De oliecrisis eist zijn tol in autoland: de tijd van sneller, groter en zwaarder komt stilaan aan zijn einde. Exoten blijven natuurlijk leuk (en duur) speelgoed, maar in de echte wereld van eindeloze files, parkeerproblemen en een benzineprijs die tergend richting twee euro kruipt, zijn ze voor velen meer dan ooit een verre droom.
Waar de pendelaar en nog meer de stedeling echt op zit te wachten, is een auto die praktisch is in het dagelijks gebruik. Dat betekent veel ruimte binnenin, maar beperkte buitenafmetingen om zonder problemen in het drukke stadsverkeer te manoeuvreren en te parkeren. Twee wensen die maar moeilijk te verenigen zijn, te meer omdat kopers tegelijk een muizendorst en de robuustheid van een olifant verwachten.
Elke constructeur heeft tegenwoordig wel zon stadsmus in zijn gamma, maar qua afmetingen en verbruik moeten ze het allen afleggen tegen de Smart Fortwo, die met zijn luttele 2.7 meter lengte een geheel eigen categorie heeft geschapen. Lange tijd hebben de Duitsers daar vrij spel en bijgevolg behoorlijke verkoopscijfers gekend, maar dat zou wel eens kunnen veranderen. s Werelds nummer één Toyota plant tegen eind dit jaar de productie van een stadsautootje van minder dan drie meter, maar met plaats voor vier niet toevallig hét grote gemis in de Fortwo. Noem de nieuweling dan ook nog eens iQ (een knipoog naar Smart?) en de oorlog in het kleinste segment is geopend.
De slaagkansen van Toyota zijn zeker niet gering; de Japanse ingenieurs hebben werkelijk een fenomenale prestatie geleverd. Want zoals ene J. Clarkson zich ooit liet ontvallen: snelle autos maken kan iedereen. Een kleine, praktische wagen bouwen, dát is pas een uitdaging. Dat doe je bijvoorbeeld door de wielbasis (en dus de binnenruimte) zo groot mogelijk te maken, met zeer korte overhangen. Gemakkelijker gezegd dan gedaan, want in tegenstelling tot de Smart-layout moest de motor in de iQ vooraan om plaats te maken voor twee extra passagiers. Daarom werd een uiterst compacte éénliter ontwikkeld op basis van een Yamaha-tweewielerkrachtbron, die samen met de transmissie en het differentieel samengedrukt zit net achter de vooras. Voor de platte brandstoftank vond men een plaatsje onder de bestuurderszetel (brandvrij pak niet inbegrepen).
Om toch nog voldoende plaats te bieden aan de bestuurder werd de stuurinrichting hoger geplaatst, zodat die zich boven het aandrijfgeheel bevindt. Een onderaan afgeplat stuur zorgt voor extra beenruimte en je hoofd zal de dakhoogte van anderhalve meter zeker appreciëren. En dan nog het slimste idee: door een uitsparing in het dashboard zit de passagier vooraan dichter tegen de voorruit, zodat achter hem nog een niet-geamputeerde volwassene kan plaatsnemen mede dankzij de extra dunne stoelen. Het vierde zitje is enkel geschikt voor een kind of wat bagage.
Eind dit jaar zouden de eerste iQs al in de showrooms staan, en reken maar dat ze bij Smart zitten te beven. Als Toyotas kleinste (zoals verwacht) onder de Fortwo geprijsd wordt, lijken de Duitsers plots nog weinig troeven in handen te hebben. Zelfs een eventuele nieuwe maar onvermijdelijk duurdere Forfour zal daar weinig aan veranderen
|