Wanneer
ik en Govinda besloten dat de samana's ons niets meer konden leren,
gingen we onze eigen weg. We hoorden mensen praten over de Boeddha,
iedereen sprak vol lof over hem. Hij was degene die nirwana had
bereikt, de hoogste staat die door een mens bereikt kan worden en
waar men heiligheid mee behaalt. Toen ik de Boeddha de eerste keer
zag was ik vol bewondering. Alles aan deze man liet weten dat hij
hielig was, de manier waarop hij wandelt, zijn gezichtsuitdukking,
niet vrolijk en niet droevig maar hij leek wel lichtjes te
glimlachen. In gedachten verzonken wandelde hij naar de stad om
aalmoezen te verzamelen. Govinda was enthousiast om de leer van de
Boeddha te horen. Ik was niet zo overtuigd, ik geloofde niet dat zijn
leer mij iets bij zou brengen. 's Avonds verkondigde de Boeddha zijn
leer. Het was zeer interessant maar ik kon toch een fout ontdekken.
Toen ik de Boeddha confronteerde met de fout in zijn leer zei hij
dit: 'Schrander ben je, o samana. Op schrandere wijze kun je praten,
mijn vriend. Hoed je voor al te grote schranderheid.' Die woorden
waren heel belangrijk voor mij maar deden me beseffen dat ik niet kon
blijven, ik moest mijn eigen weg gaan. Ik zou niets bijleren van de
leer van de Boeddha. Ik moet mijn pad zelf kiezen. Toen ik dit
vertelde aan Govinda was hij zeer aangedaan. Hij had besloten een
monnik te worden in de leer van de Boeddha. Morgenochtend vervolg ik
mijn weg alleen.
|