Een
tiental jaar geleden kwam ik aan bij een rivier. Ik ontmoette daar
een veerman, Vasudeva, die mij vertelde dat ik moest luisteren naar
wat de rivier tegen mij te zeggen had. De rivier vertelde mij vele
dingen en ik voelde dat ik hier moest blijven. Toen ik hier een paar
jaar woonde ontmoette ik Kamala terug, zij wou de rivier oversteken
om de Boeddha te ontmoeten. Ze was samen met een kleine jongen. Mijn
zoon, die ze had genoemd naar mijzelf, Siddhartha. Het noodlot sloeg
toe en ik verloor de vrouw van wie ik het meeste hield door een
slangenbeet. Ik moest nu voor de kleine jongen zorgen. Na een tijd
besefte ik dat ik meer van deze jongen hield dan ik mij ooit had
kunnen voorstellen. Maar de jongen begon te rebelleren, hij vond het
maar saai in een klein dorpje waar niets anders was dan een rivier.
Hij wou mij niet helpen en lachte mij uit om mijn goedhartigheid, hij
vond het zwakheid. Een paar weken geleden is hij vertrokken, zomaar.
Ik wou zo graag achter hem aan gaan maar mijn hart zei dat het zo
beter is. Ik miste mijn zoon zo hard, de pijn verteerde mij maar elke
keer als ik naar Vasudeva keek herinnerde hij mij er aan om te
luisteren naar wat de rivier te zeggen had. Vasudeva leerde mij nog
beter luisteren naar de rivier en al haar geheimen. De dag dat ik het
luisteren volkomen had geleerd klonk de rivier anders, het klonk als
de muziek van het leven. Maar 1 woord kwam toen in me op: Om, de
voltooiing. Ik had mijn doel bereikt. Mijn ik was de eenheid in
gevloeid, ik hield op met strijden tegen het lot, ik hield op met
lijden. Op mijn gezicht bloeide de opgewektheid, ik behoor toe aan de
eenheid.
|