Het boek begint met de situatie dat Bilbo Balings een pijp rookt voor zijn hobbithol. Dan komt opeens Gandalf de tovenaar voorbij die hem een tijdje bestudeert. En de volgende dag staan 13 dwergen, vergezeld door de beroemde tovenaar Gandalf voor zijn deur klaar om tot zijn grote schrik samen met meneer Balings een afscheidsfeestje te vieren en op reis te gaan naar het oude Moria om een schat te zoeken. Deze schat wordt bewaakt door Smaug, die, volgens de dwergen, hun schat gestolen zou hebben van hun voorvaderen. Voor hij het weet komt Bilbo in aanraking met vrolijk zingende dwergen, trollen die niet tegen zonlicht kunnen, boosaardige aardmannen met hun vieze gangen in de bergen, Elrond de zorgzame Elf, Beorn de magische mensbeer, spinnen in een groot, donker bos, Adelaars in hun nesten hoog in de bergen, meren en rivieren, de Eenzame Berg en een oorlog tussen 5 grote legers. Zo wordt Bilbo Balings de meest wereldwijze Hobbit ooit.
De hoofdpersoon is een hobbit, Bilbo Balings genaamd. Hobbits zijn kleine fictionele lieden, ongeveer half zo groot als wij. Ze hebben geen baarden, maar wel krullend haar op hun hoofd en op hun voeten. Hobbits hebben de neiging tot dikbuikigheid. Ze hebben lange behendige bruine vingers, goedaardige gezichten en een diepe jeuïge lach. Normaal zijn hobbits rustige figuren, die eigenlijk nooit met avontuur in aanraking komen, maar Bilbo heeft schijnbaar iets vreemds meegekregen van de kant van zijn moeder, een Toek. Een Toek is een aparte soort Hobbit, die zich van de rest van de Hobbit-gemeenschap afzetten door hun avontuurlijke en vrijpostige levensstijl. Bilbo is een heel aardige hobbit, die iedereen zo veel mogelijk probeert te helpen, hoewel hij soms ook wel eigenwijs en mopperig kan zijn. In het algemeen heeft hij een goed karakter.
Ik heb het boek zeer graag gelezen omdat het eenvoudig geschreven is. De wondere fantasiewereld neemt je werkelijk mee doorheen een aantal fantasieën die je zelf niet zou kunnen bedenken...
|