ja - si hallo - hola 0 - cero nee no goedendag - buenos dias 1 - uno 11- once proost - salud hoeveel? - cuantos 2 - dos 12 - doce alstublieft - por favor slaapkamer - dormitorio 3 - tres 13 - trece bedankt - grazias badkamer - cuarto de bano 4 - cuatro 14 - catorce wijn - vino de keuken - la cocina 5 - cinco 15 - quince water - agua WC - bano 6 - seis 16 - dieciséis bier - cerveze de rekening - la cuenta 7 - siete 17 - diecisiete belegd broodje - bocadillo geldautomaat - cajero automatico 8 - ocho 18 - dieciocho tweepersoonskamer - habitacion doble bakker - panaderia 9 - nueve 19 - diecinueve pelgrimsmenu - menu de peregrino slager - carnicero 10 - diez 20 - veinte smakelijk - sabrosa arts - médico rechtdoor - recto vriend - amigo linksaf - a la izquierda ober - camarero rechtsaf - a la derecha serveerster - camarera tot ziens - hasta la vista vaarwel - adios
Wij zijn van België. - Somos de Belgica. Wij zijn pelgrims naar Santiago de Compostela - Somos peregrinos a Santiago de Compostela Wij zijn met twee personen - Estamos con dos personas. Kunnen wij hier slapen? - Podemos dormir aqui? Wat kost het? - Cuanto cuesta? Wat kost het per nacht per persoon? - Cuanto cuesta por noche por persona? Kan ik met kredietkaart betalen? - Puedo pagar son tarjeta de crédita? Is er avondmaal? - Hay cena? Is er ontbijt? - Hay desayuno? Van en tot welk uur? - Y a qué hora? Hoe kom ik bij ... ? - Como llego a ... ? Is er een computer? - Hay un equipo? Waar kan ik een goed hotel vinden? - Donde puedo encontrar un buen hotel? Waar kan ik een goedkoop hotel vinden? - Donde puedo encontrar un hotel barato? Heeft u kamers vrij? - Tiene habitaciones libres? Ik wil graag een tweepersoonskamer. - Desco una habitacion para dos personas. Een tafel voor twee personen aub. - Una mesa para dos personas, por favor. BUEN CAMINO !