Inhoud blog
  • Wat ben ik toch een hypocriet
  • Welkom in België, het paradijs voor narcisten!
  • Rode vlaggen en lege bankrekeningen
  • Over leven 1
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Over leven
    Leven met een narcist
    05-08-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over leven 1

    ‘Weet je wel hoe slordig het is, een stoel in de tuin!?’ Ik keek hem verbaasd aan en dacht even dat het een grap was maar zijn ogen schoten vuur en dat was geen goed voorteken. ‘Slordig, hoezo? Dit is een tuin-stoel en tuinstoelen dienen daar voor, om in de tuin te staan.’ Probeerde ik me zachtjes te verweren. ‘Als je niet maakt dat die stoel onmiddellijk terug op het terras staat, dan trap ik je zo hard dat je het nooit meer vergeet, dom wijf dat je bent!’ Hij gaf alvast een oefentrap tegen mijn been om zijn woorden kracht bij te zetten. ‘Zo, daar heb je wat en als je naar mij had geluisterd, dan had ik je niet hoeven trappen. En nu maken dat die stoel op het terras staat en dat je binnen op de bank zit!’ De scheldwoorden die hij nog toewierp, terwijl hij weg beende richting terras, drongen niet tot me door en als een geslagen hond bracht ik de stoel terug naar het terras. Met loden schoenen ging ik de woonkamer binnen. Hij zat intussen weer vrolijk op de bank, zingend en in zijn handen klappend op het ritme van het schlagerfestival dat, tot mijn grote ergernis, elke dag werd uitgezonden door een, in mijn ogen, marginale tv zender. Dàt was vooral de reden waarom ik naar buiten was gegaan. Vergezeld van een goed boek, rust vinden in de grote tuin die bij het huis hoorde en, het uitbundige gejengel en handgeklap ontvluchten.

     ‘Ah, daar ben je, schatje! Kom maar lekker gezellig bij me zitten en genieten van de muziek!’ Hij bleef me verbazen. Terwijl ik de blauwe-plek-in-wording voelde kloppen in mijn been, werd ik verplicht te doen alsof er niets aan de hand was want, het moment van frustratie was voorbij en dan was alles weer normaal. Zonder ook maar één woord te kunnen zeggen ging ik zitten op de bank. Niets zeggen en vooral geen emoties tonen, hield ik me voor want ik wist dat ook dàt zou werken als een rode lap op een stier.  ‘Is er wat, schatje? Je bent zo stil?’ Ik slikte een paar keer voor ik ‘Nee hoor, er is niks’ kon antwoorden maar het lukte. De muziek verkrachtte mijn oren. Schlagers for crying out loud, mijn oren waren daar niet tegen bestand. Ik hou van klassieke muziek, van hardrock, blues en country of eender welke muziek die mooi is maar dit was een marteling. Ik stond op van de bank en, zoals gewoonlijk, moest ik me verantwoorden waarom ik op stond en waar ik naartoe ging. Hij omschreef het altijd mooi met ‘Ik heb gewoon interesse voor wat je doet, daar is toch niets verkeerds mee’ maar het voelde als controle. ‘Ik heb nog een paar factuurtjes te maken, ik ga even de laptop halen en dan kan ik het doen terwijl ik bij je zit’ bleek gelukkig een bevredigend antwoord te zijn. ‘Zolang je maar bij me blijft, schatje, je weet dat ik je graag dicht bij me heb’ hoorde ik hem zeggen toen ik de hall in stapte om naar mijn kantoortje te gaan. Stilletjes als een kind dat eigenlijk al voorbij bedtijd nog even wou op blijven zat ik, met de laptop op schoot, gefocust op de facturen voor de school waarvoor ik werkte.

    ‘Hey schatje, heb je me niet gehoord of wil je weer niet luisteren?’ Ik keek op van mijn scherm en zag dat hij, onderuit gezakt op de bank met een joint in de hand, naar me lachte. ‘Euhm nee, sorry, wat zei je? Ik ben met de facturen bezig en heb blijkbaar niet gehoord wat je vroeg.’ Zijn ogen stonden opnieuw in onweer-stand en bitsig stelde hij zijn vraag opnieuw, over wat we die avond zouden gaan eten. Of er überhaupt wel iets te eten viel want een vrouw die te lui is om te koken en liever met haar laptop bezig is, had waarschijnlijk weer niets gepland en hij had honger dus hij wou eten!

    ‘Ik ga zo naar de keuken als deze facturen klaar zijn en dan heb je binnen het half uur eten. Het enige wat ik nog moet doen is spaghetti koken, de rest is klaar.’ Hoorde ik mezelf zeggen terwijl ik de laatste getalletjes ingaf. Hij sprong op van de bank, en met een luide ‘Zo, nu ben je klaar zeg ik!’ rukte hij de laptop van mijn schoot af en bonkte hij ermee tegen de stenen wand van de open haard. De stukken vlogen me letterlijk om de oren en ik wist dat dit het einde betekende van mijn digitale boekhouding. Zonder één woord te zeggen droop ik af naar de keuken en toen hij even later, tijdens het eten, zei dat ik de lekkerste spaghetti van de hele wereld maakte, gonsde er maar één zin door mijn hoofd ‘Je bent een klootzak, je bent een klootzak, je bent een klootzak…’