Ik voel me veilig bij mijn vrienden en vriendinnen
omdat ze me lief en leed goed beminnen.
Ik voel me veilig in de klas
ik voel me veilig in het gras.
ik voel me veilig als ik aan jullie denk
ik voel me veilig door zo een klein geschenk.
Ik voel me blij want ik ben een kei. Ik ben stout want ik krijg het koud. Ik ben jaloers want ik moet vlug naar de koers. Ik ben verliefd op het hondje Klief. Ik ben goed want ik heb veel moed.