We maakten in Sarina een korte strandwandeling op Grasstree Beach waar we de eerste verwittigingsborden zagen voor stingers (gevaarlijke kwallen). Dan vertrokken we met een stralend zonnetje richting één van de grootste kolenterminals ter wereld. De kolen komen er toe vanuit het binnenland met lange treinen van 105 wagons. Het was indrukwekkend om te zien. Daarna ging het landinwaarts richting Eungella waarbij het laatste stuk heel steil naar boven ging. Onderweg kwamen we voorbij kleine watervalletjes en hadden we mooie vergezichten. Boven aangekomen bereidden we een lekker middagmaal op de barbie en reden we nog enkele minuten door tot aan de rivier waar vogelbekdieren leven. We zagen ze iets verder in de rivier zwemmen, maar ze lieten zich niet fotograferen. We zagen wel veel schildpadden, een waterslang en een blue kingfisher (mooie kleurrijke vogel). Daarna reden we terug naar Mackay waar we een camping
Nog verder The Outback in en terug richting kust(13oktober)
We gingen van onze slaapplaats terug richting Blackwater en reden dan richting Emerald, waar we een stevig ontbijt namen. We reden nog een klein stukje westwaarts op de Capricorn Highway en sloegen dan af in Anakie richting Sapphire en Rubyvale. Dit zijn twee mijndorpjes waar edelstenen worden ontgonnen en verwerkt. We maakten er ook kennis met de plaatselijke bevolking (koeien). Ze liepen overal, je zag ze overal. We reden dan terug richting kust via Capella, Tieri en Dysart waar de 6 grootste steenkoolmijnen van de wereld zich bevinden. Eens we in Nebo kwamen, zochten we een slaapplaats, maar helaas was er niets te vinden. Het begon weeral donker te worden en we besloten dan maar om naar Sarina door te rijden, net voor de kust, waar we een camping vonden. We hadden deze dag 622km afgelegd.
Begin van een lange tocht door The Outback(12 oktober)
Na terug een nacht met storm waren we weer vroeg uit de veren. Nog wat nodige info, benzine en andere zaken regelen voor we de Capricorn Highway opreden het binnenland in. We verlieten deze highway na een paar honderd kilometer om een eenzame lange weg te nemen die ons in Aboriginal gebied bracht. We reden er door een dorp waar vooral Aboriginals wonen, er gelden strenge regels voor bezoekers ivm alcohol, drugs, ... . Dan reden we de hele weg terug tot bij de highway om dan even verder terug een eenzaam weggetje te volgen door de vlaktes en dit bracht ons uiteindelijk hoog op een berg in Tableland National Parc. Eens dit doorkruist te hebben reden we terug naar de Highway en zochten we in Blackwater (mijnwerkersdorp) een slaapplaats, dit vonden we een kleine 25 km verder op een gratis camping. De vervelende en bijtende zandvliegjes moesten we er maar bijnemen.
We waren vroeg wakker geworden en we stonden op een parking met nog 3 andere campertjes. De avond ervoor hadden we geen idee hoe de omgeving eruit zag maar wat een mooi zicht toen we opstonden. Een kleine bay met kleine bootjes, goudgele stranden en een opkomende zon. Na een stevig ontbijt gingen we nog iets verder de heuvels op richting kust waar we een zicht hadden over de oceaan en de zon die erop speelde. We reden dan terug landinwaarts via een dirtroad die tussen nationale parken liep tot in Gladstone. Daar gingen we naar het infobureau. Dan ging het richting Rockhampton en verder naar Yeppoon waar we op een mooie camping overnachtten.
We waren vroeg uit de veren om naar het voederen van de dolfijnen te gaan kijken. Het was mooi om deze dieren eens in het wild te zien al waren het er maar 2. Toen zijn we eens wat plaatselijke lekkernijen uit de bakkerij gaan proeven als ontbijt terwijl we verder naar het noorden reden. De route liep langs hectaren aangeplante bomen die ze gebruiken voor papier en woningbouw. Aangekomen in Hervey Bay gingen we naar verschillende plaatsen langs de kust om walvissen te spotten, we hebben er jammer genoeg nog geen gezien. In Childers namen we een picknick in het dorpsparkje en rustten we wat want we waren al vroeg op. Via Bundaberg reden we naar Rules beach maar we vonden er geen plaats om met de camper te staan en het werd weeral donker. Dan maar in het pikdonker doorgereden naar het dorp met de mooie naam '1770' en dit komt van het jaar dat Cook daar aan land ging in Australië.
De laatste dag dat we bij Adam en zijn gezin waren, was een rustige dag. 's Morgens zijn we ugg boots gaan kopen bij een plaatselijke handelaar. Die zijn hier namelijk veel goedkoper dan bij ons. Ik(Sev) zal lekkere warme voetjes hebben deze winter. Daarna zijn we nog een lekkere pint gaan drinken in een prachtig café. (maar wel duur). Daarna reden we naar Mooloolaba, waar we nog eens door de winkelstraat liepen en iets aten. Daarna gingen we terug naar Adam's huis,om in te pakken en afscheid te nemen . We reden nog naar Tin Can Bay om de camping te zoeken die we voor ogen hadden en waar we de nacht weer in onze camper doorbrachten.
We stonden heel vroeg op om (twijfelachtig door het slecht weer) te vertrekken naar Noosa heads waar ze ons om 6 uur kwamen ophalen met een four wheel drive busje. Van daaruit ging het richting Inskip point waar we het veer opgingen om naar Fraser Island te varen, het grootste zandeiland van de wereld. Toen we daar aankwamen klaarde de hemel open. Na een helse maar leuke rit op het eiland kwamen we aan Lake Mc Kenzie, met helder water en prachtige witte stranden. Na een korte duik in het nogal frisse water stapten we terug in de bus voor weer een helse rit naar Central station. Daar kregen we na een korte wandeling een lekkere barbielunch voorgeschoteld. Daarna werd ons eten wat dooreen geschud tijdens een opnieuw hobbelige rit voornamelijk over het strand die ons tot het scheepswrak bracht. Dit wrak ligt daar reeds 75 jaar op het strand en is al flink doorroest. Dan begonnen we aan de terugweg over het strand. Onderweg maakten we nog een tussenstop aan Eli creek met kristalhelder water. We zijn door de creek gewandeld (in het water)en terug aan de bus kregen we nog een lekkere kop koffie of thee. Dan ging het terug richting het veer om dan, eens terug op het vasteland (Rainbow Beach), de terugweg naar Noosa heads aan te vangen. Die ging over het strand, wat een ongelofelijk avontuur was! Toen we terug bij Adam's huis waren, konden we Matt en Trudi verwelkomen, die ons ook graag wilden ontmoeten.(Matt kenden we ook nog van toen ze in Europa waren) We hebben samen gezellig gegeten, waarna we moe maar tevreden in ons bedje kropen.
Vanaf Adam's huis was het slechts een klein half uurtje rijden naar de Australian Zoo; dit is de zoo van Steve Irwin, beter bekend als 'The Crocodile Hunter'. Het is een prachtige zoo: alles is heel goed onderhouden en de dieren hebben veel ruimte. Je kan ze ook van heel dichtbij zien. De kangoeroes kan je zelfs eten geven. Het hoogtepunt was dat we met een koala op de foto konden. We zagen onder andere ook nog grote krokodillen,een tasmanian devil, dingo's, lizzards die zomaar overal rondliepen, slangen,kasuari's en natuurlijk ook koala's van heel dichtbij waarvan we er zelfs één konden aanraken. Kortom, het was zijn geld meer dan waard.