar haar toe te leunen; tegelijk steekt hij zijn staart omhoog en laat zijn vleugels wat hangen.

     

    Het nest is een kuiltje in de grond tussen dode bladeren, onder overhangende struiken zoals braamstruiken en gevoerd met wat dunne grassprietjes.

    De eerste eieren vind je meestal half april. Pas als het legsel volledig is, gaat de hen broeden, omdat anders de kuikens ongelijktijdig zouden uitkomen. Het kan nogal een poos duren voor het zover is, want sommige hennen houden pas op met leggen als er 18 stuks in de nestkuil liggen. Doordat de haan er een ‘harem’ van verscheidene hennen op na houdt, kan een nest meer dan één legsel bevatten.

    Broeden en kuikens grootbrengen is bij fazanten zuiver vrouwenwerk.

    De hen blijft nog een poosje op het nest zitten tot de kuikentjes droog zijn, maar daarna gaat het gezin op stap.

    Na 23 tot 24 dagen komen de egaal olijfgroene eieren uit. De eerste week leven de kuikens vrijwel uitsluitend van insecten.

    De voornaamste bedreigingen voor de fazantenjeugd zijn nattigheid en kou. Eind mei, begin juni komen de meeste nesten uit.

     

     

     











    04-12-2011 om 18:35 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    27-11-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bloedbad bij migrerende zangvogels

    Vogelbescherming Vlaanderen is diep geschokt na het bekijken van de ruwe filmbeelden die de Duitse zusterorganisatie ‘Komitee gegen den Vogelmord’ haar enkele dagen geleden heeft bezorgd.

     

    Op die beelden is een groep jagers te zien die op een Italiaanse bergpas duizenden doortrekkende zangvogels uit de lucht knalt.

    Dit wansmakelijk spektakel vond vorige maand plaats op de ‘San Zeno Alpin Pass’ in de regio van Lombardije op een hoogte van 1400 m.

    Deze pas is één van de belangrijkste migratiecorridors voor zangvogels in de zuidelijke Alpen.

    Leden van de Duitse en van een Italiaanse natuurvereniging riskeerden hun vel toen ze in groep het ‘slacht’veld binnendrongen. De jagers bleven ongestoord hun gang gaan. Duizenden aan- en doodgeschoten zangvogels vielen uit de lucht. De loodhagel kletterde als regendruppels op de hoofden van de moedige natuurliefhebbers.

    Er weerklonken meer dan 1 500 schoten per uur en er werd geschat dat ten minste 10 000 migrerende graspiepers, vinken, kepen en appelvinken werden gedood enkel op deze bergpas.

     

    Directeur Jan Rodts durft er niet aan te denken welke astronomische aantallen zangvogels elk najaar in de regio worden afgemaakt, wetende dat de regio Lombardije honderden dergelijke bergpassen telt en 86 000 schietgrage jagers enkele maanden actief zijn in de streek.

    De jacht op deze vogelsoorten is verboden door de EU-Vogelrichtlijn uit 1979, maar de Italiaanse regering voorziet elk jaar een onwettelijke afwijking.

     

    Aan de natuurliefhebbers in Vlaanderen vraagt Vogelbescherming Vlaanderen een protestmail te sturen naar de Italiaanse minister voor Leefmilieu om deze gruwelijke schending van de EU-Vogelrichtlijn aan te klagen.

     

    De videobeelden zijn schokkend!

     

    http://www.youtube.com/user/Vogelschutz

     

    Wie actie wenst te ondernemen kan op onderstaande suggestie ingaan!

     

    http://www.vogelbescherming.be/site/images/stories/pdf/Protestmail_aan_Corrado_Clini.pdf

     











    27-11-2011 om 00:00 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    19-11-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De biodiversiteit in het Zwin bevorderen

    Ons land ondervindt al duidelijk de gevolgen van de klimaatverandering. De gemiddelde temperatuur ligt al 2,3 graden hoger dan 200 jaar geleden, zo blijkt uit cijfergegevens van de Vlaamse Milieumaatschappij. De temperatuurstijging is het grootst in lente en zomer. Naast warmer wordt het in ons land ook natter. De jaarlijkse hoeveelheid neerslag kent een langzame maar aanhoudende stijging van gemiddeld 5 mm per decennium. De toename tekent zich enkel tijdens de winter af.

    Tot slot wordt de kust geconfronteerd met een duidelijke stijging van het zeeniveau. Vergeleken met 1970, lag het jaargemiddelde van het zeeniveau in 2010 al 103 mm hoger in Oostende, 115 mm hoger in Nieuwpoort en 133 mm hoger in Zeebrugge.

     

    Door de gewijzigde natuuromstandigheden heeft de Zwinvlakte schade opgelopen – hoofdzakelijk verzanding – en voor de herstellingswerken zijn 4,1 miljoen euro uitgetrokken.

    In Knokke zijn de eerste werken gestart in het kader van het project ZTAR, wat staat voor Zwin Tidal Area Restoration.

     

    Daarbij willen de agentschappen Natuur & Bos en Maritieme Dienstverlening in samenwerking met de Nederlandse provincie Zeeland het bestaande natuurreservaat ‘het Zwin’ herstellen en zelfs met 120 hectare uitbreiden. De onderhandelingen over de geplande uitbreidingswerken lopen momenteel nog, maar wellicht kan men in 2013 de meer ingrijpende werkzaamheden opstarten.

    De eerste herstellingswerken die vandaag zijn gestart, hebben te maken met de aanleg van enkele zoete en brakwaterpoelen, de aanleg van twee zoetwaterpoelen en begrazingsblokken, die als geschikte biotoop moeten dienen voor waterplanten en dieren. Zo zou onder meer de beschermde maar verdwenen rugstreeppad opnieuw in het hersteld natuurgebied kunnen gedijen.

    Deze eerste graafwerken zijn enkel een voorbode van veel grotere plannen, die al eens uit de doeken werden gedaan in een bijdrage op dit blog op 17/07/09.

    Het Zwin wordt immers gevoelig verruimd, waarbij de aanpalende Willem-Leopoldpolder wordt ontpolderd en aan de zee wordt teruggegeven.

    Voor de bezoekers die al dat natuurschoon willen aanschouwen, komt er een nieuw bezoekers- en observatiecentrum.

    Even noodzakelijk is de bestaande dienstweg te verhogen voor de verdere herstelacties met tractoren en graafmachines.

    Daarnaast worden in het Zwin ook de broedeilanden voor vogels hersteld en wordt de Zwingeul verdiept en verbreed. Die laatste graafwerken zijn gepland in 2014-2015.

     

    Wie het kleine niet eert, is het grote niet weerd!

    Hoewel je in het Zwin het hele jaar rond aalscholvers kan aanschouwen, komen ze vooral in het najaar in grote vluchten voor.

    In het geval van hoge vloeden, waarbij veel vers en visrijk water het Zwin binnenstroomt, kan je ze in groep zien vissen.
    Ze jagen dan in uitgerekte V-formaties visscholen naar ondiepere plaatsen op.
    Daar duiken ze dan elegant en synchroon om de vissen achterna te zitten en hen te verschalken. Meestal wordt zo’n vloot aalscholvers begeleid door een vlucht opgewonden en krijsende meeuwen. Die proberen van de drijfjacht van de schollevaars te profiteren door de opgeschrikte, naar het wateroppervlak opgejaagde visjes, weg te graaien.

     

    Dat de grootogige waterraaf een grote bek kan opzetten, mag blijken uit onderstaande toch wel merkwaardige fotoreeks met enkele unieke momentopnames. Soms moet een kanjer van een brasem met de hoog op welvende rug weer in vrijheid worden gesteld omdat het opslokken, schrokken of verzwelgen van de buit even niet door het nochtans erg rekbaar keelgat geraakt

     

    Wie via het archief een uitgebreider portret van de aalscholver wenst samen te stellen, kan eerder verschenen bijdragen raadplegen op:

     

    ·         15/06/08         De aalscholver of schollevaar

    ·         04/01/09         De schollevaar of waterraaf

    ·         13/06/11           De Chinese aalscholver

    ·         18/06/11           De aalscholver, een viskweker

     

    Recent  had Dominiek Vandevenne het over: “De schrik van de vissers en de viskwekers”

     

    http://www.een.be/programmas/de-laatste-show/leve-de-vogels-de-blauwe-reiger-en-de-aalscholver











    19-11-2011 om 00:00 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    12-11-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Spreeuwenshow op een herfstavond

    De grauwe herfstdag loopt ten einde maar kleurt met de komst van de avondschemering geheimzinnig rood op. Het lijkt alsof duizenden spreeuwen op dit teken hebben gewacht.

    Ze verzamelen zich in lange slierten en voeren een wervelende show op, alvorens op hun slaapplaatsen [rietbedden en bossen] neer te strijken.

     

    De aankomst van iedere nieuwe troep is voor de al aanwezige spreeuwen een reden om massaal op te vliegen en zich in de lucht te hergroeperen. Tegen de oranjerode avondhemel warrelen in golvende en zwierende banen tienduizenden vogels met gesynchroniseerde manoeuvres als rookslierten door elkaar heen. Op sommige momenten lijken ze even op te lossen om meteen daarna weer in een reusachtige, zwarte wolk te veranderen.

    Waarom sommige dieren de naam hebben onooglijk te zijn, is vaak een raadsel. Een mus mag dan wel geen spectaculair gekleurd verenkleed bezitten, eenmaal heel dichtbij blijkt het tuinbezoekertje subtieler geschakeerd dan je zou vermoeden. Ook een spreeuw is op geringe afstand een stuk minder doodgewoon: een dicht gespikkeld zwart verenpak met een groene en purperen weerschijn. Dat ze ook herrieschoppers zijn, blijkt haast bij elk tuinbezoek, dat meer weg heeft van een razzia. Een commandogroepje ploft dan een paar keer per dag neer in de takken schril door elkaar heen piepend en driftig pikkend naar elkaar en naar voedsel.

    Wat de zwaarste storm niet voor elkaar krijgt, lukt een spreeuweninvasie wel: een rietveld plat krijgen, tot grote ergernis van de rietteler. Toch overheerst er bij de dorpsbewoners die het massale avondritueel aanschouwen ook een gevoel van verwondering.

    Hoe slagen tienduizenden vogels erin een geheel te vormen, niet met elkaar in botsing te komen en ogenblikkelijk gecoördineerd te reageren op een onzichtbaar commando?

    Onderzoek aan de hand van gedetailleerde films in slow motion heeft aangetoond dat elke wending wordt ingeleid door één of twee vogels, die zich dan door de hele zwerm voortplant.

    De wending van de initiatiefnemers zet zich bij de buurvogels iets later in, maar met het blote oog valt dit niet waar te nemen en voltrekt zich alles razendsnel.

    Snel reageren op de voortrekkers binnen de groep is gewoon de beste manier om bij elkaar te blijven en de veiligheid van elk individu te handhaven; vandaar geregeld zo’n zwenkmanoeuvre, om de wolk compact te houden.

    De spreeuwen houden zich voor de verplaatsing naar de gezamenlijke slaapplaatsen ook aan een vaste aanvliegroute, waar ze nooit van afwijken. Ze vliegen niet in een rechte lijn, maar oriënteren zich min of meer slingerend op bepaalde ‘herkenningslijnen’ in het landschap [een rivier, een dijkje, een rij bomen of huizen], maximaal zo’n 10 tot 20 km afstand van voedselgebied tot slaapplaats.

    Gaat het om een kleine slaapplaats – goed voor zo’n 20 000 slapers – dan ontstaan er vrijwel geen problemen. Iedere spreeuw vliegt direct naar zijn vaste plekje, de stek waar hij elke nacht zijn kopje tussen de veren steekt.

     

    De bewegingen van de spreeuwenwolken worden echter nog door andere individuen gevolgd. Zoals leeuwen – zonder al te veel paniek te veroorzaken – in de buurt van een kudde zebra’s blijven, zo voegen rondcirkelende sperwers zich tussen de spreeuwenvluchten.

    Wie verwacht dat de sperwer van bovenaf zou toeslaan en een minder alerte spreeuw aan de buitenkant van de zwerm zou grijpen, komt bedrogen uit.

    De aanval, een bijna roekeloos versnellende glijvlucht, komt van onderaf en de prooi wordt uit het overvolle midden geplukt.

     

    http://www.youtube.com/watch?v=_tEFRAI9WSE&feature=related

     

    Wie in het archief een uitgebreide identiteitskaart van de spreeuw wil opdiepen, moet even teruggaan naar 04/10/08  ‘De slippertjes van spreeuwen’

    Dat de appels nooit ver van de boom rollen , mag blijken uit de knappe fotoreportage, verzorgd door het talentrijke Dekelver-trio:       
    Wim – Jo – Geert











    12-11-2011 om 16:30 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
    10-11-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De ‘blauwe kiek’

    Deze havikachtige populatie, waarvan het grootste deel in Europa broedt [Frankrijk, Finland, Zweden] vertoeft bij voorkeur in open vochtige randgebieden van meren of in moerassen met een lage en dichte vegetatie, brede rietkragen en in kruidenrijke akkerlanden. Daar krijg je ze vaak te zien op gemaaide hooilanden, waar ze muizen vangen die zich verschuilen in plukken hooi.

    De vrouwtjes zijn minder opvallend bruinig en beige van kleur, met enkele zwarte banden over de staart en de ondervleugels. De vleugels eindigen in 5 uitstekende veren in tegenstelling tot de grauwe kiekendief, die slechts een franje van 4 veren telt.

    Het is niet precies bekend waarom de blauwe kiekendief sterk in aantal achteruit gaat. Braakbalonderzoek toont aan dat de roofvogels naar een ander dieet zijn overgestapt: vroeger aten ze veel fazanten, weidevogels en konijnen. Tegenwoordig jagen ze op veel kleinere prooidieren, zoals woel- en veldmuizen waardoor ze het misschien iets moeilijker hebben om zich te handhaven.

    Het kan echter ook een kwestie van migratie zijn, daar op de Duitse Waddeneilanden voor de kust van Oost-Friesland de populatie toeneemt. Met behulp van gekleurde ringen proberen vogeldeskundigen te achterhalen welke oorzaken de diverse tellingen kunnen verklaren. Hiertoe worden territoria geteld, nesten gecontroleerd, prooiresten verzameld, eieren op embryonale afwijkingen geanalyseerd, nestjongen geringd en konijnen geteld.

     

    Deze leuke weblink geeft aan waar onze huisfotograaf Wim de ‘kiekjes’ kon schieten.

    Klik daarvoor in de rubriek ‘infokalender’ op ‘gazondag’ en dan op ‘ganzondagplannetje’, maar er valt nog veel meer informatie te rapen op deze website: http://www.hedwigeprosper.be/

     

      

     








    10-11-2011 om 06:30 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    06-11-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De blauwe engel des dood

    In de ritselende ruigte van een natte duinvallei, in moerassen, heidevelden of zelfs extensieve akkers heeft de prachtige blauwe kiekendief zijn nest.

    Daar brengt de grote roofvogel met lange vleugels en een witte stuit met zijn bruingekleurde wijfje zijn jongen groot met kadavertjes van zelf gevangen kuikens van mededuinbewoners.

     

    Een vreemd leven van elegante jachttaferelen en bloederige tafelmanieren.

    Gehuld in een schitterend engelachtig verenkleed met bleekblauwe grijze, bijna witte tinten danst, keert en wendt hij zich – licht als een vlinder – over de rietvelden.

    Alleen zijn zwarte vleugelvingers verraden zijn allesbehalve hemelse afkomst.

    Hij is opgegroeid in een nest dat meer weg heeft van een slachthuis dan van een vrolijke kinderkamer.

    Ook vertoont hij uilachtige trekjes; zo beschikt hij net als een uil over tamelijk grote oorholten, die ongeveer even groot zijn als zijn ogen, die ook weer net als bij een uil, voorin de kop geplaatst zijn.

    Zij helpen hem uitstekend bij zijn manier van jagen: traag vliegend en voorzichtig zoekend laag over de grond, speurend met oog en oor naar klein geritsel en gewriemel van prooidiertje die tussen de vegetatie scharrelen.

     

    De jonge kiekendieven worden grootgebracht met kuikens van bodembroeders zoals de wulp, de scholekster die door vader worden gevangen en door moeder gefileerd.

    Drassige duinvalleien zijn een luilekkerland voor blauwe kiekendieven.

    Overal trippelen er nestvliedende donsjongen van kieviten rond en een snelle ontsnappingsvlucht kan hen niet helpen.

    De blauwe kiekendief lijkt een beetje een slome scharrelaar, maar vooral het mannetje, dat kleiner en lichter gebouwd is dan het vrouwtje, kan verrassend snel te keer gaan en snelheden van 50 km per uur ontwikkelen.

    Toch kan je aan zijn vleugels zien dat de blauwe kiekendief geen snelle jager is, die het moet hebben van flitsende duikvluchten. Ze zijn recht en gevingerd en uitermate geschikt voor lange zweefvluchten. Dit vliegbeeld is onmiddellijk herkenbaar doordat de vlerken daarbij enigszins omhoog staan in een sterk afgeplatte V-vorm. De lange staart stuurt hem heel beweeglijk in zijn zoekvlucht over de nesten van allerlei bodembroeders.

    Voor eieren heeft hij geen belangstelling. Zolang de boreling van een zilvermeeuw nog in zijn schaal zit, heeft hij niets te vrezen, maar eenmaal hij als donsduiken rondkruipt – zelfs als hij bij de nadering van de gevreesde schaduw zich tegen de grond drukt – is hij niet veilig meer.

    De jagende ‘kiek’ kan hem bijna achteloos met een lange naakte klauwpoot uit de vegetatie weg graaien.

    Ook de bosmuis mag op haar tellen passen als de engel des doods in de buurt rondwaart.

    In het voorjaar zijn de jongen van allerlei bodembroeders de voornaamste voedselbron voor hem en zijn gezin, maar voor de rest van het jaar, als de kuikens op of te groot zijn, eet de kiekendief in de winter voornamelijk muizen.

    Ook probeert hij nog wel grotere vogels te pakken, zoals fazanten of eenden, maar die jacht gaat hem niet echt goed af. Vaak ontsnappen zulke grote prooien uit zijn poten, omdat zijn greep niet al te stevig is.

     

    Opwindende luchtdans

     

    In het vroege voorjaar keren de kiekendieven terug naar hun broedgebied. Dan gebeurt het vaak dat de partners van vorig jaar elkaar weer ontmoeten en opnieuw een nestgebied bezetten. Vooral als er veel buren zijn, met wie al gauw misverstanden rijzen over de grenzen van de diverse territoria, slooft het mannetje zich uit in spectaculaire luchtacrobatiek.

    Hij beschrijft een voor zijn doen uitbundige golfbeweging. Vliegt schroevend omhoog en stort als een slechtvalk neer om juist op tijd weer hemelwaarts te wentelen. Heel enthousiaste kiekendieven houden dit wel een honderd keer vol.

    Als er veel buren kijken doet het vrouwtje ook mee, dit alles rond en boven de nestplaats. Deze luchtdans is één van de prachtigste baltsrituelen uit het vogelrijk.

    Het volgende deel van het paringsspel is al even spectaculair. Als straks het vrouwtje aan een nest vol jongen gekluisterd zit, moet het mannetje voor de kost zorgen. Hij brengt de prooi naar het nest en zij vliegt hem tegemoet om van hem de buit in de lucht over te nemen.

    Soms gaat dat van poot in poot, maar na oefening laat hij de muis gewoon vallen, die zij uit de lucht moet plukken.

    Dit belangrijk onderdeel van de samenwerking wordt voor elke paring uitbundig geoefend. Mannetjes kunnen met 2-3 vrouwtjes paren en deze alle van voedsel voorzien als ze de eieren uitbroeden en de jongen warm houden.

    Het nest van gras en takken wordt op de grond gebouwd, vaak tussen heide en op een helling met een goed uitzicht. Dan worden er eieren gelegd met tussenpozen van dagen. Ieder vrouwtje legt 3-6 eieren, welke ze bebroeden totdat ze na 29-31 dagen uitkomen.

    Het vrouwtje begint meteen bij de eersteling te broeden, zodat er later nogal wat leeftijdsverschil zit tussen de wit donzen jongen. De kleinste van het stel heeft alleen maar geluk als hij werkelijk een grote kiekendief wordt. Niet zelden raakt hij verzwakt en dient als toetje voor broers en zussen.

    Er zijn grote verschillen tussen het mannetje en het vrouwtje.

    Hij is klein, snel en licht gekleurd; zij is bruin, groter en sterker. Zij waakt over het nest en de jongen en slacht het voedsel dat hij aanbrengt tot hapklare brokjes. Op den duur als de jongen groter worden en al zelf weten hoe ze een muis moeten fileren, is het inkomen van pa ontoereikend. Moeder durft dan de jongen wel alleen te laten en zelf op jacht te gaan, maar wel in de buurt van het nest; een efficiënte taakverdeling.

    Zij komt thuis met flinke brokken konijnen, jonge hazen, halfwas fazanten. Als de weersomstandigheden meezitten, maakt zelfs de allerkleinste van de kroost kans om heelhuids het nest te verlaten.

     











    06-11-2011 om 11:07 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    02-11-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gevederde olympiërs

    Bron: Scientific American

     

    Onderzoekers ontrafelen de geheimen van de hoogvlieger van de Himalaya, de hoogste bergketen ter wereld.

     

     

    Voor bergbeklimmers die met een laatste krachtinspanning de top van de Mount Makalu [8 463 m] halen, is het een wonderlijk zicht: de Indische ganzen, ook streepkopganzen genoemd, hoog boven hun hoofd op weg naar hun winterverblijf, de laagvlakten van India, Pakistan en Bangladesh.

    De vogels vliegen op een hoogte van ruim 8 000 m, niet veel lager dan de lijnvluchten.

    Jarenlang dachten wetenschappers dat een sterke rugwind en opwaartse luchtstroom de ganzen een duwtje in de rug gaven.

    Charles Bishop van Bangor University in Noord-Wales nam de proef op de som.

    Zijn team voorzag een 15-tal Indische ganzen van een rugzakje met satellietzender en volgde hun reis. De zenders vertelden niet alleen waar de dieren waren, maar ook hoe hoog en hoe snel zij vlogen.

     

     

    De onderzoekers vermoedden dat de Indische ganzen ’s middags zouden vliegen, want dan creëert de warmte van de aarde opwaartse luchtstromen van wel 20 km per uur.

    Maar tot hun grote verbazing waren de ganzen steeds ’s nachts of ’s ochtends vroeg onderweg en dan is er net een lichte valwind.

    In een recent artikel speculeert het team dat de koelere, zwaardere lucht de ganzen meer opwaartse stuwkracht geeft. Bovendien helpt koude lucht de lichaamswarmte te regelen en bevat hij meer zuurstof. Daardoor kunnen de ganzen ook vliegen op grotere hoogte waar de lucht ijl [zuurstofarme omgeving] is.

     

     

    Bishop en zijn team ontdekten nog iets verbluffends: de Indische ganzen steken de Himalaya over op amper één dag tijd.
    Op 7 to 8 uur klimmen ze een kleine 7 km. Om honderden km ver te vliegen op zo’n grote hoogte heeft de Indische gans 10 tot 20 keer meer zuurstof nodig dan normaal.
    Ter vergelijking: bij vogels die lager vliegen, zoals de Canadese gans, wordt het metabolisme op 9 000 m hoogte zelfs verstoord in rust.

    Grotere vleugels, grotere longen, een fijnmazig netwerk van haarvaten rond de vliegspieren en hemoglobine die zuurstof steviger in de longen bindt – al die troeven samen verzekeren dat genoeg zuurstof door het lichaam wordt gepompt en in het bijzonder naar de vliegspieren.

    Anders dan bij mensen kunnen de ganzen heel snel in- en uitademen zonder duizelig te worden, in ademnood te komen of het bewustzijn te verliezen

    Als men kan achterhalen waarom de weefsels van de Indische gans zo gemakkelijk zuurstof opnemen, leert men misschien ook heel wat bij over de menselijke ademhaling.

    02-11-2011 om 17:44 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    30-10-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nascagent of rotspelikaan

    Uit voorgaand artikel bleek al dat onderzoekers die tijdens 3 broedcycli de ‘rotspelikanen’ volgden, verbaasd waren te moeten vaststellen dat de jonge genten geregeld werden lastig gevallen. Dat gebeurde wanneer ze langere tijd alleen werden gelaten, terwijl hun ouders op voedseljacht gingen. Dan kregen ze vaak te maken met pesterijen, geweld en zelfs seksueel misbruik.

    Het wetenschappelijk team wenst nu te onderzoeken in hoeverre de invloed van stress op het gedrag van de rotspelikanen overeenstemt met die van mensen. Als het fysiologisch proces van de geweldcyclus hetzelfde blijkt te zijn, kan men via de observatie van de nascagent - in dit geval - meer inzicht verwerven.

    Het onderzoek is zeer waardevol daar het hier niet gaat om een vooraf opgezet experiment. De vogels vertoeven in hun natuurlijke habitat, namelijk op de kliffen van de Galapagoseilanden en ze zijn daar helemaal vrij. Alle impulsen zijn van natuurlijke oorsprong en er werd geen onnodige stress opgewekt door de dieren te kooien.

     

    De nascagent, die aanvankelijk als een ondersoort van de gemaskerde Jan van Gent werd aanzien, is duidelijk een aparte en tevens ook de grootste soort onder de Jan van genten.

    Onderstaand lijstje somt de 3 geslachten met ondersoorten op:

    Jan van Gent – Kaapse Jan van Gent – Pacifische Jan van Gent / Abbotts gent / maskergent – nascagent – bruine gent – blauwvoetgent – roodpootgent – Tasman gent – Humboldtgent.

     

    De ouder is bijna volledig wit, uitgezonderd aan de vleugeleinden en de staart, die heel donkerbruin tot zwart zijn. Rond de roze, oranje puntige snavel is de naakte huid zwart [maskertje].

    De ogen zijn geel tot oranje. De korte en robuuste poten zijn grijs en vertonen blauwgrijze zwemvliezen.

     

    Deze ‘boobie’ leeft op enkele vulkaaneilanden [Espanola, San Cristobal en Genovesa], waar hij op de grond nestelt. Deze zeevogel broedt op rotsachtige richels.

    Van hieruit vliegt hij naar de kustwateren, waar hij voedsel vergaart, voornamelijk sardienen of vliegende vissen, die uit de lucht plukt. Als een pijl duikt hij bovenop vissen, die hij dank zij zijn scherp zicht van op 30 m hoogte detecteert. Hierbij worden de vleugels net voor ze het water raken dicht gevouwen. Ze pakken de vis niet direct, maar duiken onder hem door om hem op de terugweg naar het wateroppervlak te grijpen.

     

    De blauwvoetgent is de meest voorkomende en onopvallendste soort binnen de rotspelikanenfamilie. Nog niet zo lang geleden werden ze sterk op de hielen gezeten door de lokale bevolking. Men raapte de eieren, doodde de kuikens en volwassen vogels om op te eten of om er visaas van te maken. Nu zijn de vogels in grote delen van hun leefgebied beschermd.

    Blauwvoetgenten zijn zeer sociale vogels.
    Paartjes blijven hun hele leven bij elkaar. Ze leven in kolonies met meer dan duizend exemplaren en communiceren met een hele reeks kreten en gebaren.

    Elk jaar wordt de band met rituele begroetingsceremonieën en grappige dansjes verstevigd.

    De balts duurt enkele weken. Het mannetje vliegt geregeld rond zijn nestelterritorium waarbij hij na de landing zijn felgekleurde poten aan het vrouwtje toont.

    Een ander onderdeel van de verleidingsparade is een soort mars, waarbij hij zijn poten hoog optilt, zijn staart en borst opzet, de vleugels spreidt en met de snavel in de lucht wijst.

    Op het hoogtepunt van de paringsdans tillen het mannetje en het vrouwtje beurtelings hun poten op. Na de paring worden er maximaal 3 eieren gelegd, hoewel ze zelden meer dan 2 jongeren groot brengen. Tijdens het broeden beschermen de ouders de eieren met hun poten om ze warm te houden. De kuikens zijn eerst naakt en hulpeloos, maar krijgen na 2 weken een witte donslaag. De ouders voorzien de jongen van halfverteerde vis.

     

    Wie de blauwvoetgenten in hun baltsritueel aan het werk wil zien, kan onderstaande weblink aanklikken.

     

    http://www.youtube.com/watch?v=SdlWmflJ6E4&NR=1




    30-10-2011 om 00:00 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (3 Stemmen)
    23-10-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Slachtoffer wordt dader, ook in de dierenwereld

    Bron: EOS – Martina Müller – Rijksuniversiteit Groningen

     

    Een spiraal van geweld wordt vaak gebruikt om kindermishandeling en pedofilie bij mensen te verklaren, maar het fenomeen is zelden bij dieren waargenomen, al is de nascagent daar een extreme uitzondering op. Inderdaad de zeevogel die als jong is mishandeld, wordt vaak zelf ook een kinderbeul.

     

    Jonge nascagenten, een soort die nauw aanleunt bij de jan-van-gent, blijven vaak onbewaakt achter terwijl hun ouders voedsel zoeken op zee.

    Sommige onbewaakte kuikens worden daardoor het slachtoffer van agressieve rondhangende volwassen vogels, die de jongen tot bloedens toe bijten of pikken en soms ook seksuele avances maken.

    Als die jongen volwassen zijn, doen ze vaak net hetzelfde met de kroost van andere vogels, ontdekte een internationaal team wetenschappers.

    De onderzoekers observeerden 24 gemerkte vogels als jong en bestudeerden hun gedrag wanneer ze jaren later zelf broedden.

    Misbruik tijdens de jeugd bleek de kans op agressief gedrag gevoelig te verhogen. Dat heeft vermoedelijk te maken met de hoge dosissen corticosteron – het belangrijkste stresshormoon bij vogels – die na de pesterijen vrijkomen. Immers bij jonge dieren is het centraal zenuwstelsel nog in volle ontwikkeling en dus erg gevoelig voor concentraties van allerlei hormonen. Bijgevolg kunnen die een invloed hebben op het gedrag op latere leeftijd.

     

    Waarom de oudere vogels zich aan jongen vergrijpen, blijft vooralsnog onduidelijk. Men wijst er wel op dat nascagenten doorgaans twee eieren leggen en dat het oudste jong zijn jongere broertje of zusje binnen de 10 dagen uit het nest duwt. Dat moet ook want de ouders kunnen geen twee jongen grootbrengen. De gewelddadige behandeling van jonge dieren zit dus sterk ingebakken in deze soort.








    23-10-2011 om 00:00 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    15-10-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het zwanenmeer, een betoverend ballet

    Het zwanenmeer ten tonele gebracht op de wereldberoemde muziek van de Russische componist Tsaikovsky en in een choreografie van Marius Petipa – grootmeester van de spitzentechniek – is één van de wereldwijd meest gedanste pareltjes uit het klassieke balletrepertoire.

    Bij het Bolshoi en het Marijnsky Kirov Ballet, waar het zwanenmeer eigenlijke ontstaan is, verschijnen normaal 32 zwanen op het toneel.

    In de talrijkste vertolking ter wereld van het zwanenmeer van het Tsjaikovsky Perm ballet ziet men liefst maar 48 zwanen in actie. Het zorgt voor oogverblindende, ontroerend mooie beelden en taferelen, die voor altijd op het netvlies blijven gebrand.

    Het zwanenmeer, gebracht door het Tsjaikovsky Perm ballet, brengt je in een andere wereld van betoverende liefdesvogels, waarbij het wel lijkt of de ziel vleugels heeft gekregen.

    Daar er zoveel zwanen te zien zijn, zal deze voorstelling een sprookje worden, dat niet alleen door zijn massaliteit, maar vooral door zijn aangrijpende knappe uitvoering en schoonheid het publiek zal beroeren.

    Bij deze grandioos opgevatte opvoering is er behalve de volmaaktheid en samenhang van de groeperingen een innerlijke emotionaliteit, die recht uit het hart komt. Vooral de expressieve magie en kracht van de dansers en danseressen spelen een hoofdrol. Ballet is nu eenmaal een manier om je gevoelens te uiten, want wat vaak in woorden niet lukt, kan men wel via dans veruiterlijken. De prachtige beeldenreeks van de knobbelzwaan illustreert de zuiverheid en de elegantie die menig choreograaf en componist inspireerde.

     

    Via onderstaande weblink kan je een korte maar acrobatische dansversie van het grote Chinese Staatscircus bewonderen.

     

    http://www.nzwide.com/swanlake.htm











    15-10-2011 om 18:45 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    08-10-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gents getsjilp

    Thematische wandeltocht, georganiseerd door Vogelbescherming Vlaanderen

     

    Op deze begeleide wandeltocht bezoek je de tofste schuilplaatsen van de Gentse huismussen.

    Hoe gedragen ze zich in het najaar?

    Onderweg geniet je van anekdotes van mussentellers, vertellen studenten honderduit over hun veldwerk en ontdek je de mussenvide.

    Als afsluiter verneem je, met een drankje in de hand, de resultaten van de mussentelling 2011.

     

    Vertrek aan de Vrijdagmarkt – standbeeld Jacob van Artevelde – 9000 Gent.

    Wil je meer weten over het onderzoek naar de achteruitgang van de huismus in Vlaanderen?

     

    Surf dan naar de mussenwebsite van Vogelbescherming Vlaanderen

     

    http://www.mussenwerkgroep.be/mussenwerkgroep-vlaanderen.html

     

    De foto’s zijn van Segers en Hofie geplukt van het Belgium Digital forum

     











    08-10-2011 om 11:09 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    02-10-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De merkwaardige evolutie van de veer

    Bron: National Geographic

     

    Er verschenen op deze blog al meer artikels gerelateerd aan de evolutieleer:

     

    ·         De evolutie schonk de vogels een vernuftig waarnemingssysteem voor kleuren [02/02/08]

    ·         Creationisme versus evolutieleer [08/02/08]

    ·         Speurtocht naar de oorsprong van vogels [22/03/08]

    ·         Dino met vogellongen [25/10/08]

    ·         Geschiedenis van het leven [13/04/10]

    ·         Gevleugelde overlevers [24/07/10]

    ·         Aanpassen of opkrassen [23/10/10]

     

    De 150 miljoen jaar oude veer die in 1861 in een Duitse steengroeve werd gevonden,  gaf aanleiding tot een nog altijd voortdurende discussie over de oorsprong van één van de elegantste uitvindingen van de natuur: de veer.

    Waarom was de primitieve oervogel Archaeopteryx – zo groot als een kraai – getooid met veren die lijken op die van de moderne blauwvoorhoofdamazone.

     

     

    Vogels stammen af van de dinosauriërs, maar hun veren zijn wellicht al eerder ontstaan, bij een gemeenschappelijke voorouder van de dinosauriërs en pterosauriërs. Deze vliegende sauriërs waren bedekt met dunne filamenten die mogelijk op het dons van een fazantenkuiken leken.

     

     

    Vogels zijn zo algemeen dat je gemakkelijk voorbijgaat aan hun verre afstamming én aan het ingenieuze verenkleed dat hen in staat stelt te vliegen. Om de kracht van de tegemoetkomende lucht te kunnen weerstaan, hebben hun slagpennen een asymmetrische vorm met een smalle stijve voorzijde en een brede buigzame achterzijde. Vogels kunnen de luchtstroom aan de onder- en bovenkant van hun vleugels regelen door ze te kantelen. Zo veroorzaken ze een op- of neerwaartse kracht.

    Vergelijkbare aerodynamische trucs worden ook bij vliegtuigvleugels toegepast, maar de vleugel van een vogel is veel geavanceerder.

    Een vogelveer bestaat uit een schacht waaruit aan beide zijden baarden groeien; hieruit ontspringen, als twijgjes uit een tak, weer kleinere baardjes die bezet zijn met haakjes. Wanneer die haakjes in die van de aangrenzende baardjes grijpen, ontstaat een netwerkstructuur die vederlicht maar buitengewoon sterk is. Als een vogel zijn verenkleed poetst, scheiden de baarden zich en glijden vervolgens moeiteloos terug op hun plaats.

    Hoe dit wonderbaarlijke mechanisme is ontstaan, is een van de grootste raadsels uit de evolutie.

    Op zoek naar een antwoord bestudeerden wetenschappers schubben van moderne reptielen, de nauwste nog levende verwanten van vogels.

    Zowel schubben als veren zijn plat. Dus misschien hadden de schubben van de voorouders van vogels zich over de generaties heen steeds verder uitgerekt. Wellicht waren de randen later gaan rafelen en splijten, waardoor de eerste echte veren ontstonden.

    Ook leek het logisch dat deze verandering een aanpassing was om te kunnen vliegen.

     

    Platte schubben evolueerden tot ‘oerveren’

     

    Paleontoloog John Ostrom van de Yale University merkte in de jaren 70 op dat er frappante overeenkomsten bestonden tussen het skelet van vogels en dat van theropoden.

    In 1996 kwamen Chinese paleontologen met het opzienbarend bewijs voor deze hypothese. Het 125 miljoen jaar oude fossiel van een kleine theropode met korte voorpoten vertoonde een laag dunne holle filamenten (streng van doorlopende enkelvoudige vezels) die zijn rug en staart bedekten.

    Al snel vonden paleontologen honderden ‘gevederde’ theropoden, waarmee ze de ontstaansgeschiedenis van veren meer in detail konden reconstrueren.

    Eerst waren er de eenvoudige filamenten. Later ontwikkelden verschillende groepen theropoden verscheidene soorten veren: sommige leken op het dons van hedendaagse vogels; anderen hadden symmetrische baarden.

    Weer andere waren getooid met lange, stijve linten of brede filamenten, zonder enige gelijkenis met de veren van moderne vogels.

     

    Babyvogels (afstammelingen van de theropoden) vertonen soortgelijke draadachtige sliertjes.

    Op het vogelembryo ontwikkelen zich speciale huidverdikkingen die placoden worden genoemd. Bovenop de placode vormt zich een ring snelgroeiende cellen die uitgroeien tot een stoppel, waaruit later een veer ontstaat.

    Reptielen hebben ook placoden. Maar in een reptielenembryo worden alleen genen geactiveerd die ervoor zorgen dat de huidcellen aan de achterkant van de placode gaan groeien. Dat leidt uiteindelijk tot de vorming van schubben.

     

    In 2009 meldden Chinese wetenschappers dat zij een schepsel met een borstelige rugbedekking hadden ontdekt, daterend uit een periode vóór de dinosauriërs.

    Dit betekent verrassend genoeg dat de voorouder van alle dinosauriërs haarachtige veren bezat en dat sommige soorten die veren later in de evolutie weer zouden hebben verloren.

     

    Andere verrassendere mogelijkheden

     

    Krokodilachtigen zijn de nauwste nu nog levende verwanten van vogels, dinosauriërs en pterosauriërs.

    Men heeft ontdekt dat alligators een gen hebben dat bij vogels een rol speelt bij de ontwikkeling van veren.

    Dat wijst erop dat hun voorouders 250 miljoen jaar geleden, voordat de groepen zich afsplitsten in de stamboom van het dierenrijk, mogelijk wel veren hadden.

    Daarom is het misschien niet de vraag hoe de vogels aan hun veren zijn gekomen, maar hoe alligators ze zijn kwijtgeraakt?

    Als veren niet in samenhang met het vliegen zijn ontstaan, welk nut hadden ze dan voor hun bezitters?

    Sommige paleontologen denken dat veren misschien zijn ontstaan om warm te blijven.

    Er zijn theropoden gevonden met hun voorpoten uitgespreid over hun nest en wellicht gebruikten ze hun veren om het jongen te beschutten.

     

    Er is nog een andere hypothese die de afgelopen jaren aan kracht wint, namelijk dat veren oorspronkelijk zijn ontstaan om gezien te worden.

    De veren van moderne vogels vertonen een bonte variatie aan kleuren en patronen. Soms dient die verenpracht om de andere sekse aan te trekken.

    Immers men ontdekte microscopisch kleine pigmentzakjes binnenin de veren, de zogeheten melanosomen die qua vorm precies overeenkomen met structuren die samenhangen met bepaalde kleuren in de veren van moderne vogels.

    De melanosomen zijn zo goed bewaard gebleven dat wetenschappers de kleuren van dinosauriërveren daadwerkelijk kunnen reconstrueren.

    Wat de oorspronkelijke functie van veren ook was, ze bestonden waarschijnlijk al miljoenen jaren vóór de eerste vliegende dinosauriër.

     

     

    Eén van de grootste onthullingen is de onlangs ontdekte, ruim 150 miljoen oude Anchiornis.

    Het dier was zo groot als een kip en had armveren met een zwart-wit vlekkenpatroon.

    Op zijn kop prijkte een opzichtige roodbruine kuif. De veren waren wat de structuur betreft bijna identiek aan slagpennen, zij het dat ze symmetrisch waren in plaats van asymmetrisch. Wat de veren aan kracht misten, maakten ze echter met hun aantallen weer goed.

    De Anchiornis bezat een overdaad aan veren; ze groeiden uit zijn voorpoten, achterpoten en zelfs uit zijn tenen.

    Wellicht werd de evolutie van dit extravagante verenkleed door seksuele selectie aangedreven, zoals dat ook gebeurt bij de evolutie van de pauwenstaart, die letterlijk een zware sleep moet meesleuren.

    De manier waarop de uiteindelijke overgang naar het vliegen plaatsvond, blijft voor levendige discussies zorgen.

    Er zijn wetenschappers die menen dat geverderde dinosauriërs vanaf de grond zijn gaan vliegen door tijdens het rennen met hun veren bedekte voorpoten te klapwieken.

    Anderen trekken die theorie in twijfel en wijzen erop dat de ‘pootvleugels’ het rennen uiterst lastig zouden hebben gemaakt.

    Deze onderzoekers halen een oude theorie uit de kast die zegt dat ‘protovogels’ hun veren gebruikten als hulpmiddel bij het springen uit bomen, voor de glijvlucht en tenslotte het vliegen.

     

    Van de grond omhoog, uit de bomen naar beneden – waarom niet allebei?

     

    Misschien is de weg die een kuiken in zijn ontwikkeling doorloopt, terug te voeren tot de route die zijn voorouders tijdens de evolutie hebben gevolgd.

    Als kuikens een steil oppervlak willen op rennen, klapwieken ze met hun onvolgroeide vleugels om meer grip te krijgen.

     

     

    Een Aziatische steenpatrijs klapwiekt ook als een razende wanneer hij op de vlucht voor een roofdier tegen een steile helling op rent.

    Ook voor een gecontroleerde afdaling helpen de klapwiekende vleugelstompjes de terugkeer naar lager gelegen terreinen te stabiliseren.

    Moderne vogels beschikken over een diversiteit aan veren die elk een specifieke functie hebben.

    Als de lange vlagvorm van een slagpen veel zou veranderen, is hij mogelijk ongeschikt voor het vliegen.

    Bij baltsgedrag kan de evolutie juist meer creativiteit tonen.

    Vogels kunnen hun veren ook gebruiken om koel of warm te blijven, geluid te maken of te dempen, te drijven of over de sneeuw te lopen, geluid te concentreren voor een beter gehoor, nesten te bouwen, de spijsvertering te bevorderen, water te vervoeren en om aan roofdieren te ontsnappen door hun veren af te werpen, zoals een hagedis dat met zijn staart doet.

      

    Het mannetje van de argusfazant uit Zuidoost-Azië is een kleurloze verschijning totdat hij in een dans zijn enorme vleugelveren uitwaaiert waarvan hier een detail van 10 cm is te zien. Honderden op juwelen gelijkende oogvlekken brengen de hennen in vervoering.

     

     

    Wetenschappers weten nu dat veren zijn ontstaan lang voordat ze voor het vliegen werden gebruikt. Luis Chiappe van het Natural History Museum of Los Angeles County meent dat het vliegen een neveneffect was van het klapwieken met de voorpoten door dinosauriërs die op de grond leefden. De ‘voorlopers’ van vogels gebruikten hun gevederde poten om harder te kunnen rennen of zich bij snelle manoeuvres in evenwicht te houden. Generatie na generatie werden de spieren die bij zulke acties waren betrokken sterker, de lichamen kleiner en lichter en de veren langer en aerodynamischer.

    Tenslotte evolueerde het klapwieken van gevederde poten tot repeterende vleugelslagen.

    Het is ook mogelijk dat dinosauriërs, voordat ze actief gingen vliegen, eerst een stadium van zweven hebben doorlopen, waarbij ze gebruikmaakten van de extra lift die ze bij een sprong uit een boom of van een klif konden ontwikkelen. Maar de oude ‘van de grond omhoog versus uit deze bomen omlaag’-argumenten zijn waarschijnlijk te simplistisch. Alle kennis die we nodig hebben om de oorsprong van het vliegen te verklaren, is te vinden bij de moderne vogels.

     

    02-10-2011 om 09:36 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    24-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De bergeend

    Als verbinding tussen de eenden en de ganzen heeft de bergeend iets van het landelijke karakter van de grazende ganzen met inbegrip van het gemakkelijke lopen op relatief lange poten. Hij behoort tot de opvallendste vogels die te zien zijn in estuaria en op kwelders – het liefst in slikkige open gebieden van intergetijdenzones – zodat hij gemakkelijk op grote afstand te determineren is.

     

    Men treft hem aan in diverse kuststreken rond de Noordzee en de Middellandse Zee.

    Zijn biotoop omvat duingebieden en ander oneffen regio’s in de buurt van de kust, soms ook op akkers of beboste terreinen. Bergeenden zijn winterhard, sterk, schuw en niet luidruchtig. Een aanrader voor liefhebbers met ruimte, daar bergeenden vrij gemakkelijk te houden zijn en geen hoge eisen stellen.

     

    Hij foerageert met zijdelingse vegen van de snavel, waarmee hij eetbare bodembewoners uit water en modder filtert. Hij zoekt wadslakjes, wormpjes, schaaldiertjes, visjes, slijkgarnalen, groenwieren en waterinsecten in de modder van kwelders.

     

    De balts gaat gepaard met veel knikbewegingen van de kop en een zachtaardige achtervolging in de vlucht. Het geluid van het mannetje bestaat uit een piepende fluittoon; dat van het vrouwtje in een laag ritmisch gakken.

    Het mannetje vertoont een forse vlezige knobbel op de bloedrode snavel. Opvallend ook is de bredere oranje tot kastanjebruine borstband en de zwarte buikvlek. De bergeend vliegt korte afstanden met sterk gewelfde vleugels.

    Paren nestelen onder laag struikgewas, tussen hei of biezen, onder hooibergen, in riethopen, in konijnenholen, ook wel in holle bomen en in allerlei kunstmatige situaties, waar ze de nestkuil met dons voeren.

    Omdat de nestplaats goed verstopt zit, kan ook het vrouwtje zich een opvallend verenkleed veroorloven. De eenden doen er alles aan om de nestplaats geheim te houden.

    De 8 tot 12 roomwitte eieren komen na een maand uit.

    De kuikens hebben een wit donspak met grote donkerbruine aan de bovenzijde en geelachtige vlekken aan de onderzijde.

    Vaak vallen de kuikens die naar het voedselrijke water een tocht van enkele km moeten afleggen ten prooi van meeuwen en andere rovers. Soms haalt slechts één kuiken uit een nest de waterkant. In de late zomer trekken de bergeenden naar gemeenschappelijke ruiplekken.

     

    Wie een vorige bijdrage over de bergeend wenst te raadplegen, kan in het archief terecht op de verschijningsdatum van 22/03/09

     











    24-09-2011 om 16:30 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    17-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De gitzwarte merel, een levendige tuinbezoeker

    Oorspronkelijk is de aloude merel een schuwe bosvogel, die ritselend de bosbodem afschuimt. Tegenwoordig is de merel ook in tuinen een vertrouwde verschijning geworden. In het voorjaar zijn de merels zeer actief; de mannetjes jagen dan vaak agressief achter elkaar aan.

    Het mannetje heeft een egaal zwart verenkleed eindigend in een lange staart. Opvallend zijn de contrasterende heldergele snavel en de geeloranje oogring.

    Het vrouwtje is donkerbruin met een gevlekte keel en borst.

    De lichaamslengte bedraagt 24 cm; de spanwijdte varieert tussen 34 en 38 cm en het gewicht schommelt tussen 80 en 110 g.

     

    Het merelwijfje begint vrij vroeg met het bouwen van het eerste nest, dat qua constructie erg goed herkenbaar is.

    Het is een nest dat is opgebouwd met een basis van twijgjes en dikke taaie grashalmen; daarin een fijner weefsel, bekleed met vilt, gemaakt van paardenmest, opgevuld met strootjes, pluimpjes en mos en allerlei andere materialen die in de tuin te vinden zijn. Het plantaardig weefsel wordt met modderbrij verstevigd tot een komvormig bouwsel. De bouw van het nest neemt ongeveer 5 dagen in beslag.

    De nesten worden doorgaans gemaakt in dichte (meidoorn)hagen, heggen, (doorn)struiken, bomen, … op een hoogte van ca 2 m waardoor katten er vrij gemakkelijk bij kunnen. Hierdoor worden veel nesten leeggeplunderd vooraleer de jongen kunnen uitvliegen. De merels compenseren dit door per seizoen meerdere nesten uit te broeden.

     

    De balts van de merel wordt door de meeste mensen niet opgemerkt, maar bestaat uit verschillende houdingen waarin de vogel zijn staart opricht, spreidt en weer laat zakken en bovendien de veren op de stuit uitzet.

    Zijn zang valt echter niet te missen: een lange, vloeiende sequentie van gevarieerde frasen waarvan de meeste fluitende, schorre, muzikale noten bevatten die uitlopen in een dunne krassende, aarzelende finale.

     

    In het merelnest treft men meestal 3 tot 6 blauwgroene eieren aan met roodbruine vlekjes.

    Het broeden start meestal nog in maart en de naakte jongen komen na 2 weken uit.

    Het moederdier heeft op haar buik een broedplek, een stukje naakte huid, dat direct warm contact met de eieren geeft.

    Daarna worden de jongen nog 2 weken door de ouders gevoederd vooraleer ze het nest kunnen verlaten. Als de jongen eenmaal vliegvlug zijn, onbeholpen en lummelig rondscharrelen, is het vader die nog 2 weken de jongen voert en beschermt.

    Na het eerste legsel volgen dan meestal nog een 2de en een 3de broedsel. Het einde van de broedtijd is meestal rond begin juli.

     

    Van op een hoge zangpost in een boomtop of op de nok van een dak weerklinkt tijdens de ochtendschemering en zelfs nog na zonsondergang bij het neonlicht van een straatlantaarn een zeer afwisselende serenade. Met elke warme dag wordt het zangrepertorium rijker, de melodie voller, de strofen rijker, de variaties gewaagder.

    Overdag zoeken merels hippend op de grond naar voedsel: (regen)wormen, slakjes, rupsen, spinnetjes, zaden, bessen, rottend fruit, …

    In de winter genieten ze uiteraard ook mee van keukenresten, broodkruimels en de mix aan granen die op de voedertafel wordt uitgestrooid. Ook bessen van kamperfoelie en lijsterbes vallen in de smaak.

    Merels gaan op zoek naar de dikke larven van juni- of rozenkevers die aan de wortels van gazonzoden vreten. Na een flinke regenbui verkennen verschillende merels het gazon, af en toe stoppend om te kijken en te luisteren, om dan naar voor te leunen en plots toe te slaan. Om de aardwormen naar boven te lokken trippelen de merels in het gras. De regenwormen die de trillingen waarnemen en vrezen dat een naderende mol hen bedreigt, belanden zo – dramatisch genoeg – in de snavel van de merel.

    Wanneer merels alarm slaan, weerklinkt een haast hysterische snelle opeenvolging van scherpe ratelende noten.

    In sterk zonlicht zijn merels soms ‘zonnebadend’ te zien met gespreide vleugels en staart. Dit is een deel van de veerverzorging en wordt gevolgd door heftig poetsen. Hiervoor draait de merel zijn kop om een klier bij de staartbasis te bereiken en wat olie met zijn snavel op te pikken. Hij smeert de olie op zijn veren om ze in conditie en waterdicht te houden.

     

    Via onderstaande weblink [ YouTube] kan je respectievelijk de zang horen van de merel – de zanglijster – de koperwiek – de kramsvogel – de grote lijster

     

    http://www.youtube.com/watch?v=1xu0KUo0RmQ

     











    17-09-2011 om 12:10 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    10-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De heggenmus, een Don Juan

    Er zijn maar weinig vogels die algemeen voorkomen en toch zo onbekend zijn als de heggenmus. Door zijn stiekem gedrag en musachtig uiterlijk, ziet men de grootste onder de kleine zangers gemakkelijk over het hoofd.

    Toch is de heggenmus – die geen mus is – ook ’s winters volop aanwezig in onze streken.

    Dan klinkt het lied van de ‘bastaardnachtegaal’ net zo welluidend als in de lente en de zomer. Zijn liedje lijkt op dat van het winterkoninkje, het roodborstje en het boomkruipertje.

    Een soort plagiaat, maar toch heel persoonlijk verwerkt. Het is geen uitbundig liedje, eerder bescheiden, maar het klinkt melodisch en harmonisch.

    Als trekvogel heeft de heggenmus eigenlijk ook iets raadselachtigs. Hij trekt meer naar het westen dan het zuiden [een deel kiest voor het Middellands Zeegebied]. Een bekend overwinteringoord vormen de Orkney-eilanden ten noorden van Schotland.

     

    In de maanden februari en maart is zijn zendertje voortdurend in de lucht. Dan denkt hij al aan vermenigvuldigen, want daar is hij vroeg bij en laat mee klaar.

    Tot augustus is hij dan in de weer met twee of drie broedsels. De heggenmus is er eentje die van geen geboortebeperking wil weten. Maar wat huwelijksrelaties betreft heeft hij hoogst eigenaardige en heel vrije opvattingen. Mannetjes houden er vaak meer vrouwtjes op na en andersom. Overspel is aan de orde van de dag.

     

    Dit vogeltje, dat bij voorkeur een verborgen leventje leidt, staat bekend als uiterst schuw. Bij de geringste rustverstoring schiet hij het struweel [klimop, horizontale sparrentakken, duindoornstruweel, braamstruiken, heggen, hagen, brandnetels, heidestruiken] in. Dan hipt hij ineengedoken en met kleine sprongetjes langs de grond heel dicht in de buurt van struikgewas.

    Toch is in een vogelvriendelijke tuin de heggenmus in zijn omgang met de mens geen bangerik, zelfs eerder vrijmoedig net als het winterkoninkje en het roodborstje. Maar bezoekt hij ’s winters een voederplaats, dan toch het liefst vroeg in de ochtend of laat op de avond.

    Als je nauwlettend de heggenmus tijdens een tuinbezoek observeert, merk je dat die al pikkend sprongetjes maakt en hierbij telkens bliksemsnel zijn vleugeltjes uitslaat. Je zou het haast een ‘tic’ noemen. Misschien is het een vluchtreflex omdat het vogeltje in het dichte groen beducht is voor elke onverwachte en verdachte beweging.

     

    Wie meer gedetailleerde informatie wenst, kan in het archief het artikel verschenen op 08/03/09 raadplegen.

    Wie de zang wenst te beluisteren, kan terecht bij onderstaande weblink!

     

    http://www.digischool.nl/bi/heggemus.htm











    10-09-2011 om 10:27 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (6 Stemmen)
    02-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De koekoek, een zonderling

    Het vogelgeluid waarnaar in april het meest wordt verlangd, is dat van de koekoek want zijn unieke roep kondigt aan dat de zomer in aantocht is.

    Al worden koekoeken niet vaak herkend, toch gaan ze openlijk op draden en op de buitenste takken van bomen zitten, maar ook op hekjes met uitzicht op ruig grasland, weilanden of moerassige plekken.

     

    De koekoek heeft een grijs verenkleed met lichtere onderdelen dwars doorstreept met zwarte banden. De wit gevlekte staart is lang, wigvormig en afgerond. De puntige vleugels hebben een brede basis en vertonen een lichte baan over het midden met een donker veld aan weerszijden.

    De kop is klein, de ogen geel en de kromme snavel dun. De poten zijn geel.

    De lichaamslengte varieert tussen 32 en 34 cm; de spanwijdte reikt tussen 55 en 65 cm en het lichaamsgewicht schommelt tussen 105 en 130 g.

     

    Koekoeken laten vaak hun vleugels hangen en richten hun staart op die ze ook spreiden als teken van agressie naar andere koekoeken of als baltsritueel naar potentiële partners.

    Het parasitaire broedgedrag van de koekoek is alom bekend.

    Vanaf eind mei vliegt het wijfje boven haar territorium op zoek naar pleegouders voor haar nakomelingen.

    ’s Zomers kiest ze een nest uit met verse eieren van kleine vogels, zoals dat van de graspieper of de kleine karekiet in vochtige gebieden met struiken of rietvelden.

    Ook nesten van het winterkoninkje of de heggenmus nabij bossen, heggen en parken zijn geschikt.

    Het wijfje vliegt naar het nest wanneer het even onbewaakt is achtergelaten, verwijdert één van de eieren met haar snavel en legt dan snel één enkel ei in het ‘opvangtehuis’. Zelfs in een moeilijk nest met een zijingang zoals de holte waar een winterkoninkje verblijft, lukt het haar een ei te deponeren. Ze kan in totaal wel een dozijn eieren in 12 verschillende nesten droppen.

    Soms lijkt haar ei sterk op dat van de waardvogels; dit is een natuurlijke aanpassing, want het wijfje heeft zelf geen invloed op de kleur en de tekening ervan.

    Het koekoeksei, uitgebroed door de pleegouders, komt uit na 11 – 12 dagen. Het koekoeksjong stoot instinctief de oorspronkelijke eieren en /of jongen over de rand van het nest.

    Na 3 weken verlaat de koekoek het nest en na nog eens 3 weken is hij zelfstandig.

     

    De koekoek voedt zich voornamelijk met grote harige rupsen, die door kleinere vogels onsmakelijk en/of irritant worden gevonden. Vaak produceert hij braakballen om de haren van de rupsen uit zijn maag te krijgen. Hij eet ook insecten [kevers, motten, vlinders, waterjuffers], duizendpoten, spinnen die hij vangt in struiken en op de grond, vaak na een steile duik vanaf een zitpost.

     

    In West-Vlaanderen, op den boerenbuiten, woont Ivan. Als fervent natuurliefhebber en vogelfanaat houdt hij het leven in zijn grote “tuin” nauwgezet in het oog.

    Aldus zag hij na het broedseizoen een grote drukte in zijn wilde rozenstruik.

    Heggenmussen vlogen af en aan om hun kroost te voederen.

    Ivan besloot dan ook de jonge heggenmussen die nog in het nest waren, te ringen. Voorzichtig stak hij zijn arm in de doornige struik doch voelde ineens een stevige knauw. Verschrikt trok hij zijn arm terug. Bij nader onderzoek bleek een koekoeksjong in het nest van de heggenmussen te huizen. Het werd verzorgd door een heggenmussenpaar. De kleine heggenmussenouders hadden meer dan de bek vol om het jong van een ander groot te brengen. En de ouders van het koekoeksjong? Die waren al lang gevlogen…naar Afrika.”

     

    De foto’s zijn van Ivans zonen Simon & Robin
     

    Koekoeken trekken lang vóór de winter [doorgaans tijdens de maand juli] in zuidwestelijke tot zuidoostelijke richting weg naar Afrika. Sommige vogels vliegen daarbij via Spanje over de straat van Gibraltar, andere nemen de route over Italië, waar ze stoppen om vetreserves op te doen alvorens ze doorvliegen naar de eindbestemming. De jonge koekoeken verlaten Europa in de maand augustus wanneer ze volgroeid zijn; zij zien dus nooit hun echte ouders!

    In de vlucht zijn voor het volwassen dier de puntige vleugels en de ondiepe vleugelslag [onder het horizontale vlak] kenmerkend. De koekoek wordt overigens wel eens vaker verward met een sperwer.

    Met behulp van kleine satelliet-tracking-tags hebben wetenschappers van de British Trust for Ornithology via radiosignalen de migratieroutes van 5 Britse koekoeken heel nauwkeurig kunnen traceren. Heel vaak eist de oversteek van de Sahara haar tol, maar de 5 proefdieren hebben het gehaald.

    Reportage: Arlette & Oswald

     

    Meer informatie over dit experiment krijg je te zien in deze leuke BBC-reportage.

     

    http://www.bbc.co.uk/nature/14507798











    02-09-2011 om 08:14 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    30-08-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Schatten van nesten

    Nesten zijn waardevolle getuigen van het verleden, de klimaatveranderingen of het paargedrag van hun bewoners.
    Van twijgjes en gras tot schapenwol en paardenhaar, vogels verweven hun leefwereld in hun nesten. De woonst die ze achterlaten, bevat dus interessante informatie over hun leven en hun omgeving, net zoals archeologische sites verklappen in welke wereld onze voorouders leefden.

    De architecturale diversiteit van nesten hielp de complexe stamboom van Zuid-Amerikaanse zangvogels in kaart te brengen.

    Restjes prooi in hun nest verrieden de eetgewoonten van de Amerikaanse zeearend en met behulp van koolstofdatering van veren en keutels in oeroude valkennesten konden wetenschappers bepalen hoe de ijskappen zich in Groenland terugtrekken.

     

    Kiekendieven onderscheiden zich van andere roofvogels omdat ze nestelen en broeden op de grond, meestal in rietvelden, maar de laatste jaren in toenemend aantal in landbouwgewassen, vooral graanvelden. Daarom zijn ze ook gevoeliger voor verstoring en kwetsbaarder voor rovers dan boombroedende roofvogels. Als op het moment van de oogst de jongen nog niet zijn uitgevlogen, kunnen ze onbedoeld in de oogstmachine belanden.

     

    Kiekendieven zijn de enige stootvogel die in een geheel open gebied kunnen leven.

    Zij bewonen bij voorkeur vochtige of moerassige gebieden met veel riet en natte ruigtevegetaties met daarin enkele struiken, die worden benut om een nest te bouwen dat ook bij een verhoogde waterstand als een paalwoning droog blijft.

    In rietvelden vinden ze rust, veiligheid en een overvloed van verscheidenheid aan voedsel.

    Het nest rust op stapels plantenstengels in natte rietvelden, in klei-, duin- of laagveenmoerassen of wordt ook wel eens aangetroffen in smallere rietkragen langs sloten, vaarten en meren.

     

    Eenmaal het paar is gevormd, dient beslist welke nestplaats in het territorium als geschikte broedplaats kan dienen. Vaak is het mannetje de initiatiefnemer die aan de nestbouw begint om een vrouwtje aan te trekken. Zij helpt dan het nest te vervolmaken, de nestkom uit te schrapen omdat zij wellicht de eindverantwoordelijkheid heeft voor de keuze waar de eieren worden gelegd.

     

    Als iemand het vermoeden heeft dat op zijn perceel een bruine kiekendief broedt, kan het nest best worden opgespoord, afgepaald en gemarkeerd (bv. rood/wit-afzetlint), uiteraard niet te opvallend, maar wel zichtbaar vanaf de akkerrand. Immers, de bestuurder van de oogstmachine moet het beschermd nest tijdig opmerken. Na de oogst kan het nest met een schrikdraadnet worden afgespannen om katten en vossen op afstand te houden.

    Begin augustus trekken de bruine kiekendieven weg naar hun overwinteringgebieden in Zuid-Europa en Afrika om eind maart terug te keren.

     

    Wie het filmfragment wenst te bekijken, kan op onderstaande weblink klikken!

     

    http://educatie.ntr.nl/beeldbank/clip/t20080327_kiekendief01

     











    30-08-2011 om 19:00 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Laatste commentaren
  • moncler coat (caijuan83)
        op De biodiversiteit in het Zwin bevorderen
  • Fyne lente' (Louisette)
        op Vogels en renners: één strijd
  • copyright (Ho-Merris)
        op De biodiversiteit in het Zwin bevorderen
  • Kauw (Henriëtte)
        op De kauw
  • Goedemorgen,mooie blog.Wens jullie nog een fijne dinsdag toe. (Mieke)
        op M-day, een mix, magische momentopnames
  • Startpagina !

    Zoeken in blog


    Gastenboek
  • Goedemiddag blogvrienden u bent van harte welkom
  • Hallo beste Franz,prachtige foto's met omschrijving,heel interssant om te kijken en te lezen
  • Goedemiddag blogmaatje
  • Voorbeeld???
  • Ben is op bezoek geweest. (I like it)

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek




    Archief per jaar
  • 2025
  • 2024
  • 2023
  • 2022
  • 2021
  • 2020
  • 2019
  • 2018
  • 2017
  • 2016
  • 2015
  • 2014
  • 2013
  • 2012
  • 2011
  • 2010
  • 2009
  • 2008
  • 2007
  • 2005
  • -0001

    Foto

    Foto

    Over mijzelf
    Ik ben Franz Pieters
    Ik ben een man en woon in Zaventem (België) en mijn beroep is 25 jaar lkr, 2 jaar kabinetsadviseur, 2 jaar adviseur DVO, 2 jaar TOS21-projectmedew..
    Ik ben geboren op 08/05/1954 en ben nu dus 71 jaar jong.
    Mijn hobby's zijn: onderwijs - wetenschap & techniek - geschiedenis - natuur - muziek - lectuur - gastronomie - sport.
    2 jaar TOS21-coördinator, 3 jaar projectcoördinator ESF-projecten KOMMA, WERK PRO-OPER, LINK en nu op RUST
    Foto

    Foto

    Een interessant adres?

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Inhoud blog
  • Een slinkende biodiversiteit heeft ook voor de mens nefaste gevolgen
  • Sinds kort broedt de steltkluut elk jaar bij ons
  • De drieteenmeeuw is onze enige echte zeemeeuw
  • De grauwe klauwier
  • Het opvallend riedeltje van de tjiftjaf kondigt de lente aan
  • Overleven: hoe doen pinguïns dat toch?
  • De Turkse tortel, één van de spectaculairste vogelinvasies ooit
  • Zwartkopje en bruinkapje
  • De zwarte kraai kiest voor een leven in de nabijheid van diervriendelijke mensen
  • Handel en stroperij brengen Europese zangvogels in gevaar
  • Grote stern, wit, zwart en geel puntje
  • Scandinavische neefjes van de vink geven de winter kleur
  • De mandarijn-eend
  • De Krakeend, vijftig tinten grijs
  • Ruzie over de Zeearenden: conservator van De Blankaart beschuldigd van nestverstoring
  • De groenling heeft ernstig last van het ‘geel’
  • Fluiters zijn bang van muizen
  • Natuurmonitoring met AI
  • Meten is weten: de staat van de natuur monitoren
  • Vogelbeschermers die de handen uit de mouwen steken
  • De draaihals, een lid van de spechtenfamilie
  • Chemische vervuilers zijn alomtegenwoordig in onze leefomgeving
  • Onze kleinste uil krijgt het kwaad
  • Ooit was de bosbouwer Vlaams, nu is hij een wereldburger
  • Het vederlicht goudhaantje
  • De witte kwikstaart profiteert van lintbebouwing
  • Werelddierendag
  • De sperwer heeft geen noemenswaardig effect op het bestand van onze tuinvogels
  • De trompetkraanvogel
  • Het waterhoen houdt er een complex gezinsleven op na
  • De lachstern, een atypische luchtacrobaat
  • Blauwdruk voor de blauwe kiekendief
  • Jenny De Laet, bezielster van het huismussentelweekend
  • Een koppel zwarte en een koppel gekraagde roodstaarten stichten elk een gezin in één nest
  • Een slangenarend in onze streken waarnemen, is geen uitzondering meer  
  • Onze bijen zullen moeten leren zelf de Aziatische hoornaar af te slaan
  • Illegale vogelvangst wordt streng aangepakt
  • De bonte vliegenvanger is geen zorgenkind
  • Wonderlijke veerkracht: deel 2: de extreemste aanpassingen van veren treffen we aan bij vogels die een extreme ecologische specialisatie hebben
  • Wonderlijke veerkracht: deel 1: verrassende inzichten over het complexe ontwikkelingsproces van veren
  • Buizerds hebben een voorkeur voor soortgenoten die er hetzelfde uitzien als zij
  • Blauwborsten zijn showbeesten
  • Met hun krachtige tenen en nagels ‘kleven’ boomklevers echt aan boomstammen
  • De kans is reëel dat je elke winter op onze stranden dezelfde drieteentjes ziet
  • Vogelbescherming Vlaanderen dagvaardt rijke kasteelheer en de Vlaamse Waterweg
  • Domesticatie behoedde onze knobbelzwanen voor uitroeiing
  • Paul en Betty, het eerste koppel zeearenden in België
  • De fuut als voorbeeld van wat een ‘perfect koppel’ kan zijn
  • Succesvolle drietenen gaan voor garnaal

    {TITEL_VRIJE_ZONE}

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Dropbox

    Druk op onderstaande knop om je bestand naar mij te verzenden.


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    meyouandbeauty
    www.bloggen.be/meyouan
    Privacyverklaring van de Kille Meutel Vogelvrienden

    Algemene privacyverklaring van onze vereniging: de Kille Meutel Vogelvrienden De Kille Meutel Vogelvrienden hechten veel waarde aan de bescherming van uw persoonsgegevens. In deze privacyverklaring willen we heldere en transparante informatie geven over welke gegevens we verzamelen en hoe wij omgaan met persoonsgegevens. Wij doen er alles aan om uw privacy te waarborgen en gaan daarom zorgvuldig om met persoonsgegevens. Onze vereniging houdt zich in alle gevallen aan de toepasselijke wet- en regelgeving, waaronder de Algemene Verordening Gegevensbescherming. Dit brengt met zich mee dat wij in ieder geval: • uw persoonsgegevens verwerken in overeenstemming met het doel waarvoor deze zijn verstrekt, deze doelen en type persoonsgegevens zijn beschreven in deze Privacy verklaring; • verwerking van uw persoonsgegevens beperkt is tot enkel die gegevens welke minimaal nodig zijn voor de doeleinden waarvoor ze worden verwerkt; • vragen om uw uitdrukkelijke toestemming als wij deze nodig hebben voor de verwerking van uw persoonsgegevens; • passende technische en organisatorische maatregelen hebben genomen zodat de beveiliging van uw persoonsgegevens gewaarborgd is; • geen persoonsgegevens doorgeven aan andere partijen, tenzij dit nodig is voor uitvoering van de doeleinden waarvoor zij zijn verstrekt; • op de hoogte zijn van uw rechten omtrent uw persoonsgegevens, u hierop willen wijzen en deze respecteren. Als Kille Meutel Vogelvrienden zijn wij verantwoordelijk voor de verwerking van uw persoonsgegevens. Indien u na het doornemen van onze privacy verklaring, of in algemenere zin, vragen heeft hierover of contact met ons wenst op te nemen kan dit via onderstaande contactgegevens: Kille Meutel Vogelvrienden Watertorenlaan 59 1930 Zaventem franz.pieters@telenet.be Mobiel: 0478 55 34 59 Waarom verwerken wij persoonsgegevens? Uw persoonsgegevens worden door onze vereniging verwerkt ten behoeve van de volgende doeleinden en rechtsgronden: • om te kunnen deelnemen aan de activiteiten van de Kille Meutel Vogelvrienden; • om de uitnodigingen, verslagen, nieuwsmeldingen, … te versturen (met toestemming van de betrokken sympathisanten); • om een brede en vlotte communicatie te verzorgen binnen het netwerk van de diverse partners; • om de jaarlijkse subsidiëring door de overheid te bekomen (wettelijke verplichting); Voor de bovenstaande doelstellingen houden we volgende gegevens bij: naam, voornaam, adres, telefoon/gsm-nummer (indien beschikbaar), e-mail (indien aan ons doorgegeven) We gebruiken de verzamelde gegevens alleen voor de doeleinden waarvoor we de gegevens hebben verkregen. Verstrekking aan derden Wij geven nooit persoonsgegevens door aan andere partijen waarmee we geen verwerkersovereenkomst hebben afgesloten, tenzij we hiertoe wettelijk worden verplicht (bv. politioneel onderzoek) Bewaartermijn De Kille Meutel Vogelvrienden bewaren persoonsgegevens niet langer dan 5 jaar op hun informaticasystemen. Beveiliging van de gegevens Wij hebben passende technische en organisatorische maatregelen genomen om persoonsgegevens van u te beschermen tegen onrechtmatige verwerking, zo hebben we bv. de volgende maatregelen genomen: • we hanteren een gebruikersnaam en wachtwoordbeleid op al onze systemen en cloud-toegangen; • de toegang tot de persoonsgegevens is beperkt tot de bestuursleden; • wij maken back-ups van de persoonsgegevens om deze te kunnen herstellen bij fysieke of technische incidenten; • onze bestuursleden zijn geïnformeerd over het belang van de bescherming van persoonsgegevens. Uw rechten omtrent uw gegevens U heeft recht op inzage en recht op correctie of verwijdering van de persoonsgegeven welke wij van u ontvangen hebben. Bovenaan dit privacy statement staat hoe je contact met ons kan opnemen. Tevens kunt u verzet aantekenen tegen de verwerking van uw persoonsgegevens (of een deel hiervan) door ons of door één van onze verwerkers. Klachten Mocht u een klacht hebben over de verwerking van uw persoonsgegevens dan vragen wij u hierover direct met ons contact op te nemen. U heeft altijd het recht een klacht in te dienen bij de Privacy Commissie, dit is de toezichthoudende autoriteit op het gebied van privacy bescherming. Wijziging privacy statement Onze vereniging de ‘Kille Meutel Vogelvrienden’ kan zijn privacy statement wijzigen. Van deze wijziging zullen we een aankondiging doen op onze website. De laatste wijziging gebeurde op 22 mei 2018. Oudere versies van ons privacy statement zullen in ons archief worden opgeslagen. Stuur ons een e-mail als u deze wilt raadplegen.


    Laatste commentaren
  • moncler coat (caijuan83)
        op De biodiversiteit in het Zwin bevorderen

  • Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs