Gottem, heem van de Gauten, ligt aan een bocht op de linkeroever van de Leie. Vondsten bewijzen dat de plaats zeker al door de Romeinen was bewoond. In onze middeleeuwse geschiedenis duikt de naam voor het eerst op in 814, genoteerd door de monniken van de Gentse Sint-Pietersabdij. de graaf van Vlaanderen geeft het dorp in leen aan de heren van Nevele-Ooidonk, maar ook Gentse schepenen en de Gentse Sint-Baafs-abdij hebben hier belangrijke bezittingen. Administratief en fiscaal zijn de inwoners afhankelijk van de kasselrij Kortrijk, en om de zaak nog wat moeilijker te maken: het bisdom Doornik en later (vanaf de 16de eeuw) Gent heeft de parochie onder zijn hoede.
Het dorp is zuiver agrarisch en leeft tot halfweg onze eeuw hoofdzakelijk van de bloeiende vlasteelt langs de Leie. Dat het vandaag nog altijd langs een oude rivierarm verdoken ligt, dankt het vooral aan een dynamische actiegroep - met onder andere Roger Raveel -, zoniet had men ruim twintig jaar geleden alles dichtgegooid.
|