Naar aanleiding van het bericht over de herkomst van de bijnaam van de Kalkenaren stuurde André Van De Sompel ons zijn persoonlijke visie neer. Van De Sompel is voorzitter van de Stichting Sint-Pietersfeest Kalken en secretaris van de vereniging voor Lokale Geschiedenis van Kalken en Laarne. Deze visie verscheen eerder ook in Vlag en Wimpel, Feest in Kalken 2009. Voor de volledige uitleg, klik op de titel van het bericht.
Over het ontstaan en de betekenis van de bijnaam van de Kalkenaren, Unkerzak, bestaan weinig of geen geschreven documenten. De informatie die hierna volgt, is het resultaat van de inhoud van één geschreven bijdrage uit de publicatie van de Geschied- en Heemkundige Kring Jan Broeckaert uit Wetteren uit 1954 en een aantal gesprekken en getuigenissen die ik de voorbije twintig jaar heb verzameld', schrijft André.
'Er zijn meerdere verklaringen, bedenkingen en/of veronderstellingen. Ik denk dat we ervan moeten uitgaan dat de bijnaam een pejoratieve betekenis heeft. Het woorddeel zak kan dan bedoeld zijn als pejoratieve benoeming van een persoon met een bepaalde eigenschap. In dit geval zou dit zijn: iemand die zich op een bepaald moment hoofdzakelijk of veel voedt met (unker)pap.
Sommigen geven als verklaring van het woorddeel zak gewoon een of ander recipiënt waarin de unkerpap opgeborgen werd op weg naar het werk in de fabriek of naar het land en/of de meersen. Die spotnaamgeving kan haar ontstaan vinden in het feit dat men de gewoonte om zich met een bepaald voedingsmiddel te voeden in het belachelijke wil trekken of dat men wil accentueren dat andere voedingsmiddelen te duur zouden kunnen zijn.
Zo hebben ook de Wetteraars een gelijkaardig fenomeen: tijdens de wereldoorlogen was er niet zoveel ander ingevoerd voedsel dan haring beschikbaar. Men noemt daarom haring ook wel eens een Wetters biefstuk. We moeten er aan toevoegen dat in gans het Vlaamse land tijdens WO II veel haring werd aangevoerd als voedsel voor de bevolking, ook in Kalken.
Er zijn verhalen dat de haring op de vloer van de kantschool in het dorp werd gegoten bij levering. Wat unkerpap dan is, vernamen we in een artikel uit 1954: het is karnemelk met brokken roggebrood gekookt, zonder toevoeging van bijvoorbeeld suiker of zout omdat die stoffen eerder duur waren.
Volgens dat artikel is unkerpap dus een zeer eenvoudig recept dat waarschijnlijk vooral door het armere deel van de werk- of landbouwbevolking gegeten werd (zowel bijvoorbeeld tijdens of na het werk op de akker of in de meersen).
Een verklaring voor het woorddeel unker zou kunnen gehaald worden uit het gezegde De koeien staan te unkeren in de stal in de betekenis dat de koeien loeiden omdat ze honger hadden. Met unkerpap kan men dus doodgewoon bedoeld hebben dat zon soort pap gegeten werd uit pure noodzaak: omdat men honger had. Vandaar dat de scheldnaam mogelijk kan ontstaan zijn in de periode van en na de belangrijke voedselcrisis van de periode 1840-1860 in het ganse Vlaamse land.
Misschien wou men ook benadrukken dat het voedsel voor die mensen niet veel beter was dan dat wat men aan de dieren gaf. We moeten er tevens vanuit gaan dat die scheldnaam aan de Kalkenaren door buitengemeentelijke personen toegekend werd en mogelijk als vergelding voor het benoemen van bewoners van andere dorpen door de Kalkenaren. Een veronderstelling temeer dat het om een pejoratieve betekenis gaat.
Een beetje geschiedenis kan gene kwaad!
Bedankt voorzitter Jan.
|