In een boek
dat ik onlangs heb gelezen zag de auteur in kwestie de hel als eeuwige
herhaling.
Vanmorgen
stelde ik mezelf wijfelend de vraag of ik mn eigen hel beleefde.
Als je er
bij stilstaat, kan je niet anders dan geschokt en weemoedig concluderen dat
herhaling overheerst.
Iedere dag
word je genadeloos uit je dromen gerukt door een krakende stem die het volgend
liedje aankondigt en daar opvallen enthousiast over is. Zuchtend wrijf je dan
de slaap uit je ogen en verlaat je met tegenzin het knusse bed. Je strompelt
naar je kamerdeur, opent die en wordt verblind door het plotse en veel te felle
licht. Je stommelt de trap af, de keuken in en laat de waterkoker bulderend tot
leven komen. Je staart in het gezicht van je moeder, die overigens geen
ochtendhumeur heeft, en gromt iets wat op een goedemorgen moet lijken.
Ondertussen bromt de waterkoker lustig verder en net voor hij uit zijn voegen
dreigt te barsten, hoor je een bevredigende klik. Even later han je, nog altijd
de slaap uit de ogen wrijvend, boven een mok dampende koffie. Vloekend sta je
weer op als je beseft dat je vergeten bent je ontbijt te nemen. Moeizaam werk
je alles naar binnen, werpt een blik op de klok en begeef je je zuchtend naar
de badkamer. Een klein half uur later sta je al terug beneden, klaar om te
vertrekken. Zoals iedere ochtend neem je afscheid van je ouders met de belofte
s avonds terug thuis te komen.
Buitengekomen
vervloek je iedere weerman als je beseft dat het vandaag wel eens kouder kon
worden dan voorspeld. Je dwingt je benen mee te werken en stapt naar de
bushalte waar je beseft dat je nog tien minuten moet recht staan. Terwijl je
wacht, let je op het voorbijgaande verkeer. Elke ochtend zie je dezelfde autos
passeren, dezelfde norse gezichten, dezelfde moeder en dochter die, elk in
aparte autos, lustig naar elkaar zwaaien voor hun wegen zich scheiden. Op dat
moment komt de bus aangereden. Je stapt op, wankelt even, vindt je evenwicht terug
en gaat zitten. Je luistert met één oor naar de oppervlakkige gesprekken rondom
je en moet hetzelfde lot ondergaan op het perron en in de trein (Metro voor
je ). Wanneer het té erg wordt, neem je je I Pod en zet het volume op een
aangenaam niveau. Geërgerd moet je het volume toch wat opkrikken als duidelijk
wordt dat boenke boenke muziek zich een weg baant tussen de melodieuze
klanken met dank aan buurman-met-I Pod Touch Halfweg de rit voel je je
oogleden toch zwaarder worden en je dwingt jezelf wakker te blijven. Aangekomen
laat je je meevoeren door de stroom mensen die het station uit willen. Als
geprikt door een wesp ben je plots klaarwakker en een adrenalinestoot zorgt
ervoor dat je net op tijd op de stampvolle bus kan springen.
Tot
overmaat van ramp besef je meer dan acht uur later dat je een hele dag
hetzelfde hebt gedaan als alle vorige dagen en protesteert iedere vezel in je
lijf bij het schrikwekkende besef dat je weer een klein uur op de trein zal
moeten zitten. Je verkrampt als je een half dorp ziet staan op het perron en
hoopt stilletjes dat je genoeg ademruimte zal hebben straks.
s Avonds
kan je gelukkig nog wat variatie in je avond steken, maar die duurt meestal
niet lang genoeg om een bevredigend effect te hebben. Je probeert zo lang mogelijk
te vechten tegen de slaap, wetende dat je anders te snel weer in die cyclus
moet stappen om dan de dag erna bekaf te zijn iets wat met één weekend rust
niet meer wordt ingehaald.
Soms heb ik
een alles overheersende neiging om de cyclus eigenhandig te doorbreken. Maar
zoals dat met alles gaat in het leven hangen er ook hieraan teveel nefaste
gevolgen aan. Ik moet toegeven dat ik al meer dan één keer de neiging heb
moeten onderdrukken om gewoon in bed te blijven liggen. En het zijn geen
zeldzame momenten meer waarop ik met het idee speel mn bus toevallig te
missen Maar waar zit te bevrediging als je de verloren uren op je werk toch
zal moeten inhalen? Nog een paar uur extra herhaling? Ik bedank liever
vriendelijk.
Ik vraag me
af wat mn baas ervan zou zggen als ik nu eens gewoon heel andere dingen begin
te doen, al was het maar om eens het gevoel te hebben dat iets de martelende
herhaling doorbreekt.
Reikhalzend
kijk ik uit naar de weekends, al beginnen die ook meer en maar op elkaar te
lijken