Het ouder worden maakt van hem een volledig persoon. Zichzelf een koffie zetten en de krant naast hem doorbladeren. De radio staat zachtjes te spelen, maar muziek komt er nauwelijks uit. Buiten starend, ziet hij de bloesems volop bloeien in een stralende zon. Zijn gemoed is evenwichtig en stilletjes denkt hij aan de komende middag. Een boek slaat hij open en leest de bladzijden tweemaal opnieuw, geen woord of zinspeling gaat onopgemerkt voorbij. De bel gaat en hij krijgt een lichte opwelling van geluk. Zijn kleinzoon staat met een stralende glimlach voor de deur en laat de hand van zijn moeder los. In zijn armen vliegt het kind. De namiddag wordt gevuld met allerhande spelen.
"Misschien ben ik een oude man", denkt hij. "Misschien staat de eeuwigheid dichterbij dan we geloven" "Mischien verloopt de tijd in een baan om de aarde en neemt het steeds mensen mee" "Misschien ben ik hopeloos aan het filosferen met mijn kleinzoon over de groei van bomen" "Ik hou niet van meligheid, laat staan van hopeloos gezever over het eindige" "Maar de ouderdom speelt met mij en ik met mijn kleinzoon, dus nadenken is toegelaten"