Vandaag was er een persconferentie om aan de wereld te laten weten dat mijn vrouw vermist is. Ik voelde me belabberd omdat ik geen oog dicht heb gedaan deze nacht. Wanneer ik het politiebureau binnenstapte stonden de ouders van Amy reeds te wachten. De persconferentie vond plaats in een treurig vergaderzaaltje, daar zaten de journalisten ons op te wachten. Er stond een kartonnen bord op een ezel met een uitvergrote foto van Amy op haar allermooist, ik kon niet anders dan staren naar de foto. Ik was als eerste aan het woord. Mijn gezicht was emotieloos, ik ben nooit goed geweest in emoties tonen. Er kan mij iets compleet dwarszitten, maar dan nog zou je niets aan mijn gezicht zien en uit mijn woorden kan je nog veel minder opmaken wat er aan de hand is. Ik praatte zodanig neutraal dat het leek alsof het mij allemaal geen snars kon schelen, de vader van Amy probeerde me te redden. Hij legde zijn hand op mijn schouder en sprak de journalisten toe terwijl hij een traan wegpinkte. Ik versteende, ik kan niet goed omgaan met verdriet, mijn vader beweerde altijd dat mannen niet huilen. Ik voelde me ongemakkelijk waardoor ik ongemakkelijk begon te glimlachen. Daar stond ik dan, echtgenoot van de vermiste vrouw te glimlachen. Net alsof het de glimlach was van een moordenaar.
Er is net iets verschrikkelijks gebeurd. Het is vandaag de huwelijksverjaardag van Amy en mij. Ik wou wat stoom gaan afblazen om me voor te bereiden op de teleurstelling die Amy ieder jaar duidelijk laat merken en dit deed ik het liefst in De Bar, de bar die ik en Margo - mijn tweelingzus - uitbaten. Na een tijdje gezellig met Go te praten, belde mijn buurman me op om te laten weten dat de voordeur van mijn huis al een tijdje wagenwijd openstond. Ik was toch al van plan om naar huis te gaan, dus ik stapte in mijn auto en reed naar huis. Toen ik aankwam, stond de deur nog altijd open, ik had gedacht dat Carl - mijn buurman - weer een glaasje te veel op had en dat de deur gewoon zou opengestaan hebben omdat Amy het vuilnis buiten aan het zetten was. Ik ging snel naar binnen en riep mijn vrouw, maar ik kreeg geen antwoord. Ik rende meteen naar boven, maar Amy was nergens te zien. Haar strijkijzer stond nog aan, dus ze kon niet ver weg zijn. Toen ik naar beneden ging en richting de keuken stapte, zag ik stukjes glinsterend glas op het tapijt liggen. de salontafel was omgestoten alsof er een groot gevecht zich had plaatsgevonden in mijn woonkamer. Ik panikeerde en begon Amy's naam te schreeuwen. Ze was niet in huis, niet in de tuin, ze was nergens te bespeuren. Ze was gewoon verdwenen.