Oma en opa staan op het punt om te vertrekken uit het ziekenhuis. Ze lopen de ic-ruimte uit, ik loop ze achterna. In het midden van de gang draait opa zich opeens naar oma en vraagt: "Denk jij dat ze zal besluiten?" Mijn oma begrijpt niet wat hij bedoelt en en vraagt: Wat besluiten?" Opa fluistert: "Je weet wel... Besluiten." Mijn oma begint zich te ergeren en vraagt verduidelijking. Opa antwoord: "Ik weet het niet precies, jij bent hier degene die in engelen gelooft!" "Wat heeft dat er nou mee te maken?",vroeg oma. Opa antwoordde: "Als zij nu weg zijn en er wel nog zijn - zoals jij gelooft- stel dat ze dan willen dat ze met hen meegaat? Of dat zij met hen mee wil?" Ze stappen discussiërend het ziekenhuis uit. Ik bedacht dat oma wel verder zou vertellen dat ik nooit had geloofd in engelen en nu weet ik zekerder dan ooit dat ze helemaal niet bestaan. Mijn ouders zijn hier helemaal niet. Ze houden mijn hand niet vast en moedigen me niet aan. Moesten ze kunnen zouden ze het doen, dat weet ik zeker. Mama zou op Teddy passen en papa zou over me waken. Terwijl ik hier aan zit te denken flitst de zin van de verpleegster door mijn hoofd: "Zij runt de boel hier." Opeens begrijp ik wat opa van oma wilde weten. Of ik blijf. Of ik blijf leven. Dat bepaal ik.