Vandaag was er een persconferentie om aan de wereld te laten weten dat mijn vrouw vermist is. Ik voelde me belabberd omdat ik geen oog dicht heb gedaan deze nacht. Wanneer ik het politiebureau binnenstapte stonden de ouders van Amy reeds te wachten. De persconferentie vond plaats in een treurig vergaderzaaltje, daar zaten de journalisten ons op te wachten. Er stond een kartonnen bord op een ezel met een uitvergrote foto van Amy op haar allermooist, ik kon niet anders dan staren naar de foto. Ik was als eerste aan het woord. Mijn gezicht was emotieloos, ik ben nooit goed geweest in emoties tonen. Er kan mij iets compleet dwarszitten, maar dan nog zou je niets aan mijn gezicht zien en uit mijn woorden kan je nog veel minder opmaken wat er aan de hand is. Ik praatte zodanig neutraal dat het leek alsof het mij allemaal geen snars kon schelen, de vader van Amy probeerde me te redden. Hij legde zijn hand op mijn schouder en sprak de journalisten toe terwijl hij een traan wegpinkte. Ik versteende, ik kan niet goed omgaan met verdriet, mijn vader beweerde altijd dat mannen niet huilen. Ik voelde me ongemakkelijk waardoor ik ongemakkelijk begon te glimlachen. Daar stond ik dan, echtgenoot van de vermiste vrouw te glimlachen. Net alsof het de glimlach was van een moordenaar.
|