Als veenarbeider van Zevenhuizen naar Weerdingermarke.
Halbe wordt in 1836 geboren te Zevenhuizen, als oudste zoon uit een gezin van zes kinderen. Op dat moment is zijn vader Kornelis schipper. Mogelijk is hij veenschipper geweest. Zijn jeugd zal Halbe doorbrengen rondom Zevenhuizen of op de boot. Het gezin verhuist ergens voor 1851 naar Ooststellingwerf, zoals blijkt uit de geboorteakte van zoon Roelof in dat jaar. Halbe is dan veertien jaar.
Als Halbe 22 jaar is overlijdt zijn moeder Teetske te Oooststellngwerf. Vader Kornelis blijft achter met de zes kinderen, waarvan Roelof de jongste, zeven jaar, is.
Drie jaar later in 1864 huwt Halbe met Hiltje Aizoo's Leffring te Ooststellingwerf. Zij krijgen acht kinderen. Een jaar na hun huwelijk wordt Cornelis (1865) geboren, te Makkinga, en vervolgens wordt in Ooststellingwerf zoon Aizoo geboren in 1867. In 1870 wordt mijn overgrootvader Roelf geboren in Tolbert bij Leek. Halbe werkt daar dan als arbeider in het veen. De andere kinderen, Rensktje (1872),Steven (1875), Johannes (1877), zijn hier ook geboren.
Dochter Teertske wordt in de Weerdingermarke geboren in 1880. Tussen 1877 en 1880 is Halbe met de familie vanuit Tolbert vertrokken toen hij ongeveer 43 jaar oud was. Het meest aannemelijke is dat hij in Drente werk kon vinden met het afgraven van veen. In Friesland (Opsterland) liepen de verveningen leeg en velen trokken met het veen mee. Met de boot was er een verbinding vanuit Leek naar Emmen. Na Teertske wordt in 1885 Hilbrand geboren te Valthermond (Odoorn). De jongste van de 8 kinderen. Halbe is dus richting Weerdinge en Emmen getrokken, terwijl zijn andere broers, Roelof, Steven en Klaas, in Ooststellingwerf zijn bljven wonen.
De Weerdingervenen (Weerdingermarke, Weerdingerveen) werden ontgonnen vanaf 1872. In dat jaar sloten de Markegenoten van Weerdinge en de stad Groningen een overeenkomst, waarbij Groningen zich verplichtte tot de aanleg van een mond (een kanaalverbinding) vanuit het Stadskanaal tot tien meter in de Weerdinger Veenen. De eigenaren kregen het recht van doorvaart tegen betaling van "inlaat - en doorvaartgeld" aan de stad Groningen. Na de aanleg van deze mond kon het Weerdingerveen door middel van kanalen en wijken open gelegd worden. De Weerdingermond werd als Hoofdkanaal A (Weerdingerkanaal) doorgetrokken in de venen. De hoofdwijken werden haaks op dit kanaal gegraven. In 1875 werd er een overeenkomst gesloten tussen de veeneigenaren verenigd in 'Het Emmer-Compascuum' en de stad Groningen over het doortrekken van het Stadskanaal naar Ter Apel. Toen kon ook het veen in Emmer-Compascuum, Emmer-Erfscheidenveen en het Smeulveen aan snee worden gebracht. Rond de eeuwwisseling bestond het dorp Nieuw-Weerdinge feitelijk uit vier delen, Nieuw-Weerdinge, Weerdingerveen, Weerdingermarke en Weerdingermond.
Waarschijnlijk werkte Halbe als vaste arbeider, die een contract sloot. Om met zijn hele gezin om een vaste hoeveelheid turf te steken en te drogen. Deze vaste arbeiders woonden in plaggenhutten of werkmanswoningen van de vervener.
Vooral na 1880 nam de bevolking van Nieuw Weerdinge snel toe, terwijl er in de buurt van Emmer Compascuum en Emmer Erfscheidenveen nog maar een tiental veenketen stonden waar de eerste pioniers zich in hadden gevestigd. Omtrent de aantallen arbeiders zijn gegevens bewaard gebleven. In 1889 hadden 6 verveners 131 seizoenarbeiders of ook wel vreemden genoemd aan het werk:
vervener - aantal arbeiders - ze werkten in: P.Nieman - 37 - Weerdingermarke P.Beugel - 33 - Weerdingerveen L.Bosma - 20 - Weerdingermarke D.Bakker - 14 - idem H.Joling - 17 - idem J.Bakker - 10 - idem Vijftien van deze personen kwamen uit Drenthe, namelijk 6 uit Ruinen, 3 uit Hoogeveen, 3 uit Roden en 3 uit Odoorn. Uit Friesland kwamen 65 personen waarvan 31 uit Haulerwijk. Ook De Wilp, een grensplaats tussen Groningen en Friesland, was met 15 personen goed vertegenwoordigd. Verder waren er uit Makkinga en Marum elk 6 afkomstig. Uit de provincie Groningen kwamen 40 personen hun boterham in Nieuw Weerdinge verdienen. Hiervan kwamen er 5 uit Onstwedde. (Bron Historisch Emmen)
Als Halbe bij deze groep van 31 personen is geweest en in Weerdingermarke woonde is de kans vrij groot dat hij voor P.Nieman of L.Bosma heeft gewerkt. Bij de gegevens van 1890 worden de namen van zijn zonen Cornelis en Roelf Akker genoemd. Waarschijnlijk hebben zij ook al vanaf jonge leeftijd meegewerkt in het veen.
Halbe heeft er dus vanaf 1880 mede voor gezorgd dat er generaties van de familie Akker in de regio van Weerdinge en Emmen zijn komen wonen en werken.
Op 83-jarige leeftijd overlijdt Halbe in Emmen op 20 januari 1920.
|