Solderen
Solderen is een techniek om metalen onderdelen met elkaar te verbinden door middel van een metaallegering met een lager smeltpunt dan de te verbinden delen. De verbinding wordt tot stand gebracht door de verbindende metaallegering te smelten en tussen de delen te laten vloeien. Het verschil met lassen is dat solderen wordt uitgevoerd bij een relatief lage temperatuur, waarbij het materiaal van het werkstuk (nog) niet smelt. Bij lassen is de temperatuur zo hoog dat naast de lasdraad of laselektrode het metaal van het werkstuk zélf ook vloeibaar wordt.
Men onderscheidt de volgende twee methoden van solderen:
- zachtsolderen, op relatief lage temperatuur (< 450 °C), met als soldeermateriaal legeringen gebaseerd op tin en lood
- hardsolderen, op hogere temperatuur (> 450 °C), met als soldeermateriaal legeringen gebaseerd op koper, zink en zilver.
De keuze van de methode hangt vooral af van het doel van de verbinding en enigszins van het materiaal dat gesoldeerd moet worden.
[bewerken] Zachtsolderen
Zachtsolderen wordt meestal uitgevoerd met een soldeerbout, maar voor constructiedoeleinden ook met een soldeerbrander. Bij zachtsolderen gebruikt men als soldeermiddel soldeertin, een tinlegering waar ook wat lood in zit. Afhankelijk van de toepassing wordt soldeertin van verschillende samenstelling gebruikt. Voor het monteren van zinken dakgoten is dat meestal een legering van 50/50 tin/lood. Het solderen gebeurt met behulp van een soldeerbout. Deze wordt warm gestookt door een gasbrander. De zinken delen dienen blank en vetvrij te zijn. Vóór het solderen wordt een vloeimiddel toegevoegd, dat ook corrosie van het zink voorkomt.
Koper kan men ook zachtsolderen. Dit gebeurt met een op zilver gebaseerde soldeerstaaf. Maar om de werking van het kopermateriaal op te kunnen heffen, dient men de koperen delen voor het solderen aan elkaar te popnagelen. Hierna voegt men het vloeimiddel toe en kan men het koper verwarmen met behulp van een koperen soldeerbout.
Voor waterleiding mag geen soldeertin met lood gebruikt worden omdat lood giftig is en kan oplossen in water. De te solderen vlakken dienen goed gereinigd te worden, waarna de vlakken worden ingesmeerd met een vloeimiddel ('soldeervet') dat het uitvloeien van het soldeermiddel bevordert en tussentijdse oxidatie van de soldeervlakken tegengaat. Voor eenvoudige verbindingen, zoals in de elektronica en elektrotechniek, is er soldeertin uitgevoerd als draad met een harskern. Deze hars zorgt ervoor dat de te solderen oppervlakken ontdaan worden van oxides, zodat het tin goed vloeit. Bij elektronica kan daarvoor geen S-39 of dergelijke vloeimiddelen gebruikt worden, omdat deze de dunne aansluitingen wegvreten.
[bewerken] Hardsolderen
Hardsolderen wordt uitgevoerd met een acetyleen/zuurstof gasbrander. Bij hardsolderen wordt vaak gebruikgemaakt van soldeer dat bestaat uit koper, zink en ook wel zilver. Dit soldeer geeft verbindingen die veel sterker zijn dan de verbindingen die met soldeertin bij zachtsolderen gemaakt worden. Wat sterkte betreft is een hardgesoldeerde verbinding te vergelijken met een verbinding die tot stand is gekomen door lassen. Als vloeimiddel kan borax en of daarop gebaseerd middel gebruikt worden. Bij hardsolderen van koper moet van tevoren het te solderen gedeelte ingesmeerd worden met S-39 of een ander, op zoutzuur gebaseerd, middel.