Op de website van de Vlaamse onderwijsinspectie lezen we sinds 16 januari 2012 volgend bericht:
Hoe gaat de onderwijsinspectie bij een doorlichting het welbevinden van de leerling/cursist na?
In de huidige doorlichtingsronde is de component output het vertrekpunt voor de doorlichting. Deze component bestaat naast de meetbare indicatoren 'leerprestaties', 'outcomes' en 'schoolloopbaan', ook uit de (zogenaamde) zachte outputindicator 'tevredenheid'. Deze indicator bestaat op zijn beurt uit de variabelen 'welbevinden van leerlingen/cursisten', 'tevredenheid van de personeelsleden' en 'tevredenheid van partners met wie wordt samengewerkt'.
De Vlaamse onderwijsinspectie definieert welbevinden als de mate waarin de leerlingen de school beleven vanuit actuele en duurzame schoolervaringen (De Lee & De Volder, 2009). Het gaat om een multidimensioneel begrip dat het resultaat is van de perceptie van volgende dimensies:
- de tevredenheid of hoe leerlingen zich voelen op school en in de klas,
- de betrokkenheid of de wijze waarop de leerlingen zich engageren op klas- en schoolniveau,
- het academisch zelfconcept, waarbij de klemtoon ligt op het beeld dat de leerlingen hebben over het eigen schoolse kunnen,
- het pedagogisch klimaat dat een beeld geeft van de wijze waarop leerlingen het klimaat in de school en in de klas percipiëren en
- de sociale relaties of de interpersoonlijke relaties van de leerlingen op school.
Net zoals de gegevens van de harde output nemen de inspecteurs de gegevens die de scholen over 'tevredenheid' ter beschikking stellen, mee als bronnenmateriaal tijdens het vooronderzoek en het doorlichtingsbezoek. Zo bekomen ze een genuanceerd en volledig beeld over de onderwijskwaliteit van een school.
|