Ik hou van dikke regendruppels, ik zing en doe alsof mijn bureaulamp een microfoon is , ik vergis me vaak over mijn leeftijd, ik ben een geboren kluns die aldoor struikelt, ik schrijf graag en hoe meer verdriet hoe beter dat gaat, ik eet bijna alles behalve zoete wortels, ik kan niet snowboarden maar wat hou ik van de luttele minuten dat ik kan blijven rechtstaan op mijn plank, ik dans graag zoals Janet Jackson als niemand het ziet, ik lust enkel zoute chips, ik bekijk mijn poriën onder een spot, ik scheer mijn benen niet graag, ik krijg uitslag van bijna alles, ik ben jaloers op mensen die een instrument kunnen bespelen, ik heb rare heupen, ik heb nog nooit geshopt,ik hou van boeken waarin de liefde wordt beschreven alsof je ze zelf nooit op zulk een manier zou kunnen ervaren, ik hou van de enkele momenten dat je die liefde toch op zon manier ervaart, als ik niet kan niezen helpt de zon me, ik hou ervan mijn oren te kuisen, ik knijp graag de puistjes uit die zich nestelden op mijn liefste zijn gezicht, ik krijg kippenvel van schetengeuren, ik kan nergens heen gaan zonder dat mijn bed is opgemaakt, mijn lievelingskleur is groen, mijzelf wassen gebeurt via een bepaald ritueel: haren wassen, après shampoo, inzepen, alles uitspoelen, tanden poetsen, gezicht insmeren, douche uitdrogen, body lotion, deodorant, aankleden, haren kammen, parfum, ik heb een nieuwe bril maar draag nog steeds mijn oude montuur liever, drankjes in blik krijg ik niet leeggedronken, elke week maak ik mijn pennenpot en pennenzak leeg en zet ik overal hetzelfde aantal schrijfstokken in, ik tel trappen als ik alleen ben, ik ga graag naar de scouts, ik heb een bepaalde plaats op mijn rug die steeds opnieuw pijn doet, ik laat altijd een etensrestje op mijn bord liggen, ik heb erg weinig haar, ik snuif elke avond Vickx door mijn neus, ik heb enorm veel kettingen maar vergeet ze te dragen, ik koop mijn schoenen nooit in de juiste maat, ik wil naar Nieuw-Zeeland reizen, ik ben vaak te eerlijk tegen de mensen die me erg lief zijn, ik heb een concentratieprobleem, mijn Dvds en Cds staan geordend waardoor ik kan zien als er ééntje ontbreekt, ik rook te veel, ik hou van orde, ik voel me soms alleen, er zijn maar drie mensenin mijn leven die me de slappe lach kunnen bezorgen, ik word vlug dronken en moet op dat moment meestal overgeven, ik oordeel niet snel al zou ik dat soms wel eens moeten doen, ik stel dingen uit, ik kom overal te laat, ik haat lopen, ik let erop dat ik geen papier verspil, ik doe vaak een kopstand op mijn bed, ik ben geboren tijdens het Heizeldrama, ik ben allergisch voor kiwi, mijn sterrenbeeld is tweelingen, ik wil later een oude, zwarte Saab Cabriolet zoals in slechte Amerikaanse achtervolgingsfilms, ik vind moeilijk een goede jeans waarin mijn poep er fantastisch uitziet, ik kan geen videorecorder programmeren, ik heb een fotografisch geheugen, ik draag graag zomerjurkjes en wou dat ik er meer had, ik heb kleine borsten maar vind dat niet zo erg, mijn lief moet zwaarder zijn als mijzelf, ik slaap zowel in de zomer als in de winter met mijn raam open, ik ben hartstochtelijk, ik krijg vaak harde hoofdpijn, ik ben goed in praktijkvakken maar vreselijk in mijn talen, ik wou dat ik kon tekenen, ik haat het gevoel van machteloosheid, ik ben tv- verslaafd en kijk voortdurend naar Vitaya, ik hou van het gekraak van chips, ik wou vroeger beenhouwer worden omdat ik graag gehakt kneed, ik gruwel van voeten en kan niemand aan de mijne verdragen, ik wil een bijzonder leven leiden, ik kan er niet tegen als iemand mijn verjaardag vergeet, ik heb een raar gevoel voor humor, ik kan niet tegen aanstellerij, ik vind dat kinderen alles moeten leren eten/proeven, mijn lievelingstekenfilm is Beestenbos is Boos, ik zou graag een penis voor één dag willen hebben en dan overal tegenaan plassen, ik hou niet vangrappige films, ik hou van dikke mensen en stoute kinderen op tv, ik kan goed vliegeren, ik pomp niet graag mijn fietsbanden op, ik kan de zomer ruiken, ik lust niet graag boterhammen maar eet ze elke dag, ik zit graag in de auto met mijn liefste, ik vind jongens met een muts niet leuk, ik zou graag vloeiend Frans en Spaans praten, ik verafschuw mijn lovehandles, als ik de tekst van een lied niet ken, zing ik toch mee met een andere tekst die er op gelijkt, ik verbrand snel in mijn gezicht, ik vind Herbert Flack knap, ik heb snel medelijden, ik ga graag naar school maar heb een verschrikkelijke hekel aan examens, ik kan jaloers zijn op meisjes die rond mijn lief hangen, ik vind rObrecht de mooiste en leukste jongen die ik ooit ben tegengekomen, ik hou van rObrecht en ik hou van rObrecht.
Wat te doen als de liefde van je leven, je eigenste leven eigenlijk, je avances niet meer beantwoordt?
Je kan naar huis waggelen met te veel wijn in je hoofd met het gevolg dat je zielig en alleen zelfje haar moet vasthouden tijdens het overgeven, je past opeens terug in een spijkerbroek waarin je er voorheen uitzag als een salami, je kan je dubbele kin laten verdwijnen in geen tijd, je kan doen alsof er niets aan de hand is en je toespitsen op het zal wel in orde komen, je kan jezelf te kakken zetten tijdens het smeken om liefde, je kan een vreselijke uitslag (zie puistenaanval) kweken die de aandacht van je wallen afhoudt, stresskloven in je handen losbijten of je kan huilen, zo veel tranen laten dat je opgezadeld zit met weenkorsten en ik verzeker jullie, die zijn niet zo aantrekkelijk, ook pijnlijk wel.
Lieve dames, niets helpt, je bent machteloos. En misschien is het gevoel van deze wanhoop die je parten speelt nog wel erger dan het eigenlijke gemis van de armen die jouw drie jaar hebben beschermd tegen hysterische aanvallen, saaie feestjes, irritante mensen, gezeur en gezaag, vetaanvallen het gemis van die armen die jouw meenamen naar verre plaatsen, naar plezier en genot van die armen die jouw vasthielden en jouw lieten nestelen tijdens koude winteravonden
Is het niet zo dat wij vrouwen nood hebben om te vechten voor wat ons lief is? Schuilt er niet in ons allemaal een soort Jeanne DArc der liefde die zal strijden tot haar laatste snik? Snakken we niet allen naar rechtvaardigheid en het verbannen van onrecht uit ons leven?
Want zo voelen we ons; alsof ons het grootste onrecht ooit is aangedaan. Wie laat nu een vrouw als ons alleen?, Wie haalt het in zijn hoofd onze liefde in overweging te nemen?, Wie ziet ons niet staan na alles wat we samen beleefd hebben?, Wie is er nu zo stom?
Mijn antwoord is: mannen. Mannen zijn op zulk een moment de meest achterlijke objecten in onze omgeving, wat haten we hen, wat een mores zullen we hen leren, en oe, wat zou ik graag eens in hun ballen stampen
Maar we kunnen niet zonder ons hart en dat hebben zij in hun handen, we willen hen terug, want we zien hen zo graag stommeriken dat we zijn.
Daar ligt ze, mijn maatje 36, denk ik terwijl ik mijn ingewanden er net niet uit kuch tijdens mijn dagelijkse ochtendhoestbui. Aan manlief maak ik wijs dat ik een kleine verkoudheid heb opgelopen door het eerste winterweer. In de zomer heb ik last van diezelfde hoestbui maar dat komt door de airco en in de lente geef ik hooikoorts de schuld. Mijn man zwijgt en knikt. Beiden weten we dat het door de stinkstokken, de kankerstaafjes komt mijn lekkere Marlboros dus.
Na een kop koffie die mijn rookfluimen wat doet zakken probeer ik mij in het maatje 36 te hullen, persen eerder. Hoe hard ik ook probeer, mijn billen willen er niet in. Als ze bijna in de jeans zitten, bedenken ze zich en floepener weer uit. Misschien helpt een sigaretje mijn laatste beantwoord ik manlief zijn boze blik. Maar de liefde van mijn leven is onverbiddelijk en voor één keer luister ik naar de vlam in mijn hart in plaats van naar die van mijn vuurtje.
Door de gietende regen loop ik naar het station. Mijn kapsel kan me gestolen worden en mijn nu doorweekte outfit had toch al de allures van een dweil. Maar waar ik niet mee kan lachen is dat ik door dat geplens mijn ochtendsigaret misloop. De volle tien minuten die ik onderweg ben, probeer ik mijn stickie op te steken. Mijn duim rolt tot bloedens toe over mijn aansteker maar water duldt geen vuur.
Geen vlam, geen sigaret, geen intense sleur tot diep in mijn deinende buik.
Als ik op de trein neerplof mijmer ik over de tijd dat mensen zonder blozen mochten roken op het openbare vervoer, over de tijd dat roken een deel van het geheel was. Vertragingen en lange wachttijden konden de passagiers niet deren. Hun goede vriend Nicotine zorgde ervoor dat ze nooit kankerden over zulke bijkomstigheden.
Een uurtje later zit ik op mijn rookvrije verdieping ijverig te werken. Ik verlang naar mijn sigarettenpauze maar zie op tegen de dikke druppels die ik buiten zal moeten trotseren als ik van mijn nood een deugd ga maken. Want ook op mijn werk is de strijd gestreden en is ze gewonnen door de goeden zoals in elk mooi verhaal; net als in elk openbaar gebouw en restaurant mag ook hier niet meer binnen worden gerookt. Dag genoeglijke teer
Voor het eerst sinds mijn twaalfde vraag ik me af of ik niet mijn saffie van Tien eens zou kunnen overslaan, mijn lichaam is volgens mij nu toch al veranderd in een gezondheidstempel doordat ik een nacht en een ochtend lang niets anders dan saaie lucht heb geïnhaleerd. Misschien even volhouden en een stukje chocolade in de plaats nemen en nog een tweede
En zo vertrekt op dat moment de gezelligheid van mijn Marlboros en verwelkom ik een tiental kilos cacao in de plaats.
Doordat ik sigaretten zal afzweren zal ik nog vele jaren mogen leven, later zal er op mijn grafsteen komen te staan: Pipilotti, zonder gezelligheid, vetgemest endus zonder felbegeerd maatje 36 gestorven .
Sorry! Een zeemzoete stem verontschuldigt zich nadat ze met een Martini mijn witte trui omtoverde tot dieprood. Van in mijn zeteltje kijk ik wie mijn avond verpestte. Benen zonder einde, een rokje dat net over de billen glijdt, een strak topje en veel juwelen. Een goedgeklede dame dus. Tot op het moment dat deze vrouw haar perfect opgemaakte gezicht dichter bij het mijne brengt. Dit is geen modieuze vrouw, maar een dertienjarig meisje. Ik sta op om de alcohol weg te deppen en stel haar gerust. Geen probleem !
Als ik om me heen begin te kijken, merk ik dat ik blijkbaar wel een probleem heb. Ik ben een van de oudste aanwezigen in dit café maar zie er tien jaar jonger uit dan de andere meisjes. Blote kinderbuikjes, doorschijnende bloesjes, een kont-decolleté door te lage broeken Hun kledij laat de prille tieners eruit zien alsof ze gevangen zitten in een dertigjarig lichaam.
Mijn casual truitje en jeans voelen zich plots erg ongemakkelijk. Ik ga naar huis.
Sinds wanneer worden kleine meisjes niet meer groot maar zijn ze het al? Worden ze geboren met de attitude van een volwassene?
Mijn vriendinnen en ik hekelen de kleine meisjes. Ze zijn jong maar laten dat niet merken. Ze wiebelen met hun heupjes en flirten met onze vijfentwintigjarige vriend. Deze doet op zijn beurt mee met de kinderparade en maakt grapjes in de aard van:Nog enkele hete zomers s Nachts krijgt hij honderden hunkerende tekstberichten van de eenzame, wulpse pubermeisjes die zijn aandacht wel konden smaken. Hierop volgt dan een tirade van mij, zijn oude snol. Waarschijnlijk draag ik op dat moment een flanellen pyjama en skikousen.
Ook de onbeleefdheid en het grote rumoer dat ze met zich meebrengen; kleine meisjes giechelen maar deze stoere madammen roepen luid en boers wat ze denken. Ze blazen grote kauwgomballenbellen of roken een sigaretje dat ze pikten uit papas jaszak. Ondertussen leunen ze met hun billen tegen de muur en trekken ze een knie omhoog.
Maar, hun masker zal vallen: als ze over hun nek gaan na 3 pintjes, duizelig binnen komen na hun eerste joint of als mama hysterisch het café binnenstormt en dochterlief in het toilet betrapt met haar achtentwintigjarige onenightstand. Dan wordt onze dame opnieuw dertien en zal haar make-up vervagen door de tranen.
Ik draai nog eens met mijn vinger door mijn paardenstaart en nip aan mijn colaatje.