Nog slechts enkele jaren scheiden ons van de 150e verjaring van het ontstaan van het Leopoldpark, bij ons beter gekend als den hof. Inderdaad dateert dit mooie stadsgedeelte van 1861 en was opgetrokken in het militair domein.
Toen was onze geliefde stad nog omringd door wallen en was het terrein gelegen buiten de westmuur. Na land parabelen werd aan het Stadsbestuur, in 1860, de toelating gegeven een park in te richten buiten de stadswallen in het militair domein. Park dat verwezenlijkt werd in 1861 en het daaropvolgende jaar toegankelijk werd gesteld voor het publiek . Dit publiek was meteen aangenaam verrast en verrukt door de prachtige groene inrichting voorzien van vijvertjes,bruggetjes en mooie wandelpaden. Alle bezoekers waren vol lof en bewondering voor die prachtige creatie van architect Fuchs die zich had laten inspireren door die prachtige engelse tuinen van weleer.
Om iets van de kosten te recupereren besloot het gemeentebestuur een toegangsprijs te vragen, doch enkel aan de Oostendse bezoekers, terwijl de vreemdelingen gratis toegang kregen. Dit viel evenwel niet in de smaak van onze stadsgenoten die meteen hun ontevredenheid openbaarden en talrijke klachtbrieven zonden naar de overheid, die bakzeil haalde en snel tot opheffing van de toegangsgelden overging. Dit bracht met zich mee dat het park meteen zeer druk werd bezocht. Dit kon, tijdens de zomermaanden, tot 22 uur en tijdens de winter tot 16 uur, gezien dan de stadspoorten gesloten werden.
Niettegenstaande het Park eenieders bewondering meedroeg werden regelmatig veranderingen aangebracht. In 1863 werd een houten kiosk met strooien dak geplaatst waar regelmatig concerten werden gegeven en waar de stedelijke harmonie geregeld optrad.
In 1865 werden de vestingmuren gesloopt en werd het park langer opengesteld waardoor het een nog grotere belangstelling genoot. De banken, die her en der werden opgesteld zaten dan ook bestendig vol en dit was meteen oorzaak dat liedjesschrijvers dit ten gehore brachten door volgende zinnen in hun liedje aan te brengen :
Wil je van de frissche lucht genieten,
kom naar het park van Leopold, van Leopold
maar je moet daar niet van verschieten
want alle bankjes zitten vol
.. en zo ging het verder, maar dan in het Oostendse dialect.
In 1877 werd op het hoogste gedeelte van het park een bron aangeboord waar naderhand een gebouwtje werd neergezet en waar men het oostends water kon drinken en dat de naam Trinkhall met meekreeg. Naderhand werden er ook nog douches aangebracht waar vele stadsgenoten dankbaar gebruik van maakten.
In 1878 sloeg het noodlot toe want, tijdens een vuurwerk, kwam een verdwaalde genster terecht op het strooien dak van de kiosk die volledig in de vlammen opging.
Het duurde tot april 1885 alvorens het stadsbestuur overging tot de vervanging van de opgebrande kiosk en wel door een kiosk aangekocht in Frankrijk. In juni van het zelfde jaar werd de nieuwe kiosk feestelijk ingehuldigd, later werden er hovingen rondom aangebracht.
Ter gelegenheid van een internationale tentoonstelling werden, in 1888, twee prachtige stenen beelden in het park aangebracht,n.l. een leeuw en een hert. Nog meerdere wijzigingen werden aangebracht waardoor het park meer op een museum begon te lijken, maar dan een museum tussen de bomen. Na lange omzwervingen kwam het bootje waarmede Stanley de Congostroom opvaarde om de Engelsman Livingstone te ontmoeten eveneens in ons park terecht en wel onder een degelijk afdak. Dit bootje konden wij vinden tegenover de Jozef II straat.
Later werden nog beelden aangebracht van beroemde Oostendenaren zoals Edmond Lapon, musicus James Ensor, onze beroemdste schilder en Jules Maelfait , ex-gouverneur-generaal van Belgisch Congo.
Het bootje van Stanley werd , in 1932, overgebracht naar het terrein aan de sluizen Demey en vandaar, in 1932, naar het Koloniaal Museum te Tervuren .Ook de borstbeelden kregen andere bestemmingen : Lapon vond een nieuwe thuishaven in het museum De Plate, terwijl Ensor naar het Kursaal overgebracht werd.
In 1933 werd een bloemenuurwerk opgericht op de helling tegenover de Leopoldlaan,. Het werd meteen een zeer groot succes en met een het meest gefotografeerd hoekje van onze stad. In 1963, door de verbinding van de autosnelweg met het Kursaal diende het bloemenuurwerk te verdwijnen, doch kwam terug op zijn huidige plaats. (zie afzonderlijk artikel over het bloemenuurwerk)
Door de aanleg van deze nieuwe aansluitingsweg werd een gedeelte van het park opgeofferd om plaats te maken, aan de kant van de Hendrik Serruyslaan, voor een grote parking. Op de plaats waar het bloemenuurwerk lag werd een kleine plas aangelegd en middenin troont het mooie beeld d e zee gemaakt door beeldhouwer Georges Grard die van aan het Kursaal afgekomen was en dit gebouw in ogen houdt. Bij ons is het beeld beter gekende onder de populaire naam Dikke Matille.
De laatste aanwinsten aan beeldhouwwerken zijn zeker de vier bronzen koppen van kunstenaar Leo Coppens die onderscheidenlijk verbeelden : Geschiedenis Rechtspraak Rechtvaardigheid en Welsprekendheid. Deze koppen die amper boven water komen kijken zijn te vinden in het meer naast het bloemenuurwerk en dichtbij de E Beernaertstraat.
Daarmede besluiten wij ons artikel evenwel hopend dat onze groendienst nog vele variaties zal aanbieden om ons aldus te verrassen.
Maurice Ferier.
09-11-2008 om 10:02
geschreven door Maurice 
|