Kun
je over sommige mensen niet zeggen dat er bij de elektrische bedrading in de hersenen
een slordigheid is begaan? Ze zitten opgesloten in hun eigen gelijk en hun
eigen behoeftes en zijn niet of onvoldoende in staat zich in een ander in te
leven. Het orgaan dat voor die altruïstische reflex moet zorgen doet zijn
werk niet, net zoals bij een blinde het oog niet functioneert. Hun ethisch
blikveld is beperkt. In hoeverre kun je hen daar verantwoordelijk voor houden?
Zou je niet het argument kunnen aanvoeren dat de maatschappij die handicap op
het spoor had moeten komen, net zoals ze letterlijke slechtziendheid detecteert
en de slechtziende bijvoorbeeld het recht ontzegt een auto te besturen? En is
het ook niet mogelijk dat ethisch besef zich bij sommige mensen later
ontwikkelt dan bij anderen? (Kristien Hemmerechts)