110 Bijnamen
Die van Meise-dorp
worden de klot(te)boeren genoemd. Deze
term komt waarschijnlijk van grote boeren van het omliggende, die neerkeken op
de kleine boertjes van Meise, die ze verweten dat hun aardappelen kleiner waren
dan de klotten (aardkluiten).
De tweede
bijnaam van de Meisenaars luidt beddenpissers
of een plattere versie berrëzêkërs
(4). Het dialectwoord berrë betekent bed en zêkën betekent wateren. In de
meeste parochies met patroonheilige Sint-Martinus komt deze bijnaam ook voor,
omdat de mensen die met kinderen zaten die bedwaterden, op bedevaart kwamen om
van het probleem af te geraken.
Een derde
bijnaam luidt : de groeningen, en
dit wegens de menigvuldige bossen die hier eertijds waren. (volgens H.Van
Dievoet , burgemeester van Meise van 1891 tot 1904, voor de oorlog een van de
beste medewerkers aan Eigen schoon en de Brabander.
Deelgemeente
Rossem dankt zijn bijnaam aan Londerzeel. Zij noemden hen de papeters omdat ze in Rossem veel goudgele rijstenpap aten
bereid met safraan. Een zegsman vertelde mij ook dat de pastoor s zondags van
zonnerweer sprak als het te slecht weer was en de processie niet kon uitgaan.
Zo dankten ze hun tweede bijnaam die
van zonnërweer aan hun spitsvondige pastoor. En H. Van Dievoet schreef dat
ze boschuilen genoemd worden
wegens de menigvuldige bossen.
Bronnen :
(1) Les sobriquets des communes belges
(blason populaire) van J.Th.De Raadt uitgegeven door Constant Baune 50,
Grétrystraat in Brussel in 1903
(2) Brabantsch Sagenboek, De Cock en
Teirlinck
(3) Eigen schoon en de Brabander, nov.
1927 Xde jaargang pag. 178
(4) Eigen onderzoek.
|