Nee, het had nooit mogen gebeuren . Maar wie had dat verwacht? We zijn
te ver gegaan. Hadden we maar op tijd gestopt. We hadden ooit zo met iemands
gevoelens mogen spelen. Maar wie had ooit gedacht dat hij dat zou doen?
Mijn naam is Alix. Ik zal beginnen bij het begin. Het begon allemaal op
de eerste schooldag.
Het derde middelbaar. Nu zijn we niet meer de jongste van de school. We
zitten ergens in het midden, goed ingeburgerd. Behalve hij dan. Jasper. Op het
einde van het vorige schooljaar dachten we dat hij wel van school zou
veranderen. Maar die eerste schooldag stond hij daar weer, eenzaam, alleen
tegen de muur. Zijn plekje. Je werd al kwaad als je hem daar zag staan. Hij
zocht verdorie geen contact met de rest van de klas. Hij wachtte gewoon tot de
bel ging
Ik zag al snel mn vriendinnen staan. Anne, je ziet er stralend uit!
Waar heb jij de laatste week uitgehangen? Riep ik als begroeting. In Spanje
zwijmelde ze met een ondeugende blik in de ogen: En er waren veel knappe
jongens!
Dat dacht ik al knipoogde ik: Marjan is er!
Marjan stormde recht op ons af, alsof ze ons een jaar niet had gezien.
We hadden elkaar slechts een weekje moeten missen.
Een omhelzing kon niet uitblijven. De beruchte drie terug bij elkaarzei ik
plechtig. Tja we waren nu eenmaal een groepje dat enorm aan elkaar hing.
Plots ging de bel. Het schooljaar begon. Toen we wisten in welke klas we
zouden zitten kon ons geluk niet op. We zaten immers alle drie bij elkaar.
Ze lazen de lijst verder en plots zuchtte Anne: Oh nee, die nerd zit
weer bij ons Ze draaide zich om, richtte zich tot Jasper en vroeg hem heel
droog: Wat? Waren de debielenscholen weer volzet. Marjan proestte het uit en
ik betrapte mezelf erop dat ik moest glimlachen. De tranen stonden in zijn
ogen. Misschien was het daarom dat ik tegen Anne zei dat ze zich kalm moest
houden, het was immers nog maar de eerste dag.
Ach ik heb nog genoeg opmerkingen voor de rest van het jaar Redde ze zich.
De rest van de dag verliep eigenlijk vrij gelijkaardig. Jasper werd
gepest en wij lachten ermee. Of erger nog. Wij waren diegene die hem pestte.
Sommige van de grappen gingen voor mij wel een beetje te ver. Toch
lachte ik mee met de rest van de groep. Het was sterker dan mezelf. En ergens
voelde ik een wee gevoel vanbinnen bij elke opmerking die aan hem gegeven werd.
2.
Zoals gewoonlijk zaten we met zn drieen op een rij achteraan de klas.
Anne zat naast haar nieuwe vlam: De klasmacho Kevin. Ongelofelijk hoe die twee
de hele tijd kunnen smoezen. Ik zat gezellig naast Marjan. Op die manier konden
we lekker kletsen zonder dat er de hele tijd op onze vingers gekeken werd.
Zolang we het niet te bont maakte kregen we geen opmerkingen. Dus we hielden
ons in de klas best gedeisd. Niettemin slaagden we erin om hele gesprekken te
voeren. Vooral tijden geschiedenis. Het leek er wel op dat die kerel ons maar
niet doorhad. Alsof hij ons niet zag en hoorde. En toch kon ik ondertussen
opletten.
Na geschiedenis op maandagochtend 3de uur kregen we wiskunde.
Ik haat dat vak. Of beter: ik haat het dat ik er zo slecht in ben. Ik begrijp
er niets van. Echt! Ik doe mijn best om het te begrijpen, maar het lijkt
allemaal zo ingewikkeld. En ik heb ergens ook opgegeven om het te snappen.
Spijtig genoeg kon ik aan Marjan en Anne ook geen uitleg vragen. Ze waren nog
zwakker in wiskunde dan ik. Marjan vroeg me trouwens ooit of het waar was of er
vijf seizoenen waren: lente, zomer, herfst, winter en jachtseizoen. Het ergste
was dat ze het meende.
Die dag kregen we bij wiskunde een test terug. Natuurlijk was ik zwaar
gebuisd. En deze keer had ik echt mijn best gedaan. Dus het deed best een
beetje pijn. Mijn humeur daalde direct een paar graden. En zin om de les te
volgen was er dan zeker niet. Liever dan me voor te bereiden op de les, was ik
met Marjan aan het kletsen. Lekker roddelen over enkele jongens van de school.
De test had ik op de rand van mijn bank gelegd. Daar wilde ik geen aandacht
meer aan besteden.
We hadden kunnen weten dat we de lerares op de zenuwen werkte. Ze snauwde of we
van plan waren om onze boeken nog te nemen. Vol verveling nam ik mijn boeken
uit mijn tas en smeet ze op de bank. Door de slag van de boeken waaide mijn
test weg. Hij lande schuin van me. Naast Jasper. Hij bukte zich, raapte de test
op en gaf ze terug aan mij. Daarbij keek hij heel even in mijn ogen. Waarom
weet ik niet. Meestal keek hij naar de grond. Maar zijn ogen, God, zo prachtig
diepbruin. Zonder een idee te hebben hoelang ik gestaard heb, voelde ik mezelf
rood worden. Ik stamelde een dankjewel, nam de test aan en probeerde heel stil
de rest van de les te volgen. Waarom werd ik rood? Geen idee. Echt veel heb ik
uiteindelijk niet gevolgd. Kletsen met Marjan en Anne was interessanter en
bovendien voelde ik me ergens betrapt.
Eindelijk ging de bel. Lunch. Ik rammelde. Ik verzamelde al mijn boeken,
stak ze weg. En wilde de klas uitlopen. Anne en Marjan waren de klas al uit,
hun boeken hadden ze bij nader inzien niet bovengehaald om sneller te kunnen
vertrekken. Net als ik wilde vertrekken hield Jasper me tegen. Ik zag per
ongeluk je cijfer stotterde hij: Als je wil, dan kan ik je wel bijles geven.
Knalrood zag hij na die woorden. IK wist niet wat ik hoorde. Ik pestte hem nu
al drie jaar en toch bood hij me hulp aan. Wetende dat Marjan en Anne op me
stonden te wachten stelde ik snel voor: Kun je woensdag om 14u bij mij zijn?
Mijn adres staat op de klassenlijst. Hij knikte. En net als ik wilde doorlopen
keek Anne naar binnen. Hey, kom je nog?
In de gang kon ze haar nieuwsgierigheid niet langer bedwingen: Viel de
nerd je lastig of ben je al zo wanhopig dat je met dat soort omgaat? lachte
Anne met een ietwat dreigende ondertoon.
Wat moest hij van je? wilde Marjan weten.
Niets Antwoordde ik: Hij wilde enkel weten of we zwemmen hadden of
turnen.
Yeah right! Spotte Anne Ik zal je maar geloven zeker
Ik denk dat dat het beste is legde ik haar het zwijgen op.
3.
Die woensdag stond Jasper stipt om 14u aan mijn deur. Ik weet niet exact
waarom: maar hij zag er best leuk uit. Zelfs een beetje sportief. Minder de
nerd van school.
Vlug liet ik hem binnen, een beetje bang dat iemand hem aan mijn deur
zou zien staan. Eenmaal binnen ontdaan van jas en schoenen, sleepte ik hem mee
naar de keuken.
Wil je iets drinken? Stelde ik voor.
Als het niet stoortstamelde Jasper.
Ik lachte en stelde hem gerust: Anders zou ik het niet voorstellen, wat
wil je drinken?
Heb je fruitsap?
Ik voorzag ons van drinken en nam Jasper mee naar mijn slaapkamer.
Bedeesd vroeg Jasper of mijn ouders het wel goed vonden dat hij mee naar mijn
slaapkamer ging. Ik stelde hem gerus. Mijn ouders vertrouwen me.
Terwijl Jasper zich installeerde aan mijn bureau, zocht ik op de
computer naar achtergrondmuziek. Blink 981 leek wel leuk en universeel. Terwijl
ik net wilde gaan zitten keek Jasper op en zei me geduldig: Deze muziek zal je
niet helpen concentreren. Als je dan toch iets wilt opzetten, zet dan iets
zachts op.
Hij kon gelijk hebben. Rustige muziek: Schindlers List bevat rustige
muziek. Ik opende dat file en liet die muziek spelen. Ik draaide me om en zag
Jasper vol verbazing naar me staren. Is dat Schindlers List? vroeg hij me.
Verlegen antwoordde ik hem: Ja, heb je de film gezien?
Tuurlijk, maar ik had niet verwacht dat jij naar zon films zou
zienvertelde hij me.
En waarom niet? wilde ik weten.
Wel, je lijkt me eerder oppervlakkig, alsof niets je interesseert.
Bekende hij eerlijk En dan leek het me zeer onwaarschijnlijk dat jij je zou
interesseren voor deze muziek.
Tja, ik ben niet zo oppervlakkig als ik lijk. Verdedigde ik mezelf Ik
hou van verschillende soorten muziek.
Verontschuldigend zei Jasper: Sorry, ik wilde je niet beledigen, deze
muziek is wel goed. Laten we snel beginnen aan de les.
De hele middag waren we bezig met algebraoefeningen. En hoewel ik ze in
de les nooit begreep, kon ik ze met zijn hulp wel oplossen. Met veel geduld en
passie legde hij alles uit. Telkens als ik wilde opgeven omdat ik de oplossing
niet zag, sleepte hij me erdoor en liet me de oplossing zelf zoeken. Na een paar
uur leek algebra minder ingewikkeld dan het in de les was. Eenmaal volledig
bijgewerkt zagen we nog tijd om de film en muziek te bespreken. Vreemd genoeg
vond ik het echt spijtig dat hij naar huis moest gaan. Deze Jasper was
ontzettend leuk. Waarom kon hij op school zo niet zijn?
4.
De dag erop zaten de drie van ons achteraan in de klas nog snel wat
taken over te schrijven, toen een scherpe sigarettengeur de klas vulde. Kevin
kwam binnen, gevolgd door een rookwolk. Als Kennes van Nederlands het zag, werd
hij weeral naar de directeur gestuurd. Voor de zoveelste keer. Als dit een
poging was om op te vallen, dan was het inderdaad wel gelukt. Maar waarom
probeert hij nu nooit eens niet in positieve zin op te vallen? Hoe dan ook, hij
liep direct op Anne af, gaf haar een kus en plofte zich neer naast haar en
vroeg ons: Gaan jullie na de les mee naar den Amadee? Of wachten jullie liever
tot vrijdag om je eens te amuseren?
Den Amadee is het café dat aan de overkant van de school ligt.
sVrijdagsavond gaan veel leerlingen van school daar naartoe. Het is er best
gezellig en goedkoop.
Anne was de snelste die antwoordde, aangezien ik niet echt het nut zag
van te praten met Kevin: We gaan liever vrijdag, dan kunnen we langer
wegblijven. Als ik nu te laat ben, belt mijn moeder en zeurt ze. Heb je
trouwnes nog een sigaret voor mij?
Die laatste vraag van haar rukte me even weg uit mijn gedachten. Anne
die een sigaret vroeg? Vreemd, dit was niet de Anne die ik kende. Ik had haar
nog nooit zonder sigaret gezien. En we brengen de meeste tijd samen door. Dus
als ze zou roken moest ik het zeker weten. Misschien was dit wel iets om stoer
te doen bij Kevin. Ik weet niet met wat voor blik ik haar heb aangestaard, maar
blijkbaar moet het wel en hele vieze blik geweest zijn want plots snauwde Anne:
Wat? Wat nu weer?
Niet goed wetende hoe te reageren vroeg ik: Sinds wanneer rook jij?
Een blik vol vuur keek me eens zo vernietigend aan: Wie denk je dat je
bent? Mijn moeder? Alsof jij zo heilig bent.
Om dit niet te laten escaleren hield ik mijn mond. Het had geen zin om
hierop in te gaan. Al vond ik het nog steeds vreemd dat ze zo plots rookte.
Een scherpe stem doorsneed mijn gepeins. Mijn beste Kevin, het kan me
niet schelen dat Anne die sigarettengeur geweldig vind, maar niet in mijn les.
Je weet maar al te goed dat dit niet getolereerd wordt. Ga je maar melden bij
de directeur. En geen geintjes deze keer.
Kevin stond op met veel vertoon en gezucht, slenterde met handen in de
zakken de klas uit richting directeur.
De rest van de les verliep rustiger. Anne hield zich opvallend gedeisd.
De aanval in het begin van de les op haar, had haar gekalmeerd. Aangezien
Marjan ook niet veel van zeg was en half lag te slapen op de bank, probeerde ik
op te letten. Al was het best moeilijk om wakker te blijven en kon ik Marjan
geen ongelijk geven. Zinsontleding: kan het nog saaier?
Vanuit mijn ooghoek zag ik dat Jasper een propje in mijn tas smeet.
Nieuwsgierig als ik ben, nam ik het propje uit de tas, spreidde het open en
begon te lezen. Het was een gedicht. Van Shakespeare. Hij herinnerde zich het
gesprek over mijn favoriete sonetten.
Sonnet 18 Shall I compare thee to a Summer's
day?
Shall I compare thee to a summer's day?
Thou art more lovely and more temperate:
Rough winds do shake the darling buds of May,
And summer's lease hath all too short a date:
Sometime too hot the eye of heaven shines,
And often is his gold complexion dimm'd;
And every fair from fair sometime declines,
By chance or nature's changing course untrimm'd;
But thy eternal summer shall not fade
Nor lose possession of that fair thou owest;
Nor shall Death brag thou wander'st in his shade,
When in eternal lines to time thou growest:
So long as men can breathe or eyes can see,
So long lives this and this gives life to thee.
à dit is mijn favoriet
Lichtjes rood
geworden hield ik de brief vast. Een zachte glimlach speelde op mijn lippen.
Plots griste Marjan het gedicht uit mijn handen. Ze fluisterde: Wat voor onzin
heeft de nerd nu weer geschreven? Geef terug!siste ik. Maar Marjan Maar in
plaats van te luisteren gaf ze het door aan Anne met de woorden: Lees eens wat
Jasper aan Anne geschreven heeft.. En terwijl ik vocht om de brief terug te
krijgen begon Anne luidop voor te lezen: Shall I compare thee to a summer's day? Thou art more lovely and
Anne, wat ben je nu van plan? Klonk het streng door de klas. Kennes stond
vlak voor Anne en nam de brief af. Alle drie, nablijven
Ik keek naar Jasper en zag dat hij lijkbleek weggetrokken op zijn stoel zat.
Na de les vlogen we alledrie naar de directeur. Kennes had blijkbaar echt
haar geduld verloren. En ik kon het haar niet kwalijk nemen. We liepen al
discussiërend over de speelplaats: Moest dat nu echt?vroeg ik verongelijkt
aan Anne.
Als ik niet beter wist zou ik denken dat je smoor op hem was. Diende ze me
kinderachtig van repliek
Wat is er tussen jullie? Wilde Marjan weten: Als je iets met hem begint, dan
zoek je beter nieuwe vrienden.
Wat is dat voor onzin! riep ik uit, niet goed wetende hoe ik me een houding
moest geven.
Ze heeft gelijk bevestigde Anne.:Ik wens niet geassocieerd te worden met
nerds. Dus maak een keuze.
Denken jullie nu echt dat ik op nerds val? verdedigde ik mezelf zo goed als
mogelijk.
Zoals jij aan het dromen was zou ik bijna iets anders denken.Lachte Marjan al
terug een beetje.
We kwamen aan bij het bureau van de directeur en het leek erop dat de rust in
ons groepje was weergekeerd. Snel bespraken we hoe we ons eruit zouden kletsen.
Laten we zeggen dat Kennes hormonale problemen heeft? probeerde Anne.
Klinkt nog niet zo slecht en die uitvlucht hebben we nog niet gebruikt
Spijtig voor ons was de directeur in een ontzettend slechte bui. We
werden naar de studiezaal gestuurd, waar Kevin nog steeds zat. Totaal verveeld
zat hij daar wiskunde over te pennen. We gingen snel zitten, hopend dat we de
directeur niet nog in een slechtere bui kregen.
Na enkele minuten van stilte kwam de directeur er dan aan: allemaal
vrijdagavond strafstudie tot 17u was zijn verdict. Nog vrij redelijk.
Terug in de klas werd er natuurlijk heel wat afgeroddeld. Het constante
gegniffel werkte danig op mijn zenuwen. Ik was blij dat de dag vrijwel om was
en ik naar huis mocht. Weg van alle glurende blikken.
5.
Die vrijdag zaten we met de hele klas, behalve Jasper, in den Amadee. De
roddel van de avond was natuurlijk dat Jasper op mij verliefd zou zijn. Alsof
ze niets beters te doen hadden. Jasper had het briefje immers bedoeld als een
vriendelijk gebaar, meer niet. Maar dat weerhield ze niet om mij te plagen.
Michel vroeg speels aan me: Als je zou kunnen kiezen tussen een knappe, stoere
kerel of dat grassprietje, wie zou je dan kiezen?
Wel, . Als er hier knappe jongens zouden zijn, dan was mijn keuze snel
gemaakt. Maar hier zijn enkel arrogante stoere jongens, en dat vind ik ook best
een afknapper. Was mijn repliek. Michel zocht klaarblijkelijk naar een
antwoord, maar scheen niet in staat er één te vinden. Marjan stikte bijna in
haar gesmoorde lach. Vrij agressief reageerde Michel: Volgens mij ben jij zo
smoor op Jasper. En liep weg.
Wat moet ik doen om duidelijk te stellen dat ik niet verliefd ben op
hem? zuchtte ik. Moniek, de wandelende roddelpaal, had dat laatste blijkbaar
gehoord. Wat denk je van tijdens L.O. Jaspers kledij te stelen. Dan moet hij
de hele dag rondlopen in turnkledij. Was Monieks suggestie. De rest van de
klas vond het ook een goed idee en stond erop dat ik het zou doen.
Iets na tienen moest ik doorgaan. Kom je zaterdag nog even langs?
vroeg Marjan terwijl ik mijn jas aandeed. Nee, ik heb straf gekregen omwille
van die strafstudie. Ik moet heel het weekend binnenblijven. Zei ik haar. En
terwijl ik buiten liep hoorde ik Anne nog zeggen dat zij als straf een heel
weekend met haar grootmoeder op schok moest.
6.
sMaandags hadden we de eerste twee uur L.O. In de kleedkamer tijdens
het omkleden in turnoutfit vroeg Anne of ik mijn belofte van vrijdagavond nog
niet vergeten was. Eigenlijk was ik dat wel vergeten, tot zij me eraan deed
denken. Iets in me vind het een misselijke grap maar ik weet niet wat er me toe
aanzette om toe te geven dat ik het wel zou doen.
Snel kleden we ons verder om en liepen naar het sportveld. We waren weeral de
laatste om aan te komen. De Claessens, de leraar L.O., stond ons al op te wachten:
Zo: de dames hebben dan toch besloten om te komen opdagen. Dan kunnen we
eindelijk beginnen.
Snel stak ik mijn vinger op: Meneer, mag ik nog even naar de WC gaan?
En daarjuist kon je niet omdat ? zuchtte Claessens.
Ik probeerde: Het is een vrouwenprobleempje.
Ga dan, en kom zo snel mogelijk terugklonk het tot een poging om
streng te zijn.
Ik liep terug naar de kleedkamers en sloop voorzichtig naar de
kleedkamer van de jongens. De deuren waren nooit op slot, er was ook geen reden
toe. Iedereen behoorde in wel één of andere les te zitten. Zoekend naar de
kledij van Jasper voelde ik toch een schaamtegevoel over me neerkomen. Wat was
ik hier aan het doen? Maar ik vrees dat de groepsdruk groter was dan het
schaamtegevoel. Ik wilde echt niet de pispaal van hel de klas zijn. Ik vond
uiteindelijk zijn kleren en nam ze weg, stopte ze achter de ongebruikte pingpongtafels
en ging snel weer terug naar het sportveld.
Aangekomen zag ik dat we weer aan het voetballen waren. Normaal doe ik
dat wel graag, maar niet met die bene machos van de klas. Als zij tegen een
bal trappen dan doet dat pijn. Enze
geven nooit passen naar meisjes.
Gelukkig zat ik in het team met Anne en Marjan. Dan konden we toch nog
een beetje kletsen. We waren al een tijdje aan het spelen toe mijn oog viel op
de doelman: Jasper. Waarom staat Jasper in het doel? Wilde ik weten. Marjan
grijsnde: Wel een beetje een domme vraag. Zo kunnen ze ongestraft harde ballen
naar hem trappen..
Wat ze dan ook telkens
deden. Je zag Jasper echt zijn best doen om die ballen tegen te houden, maar je
zag ook dat hij bij sommige ballen echt pijn had. Toch hield ik mijn mond en
speelde verder.
Na de les liepen we
terug naar de kleedkamers. Lichtjes ongerust kleedde ik me om. Nu zal Jasper al
wel ontdekt hebben dat zijn kledij gepikt was. Wat als ze mij direct zouden
verdenken? Ik was immers de enige die tijdens de les in de buurt van de
kleedkamers was geweest. God, hoe kon ik toch zo dom zijn? Vreemd genoeg leek
dit niet het geval te zijn, Claessens dacht dat iedereen dit wel gedaan kon
hebben. Jasper zat diep ongelukkig en bijna in tranen op de kleedbank voor zich
uit te staren. Waarom heb ik dit toch gedaan? Wat is er mis met me?
Die middag ben ik snel
naar de turnzaal geslopen, heb Jasper zijn kledij genomen en die in de
kleedkamer achtergelaten.
Ze moeten de kledij gevonden hebben, want na de middag liep Jasper er alweer
mee rond.
Natuurlijk kon dit niet
zonder gevolg gebleven zijn. Tijdens het laatste uur kwamen ze langs met een
brief. Er stond in dat dergelijke grappen niet getolereerd kunnen worden, en
dat er zware sancties getroffen zouden worden. Zou ik nu gaan opbiechten? Of
wachten tot iemand mij verklikt?
Ik koos voor het laatste, laf, ik weet het. Maar ik was te beschaamd om toe te
geven dat ik me had verlaagt tot een dergelijke actie. En ik wilde ook niet
weten hoe streng die straf was. Blijkbaar hield iedereen zijn mond, want de
straf waar ik zo voor vreesde bleef uit.
7.
Na ongeveer twee weken
was het voorval van de verdwenen kledij overgewaaid. Michel moest me natuurlijk
overtreffen. We zaten in de refter te eten toen hij eraan kwam.
Kun je gestraft worden
als je de hongerigen spijst? was zijn vraag. Tuurlijk niet. Meende Anne.
Een wee gevoel kroop in
mijn maag: Wat precies heb je gedaan? wilde ik weten.
Wel, nee, je zal wel
zien. Was zijn antwoord
Oh, zo oneerlijk
reageerde Marjan: Zeg nu gewoon wat je gedaan hebt.
Michel moest bang
geweest zijn dat Marjan liudop zou beginnen roepen door de refter. Iets dat ze
wel vaker deed als ze haar zinnetje wilde doordrijven en hij begon te praten:
Zie, ik had brood met confituur willen meenemen, maar vond enkel confituur.
Die heb ik dan maar tussen Jasper zijn cursus gesmeerd. En het drinken dat ik
bij me had, begon te lekken en heb ik dan maar in zijn pennenzak gegoten.
Dat is gemeen! siste
ik.
Ach liefje, en iemand
zijn kleren pikken niet? wierp Michel terug.
Voordat ik iets kon
terugzeggen ging de bel, en stormde hij weg naar de klas. We volgden hem,
weliswaar aan een trager tempo. In de klas gingen we snel op onze plek
achteraan de klas zitten, onze blik gericht op Jasper.
Bonnet, lerares Frans,
kwam de klas binnen. Met haar streng brilletje op haar neus en kaft onder de
arm. Neem jullie boeken alvast, dan kunnen we beginnen aan de werkwoorden van
vorige keer zei ze door de klas. We namen allemaal onze boeken en opende ze op
de juiste bladzijde. Met Bonnet aarzelde je niet. Jasper nam zijn boeken,
opende ze en sloot ze even snel. Hij zag krijtwit.
Jasper vind je het niet
nodig om mee te werken?: klonk het scherp. Jasper was nooit het lievelingetje
van haar geweest. Hij zei geen woord terug, staarde afwezig naar zijn schrift.
Komt er nog wat van? brulde Bonnet tegen hem. Jasper kromp in elkaar en zei
nog steeds geen woord.
De klas uit: snauwde
Bonnet.
Jasper stond op, liep struikelend over de boekentassen naar buiten. Zijn
schrift lag nog op de bank, de pennenzak in zijn tas.
Bonnet ging gewoon
verder met de les, als er niets gebeurt was. Ze ging zelfs niet kijken wat er
mis was met Jasper zijn boeken. Gaven de leerkrachten het op om iets tegen de
pesterijen te doen? Of was het gewoon dat ze het deze keer niet wilde weten?
De rest van de dag zagen
we Jasper niet meer. Tijdens de les Engels moest ik papier gaan ophalen op het
secretariaat. Bij het teruggaan naar de klas aarzelde ik aan het secretariaat.
Janssens moet mijn aarzeling gemerkt hebben: Is er nog iets dat je wilde
vragen, Alix?
euhm, ja, begon ik
aarzelend: Weet U waar Jasper is?
Die is naar huis, hij
voelde zich niet lekker Was haar antwoord.
Ik bedankte haar en liep
snel naar de klas. Ik voelde me zo misselijk.
Terug in de klas
probeerde ik op te letten, maar mijn gedachten dwaalden telkens af naar Jasper.
Zouden de anderen zich ook zo gemeen voelen? Waarschijnlijk niet. Ze hadden
zijn schrift tegen de muur geplakt als versiering. Ik was blij dat deze dag
erop zat. Naar school gaan begon een ware marteling te worden
8.
De volgende dag was
Jasper al terug. Helemaal in elkaar gedoken zat hij daar op een stoel. Net
zoals altijd tijdens leswisselingen kreeg hij beledigingen naar zijn hoofd
geslingerd en werd er met zijn gerief door de klas gesmeten. Vreemd toch dat
hij dit al jaren volhoudt. Ik zou al lang gekraakt zijn.
Het feit dat hij niets
deed en daar gewoon zat te zitten werkte echt op mijn zenuwen. Ergens was het
wel de beste reactie, niets doen.
Tim trapte tegen Jasper
zijn stoel en door de schok viel Jasper. Iedereen begon te lachen. Marjans
lach werkt aanstekelijk dus ook ik lachte. Jasper keek zeer gekwetst naar mij.
Wat? Valt er iets te zien? Snauwde ik hem toe. Direct daarna had ik spijt van
wat ik gezegd had. Maar ik durfde ze niet terugnemen in het bijzijn van de hele
klas. Ik wilde echt die pesterijen niet ondergaan.
Na het middageten kwam
Anne later dan normaal de refter binnen.
Waar zat je? Vroeg
Marjan
Anne antwoordde: boven
in de klas. Weet je wat echt een goede uitvinding is? Superlijm. Je kunt er
echt alles mee plakken: hout, plastic, Jaspers boeken, stenen, ijzer,
Wat riep ik: heb je
Jasper zijn boeken aan elkaar gelijmd?
Anne knikte vrij
voldaan.
Vol bewondering zei
Marjan: Je bent gek.
Ik zou zijn gezicht wel
eens willen zien. Zei Anne: Ze plakken ook vast aan de kast.
We zaten voor het eerst
een vroeg in de klas. Jasper liep naar de kast om zijn boeken te nemen. Hij nam
het bovenste boek en het kaftpapier scheurde. Ergens voelde ik me opgelucht.
Anne had er blijkbaar niet aan gedacht dat ze alleen maar het kaftpapier aan
elkaar had gelijmd.
Toch leek dit erg genoeg
voor hem, wetende dat ze weer een misselijke grap hadden willen uithalen.
Hij trok al het
kaftpapier van zijn boeken en sjokte moedeloos naar zijn bank.
Het laatste uur van
vrijdag moest Marjan naar de dokter en Anne had besloten om te spijbelen met
Kevin. Aangezien ze niet de enige was die spijbelde werd er niet echt les
gegeven. Ik zat helemaal alleen op de achterste rij en was net weggedroomd toen
de bel ging. Iedereen stormde de klas uit. Ik stond recht en wilde snel naar
huis vertrekken. Maar toen ik buiten kwam stond Jasper daar.
Mag ik eens met je
praten? vroeg hij stotterend en met vochtige ogen.
Snel keek ik rond of er
nog iemand in de gang was. De gang was al verlaten. Natuurlijk, kom mee naar
mij thuis. Dan bel je daar je ouders dat je bij mij bent.
Dankbaar zuchtte hij dankjewel.
We liepen snel naar mij
thuis. Onderweg betrapte ik mezelf erop dat ik voorturend rondkeek om te zien
of er mensen van schol in de buurt waren. Thuisgekomen liet ik hem bellen naar
zijn ouders en na dat gesprek nam ik hem snel mee naar mijn kamer. We plaatsten
onszelf met enkele kussens tegen de muur en begonnen te praten. Hij vertelde
wat hem dwarszat. Alle pesterijen van de afgelopen jaren kwamen boven. En heel
zachtjes begon hij te huilen. Ik gaf hem een zakdoek en nam zijn hand vast. Een
droevige glimlach verscheen op zijn gezicht.
Bedankt dat je wilde
luisteren stamelde hij.
Graag gedaan
antwoordde ik: Ik hoop dat je je een beetje opgelucht voelt.
Ik moet stilaan
doorgaan. Mijn ouders verwachten me thuis.zei hij.
Ik liet hem buiten en
zei hem gedag.
9.
sMaandags kwam Jasper
de klas binnen met een vage glimlach rond zijn lippen.
Wat ziet hij er
gelukkig uit fluisterde Anne venijnig: Misschien moeten we hem wat harder
pesten.
Ik schrok op en zei
haar: Anne nee, hij heeft het al moeilijk genoeg. Vrijdag is hij al komen
uithuilen bij mij. Het was eruit voor ik het wist. Verdorie toch.
Wat? Huilt die baby
nog? Hoonde Anne. Ze leunde over haar bank richting Jasper en fluisterde vrij
luid: Hey, nerd, laat Alix in het vervolg mee rust. Ga uithuilen bij je mammie!
Ik heb geen moeder
meer klonk het monotoon uit zijn mond.
Het lef ontbrak me om
hem aan te kijken.
Die speeltijd sloten ze
hem op in de WCs. De deur hadden ze geblokkeerd met een aftrekker. Jasper werd
pas twee uur later gevonden door de kuisvrouw.
Ik probeerde mijn uiterste best te doen om Jaspers aandacht vast te
krijgen. Maar hij negeerde me. Geef hem eens ongelijk.
Ik was teleurgesteld en boos op mezelf. Het was allemaal mijn eigen
schuld. Kon ik nu nooit eens even nadenken vooraleer ik mijn mond open deed.
Hoe dan ook we zaten in de refter en ik zag hem wat verderop zitten.
Voor me lag een prop zilverpapier, ik nam die in mijn handen, speelde er even
mee, en smeet die dan naar Jaspers hoofd. Raak! En hij bewoog zelfs niet. Razend
werd ik ervan. Ik nam de bus yoghurt uit Marjans handen en liep ermee naar
Jasper, klom op de lege stoel naast hem en goot de bus yoghurt leeg over zijn
hoofd. Nog steeds, bijna geen reactie. Hij zat nog steeds stil terwijl ik bleef
gieten. Ondertussen klonk er vanuit heel de refter een applaus.
Een hand greep me bij de kraag en sleepte me van de stoel. De directeur.
Ik werd naar zijn bureau gesleept en daar hardhandig op een stoel neergepoot.
De directeur begon me af te blaffen. Of ik wel goed wist wat ik aan het doen
was? En waarom ik zoiets doe? Het juiste gesprek kan ik me niet meer
herinneren. Ik was aan het nadenken over wat ik gedaan had. Ik kon het zelf
niet geloven. Stil een bleek zat ik daar op de stoel te luisteren naar de
directeur. Uiteindelijk werd ik een dag geschorst en moest ik naar de klas
vertrekken. Daar aangekomen kreeg ik nogmaals applaus voor mijn verachtelijke
daad. Snel ging ik naar mijn plaats om mij de rest van de les stil te houden.
Tijdens de speeltijd vroeg iedereen wat de directeur me gezegd had. Naar
waarheid vertelde ik dat ik het ook niet wist. Maar dat ik wel een dag
geschorst was. De meesten vonden dat ik echt lef had enkwamen me feliciteren.
10.
Omdat mijn ouders niet konden lachen met mijn schorsing mocht ik vrijdag
niet weggaan. Zaterdagochtend belde Anne om me op: Je moet eens langs Jasper
rijden, we hebben er een verrassing voor je achtergelaten.
Daar ik nogal nieuwsgierig ben, sloop ik het huis uit en fietste naar
Jasper. Aangekomen draaide mijn maag om. Ze hadden zijn huis volledig beklad
met eieren, tomaten en toiletpapier. Iets brak in me. Ik stond er maar te
staren. Op de eerste verdieping bewoog een gordijn. Jasper. Beschaamd over hetgeen
mijn klasgenoten hadden gedaan fietste ik snel weg.
11.
SMaandags op school werd er over niets anders gepraat. Iedereen
vertelde me trots over hetgeen ze hadden gedaan als weerwraak omdat ik geschorst
was omwille van Jasper. Had niemand van hen dan door dat ik geschorst was omdat
ik te ver was gegaan?
Ik dacht echt dat ik ziek ging worden. Bij mijn klasgenoten deed ik
echter alsof ik het geweldig vond dat ze het zo voor me opnamen.
Ik was blij dat de bel ging en ik naar de studiezaal moest om mijn schorsing te
volbrengen. Er wachtte een berg werk en durfde niets uitsteken. Braaf maakte ik
alle taken die ze me opgaven. Na een hele dag zwoegen was ik blij dat mijn
schorsing erop zat.
Na school bleven Anne, Marjan en ik nog hangen. Ik vroeg of de directeur
nog iets gezegd had van de smurrie bij Jasper thuis.
Nee, ze kunnen toch niet bewijzen dat wij het waren verzekerde Anne
vooral zichzelf.
Toch vind ik het een beetje raar. Merkte ik op: Als ouder zou ik al
lang geklaagd hebben.
Wees blij dat ze het niet doen. Zei Marjan: Ze moeten het zelf maar
weten. Wel ik ga door. Mijn ouders wachten met het eten.
Ik zal ook maar snel doorgaan zeker? Ik moet mijn ouders niet bozer
maken dan ze al zijn. Zei ik.
Thuis dacht ik nog na over het feit dat Jasper zijn ouders niet waren
komen klagen. Als je kind zo gepest wordt, dan grijp je toch in? Ik begon me
vooral zorgen te maken over mijn vriendschap met Anne en Marjan. We waren al
een beetje uit elkaar aan het groeien. Maar Anne was volledig de verkeerde kant
aan het uitgaan. En Marjan huppelde rustig achter haar aan. Ik snapte niet dat
ze niet inzagen dat ze te ver waren gegaan. Het is toch niet omdat de rest
zoiets doet dat je moet meelopen achter de kudde? Konden ze dan niet voor
zichzelf zorgen, of niet? En was ik wel beter dan hen? Ik heb Jasper ook
gepest. Ik was niet eerlijk tegen mezelf. Ik wilde Jasper helemaal niet pesten.
Hij was eigenlijk een leuke jongen. Ik piekerde mezelf in slaap.
11.
SAnderendaags in school was ik doodop. Zo rond de middag hoorde ik dat
iemand de boterhammen van Jasper beplakt had met kauwgom. Een misselijk gevoel
overviel me. Ik liep naar de W.C. en gaf over. Puur van ellende. Toen ik
eindelijk de kracht vond om rechtop te kruipen strompelde ik naar het
secretariaat. Daar zagen ze direct dat ik echt misselijk was en ik mocht naar
huis vertrekken. Thuis aangekomen kroop ik in mijn bed en viel prompt in slaap.
12.
SWoensdags kwam ik net op tijd op school dus ik rende al naar deklas.
De deur was weer niet op slot, dus ging ik alvast binnen en zette me op mijn
plaats. Eventjes later druppelde de rest ook binnen. Toen Jsper maar niet kwam
opdagen werd ik ongerust.
NA het eerste uur kwam de directeur de klas binnen: ik heb een ernstige
mededeling. Jasper heeft gisteravond zelfmoord gepleegd.
Wat er daarna nog allemaal gezegd werd, weet ik niet meer. Het werd zwart voor
mijn ogen. Ik stond recht, liep naar buiten en vluchtte de W.C.s binnen. Ik
kotste de ziel uit mijn lijf. Alle ellende gaf ik over. Daarna ging ik uitgeput
tegen de muur zitten. Ik had niets fut meer en begon te huilen. Het voelde aan
alsof het mijn schuld was.
Ik geloof dat ik er zo een half uur heb gezeten toen Janssens van het
secretariaat eraan kwam en me in haar armen nam en me meetroonde naar het ziekenkamertje.
Ze maakte me een kopje thee en probeerde me te kalmeren. Gaat het dit over
Jasper? vroeg ze me zachtjes. Het uitleggen kon ik niet. Ik begon weer te
snikken. Janssens hield me vast tot ik weer wat gekalmeerd was. Ze liet me even
alleen met de deur open. Ik hoorde dat ze met mijn ouders telefoneerde. Ik kon
niet reageren staarde wat voor me uit. Blijkbaar was mijn moeder niet thuis en
besloot Janssens dat ze me zelf wel zou brengen. Ze verdween eventjes en kwam
terug met mijn tas. Ik volgde haar gedwee naar haar wagen en liet me naar huis
brengen. Ze vond de sleutels in mijn tas, opende de deur. Ik was nog maar net
binnen toen ik door mijn knieën zakte. Janssens was snel genoeg om me op te
vangen.legde me op de zetel en ging
naast me zitten.
Toen mijn moeder thuiskwam gingen ze allebei naar de eetkamer en daar deed
Janssens ze het hele verhaal. Allebei bespraken ze wat er gebeurt was en wat er
nog moest gebeuren.
Ik stond recht en liep naar hen toe.
Wil je naar de begrafenis gaan? Het zou je helpen met je rouwproces Stelde
mijn moeër voor.
Ik weet het niet. Misschien wel. Was mijn antwoord;
Eensklaps drong het tot me door: Ik zou hem nooit meer zien. De
zoveelste huilbui kwam over me. Mijn moeder sprong recht en belde een dokter.
Bij zijn aankomst luisterde hij eerst naar mijn moeder en Janssens en
besloot dan om me een kalmeermiddel te geven.
Ik ben Alix 33 jaar en nog steeds schuldig aan moord.