Druk op onderstaande knop om te reageren in het forum.
Rondvraag / Poll
Welk type voet past het beste bij u?
Zoeken in blog
STAMBOOM
van de families Akker, Bouwes en Snip De foto's in de linker kolom zijn aanklikbaar, geven een uitleg ervan en tonen meerdere foto's.
09-09-2008
Werken in het veen - Gerrit Akker
Werken in het veen
Mijn grootvader Gerrit Akker heeft heel lang in het veen gewerkt rondom Nieuw Weerdinge en Valthermond. Op de foto hier staat hij - links - op het schip van Hendrik Snip - in het midden - samen met zijn neef Roelf Akker -rechts-. Hiervan heb ik twee foto's waarop hij in het veen aan het werk is met familie. Jarenlang heeft hij stukken veen gepacht waarop hij dan het recht had deze af te graven. Dit deed hij veelal met hulp van familie die hij dan inhuurde.
Hieronder is hij de turf aan boord van het schip aan het kruien. Het laden van het schip werd regelmatig gedaan door de vrouwen.
0
1
2
3
4
5
- Gemiddelde waardering: 2/5 - (20 Stemmen) Tags:werken in het veen gerrit akker
Mijn ouders en grootouders hebben een groot deel van hun leven gewoond en gewerkt op de steen- en buizenfabrieken van de familie Timmer in Winsum. In 1904 begon mijn grootvader Roelf Bouwes als bedrijfsleider op de fabriek de Brake in Winsum. De gehele familie woonde middenin de fabriek. Zie foto hieronder. Mijn grootvader heeft hier meer als 45 jaar gewerkt. Nadat mijn grootvader met pensioen ging volgde zijn zoon Lucas Jan Bouwes hem op. In juni 1949 verhuisde hij met zijn gezin vanuit Bedum naar de de Brake. En zou ook nog geruime tijd hier wonen, totdat in 1964 een nieuw huis gebouwd werd naast de fabriek. Dit huis werd gebouwd door zijn broer Siete Bouwes.
Op de volgende foto is de fabriek de Brake te zien vanaf de weg van Winsum naar Onderdendam genomen in de jaren dertig van de vorige eeuw. De ringoven is links te zien en in het midden staat het woonhuis van mijn grootvader en oom Lucas.
Mijn vader kwam als assistent-bedrijfsleider eind jaren veertig op de fabriek de Brake tot 1963. Mijn vader ging toen als bedrijfsleider werken op de fabriek aan de Winsumermeeden die ook aan de familie Timmer behoorde. De fabriek stond bekend als Timmer&Weg. Vernoemd naar de eerdere eigenaren. In het voorjaar van1964 werd het huis bij deze fabriek verbouwd en in mei van dat jaar verhuisden we van Winsum naar de Winsumermeeden 20.
Op beide fabrieken werden voornamelijk zogenaamde kraagbuizen gemaakt voor de drainage van het land. Grote aantallen ervan zijn dan ook gebruikt bij de inpoldering in Nederland, zoals onder andere in de IJsselmeerpolders. Daarnaast werden er wel baksteen gemaakt en in de laatste jaren zijn er op Timmer&Weg ook bloempotten gemaakt. Maar de kraagbuizen waren wel het hoofdproduct.
Het gehele productieproces van de kraagbuizen op beide fabrieken was vrijwel identiek. Met een kleitreintje werd vanaf het land klei gehaald, via een smalspoor. Zo'n treintje bestond uit een dieselloc -een DIEMA - en ongeveer vijftien kiepkarren. Totaal zijn er drie of vier van deze DIEMA's geweest. Op de fabriek van Timmer & Weg waren er twee. Op de website van DIEMA staan de types nog vermeld. Een van de treinen is later verkocht aan Rixona en de ander aan een attractiepark. Werd er voor de oorlog nog veel met hand gegraven en werden de kleikarren gevuld. In de jaren vijftig en daarna gebeurde dit mechanisch. Grote opslagloodsen op beide fabrieken zorgden ervoor dat ook in de winter er voldoende voorraden waren om een geheel jaar te kunnen produceren.
Nadat het klei goed gemengd en klaar was voor productie werden er lange staven kleibuis geperst in drie rijen naast elkaar. Deze buizen hadden voonamelijk een diameter van 5 en 8 cm. De staven werden doorgesneden tot een lengte van ongeveer 30 cm en vervolgens op een draaitafel gelegd waar er een kraag op werd geperst. Op beiden fabrieken stond twee draaitafels in continue bedrijf.
Daarna werd met een gaffel, steeds per drie stuks, de buizen op een droogkar gelegd. Deze wagens gingen vervolgens de droogovens in. En nadat de buizen helemaal droog waren gingen ze de ovens in om gebakken te worden. Op beide fabrieken waren ovens met een groot aantal kamers. Het vullen en leegmaken van de kamers was een intensieve arbeid die met de hand werd gedaan. Evenals het uiteindelijk sorteren van de buizen buiten op het fabrieksterrein.
Op de onderstaande foto is mijn vader te zien bij het laden van pallets buizen. Dit was begin jaren zestig de eerste manier om buizen machinaal te laden. Tot die tijd gebeurde het laden van de vrachtwagens ook met de hand door het personeel..
Vanaf die tijd werden drainagebuizen alleen nog maar op deze wijze geladen en vervoerd, totdat uiteindelijk de fabriek in de jaren zeventig ging sluiten.
Heel veel mensen hebben me al gevraagd waar mijn voornaam vandaan komt. Of er wordt gevraagd of het een Friese naam is. Het is geen alledaagse voornaam, zelfs niet in het Fries. Meestal moet ik hem nog wel een keertje herhalen, als hij ook geschreven moet worden. En hoe vaak ik mijn voornaam al niet in kranten niet verkeerd gespeld heb gezien bij o.a. de sportuitslagen. Kortom een boeiende naam met veel variatiemogelijkheid. Syte, Sietse, Sytte, Siette......
Een leuke uitdaging om eens uit te zoeken waar mijn naam vandaaan komt en tot hoe ver ik mijn voornaam bij mijn voorouders kan vinden. En of deze voorouders inderdaad ook uit Friesland kwamen?
Het begint bij de broer van mijn vader, waar ik naar vernoemd ben. Ook Siete Akker dus. En hij is weer vernoemd naar mijn overgrootvader Siete Snip die getrouwd was met Antje van der Velde. Het leuke is dat de broer van mijn moeder, Siete Bouwes, ook hiernaar vernoemd is.
Overgrootvader Siete Snip was een zoon van Jan Jannes Snip. En Jan Jannes was gehuwd met Janke Klazens Westerhoff. De vernoeming gaat daar verder in de familie Westerhoff. Westerhoff wordt met twee effen geschreven en is een familie uit Friesland. Als vijfde kind uit het gezin van Jan Jannes en Janke werd Siete vernoemd naar zijn grootvader Siete Klazens Westerhoff.
Siete Klazens was gehuwd met Sietske Luitjens in 1784 in Tjalleberd. Siete was de zoon van Klaas Klasens Westerhoff en Jantien Siettes. Daarmee komen we bij de vader van Jantien. Vermoedelijk is dit Syte Jacobs. Na heel veel zoekwerk ljkt dit het meest waarschhjnlijke optie. Een familie van schippers. Overal kom je in alle generaties wel schppers tegen. Zowel in de familie Snip als Westerhoff.
Syte Jacobs is gedoopt in Heeg op 2 februari 1699 en gehuwd met Vulkje (Ulkje) Hielkes. Naast Jantien hebben zij nog een zoon Hylke. Syte is schipper en vaart op de Oostzee. In de Sontregisters komt hij regelmatig voor met zijn schip Henrica. Dat het allemaal schppers zjn bljkt o.a. ook uit de verwantschap met Siete Meeter. Uit de befaamde familie Meeter die met skutjses voer in Friesland. Ook hij is vernoemd naar deze Syte Jacobs. Zijn grootvader Jan Westerhof en overgrootvader Luitjen Sietes Westerhof waren ook schipper, zoals bleek uit de huwelijksaktes.
Daarmee zijn we nog niet helemaal aan het einde van de zoektocht. Recent ontdekte ik dat Syte Jacobs waarschijnlijk de zoon is van Jacobs Jans en Dieucke Syttesdr. Een echtpaar uit Heeg. Op 6 juli 1656 huwen zij in Sneek. En krijgen vijf knderen; Jan, Jan, Anke, Syte en Jacob.
Op zoek naar de vader van Dieucke kom ik voorlopig bij mijn verste voorouder waar ik naar vernoemd ben. Sytse Jurriens. Ook hij woont in Heeg. Blijkbaar hebben deze families daar geruime tjd gewoont. Sytse was getrouwd met achtereenvolgens Janke Gerrits, Luetske Jans en Houyttie Sybrensdr. Dieucke is de dochter van Janke en is gedoopt op 26 maart 1636 in Sneek. Van Sytse heb ik uit de Tresoar kunnen achterhalen dat hij de eed afgelegd heeft in 1635 en 1641 in Sneek. En daarin staat dat hij afkomstig is ut Blessum.
Burgerboek Sneek 1635 Legt de eed af: Syttie Juriens Datum: 14 mei 1635 Afkomstig van Blessum
Gestandaardiseerde naam: SIETSE of SIETJE JURJENS
Burgerboek Sneek 1641 Legt de eed af: Sytse Jurriens Datum: 24 juni 1641 Afkomstig van Blessum
Gestandaardiseerde naam: SIETSE of SIETSKE JURJENS
De Tresoar schrjft het volgende over degenen die ingeschreven waren in een burgerboek:
Aan de mannelijke inwoners van een middeleeuwse stad kon het zogenaamde burgerschap of poorterschap worden toegekend. Dat was van belang voor iedereen die in de stad een ambacht uitoefende, in de handel zat of er bezittingen had. Om als zelfstandige een beroep uit te oefenen moest men eigenlijk altijd lid van een gilde zijn en daarvoor was weer het burgerschap vereist. Voor de vervulling van een functie in het stadsbestuur moest men wel een aantal jaren burger zijn.
Burgerrecht werd verworven door geboorte of door 'aankoop'. Burgers hadden verschillende voorrechten, zoals vrijstelling van bepaalde tolgelden. Nadat de kosten (enkele guldens) waren voldaan en de desbetreffende eed (bij doopsgezinden: belofte) was afgelegd werd de nieuwbakken burger ingeschreven in het burgerboek. Meestal werden, naast de datum van inschrijving en zijn naam, tevens beroep en geboorteplaats genoteerd, soms (ook) de vorige woonplaats of andere gegevens, zoals zonen die tegelijk het burgerrecht verwierven. Door langdurig verblijf elders kon het recht ook weer verloren gaan (worden 'verwoond').
Blijft er nog een uitdaging over. Binnenkort maar weer eens naar Leeuwarden om de burgerboeken te raadplegen. Mischien dat hier meer informatie staat over Sytse. Want neuwsgierig wordt je dan weer wel. Welk beroep heeft hij gehad? Waarom is hij vanuit Blessum naar Sneek gegaan? En is het mogelijk nog meer voorouders te ontdekken?
Maar inmiddels heb ik op een aantal vragen antwoord. Mijn voornaam komt uit Friesland. En varieert door de eeuwen heen. Van Siete, naar Syte en Sytte - Sytse. Dus van alle andere schrijfwijzen mag ik nu beargumenteerd zeggen dat ze niet juist zijn!
Op de onderstaande foto's zijn de kleiwagentjes te zien waarmee het klei vanaf de fabriek de Brake naar de fabriek van Timmer & Weg werden gebracht. Daarvoor moest het Winsumerdiep via een brug worden overgestoken. Foto midden. Deze foto's zijn gemaakt in 1965 toen het water uit de oevers trad en grote delen van het land onder water zette.
Fysieke kenmerken van de families Akker, Bouwes en Snip.
Hoe zit het met de uiterlijke kenmerken binnen de families. Wat bekend is uit de manlijke lijn binnen de familie Akker lijken de meeste niet heel lang te zijn geweest.
Maar hoe zit het bijvoorbeeld met de voeten. Hadden de meeste in de familie een Griekse, Romaanse of Egyptische voet? Help mee te te ondekken welke voet het meest voorkomt door op de poll in de linkerkolomhelemaal onderaan jouw voet in te vullen en kijk gelijk hoe de score is. Ook als je geen directe familie bent. Vul bij andere familie het voettype in, dan krijgen we hopenlijk een prachtig vergelijk. Klik op de link hieronder voor een grotere foto van de verschillende voettypes
Een Griekse voet is een voet waarbij de tweede teen langer is dan de grote teen. Dit in contrast met een zogenaamde Egyptische voet waarbij de grote teen het langst is.De benaming zou komen van een slag in de Griekse oudheid. Bij de slachtoffers kon aan de hand van hun voetvorm worden vastgesteld of het een Egyptenaar of een Griek betrof.
Ongeveer 60 procent van de mensen heeft een Egyptische voet, bij 30 procent zijn de grote teen en de tweede teen min of meer even lang (vierkante voet), en slechts 10 procent heeft een Griekse voet.
Een Griekse voet werd als een schoonheidsideaal gezien in de Griekse beeldhouwkunst. Dit werd overgenomen door de Romeinen en bleef zo tot in de Renaissance en later. Zo heeft bijvoorbeeld het Vrijheidsbeeld in New York een Griekse voet. In het Engels heet dit verschijnsel Morton's toe naar een begin 20e-eeuwse Amerikaanse dokter.